CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
6e JAARGANG
MAANDAG 1 MAART 1926
r NUMMER 1760
IEDWE LEIDSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal I 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone adrertenliën per regel 22*/i cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariei.
Bij contract, belangrijke rednctie.
Kleine adrertentiën bij rooraitbetaling
▼an ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatet ad 40 cent
Oil nummer bestaat uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
V De schoolstrijd heropend?
Zal de schoolstrijd, die met de in-
voering van de Lager-Önderwijswet be
ëindigd scheen, omdat de macht had
plaats gemaakt voor het recht, wor
den heropend?
■Het heeft er' allen schijn van.
Bekend is dat het vorig jaar door
een commissie uit den Vrijheidsbond
onder leiding van den heer Eerdmans,
reeds 'n hevige aanval op 't bijz. onder
wijs werd gedaan. Bekend is ook, dat
in meerdere gemeenteraden een min
of meer heftige strijd wordt gevoerd
over de rechten van de bijzondere
scholen.
En nu is de N.R.Crt. gekomen en
heeft de krijgstrompet aan den mond
gezet en alle getrouwen opgeroepen
om de gemeentekassen tegen de onma
tige wenschen van de besturen, der bij
zondere scholen te beschermen.
Aanleiding daartoe was een soortge
lijke kwestie als onlangs in den Ge
meenteraad van Leiden aan de orde
kwam.
Het bestuur van een R. K. school te
Rotterdam had de medewerking van
hét gemeentebestuur gevraagd om in
haar lokaal de gasverlichting te ver
vangen door electrische verlichting.
Op advies van B. en W. besloot de
Raad* de gevraagde medewerking te
weigeren, maar in hooger beroep be
slisten Ged. Staten, dat dit besluit on
gemotiveerd was en dat de gevraagde
medewerking behoorde te worden ver
leend, waartoe dan ook in den Ge
meenteraad werd besloten.
B. en W. hiermede echter niet tevre
den, toetsten de gevraagde uitgave aan
de noodzakelijkheid en besloten op
grond van het toen gevolgde overleg
de gevraagde gelden niet beschikbaar
te stellen, een besluit dat eveneens
door de Kroon werd vernietigd.
B. en W. van Rotterdam, van oor
deel, dat de gewenschte verlichting ab
soluut overbodig is, zoeken nu naai
nieuwe middelen om deze uitgave Ite
voorkomen en de gevraagde verlich
ting te weigeren.
Naar wethouder De Zeeuw meele
de, is de laatste troefkaart nog niet
uitgespeeld.
Nu gaan we hier op de zaak zelf
niet in. De mogelijkheid bestaat, dat
hier van de gemeente een absoluut on-
noodige uitgaaf wordt verlangd, en
het is verklaarbaar, dat B. en W. daar
toe niet zonder meer bereid zijn.
Wanneer inderdaad getracht wordt
onnoodige uitgaven te forceeren, dan
is een gemeentebestuur verplicht daar
tegen te waken.
Maar van meer belang dan de zaak
zelf is de wijze waarop deze kwestie
door de N.R.Ct. behandeld wordt.
Dat in de goede dagen, toen de bij
zondere school als een stiefkind werd
achteruit gezet voor het openbaar on
derwijs het geld met handenvol weg
gesmeten werd en dat meermalen ge
heel overbodige schoolpaleizen werden
gebouwd, daarvan spreekt het liberale
orgaan met geen woord.
Maar fel gaat het blad te keer tegen
de besturen der bijzondere scholen, die
trachten uit de gemeentekassen te
grijpen.
Als steeds weer bijzondere schoolbe
sturen zoo besluit het blad met
onmatige wenschen komen, zullen niet
alleen de daarbij betrokken uitgaven
ten laste der gemeente zijn, maar
moet men vreezen dat dezelfde verlan
gens ook voor de openbare scholen
worden geuit. De gelijkstelling van het
openbare err bijzondere onderwijs heeft
de openbare kassen reeds zoozeer op
kosten gejaagd, dat men zeker mag
verwachten dat de draagkracht van
den belastingbetaler niet wordt belast
met onnoodig luxe uitgaven voor de
bijzondere scholen, welke die gelijk
stelling in gevaar brengen, tenzij de
gelijkstelling slechts door nieuwe groo
te offers wordt gewaarborgd."
