CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN 6e JAARGANG MAANDAG 1 MAART 1926 r NUMMER 1760 IEDWE LEIDSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal I 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 BUREAU: Hooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone adrertenliën per regel 22*/i cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariei. Bij contract, belangrijke rednctie. Kleine adrertentiën bij rooraitbetaling ▼an ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatet ad 40 cent Oil nummer bestaat uil TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V De schoolstrijd heropend? Zal de schoolstrijd, die met de in- voering van de Lager-Önderwijswet be ëindigd scheen, omdat de macht had plaats gemaakt voor het recht, wor den heropend? ■Het heeft er' allen schijn van. Bekend is dat het vorig jaar door een commissie uit den Vrijheidsbond onder leiding van den heer Eerdmans, reeds 'n hevige aanval op 't bijz. onder wijs werd gedaan. Bekend is ook, dat in meerdere gemeenteraden een min of meer heftige strijd wordt gevoerd over de rechten van de bijzondere scholen. En nu is de N.R.Crt. gekomen en heeft de krijgstrompet aan den mond gezet en alle getrouwen opgeroepen om de gemeentekassen tegen de onma tige wenschen van de besturen, der bij zondere scholen te beschermen. Aanleiding daartoe was een soortge lijke kwestie als onlangs in den Ge meenteraad van Leiden aan de orde kwam. Het bestuur van een R. K. school te Rotterdam had de medewerking van hét gemeentebestuur gevraagd om in haar lokaal de gasverlichting te ver vangen door electrische verlichting. Op advies van B. en W. besloot de Raad* de gevraagde medewerking te weigeren, maar in hooger beroep be slisten Ged. Staten, dat dit besluit on gemotiveerd was en dat de gevraagde medewerking behoorde te worden ver leend, waartoe dan ook in den Ge meenteraad werd besloten. B. en W. hiermede echter niet tevre den, toetsten de gevraagde uitgave aan de noodzakelijkheid en besloten op grond van het toen gevolgde overleg de gevraagde gelden niet beschikbaar te stellen, een besluit dat eveneens door de Kroon werd vernietigd. B. en W. van Rotterdam, van oor deel, dat de gewenschte verlichting ab soluut overbodig is, zoeken nu naai nieuwe middelen om deze uitgave Ite voorkomen en de gevraagde verlich ting te weigeren. Naar wethouder De Zeeuw meele de, is de laatste troefkaart nog niet uitgespeeld. Nu gaan we hier op de zaak zelf niet in. De mogelijkheid bestaat, dat hier van de gemeente een absoluut on- noodige uitgaaf wordt verlangd, en het is verklaarbaar, dat B. en W. daar toe niet zonder meer bereid zijn. Wanneer inderdaad getracht wordt onnoodige uitgaven te forceeren, dan is een gemeentebestuur verplicht daar tegen te waken. Maar van meer belang dan de zaak zelf is de wijze waarop deze kwestie door de N.R.Ct. behandeld wordt. Dat in de goede dagen, toen de bij zondere school als een stiefkind werd achteruit gezet voor het openbaar on derwijs het geld met handenvol weg gesmeten werd en dat meermalen ge heel overbodige schoolpaleizen werden gebouwd, daarvan spreekt het liberale orgaan met geen woord. Maar fel gaat het blad te keer tegen de besturen der bijzondere scholen, die trachten uit de gemeentekassen te grijpen. Als steeds weer bijzondere schoolbe sturen zoo besluit het blad met onmatige wenschen komen, zullen niet alleen de daarbij betrokken uitgaven ten laste der gemeente zijn, maar moet men vreezen dat dezelfde verlan gens ook voor de openbare scholen worden geuit. De gelijkstelling