NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 17 MAART 1920
'i"w£ÊDü BLAD.
Ml OS BL8DEW ZEG6EH.
De groote lengen.
Onder dit opacliriit ?naakle on angs
uDe Rotterdammeido o:gend% op
merkingen over de wijze waarop ,-oms
door de rechterlijke mach: he. eclit-
scheidingsproce- wordt vergemakke
lijkt
„Lesl-st en üiïvoor.. aaideiijk luidt
artikel 263: ..Echtscheiding lean ram
mei door onderlinge toe temming
plaats hebben'
Op de mc-es. buutu.e wijze wordt
dit voorschriit overtreden door echt
paren, van wie een zich bij verstek van
overspel laat beschuldigen.
l>e rechterlijke maca; ..a.octioneért
dergelijke o. ereenkom. tea door geen
onderzoek naar de waarheid s an het
ten laste gelegde in ie stellen.
Een door en door onwaarachtige
toes'and is daardoor in het leven ge
roepen.
My. C. Briëi, een der Amsterdam-
sciie rechters, heeft een goed werk
gedaan daar cp in „He: ederland-
sche Juristenbladde aandacht te
vestigen in een artikel dat tot op
schrift draagt: ,,Dc grooite leugen'
>en waarvan het bggin aldus luidt:
„Wanneer zal eincielijk eens een einc'
gemaakt worden aan den door en door
omvaren toestand, die hier te lancie
heerscht op het gebied dei recht
spraak in echtscheidingszaken r' is
eene verzuchting, die menig lid der
rechterlijke maent, gedwongen aan die
rechtspraak deel te nemen wel eens
«al uiten.
En terecht. Immers, de toestand,
zooals die than=. is, moet inderdaad
allerbedroevendst geacht .worden.
Sedert het arrest van. den H. R. van
22 Juni 1883 (W. 4924j werkte de ge
heete rechterlijke maent welbewust
mede aan een volkomen terzijdeste!-
lign van 'c voorschrift van arlikei 263
|B. W„ dat de echtscheiding door on
Iderlinge toestemming verbiedt".
Zoo diep is het kwaad ingeworteld,
dat overeenkomsten werden aange
grepen tusscheiï echtgenoouen om 'tot
echtscheiding over te gaan. waarbij
dan de een formeel de schuld van
overspel op zich neemt, de ander -ver
klaart te weten, dat dit overspel niet
is geschied.
Dergelijke overeenkomst kwam on
langs bii de Amsterdamsdhe .recht
bank in behandeling en mr. Briët deelt
daarover het volgende mede:
„In de hoop de aandacht weer eens
te vestigen op dezen onwaarachtigen.
toestand, die de rechterlijke macht tel
kens weer4 noopt_ tot met de wet in
flagrante:! strijd zijnde beslissingen, wil
ik hier wijzen- op een merkwaardig
vonis der Amsterdam sche Rechtbank
.Uitgesproken op 8 Februari 1926. ge
publiceerd N. J. 1926, bladzijde 2o6.
Op prijzenswaardige wijze heeft de
Rechtbank toen- verklaard iyiet hare
medewerking te willen verleenen aan
de erkenniiig van een ovèreenkomst
vóór de echtscheiding tutsci-en de echt
'genoden gesloten, met het blijkbare
doel om door onderlinge overeenstem
ming tot echtscheiding te geraden.
Van de rechtbank werd hier ge
vraagd die overeenkomst wegens wan
prestatie te ontbinden.
De Rechtbank overwoog, dat de
Overeenkomst een underdee, was van
een onderlinge afspraak van paraten
Om te scheiden t an eSht, welke over-
fweging zij motiveert met aanhaling
pit de verschillende tuspchen partijen
en hare raadslieden gewisselde brie
ven, in de conclusion van partijen over
genomen, en besliste ambtshalve dat
bedoelde overeenkomst orn zonder be
paalden bii de wet toegelaten grond te
scheiden van echt, als hebbende een
bij de wet verboden, dus ongeoorloof
de oorzaak, krachteloos is, zoodat de
leischende partij in hare vordering niet
Ontvankelijk is.
