CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
7de JAARGANG
ZATERDAG 10 APRIL 1926
NUMMER 1793
AB ONNEMENTSPRIJS
Is Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaalf 2.50
Per week I 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
Oit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Opstandingsvruchten.
Op de vraag wat nut ons de opstan
ding van Christ - geeft, antwoordt de
Heidelbergsche Catechismus o.m., jlat
wij daardoor worden opgewekt tot een
nieuw leven.
Het is duidelijk, dat hier sprake is
van het geestelijke leven, van een
geestelijke opstanding, maar 't spreekt
eveneens vanzelf, dat de vruchten
de bewijzen van dat nieuwe leven ook
in het natuurlijke leven openbaar
moeten worden.
Indien de opstanding van Jezus
Christus uit de dooden voor ons gees
telijk leven iets beteekent en oorzaak
i9 ,dat in ons het nieuwe leven, dat
uit God geboren is, mag aanvangen,
dan kan het niet uitblijven of dat le
ven moet zioh ook, zoo dat het voor
ieder zichtbaar is, naar buiten open
baren.
In ons persoonlijk leven allereerst,
maar dan ook in ons gezinsleven, in
onzen arbeid, onzen handel en wandel
in ons optreden op sociaal en staat
kundig gebied.
Het leven moet zich nu eenmaal
uiten.
Aan het zingen, heeft eens iemand
gezegd, moet het zeggen voorafgaan,
maar omgekeerd is ook waar, dat als
er het zeggen is en het tot belijden
komt. ook het zingen hier in den
meest breéden zin genomen, niet kan
uitblijven.
Het belijden is van groote betee
ken is.
Maar het heeft weinig innerlijke
waarde als het niet door het leven ge
volgd wordt.
Het geloof moet blijken uit de wer
ken.
En nu is het van het grootste be
lang telkens weer na te gaan inhoe-
verre er bij ons overeenstemming is
tusschen belijdenis en leven en er den
nadruk op te leggen dat de opstan
dingsvruchten ook in ons leven gezien
worden.
Dat is noodzakelijk voor ons zelf,
maar het is ook noodig voor de bevor
dering van de doorwerking der begin
selen, waarvoor wij zeggen het pleit
te voeren.
Het is niet genoeg te zeggen, dat
wij antirevolutionair zijn, dat wij dus
Jezus Christus erkennen als den ver
heerlijkten Koning. Wien gegeven is
alle macht in den hemel en op de aar
de, maar de waarheid en de beteeke-
nis van die belijdenis moet ook in ons
leven werkelijkheid worden.
Het zwaaien met' de antirevolutio
naire vlag zegt niets.
En het ijveren voor de antirevoluti
onaire partij en hare beginselen heeft
weinig waarde, indien wij niet waar
lijk zelf in hart en nieren antirevolu
tionair zijn, indien wij niet het revo-
Tntiebeginsel uitbannen uit ons hart
en overal, bij ons zelf in de eerste
■plaats, het beginsel van den opstand
tegen God bestrijden.
Wij moeten leeren antirevolutionair
te zijn in^ heel onze levensopenbaring.
Het antirevolutionaire beginsel moet
als een gouden draad door heel ons
leven loopen en als dat niet het geval
is. als er een tegenstelling bestaat tus
schen wat wij leeren en beleven, dan
blijkt daaruit dat of het opstandings
beginsel gemist wordt of dat wij op
schromelijke wijze ontrouw zijn aan
onze belijdenis.
Daarover mag met name in deze da
gen, nu er allerwegen afval valt waar
te nemen, nu er zooveel ontrouw is
en onverschilligheid, wel ernstig wor
den nagedacht.
Wij vragen ons af hoe het komt dat
de invloed van onze beginselen niet
groole.- is dat velen die zich" bij ons
behoorden te scharen zich van ons af
wenden, dat de revolutiebeginselen
ook in onze kringen zoo sterk hun in
vloed doen gevoelen.