van het openbare err bijzondere onderwijs heeft de openbare kassen reeds zoozeer op kosten gejaagd, dat men zeker mag verwachten dat de draagkracht van den belastingbetaler niet wordt belast met onnoodig luxe uitgaven voor de bijzondere scholen, welke die gelijk stelling in gevaar brengen, tenzij de gelijkstelling slechts door nieuwe groo te offers wordt gewaarborgd." De groote zorg voor den belasting betaler ::ou aandoenlijk zijn. ware het niet, dat van die zorg in vroeger dagen toen de voorstanders van de school met den Bijbel, naast hun éigen scho len ook nog de luxe uitgaven voor het openbaar onderwijs mochten betalen weinig te bespeuren was. Maar dit daargelaten. Dat tegen onnoodige uitgaven ge waarschuwd wordt is in orde. Het is nooit goed te keuren wan neer met de gelden uit de publieke kassen lichtvaardig wordt gehandeld Hier is 't echter de toon, die de mul ziek maakt en waaruit duidelijk blijkt, weerzin tegen de financieele gelijkstel ling. Men kan er nog steeds niet in berus ten, dat de bijzondere scholen dezelfde rechten hebben als de openbare. Vandaar, dat Prof. Eerdmans on langs de besturen der bijzondere scho len durfde aanduiden als jachthon den. De omstandigheden zijn voor de ver drukkers van weleer nog niet gunstig. Maar alles wijst er op, dat toch per eerste gelegenheid een poging zal wor den gedaan den schoolstrijd te her openen. V Wat nu? Dat is de vraag, die alle politiek meelevenden zich stellen, nu ook de poging van den heer Limburg om een Kabinet te formeeren mislukt is. En het is niet gemakkelijk op die vraag een antwoord te geven. Zoo ongeveer alle mogelijkheden zijn beproefd, maar alle pogingen zijn afgestuit op dezelfde moeilijkheid, waarop in "November van het vorige jaar het tegenwoordige Kabinet is ge strand. En bij alle oplossingen, die aan de hand werden gedaan, zal met dit feit rekening moeten worden gehouden. De „Nederlander"' b.v. dringt er op aan, dat de Roomschen nu maar al les zullen vergeven en vergeten, om dan de affaire 'op denzelfden voet voort te zetten. 't Wil ons echter voorkomen, dat er geen enkele reden is, om te ver wachten dat de Roomschen, die op 11 November hunne eischen stelden, en bij alle pogingen tot oplossing .van de crisis aan het gezantschap on verbiddelijk vasthielden, nu plotseling een andere gedragslijn zullen gaan volgen. Trouwens ook om andere redenen is terugkeer van het Kabinet in de ge geven omstandigheden minder waar schijnlijk. De verhouding tusschen de vroege re coalitiegenooten is nu eenmaal on gemeen verscherpt. Er zijn over en weer harde woorden gevallen. De sfeer van vertrouwen, voor een goede en vruchtbare samenwerking onmisbaar bestaat niet meer. En de kans dat het Kabinet inplaats van een krachtige po litiek te voeren, na korter of langer tijd, opnieuw zijn leven zal zien be dreigd, is volstrekt niet uitgesloten. Intusschen zal er toch iets moeten gebeuren. Nu de toestand van de „ui terste noodzaak" volgens de leiders van de R. K. Staatspartij nog niet aan wezig is, de vorming van een extra parlementair Kabinet niet mogelijk bleek en Kamerontbinding door zoo ongeveer alle terzake kundigen als dwaasheid wordt afgewezen, bestaat de mogelijkheid, dat de R. K. ministers in het gevallen votum noodgedwongen berusten en dat we een herhaling krij gen van 1923. Voor H. M. de Koningin en hare raadslieden zijn het thans moeilijke dagen. Niet alleen omdat het vraagstuk dat opgelost moet worden zoo uiterst moeilijk is, maar ook omdat een even- tueele oplossing zoo ver strekkende ge volgen voor heel ons