Het wil mij voorkomen, dat deze
Uitspraak niet genoeg te v/aardeeren
is.
Immers de Rechtbank heeft hier
Op de stelligste wijze steking genomen
tegen een pogmg van partijen om haar
met volkomen bewustheid en volmaak
te kennis van zaken eene beslissing
te doen nemen, waarbij een dóór de
twet ten stelligste verboden overeen
komst zou worden gesanctioneerd.
Noch bij partijen, noch bij hare
taadslieden is blijkbaar ook maar één
oogenblik de gedachte opgekomen, dat
hier van de Rechtbank iets gevraagd
jtwerd dat met de wet in strijd was.
t Men beschouwt eenvoudig en dit
5s éigenliik het bedenkelijkste het
voorschrift van artikel 263 B. Wi. als
niet bestaande en heefi naa het schijnt
alle begrip, dat van den rechter wets
overtreding gevraagd wordt, verloren"
Weggedaan worde uit onze rech-
terliike practijk „de groote leugen"
j die het bestaan van artikel 263 B. W.
leenvoudig negeert.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
i: Drietal: Te Werkhoven-, M. Nie-
tmeyer, te Wilöum; F. de Gidts, te Goe-
idereede; e>n H. J. van Rooven, em.
pred. uit N.-Indië.
Beroepen: Te Vreeswijk, C. Vlas
blom, te Driesum.
Aangenomen: Naar Veeinendaal,
S. C. van Wijngaarden, te Lijnschoten;
Raar NpOrk, A. H. J. G. van Voort-
i (huizen te Huizen.
Bedankt: Voor Buren, (toez.) H.
i Kfuin, te Angeren.
GEREF. KERKEN.
ÉB er nepen: Te Laren, (N.-H.) en
v - I acobapolder, N. WiHemsa
n i nsterdam^ Te Gouda (2e maal)
te Kooten.
Bedankt: Voor Kollum, en Delft,
J. Wijmenga, te Char bis.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Onstwedde, W. Vos
te Dokkum; Voor Broc-k 0. Akkcrwoude,
M. Holtrop, te Uirum; Voor Maassluis,
A. Zwiep, te Hillegom.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
De heer R. 0ostor.hof. cand.
to Groningen is Zoindag bevestigd bij de
Gerei'. Kerk ce Hemelom door Ds. Mid
del veld van Grijpskork, die sprak over
2 Hm. 1 15. 's Middags deed ae nieuwe
1 eeraar intree met als predikatie 2 Cor.
4: 5. Toespraken werden gehouden door
ouderling Keulen, Ds. Vermaal als con-
pulenü. Ds; Boerma te Koudum on TE.
Tom te Warns en den vader van den
bevestigden predikant.
Kerkjubileum.
Den 7011 April a.s. zal hot 50 jaar
geleden zijn, dat te Wormervc?r do amb
ten werden ingesteld in de Gerei. Kerk
onder leiding van Prof. L. Lindeboom,
destijds predikant te Zaandam. Het ligt
in de becfoeling, aan dein avond van dien
dag een herdenkingssametnkomst tc hou-
den. Op verzoek van den Xerkoraad
heeft Prof. Lindeboom zich bereid ver
klaard, een gedachtenisrede uit te spre
ken.
Ook heeft zich een commissie gevormd
om bij de tegenwoordige en vroegere
leden dezer Kerk gelden te verzame
len, ten einde den Kerkeraad op den
herdenkingsavond een dankoffer te kun
nen aanbieden.
Predikants-pensioenen.