Het gaat niet aan op die vragen met
een enkel woord een antwoord te ge
ven, maar d i t is wel zeker, dat één
der oorzaken gezocht moet word?n
hierin, dat wij ons te weinig als anti
revolutionairen openbaren, dat het op
standingsleven bij ons zoo weinig tot
uiting komt.
En leeringen mogen wekken, voor
beelden trekken en oefenen een mach
tigen invloed uit.
Veel meer dan wij vaak meenen.
Een jongeman, die in de kazerne
komt. mag nog zoo vroom praten en
nog zoo goed zijne beginselen kunnen
verdedigen, wanneer hij niet zorgt dat
hij in alles zijn plicht'doet, dan kan
hij niet verwachten dat men zjjn ge
voelens zal respecteeren.
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Een arbeider mag nog zoo sterk zijn in
het bijbrengen van argumenten voor
zijn Christelijk beginsel, wanneer hij
een dagdief is, die zich in zijn werk
slap aanstelt en die niet met nauwge
zetheid zijn werk verricht, dan zullen
al zijn misschien mooie woorden, niet
den minsten invloed hebben.
Wanneer een middenstander een
dief is in zijne nering en het in den
handel volstrekt niet nauw neemt,
dan moet het niet verbazen, wanneer
zijne zeer principieele woorden op den
tegenstander afstuiten als hagelstee-
nen op een glazen dak.
Als daar is een patroon, die het op
het stuk van de beginselen heel nauw
neemt, maar die zijnen werklieden
het hun toekomende loon onthoudt,
die geen ethische gevoelens kent en
voor wie het dividend het eerste en
het hoogste is, dan moet hij zich niet
verbazen wanneer de naam des Hee-
ren om zijnentwille wordt gelasterd
en wanneer zijn werkplaats 'n kweek
plaats van, revolutionaire beginselen
blijkt te zijn.
Leer en leven, geloof en werken,
wanneer wij ze naast elkaar plaatsen,
wat hebben we dan weinig reden om
te room en en veel reden om ons te
schamen.
Dan verwonderen we ons niet meer,
dat de revolutionaire partijen zoo
grooten invloed hebben, maar dan
verbazen we ons dat er ondanks onze
tegenwerking nog zoo betrekkelijk ve
len zijn, die zich scharen onder de
banier van Koning Jezus.
Het opstandingslied wordt nog wel
gehoord.
Aan opstandingsvreugde ontbreekt
het niet altijd.
Maar waar zijn de opstandings
vruchten?
V De Eerste Kamer.
Het debat in de Eerste Kamer over
de Kabinetscrisis en wat daarmede
samenhangt, stond in zekeren zin op
hooger peil dan de besprekingen in de
Tweede Kamer.
In de Eerste Kamer heerscht een
andere sfeer.
Men hoort daar minder dan aan de
overzijde het knallen van de zweep
van Koning Demos.
De afgevaardigden zijn daar meer
zichzelf en het gevolg is dat beter de
groote politieke lijnen in het oog ge
houden worden.
Van een hartstochtelijk debat over
het gezantschap was in den Senaat
geen sprake.
Hier zag men dit overigens niet on
belangrijke vraagstuk in zijn betrek
kelijke kleinheid, zooals de heer de
Gijselaar dat op de algemeene verga
dering van de Christelijk Historische
Unie uiteenzette.
In de Eerste Kamer werd de groote
beteekenis van het samengaan der
rechtsche partijen gezien niet alleen,
maar ook gewaardeerd als een natio
naal belang van de eerste orde.
Wat dat betreft kan de Tweede Ka
mer van den "Senaat, die reeds meer
malen blijk gaf van zuiver politiek in
zicht, nog Wel een en ander leeren.
V Eerst het dividend.
Dr. A. A. L. Rutgers, die onlangs het
gaan van flinke jonge mannen naar
Indië bepleitte, vestigde toen ook op
de schaduwzijden de aandacht.