staatkundig le ven kan hebben. Schenk© Gód onze Vorstin wijsheid om een beslissing te nemen, waarmee de belangen van land en volk gediend zijn. STADSNIEUWS. Inauguieele rede Prof. Dr. D. Plooij. Kedïn middag heeft Prof. Dr. D. Plooij, benoemd hoogleeraar aan de universiteit te Amsterdam, zijn ambt aanvaard met een rede in de aula va a het Universiteitsgebouw aldaar, geti teld: „Tekstcritiek van het Nieuwe Testament. Tekstcritiek, speciaal tekstcritiek van het Nieuwe Testament heeft den naam een vrii dorre wetenschap te zijn, al dus ving spr. aan, Subtiel in haar me thoden, viij poover in haar resultaten, die niet in overeenstemming schijnen met den omvangrijken arbeid daaraan besteed. Toch is deze naam onvc* diend, meent spr. Wij hebben hier tc doen met de oudste documenten van het Christendom, grondslag en uit gangspunt van alle historische onder zoek van het oudste Christendon:, bo vendien met geschriften, die de eeuwen door voor duizend maal duizenden de bron zijn geweest van troost in leven en in sterven. Het Nieuwe Testament is ten slotte niet anders dan het oudste getuigenis omtrent Jezus den Heiland, wien te kennen het leven is. Er is ook echter nog een andere zij de aan de studie der tekstcritiek dan alleen die van classificeeren der va rianten en vaststellen van den oor- spronkclijken tekst. In de varianten vinden wij den neerslag van geestelij ke strc omingen, bepaaldelijk in de oudste Christenheid, waaromtrent ons overigens slechts zeer spaarzame ge gevens ten dienste staan. De belang rijkste van deze varianten vinden wij in den „Westerschen of beter Syro-La- tijnschen tekst, een tekst afkomstig uit ee'ivoudige kringen in de oude Christenheid voor wie niet bet Griektch maar Syrisch of Latijn de moedertaal was. Spreker geeft enkele voorbeelden van deze varianten. Het mNdl. „Diatesaron" heeft in het „Onze Va der" in piaats van de bede: leid ons niet in verzoeking, de vorm: „En be- gheft ons niet in onze bekoringen", een lezing, die den aanstoot poogt weg te nemen die gelegen geacht werd in de gedachte dat God het zou zijn, die ons verzoekt (Jac. 1:13). Op andere wijze „werd door Marcion de moeilijkheid ondervangen, die in zijn Evangelie den vorm af: „Laat niet toe, dat wij in verzoeking worden geleid", een vorm die sinds dien bij tal van Westersche kerken gevonden wordt. In plaats van ons „dagelijksch" brood leest Hieronymus in de „Vul gaat": ons „bovennatuurlijk" brood („pani.' supersubstantilis"), waarmee gedoel werd op Hem, die als het le vende brood uit den Hemel is neerge daald. Van groot dogmenhistorisch belang is de lezb^ in het Lucas Evangelie, die in de p aats van den echten tekst: „Gij zijt mijn Zoon, in U heb ik mijn wel behagen gehad", den vorm geeft: „Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik U gege nereerd (Ps. 2: 7). Deze variant hangt samen met het apocryhum, dat bij den doop van Jezus een intens licht op den Jordaan verscheen. Beide va rianten vinden hun oorsprong in de oud-Christelijke voorstellingen om trent den doop als „wedergeboorte" en als „verlichting". Een variant van bepaald docetiscbe strekking is de weglating van 43 uit Lukas 22, die in tal van handschriften en vertalingen voorkomt. Al deze en dergelijke varianten zijn siechts voorbeelden van sporadische textwijziging. Daarnaast staan, echter twee andere varianten, die op' een meer of min systematische correctie van den text in bepaalden zin wijzen: De ascetische en de anti-Judaistische. Er werkten in de oud-Christenheid sterke ascetische tendenzen, spannin gen, die wij ons