De Pensioenraad deelt in het Week
blad der Ned. Herv. Kerk mee, dat 707
predikanten hun premie aan het pensi
oenfonds ten behoeve van de preaikan
ten hun premie aan het pensioenfonds
ten behoeve van de predikanten der Ned
.Herv. Kerk hebben betaald, 377 verzuim
iden dit nog en met een io-tai wordt njog
igecorr esp on deerd
Op grond hiervan is geconstateerd,
dat dit aantal deelnemers de soliditeit
van het fonds in allen deele kan woor-
borgen, zoodat de zaken van het Fonds
voortgang kunnen hebben zonder bij
zondere maatregelen van risico over
dracht.
Aan hen, die nog geen besluit hebben
genomen, wordt nog éénmaal de gele
genheid gegeven, hun premie te voldoen
en wel voor 1 April. Daarna kan geleeen
heid tot deelneming niet meer worden
verlengd, tenzij van een, goede gezond
heid blijk is gegeven.
De quaestie-Dr. Geelkerken.
Gisteravond heeft in het Concertge
bouw te Amsterdam het Comité Geel
kerken een drukbezochte vergadering
gehouden, onder leiding van "den heer
K. v. d. Berg.
Op verzoek van dein voorzitter verlie
ten zoowel alle niet-leden der Geref.
Kerken, als allen, die niet met het doel
van het comité instemden, voor dein aan
vang der besprekingen de vergadering.
Nadat een der aanwezigen onder ap
plaus den wensch daartoe had uitgespro
ken, werd Dr. Geelkerken ter vergade
ring ontboden.
Na den predikant en zgn echtgenoot©
te hebben toegesproken, verzocht de
voorzitter aan Dr. Geelkerken een kort
woord tot de vergadering te richten.
Deze dankte eerst voor de zoo warme
ontvangst. Ik heb tot dusverre over mijn
zaak ,zoo zeide hij, nog niet anders dan
op kerkelijke vergaderingen willen spre
ken. Wel meende spreker, dat het Gere
formeerde volk er recht op had, om
zijn gevoelen te kennen, daarom heeft
hij steeds gepubliceerd, wat hg meende
dat gepubliceerd moest worden; daarom
heeft hfj alle heimelijkheid geschuwd,
omdat er niets te verheimelijken viel.
Maar, zoo vervolgde Dr. G„ ik wil
geen agitatie wekken, ik h6b nooit ge
schil nooit splitsing gewild. Daarin ben
ik zoover gegaan als van een protes
cantsch christen, een main van karakter,
is te verwachten. Maar men heeft meer
van mij gewild, dan een meinsch van
een mensch kan verlatngen. Nu moet
komen, wat komen wil. Nu hebben wij
slechts te vertrouwen, dat God alles
ten goede leiden zal. ook wat uit on
verstand geboren wordt, als wij ons
slechts laten leiden daarheen, waar Ziim
Woord gebiedt. Streeft niets persoon
lijks na: weest ook hierin ten volle Gere
formeerd-protestant en denkt er' aan,
•dat orde, vredelievendheid en rust nooit
mogen komen ten koste van het Woord
Gods. Ik heb de belijdenis willen hou
den wat ze is en wezen moet, een krach
tig geloofsgetuigenis.
Wat mij het meeste leed doet, is, dat
men in de Geref. Kerken gaat pogen
aan het Woord Gods zijn kracht te ont
nemen. om er naast te stellen een door
menscnen toebereid woord Gods. Een
vrouw uit de gemeente heeft tot mij
gezegd: ach dominé, geloof toch kinder
lijk; naar ik wil kinderlijk blijven ge-
looven. Ik wil daarom Genesis 2 en 3
blijven lezen zonder dat er een mensch
tusschen komt. Als ge als vrome Chris
tenen blijft leven, zoo besloot Dr. Geel
kerken, kan uit deze donkere dagen nog
een heerlijk flonkerend licht voor ons
gereformeerden rijzen. Wjj buigen niet
voor een mensch, maar wel voor God.
(Applaus).