De groote zorg voor den belasting
betaler ::ou aandoenlijk zijn. ware het
niet, dat van die zorg in vroeger dagen
toen de voorstanders van de school
met den Bijbel, naast hun éigen scho
len ook nog de luxe uitgaven voor het
openbaar onderwijs mochten betalen
weinig te bespeuren was.
Maar dit daargelaten.
Dat tegen onnoodige uitgaven ge
waarschuwd wordt is in orde.
Het is nooit goed te keuren wan
neer met de gelden uit de publieke
kassen lichtvaardig wordt gehandeld
Hier is 't echter de toon, die de mul
ziek maakt en waaruit duidelijk blijkt,
weerzin tegen de financieele gelijkstel
ling.
Men kan er nog steeds niet in berus
ten, dat de bijzondere scholen dezelfde
rechten hebben als de openbare.
Vandaar, dat Prof. Eerdmans on
langs de besturen der bijzondere scho
len durfde aanduiden als jachthon
den.
De omstandigheden zijn voor de ver
drukkers van weleer nog niet gunstig.
Maar alles wijst er op, dat toch per
eerste gelegenheid een poging zal wor
den gedaan den schoolstrijd te her
openen.
V Wat nu?
Dat is de vraag, die alle politiek
meelevenden zich stellen, nu ook de
poging van den heer Limburg om een
Kabinet te formeeren mislukt is.
En het is niet gemakkelijk op die
vraag een antwoord te geven.
Zoo ongeveer alle mogelijkheden
zijn beproefd, maar alle pogingen zijn
afgestuit op dezelfde moeilijkheid,
waarop in "November van het vorige
jaar het tegenwoordige Kabinet is ge
strand.
En bij alle oplossingen, die aan de
hand werden gedaan, zal met dit feit
rekening moeten worden gehouden.
De „Nederlander"' b.v. dringt er op
aan, dat de Roomschen nu maar al
les zullen vergeven en vergeten, om
dan de affaire 'op denzelfden voet
voort te zetten.
't Wil ons echter voorkomen, dat
er geen enkele reden is, om te ver
wachten dat de Roomschen, die op
11 November hunne eischen stelden,
en bij alle pogingen tot oplossing .van
de crisis aan het gezantschap on
verbiddelijk vasthielden, nu plotseling
een andere gedragslijn zullen gaan
volgen.
Trouwens ook om andere redenen is
terugkeer van het Kabinet in de ge
geven omstandigheden minder waar
schijnlijk.
De verhouding tusschen de vroege
re coalitiegenooten is nu eenmaal on
gemeen verscherpt. Er zijn over en
weer harde woorden gevallen. De sfeer
van vertrouwen, voor een goede en
vruchtbare samenwerking onmisbaar
bestaat niet meer. En de kans dat het
Kabinet inplaats van een krachtige po
litiek te voeren, na korter of langer
tijd, opnieuw zijn leven zal zien be
dreigd, is volstrekt niet uitgesloten.
Intusschen zal er toch iets moeten
gebeuren. Nu de toestand van de „ui
terste noodzaak" volgens de leiders
van de R. K. Staatspartij nog niet aan
wezig is, de vorming van een extra
parlementair Kabinet niet mogelijk
bleek en Kamerontbinding door zoo
ongeveer alle terzake kundigen als
dwaasheid wordt afgewezen, bestaat
de mogelijkheid, dat de R. K. ministers
in het gevallen votum noodgedwongen
berusten en dat we een herhaling krij
gen van 1923.
Voor H. M. de Koningin en hare
raadslieden zijn het thans moeilijke
dagen.