moeilijk te groot kun nen voorstellen. Marcion eischte ver breking van het huwelijk voor ieder Christen. Tatianus daarentegen, ofschoon de acte der proceratie verwerpend en verbiedend handhaafde het huwe lijk als zuiver geestelijk verband. Hei mNdl. Diatessaron bevat daarom trent een merkwaardige variant. In Mc. 19:3 vr. Mc. 10:2 vr. spreekt Je zus over de instelling van het onver brekelijk huwelijk naar Gen. 2. Het mNdl Diatetssaron echter voegt daarin één woord: Adam in, en zegt daarme de, dat wel het huwelijk door God is ingesteld, maar dat de „vleeschelijke" vereeniging van man en vrouw ge dachte van Adam is. Met deze opvat ting over het huwelijk is Tatianus de vader geworden zoowel van de Asceti sche practijk der Syrische kerk als waarschijnlijk ook van het klooster wezen in het Westen. In denzelfden geest wordt van Anna de profetes in sommige texten gezegd, dat zij zeven dagen (in plaats van zeven jaren) mei haar man geleefd had; of zelfs vol gens het Straatsburger h'dschr. van het Diatessaron, dat zij „in haar maag dom" zeven jaren met haar man had geleefd. Ook wijn- en vleeschonthouding heb ben haar sporen in den text achterge laten. De wijn op de bruiloft te Kana ontbrak „omdat er zooveel genoodig- den waren." Johannes de dooper at geen sprinkhanen en wilde honig, maar melk en wilde honig. Er was in de O. Chr. kerk ook een sterke anti-Judaistische strooming. Zij moge verklaarbaar zijn, maar naar den geest van Christus is zij niet. Je zus heeft geweend over Jeruzalem, en een Stephanus, Petrus en Paulus zijn niet anti-Judaistisch. Maar de anti- Judaistische strooming in de oude kerk wa$ er en werd ook na den val van Jeruzalem gevoed door het antago nisme tusschen het oude jodendom en het jonge Christendom. Ook hier van vinden wij de sporen in de traditie van den text. De bede aan het kruis: „Vader ver geef het hun" Lk. 23: 34 wordt wegge laten door één rèeks Grieksche hand schriften en vertalingen. In de enke- lenboodschap tot de herders: „Ziet, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal" wordt in de oud- Syrische text en in het mndl. Diates saron het woord volke veranderd in wereld! Spr. geeft nog eenige meer dere voorbeelden. Stelselmatige revisie, gelijk die werd/ opgemerkt in Ascetische en anti-Juda istische variants, wijst op een bepaal den revisor en op een kring waarin de gerevideerde text gold. Er is maar één man die een zóó grooten invloed had, n.l. Tatianus. Wij kunnen wel licht met meer vrucht pogen achter bepaalde textvormen bepaalde perso nen te ontdekken, dan die textvormen tp localiseeren in bepaalde plaatsen, gelijk Streites in zijn geniaal boek, „The four Gaspels" heeft beproefd. Tatianus komt thans in duidelijker trekken voor ons te staan door zijn Diatessaron is hij de oudste, voortref felijke commentator van het evangelie, en zelfs in zijn tendentieuze varianten is hij waard, dat we naar hem luis teren. Met de gebruikelijke toespraken be sloot spr. zijn rede. Prof. Dr. F. Pijper f Prof dr. A. Eekhof schrijft aan de „N. R. Crt.": Prof. Pijper is heengegaan! Na een werkzaam leven, waarvan de laatste jaren m' chien wel de moeilijkste zijn geweest doordat hij in zijn bewegings vermogen al meer en meer belemmerd werd, i hij op 67-jarigen leeftijd uit den kring van zijn familie, oud-leer lingen en voorts van allen die hem hoog acntten en waardeerden, door den dood weggenomen. In 1924 heeft hij zijn ambt als hoog leeraar in de geschiedenis van het Christendom en de leerstellingen van den Cliristelijken godsdienst aan de universiteit te Leiden