Achtereenvolgens werd hierna het
woord gevoerd door den heer Naa'fs,
ouderling van Amsterdam-Zuid, die een
overzicht gaf van de behandeling der
zaak Geelkerken ter Classis, Prov. Sy
node en Generale Synode, Door Mr.
Heemskerk, namens het Comité-Geel
kerken te Haarlem, door Dr. v. d. Does
en door den heer Gerritse, iemand uit
Amsterdam-W est.
Daarna werd door de vergadering in
stemming betuigd met de volgende ver
klaring.
Aan de Buitengew. Generale Sym.
te Assen,
De vergadering van belijdende ledetn
uit de verschillende Geref. Kerken, he
den in het Concertgebouw te Amster
dam bjjeen, ter bespreking van het con
flict, dat tusschen de Synode van Assen
en de Gereformeerde kerk van Amster
dam-Zuid is ontstaan,
dankbaar gedenkend de zegeningen,
ons ais uit Gods ha:id zoome .Jaren
geschonken in de eenheid der belijdenis
onzer Gereformeerde Kerken, die wij
allen hartelijk liefhebben, en die onder
de leiding van Gods Geest in de afge
bogen tijden door taanfeea als Kuyper
en Bavinck zoo veelzijdig is uitgewerkt,
vreezend de verstoring, welke thans
onze eenheid en daarmede het werk
Gods bedreigt door de binding der cons-
cientiën aan eene opvatting van bijzon
derheden die voldoende centrale Lr acne
missen om eene zoo ongewetischte schei
ding te mogen bewerken,
zich niet mengend in ae vraag, welke
formeele middelen uwe synode ten dien
ste slaan voor de oplossing van het'tus
schen haar en de Gereformeerde kerk
van Amsterdam-Zuid gerezen conflict,
bidt uwe vergadering, al' wat maar
'oenigoiins mogelijk is te doen, om de
Gereformeerde kerk van Amsterdam-
Zuid en andere gelijkgezinde kerkdn en
•geloovigen in den bamd onzer kerken
ogean be houden.
Mr. v. Proosdij, de raadsman van
het comité, sprak hierna over de be
voegdheid der Synode in deze zaak,
zoowel wat de dogmatische als wat de
kerkrechtelijke zgde betreft.
De korkeraad zei spr. o^u„ heelt
beraadslaagd zonder ©enige kerkpolitie
ke bereKening. Er is beweerd,- dat de
kerkgebouwen van Amsterdam-Zuid ver
kocht zouden zgn en al zoo meer, maar
dat is onzinnig. Spr. geeft Synode
in overweging vóór haar beslissing, eerst
nog kennis te nemen van waf. prof.
Rutgers en mr. A. F. de Savornin Lob
man iii 1886 en 1887 geschreven heb
ben over de rechtsbevoegdheid der plaat
selgke kerken.
Komt de scheiding, dan bigit ons de
vies: „bid en werk Laat ons bidden
en werken, bovenal biddejn om den Hei
ligen Geest.
Dr. G eeïker ken sprak na enkel©
opmerkingen van dein voorzitter een
slotwoord. Wh zgn en blnven, aldus
spr., gereformeerd; moge Gods geest
in ons levendig zijn; ©n men beseffen,
dat wij ons niet willen afscheiden tenzg
wij om der consciëntie wille zouden
moeten constateeren, dat anderen ons
er toe dwingen. Laat ons het gebed niet
vergeten en met een vrij geweten dë
zaak aan God overlaten.
De voorzitter drukte daarop Dr. Geel
kerken de hand, waarna te ongeveer half
twaalf de vergadering na het zingen van
Ps. 87, vers 4, en na dankgebed van
den voorzitter, uiteenging.
Onze Mulo-scholen.
De vorige week hebben we enkele
waarschuwende beschouwingen van den
heer Stemerding over de Chr. Mulo-
scholen overgenomen.