„Het naar Indië gaan om er zich te
vestigen, zoo schreef hij, moedig ik
ten zeerste aan. Ik maak slechts een
kleine restrictie, die ik u hier 'niet wil
onthouden. Het hangt erg af van den
persoon die gaat. Het hangt daar
naast af van de betrekking, die hij
aanvaardt: of hij gaat in de cultures
dan wel in gouvernementsdienst^
In Indië gaathet geld verdienen
sneller dan hier, véél sneller, maar
ook veel sneller gaat het misukken.
De jonge man, die uitgaat naar Indië,
kan er volkomen sociaal en moreel te
gronde gaan. Dit geldt in de eerste
plaats voor degenen die daar komen
in een particulier bedrijf en dan vaak
wel heel erg aan hun lot worden over
gelaten. Daarom zou ik jongelui van
Christelijken huize die er moreele be
grippen op na houden afraiden om on
getrouwd in de cultures te gaan. Er
zijn maatschappen, die niet wenschen
dat^ de employés getrouwd zijn. Mijns
inziens heeft deze opvatting, die in
de practijk gelijk staat met een ver
bod, veel schuld aan ongeoorloofde,
verruwende, demoral iseerende toe
standen."
Een schrijver in het „Soerabajasch
Handelsblad" is over deze uitspraken
van Dr. Rutgers slecht te spreken.
Van het gehuwd naar Indië gaan
moet hij niet veel hebben.
Zeker, er dreigen aan alle kanten
gevaren, het gevaar is groot dat de
eenzaam ploeterende jongelui voor de
verleiding bezwijken, maar daar moe
ten ze doorheen.
Met dergelijke overwegingen kan
geen rekening worden gehouden,
vooral niet omdat., loonsverhooging
het gevolg zou moeten zijn.
En dat is niet gewenscht.
Want dan komt het dividend in ge
vaar.
En niet het zedelijk en geestelijk
welzijn van de employé's is het eerste
en het hoogste, maar het dividend.
Eerst het dividend!
Een goddelooze leuze.
Maar die helaas niet alleen in Indië
gehoord wordt.
STADSNIEUWS.
Maatschappij der Nederl. Letterkunde.
In de gisteravond gehouden maan-
delijksche vergadering van de Maat
schappij der N ederlandsche Letterkun
de, zijn als sprekers opgetreden dr. J.
de Vries uit Arnhem en dr. A. Beets
alhier.
Eerstgenoemde hield een voordracht
over: De stof der sproken en boer
den, waaraan het volgende is ontleend:
Naast de ridder-epiek komt sedert de
12e eeuw een nieuw poëtisch genre op,
dat der sproken en boerden. Zij zijn
de uitdrukking van een nieuw levens
element in de Middeleeuwsche maat
schappij en onderscheiden zich als zoo
danig door een volkomen gebrek aan
traditioneelen vorm. In plaats van de
overbekende epische verhalen behan
delen de dichters nu geheel nieuwe
stoffen. De vraag dofct zich voor, van
waar zij deze overgenomen hebben. De
aanhangersvan de theorie der poly-
genese meenen, dat de volkstraditie
hiertoe het materiaal leverde en vraagt
men dan weer, hoe deze er dan aan
gekomen is, dan blijven zij het ant
woord schuldig. Anueien geloofden
aan Indische herkomst van deze vertel
stoffen en verschillende onderzoekin
gen hebben deze meening, althans voor
een deel, bevestigd. Indien nu deze
verhalen uit het Oosten zijn overge
bracht, hebben dan de sproken en de
boerden in de verspreiding een rol
gespeeld
Na een korte beschouwing over de
wijze, waarop zich de volksoverleverin-
fen verspreidden, werd gewezen op
et groote belang, dat de exempelen
door de prediking van rondtrekkende
monniken had kunnen hebben. Onp
vast te stellen, of men ditzelfde kan
zeggen van de poëzie der sprookspre-
kers, werd de verhouding nagegaan,
welke er tusschen zulke rondreizende
dichters en de locale sprookjesvertel
lers bestaan kan hebben. Het bleek,
dat inderdaad langs dezen weg ver
telstoffen uit de literatuur in de volks
overlevering konden binnendringen.