neergelegd, een ambt dat hij gedurende 27 jaar heeft mogen bekleeden. Zijn geest bleef frisch en helder, zijn geheugen scherp en getrouw, maar de ledematen wei gerden den dienst en de kwaal, die hem had aangegrepen heeft tenslotte deze een3 zoo krachtige persoonlijk heid gesloopt. Nadat prof. Pijper zijn ambt had neergelegd heeft hij Leiden metter woon verlaten, heeft zich eerst te Haarlem, daarna te Heemstede geves tigd, en is thans te Rotterdam ontsla pen. De smarten des levens zijn ook hem ni-t gespaard en zeker is de zwaarste wel geweest het verlies van zijn vrouw, eenige jaren geleden, die de trouwe steun en gezellin van zijn leven was. Het kan niet in de bedoeling liggen om hier een uitvoerige biographie van prof. dr. Frederik Pijper te geven, slechts een woord van dankbare her innering aan zijn persoon en werk mo gen hier thans een plaats vinnden. Pijper Leeft de kerkhistorische we tenschap lief gehad met geheel zijn hart en die wetenschap gediend met de beste zijner krachten. In zijn huis op de Heerenstraat te Leiden „De Oos terhofwaar eens Van der Palm woonde en werkte, heeft hij zijne veïe publicaliën geschreven, waarmede hij onze kennis van het R.-Katholicisme en Gereiormeerd-Protestantisme heeft verrijkt. Zijn „Boete en biecht", reeds in de pastorie begonnen en in gedeel ten uitgegeven hij was Ned. Herv. predikant achtereenvolgens te Eeni- genburg, Kimswerd, Veendam en Berk hout heeft hij te Leiden voltooid; zijn „Middeleeuwsch Christendom" en „Kloosters", zijn handboeken over Christelijke kunst en „Geschiedenis des Christendoms' hier geschreven; het standaardwerk „Bibliotheca Reforma- toria Neerlandica" werd van hier uit, deel na deel, de wereld ingezonden. Pijper was uit de school van Moil en Acquoy en heeft steeds hun devies hooggehouden: terug naar het oor spronkelijke document! Men gevoelde dan ook in hem een veiligen gids te hebben die met de feiten trachtte te bewijzen en op te bouwen. Prof Pijper was echter niet alleen de kamergeleerde, die wetenschappe lijke boeken schreef, maar ook de do cent, die anderen tot wetenschappe lijk onderzoek wist op te wekkeu. Schenen zijn colleges den novitius aan vankelijk toe die warmte te missen, die zij daarin wel zouden begeeren, hij wist bezieling te geven, niet zoo zeer dooi' het gemoedelijke woord, als door zijn ingehouden, helder en gedo cumenteerd betoog. Hij was ook in den omgang gewoon lijk een man van weinig woorden, maar zijne woorden hadden gewicht. Een situatie wist hij met één enkelen trek te teekenen. Hij betrad nieuwe ba nen en wist zijne leerlingen op te wek ken hem te volgen. Van de Katakomben te Rome bad hij een diepgaande studie gemaakt; op het groot belang van oud-christe lijke epigraphie heeft hij bij voortdu ring gewezen; dat er een zuiver Ne- derlandsch-reformatonsche strooming is geweest heeft hij zoeken aan te toonen; en zijne dissertatie over „Jan Utenhove", in 1883 te Leiden verde digd, wees reeds heen naar het gebied van het Gereformeerd-Protestantisme, dat hij mei groote liefde is blijven bestudecren; de resultaten van het onderzoek werden dan onder meer ge publiceerd in het „Nederlandsch Ar chief voor Kerkgeschiedenis", het kerk-historisch tijdschrift, waarvan prof. Pijper mede-redacteur was, of in de deel - van de ..Bibliotheca Reform. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Persultspraken over den potttefcen toestand. Twee automobilisten door een snel trein gegrepen en gedood. Een vechtpartij met* doodelljken af loop t*< Heerlerheide. Protestvergaderingen van de S. D. A. P. -»n Colijn's terugkeer. De inangureele rede van ProL Dr. D. Plooij. Buitenland. Het finanlieele ontwerp is door den Franschdn Senaat aangenomen. De ontmoeting tnsschen Nintsjitsj en MussolinL Opzienbarende treindiefstal in Frankrijk. Neerlandica'. En zijn leerlingen wist hij in collegezaal, maar vooral ook op het privatsisimum en in het gezelschap S. S. S. ran te moedigen bepaalde on derwerpen in studie te nemen, het geen dikwijls met een uitnemende dis sertatie werd bekroond. Bij all - richtingen en kerken had prof. Pijper vrienden. De roomsch-ka- tholiekr i wisten zijne objectieve ge- schiedbeschrijving te waa'rdeeren. Er ging krr.cht van dezen man uit, niet 11 een o" studeerkamer of in het col lege-gewelf, in senaat of faculteit, maar ook op het terrein van het pu blieke leven, al moet hier aanstonds bijgevoegd worden, dat hij welbewust zijne krachten daar niet versnipperde. Waar hij zich echter gaf, daar gaf hij zich geheel. Het Hoofdbestuur van het Nederl. Zendelinggenootschap heeft zijne adviezen steeds op hoogen prijs ge steld en v. ijlen ds. Van der Gicsen heeft bij Pijper s huldiging in Mei 1922 ge zegd: „Wij spreken in bijeenkomsten elkaar bij voorkeur toe met broeder, doch als iemand onzer met recht al dus kan worden aangesproken, dan zijt gij het Bij de Pilgrimfathers-herdenking in 1920 was hij de eere-voorzitter, die de Commissie zeer aan zich verplichtte en wim nog heel kort geleden een hartelijk schrijven door de vergaderde leden de commissie, gezonden werd. Toen prof. Pijper 5 Mei 1922 lm 25- den herdacht, hebben zijne leerlingen hem een schoonen dag 'bezorgd. De belangstelling was groot en de bijdra gen voor zijn door Floris Arntzenius geschilderd portret, waren van alle zijden binnengestroomd. Pijper spraK er over hoe heerlijk het hem was nog eens „wapenschouw te houdenge lijk hij het noemde, en toen hij bij de receptie zelf iets zegde, wees hij op het groote voorrecht in dienst der we tenschap te mogen leven aan een uni versiteit ciie hij beschouwde als be waarplaats der geestelijke en ideëele goederen terwijl hij aan de toekomsti ge evangeliedienaars toeriep: „schoon en heerlijk is het ambt dat gij gaat be kleeden, het schoonste van de gchee- le wereld'. Ook hiervoor had'hij dus een open oog. Pijper is heengegaan! Zijn woord zal niet meer worden gehoord, al zullen zijne schriften blijven spreken. Zijn arbeid is afgedaan. Voor velen is prof. Pijper de geleerde geweest tot wiens werk zij in levendige bewondering op zagen; de docent die hunne wankc.e schreden heeft gericht op het pad der- wetenschap, maar ook de vriend, He om.zijn wijs en welberaden woord, om zijn hartelijk medeleven in lief on leed, b i zijne leerlingen, ambtgenoo- ten en ienden in dankbare herinne ring 7-: blijven. In een oud-christelijk opschrift in Autun ?vonden, zoo heeft prof. Pijper eens geschreven, heet Christus het „Licht der Stervenden'Dat moge Hij voor onzen voorganger cn onz>»n leer meester in diens laatste stonde zijn geweest! Bij de begrafenis van Prof. Pijper zal morgen namens den academi- schen senaat en namens de faculteit het woord worden gevoerd door Prof. A. Eekhof. Vanmorgen heeft tijdens den aan vang van zijn colleges Prof. Eerdmans eenige woorden van weemoedige hul-, de gewijd aan de nagedachtenis van Prof. Pijper. Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. De eerstvolgende ledenvergadering van de Maatschappij van Nederl. Let- terkund-" zal plaats hebben op Vrijdag 5 Maart a~s. s avonds te 7.SQ uur in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1