Wij laten hier nu ook volgen wat de
heer W. Uittenbogaard naar aanleiding
daarvan in „Ons Mulo-blad" schreef:
Het is een droevig staaltje van bestrij
ding van ons Chr. M.U.L.O. Heel de
beschuldiging is onwaar en dus dein
schrijver onwaardig, 'k Zeg niet, dat
er geen Chr. Scholen zijn (L.U., U.L.O.,
Lyceum of Gymnasium), waar
het Bijb. Onderwijs ernstig schade lijdt.
Helaas, ik geloof, dat ze er zijn.
Maar daaruit te ooncludeeren, dat het
Chr. Onderwijs de Heilige Schrift op
offert aan alles en nog wat, is ergerlijk.
Dat is geen voorlichting van oms Cnr.
publiek, maar misleiding.
En de M.U.L.O.-scholen worden
als de onwaardigen den volke voorge
steld. Over andere scholen wordt ge
zwegen.
Het is verregaand. Ook de manier,
waarop de dingen worden gezegd. De
heer Stemerding mag zoo niet doen.
Had hij zich tot de uitspraak bepaald:
Er zjjn wel1 Chr. inrichtingen, ook Mulo
•Scholen, waar enz., dan had zijn woord,
dat ondanks den ininueerenden vorm
als een ernstige waarschuwing is be
doeld, mogelijk een goede uitwerking
gehad. We zouden dat van harte wen-
schen.
Ook een felle afstraffing kan tot zegen
zijn. We hebben die als Christenen
te aanvaarden.
Doch aan den eisch van w a ar heli d
dient allereerst te zjjn voldaan.
We trekken de f ei t e 1! ij k e erva
ringen van den heer St. natuurlijk
niet in twijfel. Laat hg echter afrekenen
met de scholen wie 't geldt, en de ove
rige met rust laten. Generaliseeren is
wel gemakkelijker, maar het i3 zonde.
Laat overigens niemand onzer zijn
loojren sluiten voor de waarschuwing,
die in het zeer laakbare artikel is ver
vat .Het gaat om het hoogste goed.
En het zou verschrikkelijk zjjn, als
onder allerlei voorwendsels het
Byjb. Onderwijs op den achtergrond ge
schoven werd, instee van met de uiter
ste zorg en de grootste liefde te worden
behandeld.
Laat het onder ons zoo niet zijin. Ner
gens".
Christelijk Onderwijs.
Zoo nu en dan hoort mein het fluiste
ren: die Christelijke School met z'n Bij
belsche Geschiedenis en Psalmversjes.
Contrabande. De kinderen kunnen al die
dingen toch niet zoo begrijpen. Ze zijn
daarvoor nog veel te jong. Goed, laten
ze nog niet Alles kunnen begrijpen, veel
is er toch, dat reeds in die jonge
harten iets doet trillen van liefde etn eer
bied, dat er blijvend als ingegrift staat.
Wij hebben dezen zomer, zoo schrijft
W .te Z. in het Ouderblaa, dat in den
Gelderschen Achterhoek nu al 13 jaren
verschijnt en zjjn uitnemend werk" ver
richt, wij hebben dezen zomer één van
onze kleine schoolkameraadjes naar
zijn laatste rustplaats gebracht. Aan
doenlijk was het te zien, hoe in de da
gen van znn ziekte, toein het reeds zoo
goed als zeker was, dat het jongetje zou
gaan stervein, hoe er in die dage»n een
eigenaardige, bijna devote stilte in de
klas heerschte. De gedachten gingen tel
kens uit naar dat vriendje, dat daar lag
te lijden.
.Dat jongetje, dat God heeft weggeno
men, is zeüs nog een getuigenis geweest
voor het Christelijke in ons onderwijs.
In zijn ijlen, in zijn pijn heeft hjj een
paar regels uitgesproken van een versje
dat hjj. op school geleerd had:
Is de nood zoo hoog gerezen,
Dat gij nergens uitkomst ziet:
God mijn God vergeet mij niet.