Of dit nu ook heeft plahts gehad,
dient in elk geval onderzocht te wor
den. Alg voorbeeld, werd gekozen de
boerde van de drie gezellen, die de
bak stalen. De verhoudingen bit dit
die ven verhaal tusschen de mondelinge
en de literaire overlevering bleken zeer
ingewikkeld te zijn. Voorzoover de uit
den aard der zaak fragmentaire ge-
f evens een conclusie veroorloofden,
on men vaststellen, dat de krachtige
mondelinge overlevering in Oost-Euro
pa onafhankelijk was van de literaire
traditie in West-Europa, waar de boer
de, die bekend is in Nederlandsch
en Fransch gewaad, de bron schijnt
geweest te zijn van een populaire
>eenscheoverlevering. Daarentegen
was van eenigen invloed op de volks
traditie van Vlaanderen en Noord-
Frankrijk niet het minste spoor te ont
dekken.
Dit gekozen gat dus een onzeker re
sultaat. Er werd aangetoond, dat een
boerde een populaire traditie kan doen
ontstaan, zelfs al ware het bij een
ander volk; dat echter door de boerde
een vanzelfsprekenden invloed op de
volksoverlevering zou zijn uitgeoefend,
bleek niet. Door den aard van de in
de sproken en boerden behandelde
stoffen, zou deze invloed ook alleen
maar op enkele gebieden der volkstra
ditie kunnen gewerkt hebben. Met na
me het belangrijkste deel daarvan, de
eigenlijke sprookjes, zijn door deze lite
ratuur niet in het minste beroerd. Het
blijft noodzakelijk door onderzoekin
gen over alle gedichten van dit genre
te bepalen, hoe de verhoudingen bij
elk hunner liggen; eerst daarna zal
het mogelijk zijn een algemeen oordeel
over de met deze poëzie samenhangen
de vragen te vormen.
Daarna kreeg Dr. A. Beets het
woord voor „Eénige mededeelingen Uit
het Dagboek van Nicolaas Beets als
student (1883—1835)".
Hij kon uit den zeer verscheiden in-
houdf van dit dagboek slechts enkele
grepen doen, en had daartoe voor de
zen kring gekozen, de voornaamste
aanteekeningen die het bevat over bij
gewoonde muziek- en tooneeluitvoerin-
gen in Leiden, den Haag, en Amster
dam; karakterschetsen van enkele me
de-studenten; bezoeken bij, en ontmoe
tingen met verschillende professoren:
korte persoonsbeschrijvingen en karak
teristieken; ontmoetingen en gesprek
ken met dichters en schrijvers dier da
gen; opteekeningen over gehoorde „le
zingen en voordrachten; aneodoten
en persoonlijke herinneringen uit den
mond van ouderen gehoord, b.v. over
Bilderdijk.
Wethouder Mulder.
Naar wij vernemen heeft de wethou
der van Fabricage, de heer Mulder, die
geruimen tijd ongesteld was, zijne
werkzaamheden weer gedeeltelijk her
vat. Zijn gezondheidstoestand is thans
zeer bevredigend.
Cortona-stichting.
Wij vestigen de aandacht onzer le
zers op de a.s. Maandag te houden
collecte langs de huizen voor de Cor
tona-stichting alhier.
De Cortonastichting is een mooie in
richting waarin aan onverzorgde kin
deren hulp wordt geboden, alsmede
aan ongehuwde moeders, huisvesting
en verpleging wordt verschaft.
Zij gaat uit van de Zita-vereeniging
in het Noordeinde.
Hoewel de stichting Roomsch-Ka-
tholiek is, wordt aan alle gezindte
hulp verleend.
Wij bevelen dit werk der weldadig
heid gaarne aan.
N. Z. H. T. M.
De totaal-opbrengst op de lijnen van
de N. Z. H. T. M. bedroeg in de maand
Maart f 305.707 (vorig jaar f 301.347).
Totaal sedert Januari f 910.084 (vorig
jaar f 846.784).
Prof. dr. 6. A. J. Hazeu.