Zie, als dat nog woorden zjjn, die eein
stervend kind, zij het misschien in gl-
toestand, in zjjn benauwdheid doet hoo-
ren, dan is dat toch wel een be wijk, dat
ze diep in zijn zieltje waren ingegrift.
En als verder door de woorden van oms
stervend kameraadje, anderen geroerd,
getroost, of misschien wakker geschud
zijn, wel, dan zeggen wjjwe gaam
voort met zaaien het goede zaad. En
God die ons op onzen post gesteld
heert, zal onze woorden niet ledig doein
wederkeeren.
De kinderen hebben aain het graf ge
zongen: „Gelijk het gras is ons kort
stondig leven.
En nu is het treffend de ointroering
nog steeds weer te kunnem zien, wan
neer we thans, na maamden, datzelfde
versje weer zingen. Het is, alsof de kin
deren dan weer alle emoties doormaken
die daar aan de geopende groeve over
hen zjjn gekomen. Waar nu het kind
zoo fjjn en teer voelt, daar zeggen we
nogmaals, al begrjjpen ze niet alles, veel
er van is den kinderejn van blgvende
baarde.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
De regeeringsverklaxing.
Vergadering van Dinsdag.
Aan de orde is de voortzetting van
de beraadslagingen over de regeerings
verklaring.
De heer DRESSELHUYS (V.B.) zegt,
dat de goede naam van ons parlement
en het parlementarisme onverdiend
schade hebben geleden onverdiend om
dat de Kamer in geen enkel opzicht
eenige blaam treft en spr. de zeker
heid heeft, dat zij geen haar breed van
den juisten weg is afgeweken.
Een feit is het, dat ons nieuwe kies
stelsel het parlementaire systeem in
grijpende veranderingen heeft doen
ondergaan. De kiezer kiest een partij
inet blanco volmacht. Spr. wijst op de
anti-papistische actie der christelijk-
historischen voor de stembus en het
stoelen op één wortel met de katho
lieken daarna als voorbeeld van de
verkeerde zijde van het kiesstelsel. Dit
zal zoo blijven zoolang het kiesstelsel
ongewijzigd blijft. Een groote verant
woordelijkheid wordt daardoor gelegd
op de partijen.
Inzake het g^antschap bij den paus
moet uitsluitend rekening gehouden
worden met het landsbelang.
Naar sprekers oordeel ontbrak na
den oorlog alle bewijs voor de noodza
kelijkheid van het behoud van een
luisterpost.
Toen de nuttigheid van het gezant
schap was verdwenen, was er geen re
den om den post te handhaven. De
zaak schijnt allerminst belangrijk ge
noeg om haar tot inzet te maken van
een breuk tusschen Kamer en Kroon.
Toen dan ook de heer Van Karnebeek
een amendement van spreker onaan
nemelijk verklaarde, werd dit aan
stonds ingetrokken.
Wat betreft de kabinetsvorming door
den heer Colijn, betoogt spr. dat die op
onjuiste basis is geschied. De heer
Snoeck Henkemans schreef in de Tele
graaf, dat het gezantschap slechts één
der geschilpunten was in de coalitie.
Hij komt daarin tot de conclusie, dat
er twee levensbeginselen met elkander
in botsing komen. En men vraagt zich
opnieuw met verbazing af, hoe men
een gemeenschappelijke overeen
komst heeft kunnen vormen.
Het is nu ook duidelijk, waarom de
formatie-pogingen van den heer de
Visser moesten mislukken Het eenige
excuus voor den heer Colijn is, dat hij
niet aan den ernst van het bezwaar ge
loofd heeft. En de gebeurtenissen ge
ven hem daarin volkomen gelijk, want
de voortdurende frontveranderingen
in de groep van den heer Snoeck Hen
kemans moeten zijn volgelingen zelf
duizelig maken.
Spr. heeft de oplossing van de crisis
steeds gezien in den vorm. van een
extra-parlementair kabinet, onder
rechtsche signatuur. Het échec van
den heer Marchant had hem dan ook
kannen worden bespaard. Intusschen
was zijn program wel merkwaardig,
want ieder zou in dat program een
uitwerking van de onrwapeningsge
dachte verwacht hebben.
De heer MARCHANT (V.D.i: Dat is
een heel domme gedachte.
De heer DRESSELHUYS: Van nati
onale ontwapening woreft in lit stuk
echter met geen enkel woord gerept.
Ket wordt zelfs niet voorberei i
Sprekers standpunt inzake een nati
onaal kabinet is, dat de staat 't recht
moet handhaven; alles wat door min
derheidsgroepen gewensckt wordt, is
ondemocratisch en niet nationaal. Het
program van een dergelijk kabinet zou
zeer vooruitstrevend kunnen zijn. De
liberalen zullen zich aan verantwoor
delijkheid niet onttrekken. Zij eischen
slechts, dat zij bij het brengen van
practische offers hun liberaal beginsel
niet behoeven te verloochenen.
De heer HEEMSKERK (a.r.): Met
wie?
De heer DRESSELHUYS: Men zegt,
dat de coalitie dood is. Maar uit alles
blijkt, dat bet gemeste kalf en de beste
wijn klaar staan om den verloren zoon
weder te ontvangen.
Is dan de eenige politieke hoop van
den heer Heemskerk gevest:? op den
terugkeer van den l-'.-er Snoeck Hen-
leemans? Hoe denkt h .c!i tan een
meerderheid?
De heer HEEMs: ik li eb de
crisis niet gemaa :.v.kl een
klein verschil.
De heer DRESSELHUYS heeft zich
verheugd over twee nieuwe verklarin
gen van het nieuw e Kabinet. In de eer
ste plaats over de verklaring, dat de
partij-politieke vraagstukken onder
dit kabinet zullen blijven rusten. Dit
is juist. De verklaring kan alleen
slaan op de Bioscoopwet, die in een
bepaald stadium verkeert, en, naar
spr. begrijpt, in dat stadium zal blijven
rusten. Spr. vraagt, of hij daarin juist
ziet De iweede verklaring, waarop
spr. het oog heeft, betreft de Staats-
commisise betreffende het onderwijs,
die is aangekondigd.
Spr. vraagt waarom met geen woord
gerept wordt van het verdrag met
België.
Met leedwezen' heeft spr. het pro
gram van den minister van arbeid ge
zien, met name de aankondiging van
de uitbreiding van de sociale wetge
ving. Ook belangrijk acht spr. bet, dat
de minister gedurende dit intermezzo
een drooglegging van ons land wil
doorvoeren, die in een program van
een intermezzo-kabinet niet thuis
hoort.
Spr. meent voorts, dat het program
niet dat is van een kort intermezzo
kabinet, doch dat voor de uitvoering
ervan een eeuwigdurend intermezzo
noodig schijnt. Hij verklaart ten slot
te, dat de regeering zijn partij naast
zich zal vinden, waar zij haar steunen
kan, en daar, waar dat niet het geval
is, in de meest loyale oppositie.
De heer MARCHANT (V. D.) vraagt
met de heeren Albarda en Heemskerk
om openbaarmaking van het verloop
der crisis.
Spr. herinnert dan aan de lichtzin
nige wijze, waarop het kabinet-Colijn
is tot stand gekomen. Hoe kan men
een kabinet formeeren, zonder dat de
kwestie van het gezantschap was op
gelost? Hoe kon de heer Schokking
zitting nemen in dit kabinet?
De formatie door spr. was een eisch
van de rechterzijde. Zij was van r k.
zijde, naar spr. vernomen heeft, gead
viseerd aan de Kroon. De opdracht
werd spr. gegeven, en hij ontving van
de r.k. fractie de verklaring omtrent
de uiterste noodzaak, die hem vervul
ling van zijn opdracht onmogelijk
maakte.