Prof. dr. G. A. J. Hazeu, hoogleeraar in
de Javaaansche taal- en letterkunde
aan de Universiteit, is sedert eenige
weken door ongesteldheid verhinderd
college te geven. Aangezien het zich
niet laat aanzien dat de hoogleeraar
nog voor de groote vacantie zijn colle
ges zal kunnen hervatten, zal de heer
R. Ng. Poerbatjaraka, hulpleeraar in
het Javaansch, zich voor den verderen
duur van dzen academischen cursus
met het geven dezer colleges belasten.
Mej. O. Parmentier alhier is be
noemd tot lid van de examencommis
sie voor Boekhouden M. O. en Han
delskennis L. O. (Acte U.)
De heer Ir. W. C. Jesse alhier is
bestemd voor den Indischen dienst als
houtvester bij het boschwezen.
De glazenwasscher K., vermist
een handwagen waarvan gevreesd
wordt dat hij gestolen is. De wagen
was gestationneerd in de Schagen-
steeg.
Op de markt zijn gisteren achter
gebleven twee koeien en een een-jarig
wit schaap.
Gistermiddag is een 6-jarige
knaap, D. L., terwijl hij op den Nieuwe
Rijn bij de Molensteeg met een bal
speelde, aangereden door een motor
rijwiel. De jongen liep eenige schaaf
wonden aan de beenen op, die door dr.
Mulder werden verbonden. Hij is daar
na door den dokter in diens auto naar
de ouderlijke woning gebracht.
Bestuurder van het motorrijwiel
was de heer R. v. d. E. uit Waddings
veen.
Uit de loods van het Academisch
Ziekenhuis is gisteren ten nadeele van
de verpleegster Mej. v. E. een rijwiel
ontvreemd.
Aangehouden i9 een zwerver, H.
A. N., die wegens openbare dronken
schap nog 10 dagen moet zitten.
BINNENLAND.
Het lager postpersoneel.
Naar „Het Volk" bericht, heeft de
directeur-generaal der P. en T. aan
een deputatie uit het bestuur van den
C. B. P. T. T. medegedeeld te overwe
gen, de sedert 1923 vakante directies
weer voor sollicitatie open te stellen.
De directeur-generaal machtigde de
deputatie op haar verzoek, mede te
deelen, naar aanleiding van persge
ruchten, dat van de vorming van een
directorium met ex-minister Lambooy
niets bekend i9, en dat, voor zoover hij
wist, dit evenmin in de bedoeling lag.
Voorts kan het bestuur van den C.
B. P. T. T. bevestigen, dat er geen af
vloeiing meer zal plaats hebben van
personeel beneden den rang van kom
mies.
Export naar de Tropen.
Daar het herhaaldelijk gebleken is,
dat de verpakkingen van verschillen
de Nederlandsche artikelen, bestemd
voor Indië niet voldeden aan de eischen
welke voor verzending naar de tropen
te stellen zijn, heeft het bestuur der
Vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat"
in overleg met het bestuur der Neder
landsche vereeniging voor Tentoon-
stelligsbelangen en den heer W. C. A.
H. van der Hoeven, correspondent hier
te lande van de Nederlandsch Indische
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertentiën per regel 221/» cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage-
Üjka geplaatst ad 40 cent.
Binnenland.
Het crisis-debat in de Eerste Kamer.
Buitenland.
De Britsche mijneigenaren zijn door
de mijnwerkers uitgenoodigd tot her
vatting der onderhandelingen,
Durand volgt Malvy op als minister
van binnenl. zaken van Frankrijk.
Eerstdaags zullen de vredesonder
handelingen tnsschen Frankrijk, Span
je en de Riffs beginnen.
Jaarbeurs een verzamelig monsters
van doelmatige blikverpakkingen
met medewerking van de Vereenigde
Blikfabrieken bijeengebracht.
In de afgeloopen maand i9 deze ver
zameling van blikverpakkingen bij
verschillende Kamers v. Koophandel
en Fabrieken, o.a. die van Vlaardingen
Zwolle, Groningen, Amersfoort en Arn
hem tentoongesteld, waarbij de heer
Van der Hoev ende noodige inlichtin
gen heeft verschaft aan belangstellen
den.