Blijkbaar diende de verklaring
slechts als een bedreiging aan de c.h.
en een verlokking aan de democrati
sche katholieken. Daaruit blijkt, hoe
veel waarde er aan de verklaring te
hechten is. Wat spr. betreft, hij hecht
daaraan geen waarde meer, ook niet
aan de verklaring van prof. Veraart
en de zijnen. De uiterste noodzaak zal
niet meer bepaald worden door de ka
tholieken; zij zullen er toe wórden ge
dwongen als zij komt.
Uit de rede van den heer Heems
kerk heeft spr. begrepen, dat deze bet
kabinet-Colijn terug wilde, als extra
parlementair kabinet.
De heer HEEMSKERK (a.r.): Terug
keer was alleen mogelijk bij herstelde
samenwerking.
De heer MARCHANT: Dat was de
eerste periode van de opdrachtde
De heer HEEMSKERK: Dan hebt u
mijn rede niet goed gelezen.
De heer MARCHANT: Dan begrijp
ik er niets meer van; was er dan na
de opdracht om een extra-parlemen
tair kabinet te vormen, de opdracht
om een parlementair kabinet te vor
men?
De heef HEEMSKERK: Als u zich
de moeite geeft mijn rede geduldig en
objectief te lezen, zult u haar begrij
pen. Ik laat mij geen dubbelzinnigheid
aanleunen, die niet in mijn rede lag.
De heer MARCHANT komt dan tot
de gezantschapskwestie. Daarvan zal
geen kabinetskwestie gemaakt word-n
ook niet door den minister van onder
wijs. Wat zullen de christ. hist, minis
ters doen als het gezantschap wordt
verworpen? Als christ. hist, zullen zij
zich verheugen, maar gelukkig zijn zij
in die functie geschorst.
De vraag is nu wat de Kamer moet
doen. De coalitie is verbroken; als het
gezantschap blijft is de coalitie ver
broken en als het wordt verworpen is
zij ook verbroken. Daaruit blijkt, dat
het herstel van de parlementaire sa
menwerking. onmogelijk is. Dit herstel
is echter noodzaak. Wij zullen dus aan
ernstige verlokkingen het hoofd moe
ten bieden, maar wij zullen er niet in-
loopen. Wij sluiten ons kortheidshalve
aan bij den heer Albarda. Voor ons is
dit gezantschap niet het voornaamste
punt. Wij moeten ernaar streven de
coalitiepolitiek voorgoed onmogelijk
te maken.
De minister-president liet naa9t de
zwakheid van zijn kabinet het licht
vallen op zijn kracht, die hierin be
staat, dat het niet kan verdwijnen eer
een parlementaire meerderheid is ge
vormd, Hij noemde oppositie onnoodig
of onjuist. Dat late hij aan de Kamer
ter beoordeeling over. Hij scheen wat
overmoedig, toen hij meende, dat na
dit kabinet slechts een parlementair
kabinet mogelijk is. Het is waar, men
moet hier op de teenen loopen om ge
dreun aan de regeerings tafel te voor
komen. maar de minister-president
denke niet, dat uitsluitend dit kabinet
het intermezzo kan vullen.
Onder deze omstandigheden is geen
andere dan een kapitalistische regee
ring mogelijk, een democratische re
geering is een illusie en er is geen
sprake van dat zij tot werkelijkheid
kan worden. De taak van het proleta
riaat ls daarbij niet te zoeken naar
coalities met burgerlijke groepen, doch
te vechten, de geheele arbeiderskh
in een eenheidsfront. Was het rtcu so
ciaal-democraten ernst geweest, 'ar
hadden zij dadelijk moeten kom et ti-c
hun voorstel en met actie voor ho'. e«n
heidsfront.
Het regeeringsprogram spreekt van
vereenvoudiging en reorganise an