De verzameling van export verpakkin
gen is thans opgesteld op het secreta
riaat der Vereeniging „Nederlandsch
Fabrikaat" te 's-Gravenhage, alwaar
zij gedurende de kantooruren voor be
langstellenden te bezichtigen is.
Herhalingsoefeningen.
In dit jaar zullen voor herhalings
oefeningen in werkelijken dienst wor
den geroepen de gewone dienstplichti-
ten, behoorende tot de hierna vermei*
e lichtingen en leger onderdeel en.
Lichtingen 1920 en 1923. De re
gimenten infanterie (waaronder begre
pen het reg. grenadiers en het reg.
jagers; van alle divisies; het reg. wiel
rijders, de compagnie hospitaalsolda
ten (met uitzonndering van de zieken
verplegers der lichting 1923); het reg.
vestingartillerie, her reg. kustartillerie,
het korps luchtdoelartillerie, het korps
pontonniers en torpedisten (met uitzon
dering van de lichting 1920 van. de
comp. torpedistenj; het reg. genietroei-
pen, de schoolcompagnie van den mo
tordienst, de regimenten veld-artilleriQ,
het korps rijdende artillerie, de trein-
afdeelmgen der artillerie-brigade.
Lichting 1921. De regimenten in
fanterie (waaronder begrepen het reg.
grenadiers en het reg. jagers) van de
Tste en de lilde divisie, de 3e en
4de comp. hospitaal-soldaten met uit
zondering van de ziekenverplegers.
Lichting 1923. De regimenten huza
ren met uitzondering van de paarden-
verzorgers die de eerste oefening heb
ben vervuld bij het vermeld depót en
van de postdm ven verzorgers.
Lichting 1919. De treinafdeelingen
der artillerie-brigade (alleen de dienst
plichtigen die afkomstig zijh van de
cavalerie).
Bovendien van de lichtingen 1919
en 1921 de dienstplichtigen van som
mige legeronderdeelen, die in 1925 be
hoorden tot legeronderdeelen, waarbij;
in dat jaar herhalingsoefeningen ge
houden zijn, waaraan zij niet hebben
deelgenomen omdat zij vóór den aan
vang daarvan naar andere legeron
derdeelen werden overgeplaatst.
In het algemeen duren ae herhalings
oefeningen in 1926 voor de korporaals
en soldaten 17 dagen en voor de on
derofficieren 24 dagen. Zij duren on
derscheidenlijk 13 en 20 dagen, voor
de lichting 1920 van het regiment
vestingartillerie, het regiment kustar
tillerie, de regimenten veldartillerie, het
korps rijdende artillerie en de trein-
afdeelingen der artillerie-brigadés, zoo
mede voor de lichting 1919 van ge
noemde treinafdeelingen. Voorts 24 en
31 dagen voor de lichting 1923 van
de regimenten huzaren.
Aan de herhalingsoefeningen wordt
niet deelgenomen door de dienstplich
tigen, die tot de administratie-troepen
behooren en wier eerste oefening lan-
Ser dan 8\ maand heeft geduurd en
oor de dienstplichtigen, die bij1 de
luchtvaartafdeeling werkzaam zijn op
burgerrechtelijke arbeidsovereenkomst
en voor wie deze afdeeling tevens mo
bilisatiebestemming is.
Het Rijk en vrouwelijke artsen.
Het lid der Tweede Kamer mej.
Groeneweg, heeft den den minister van
Finannciën de volgende schriftelijke
vragen gericht:
1. Kan de minister mededeel en, of
heit waar is, dat, zonder eenige mo
tiveering, alle vrouwelijke artsen ge
schrapt zijn van de aokterslijst, aie
voor de keuring van ambtenaren door
den Pensioenraad opgemaakt worden?
2. Indien werkelijk deze schrapping
is geschied, is Z.E. dan bereid, aan te
geven, welke, dienstbelangen nierdoor
zijn behartigd?
3. Indien net dienstbelang de schrap
ping niet noodzakelijk maakt» is do au-.