Niet alleen omdat het vraagstuk dat
opgelost moet worden zoo uiterst
moeilijk is, maar ook omdat een even-
tueele oplossing zoo ver strekkende ge
volgen voor heel ons staatkundig le
ven kan hebben.
Schenk© Gód onze Vorstin wijsheid
om een beslissing te nemen, waarmee
de belangen van land en volk gediend
zijn.
STADSNIEUWS.
Inauguieele rede Prof. Dr. D. Plooij.
Kedïn middag heeft Prof. Dr. D.
Plooij, benoemd hoogleeraar aan de
universiteit te Amsterdam, zijn ambt
aanvaard met een rede in de aula va a
het Universiteitsgebouw aldaar, geti
teld: „Tekstcritiek van het Nieuwe
Testament.
Tekstcritiek, speciaal tekstcritiek van
het Nieuwe Testament heeft den naam
een vrii dorre wetenschap te zijn, al
dus ving spr. aan, Subtiel in haar me
thoden, viij poover in haar resultaten,
die niet in overeenstemming schijnen
met den omvangrijken arbeid daaraan
besteed. Toch is deze naam onvc*
diend, meent spr. Wij hebben hier tc
doen met de oudste documenten van
het Christendom, grondslag en uit
gangspunt van alle historische onder
zoek van het oudste Christendon:, bo
vendien met geschriften, die de eeuwen
door voor duizend maal duizenden de
bron zijn geweest van troost in leven
en in sterven. Het Nieuwe Testament
is ten slotte niet anders dan het oudste
getuigenis omtrent Jezus den Heiland,
wien te kennen het leven is.
Er is ook echter nog een andere zij
de aan de studie der tekstcritiek dan
alleen die van classificeeren der va
rianten en vaststellen van den oor-
spronkclijken tekst. In de varianten
vinden wij den neerslag van geestelij
ke strc omingen, bepaaldelijk in de
oudste Christenheid, waaromtrent ons
overigens slechts zeer spaarzame ge
gevens ten dienste staan. De belang
rijkste van deze varianten vinden wij
in den „Westerschen of beter Syro-La-
tijnschen tekst, een tekst afkomstig
uit ee'ivoudige kringen in de oude
Christenheid voor wie niet bet
Griektch maar Syrisch of Latijn de
moedertaal was.
Spreker geeft enkele voorbeelden
van deze varianten. Het mNdl.
„Diatesaron" heeft in het „Onze Va
der" in piaats van de bede: leid ons
niet in verzoeking, de vorm: „En be-
gheft ons niet in onze bekoringen", een
lezing, die den aanstoot poogt weg te
nemen die gelegen geacht werd in de
gedachte dat God het zou zijn, die ons
verzoekt (Jac. 1:13). Op andere wijze
„werd door Marcion de moeilijkheid
ondervangen, die in zijn Evangelie den
vorm af: „Laat niet toe, dat wij in
verzoeking worden geleid", een vorm
die sinds dien bij tal van Westersche
kerken gevonden wordt.
In plaats van ons „dagelijksch"
brood leest Hieronymus in de „Vul
gaat": ons „bovennatuurlijk" brood
(„pani.' supersubstantilis"), waarmee
gedoel werd op Hem, die als het le
vende brood uit den Hemel is neerge
daald.
Van groot dogmenhistorisch belang is
de lezb^ in het Lucas Evangelie, die
in de p aats van den echten tekst: „Gij
zijt mijn Zoon, in U heb ik mijn wel
behagen gehad", den vorm geeft: „Gij
zijt mijn Zoon, heden heb ik U gege
nereerd (Ps. 2: 7). Deze variant hangt
samen met het apocryhum, dat bij
den doop van Jezus een intens licht
op den Jordaan verscheen. Beide va
rianten vinden hun oorsprong in de
oud-Christelijke voorstellingen om
trent den doop als „wedergeboorte" en
als „verlichting".
Een variant van bepaald docetiscbe
strekking is de weglating van 43 uit
Lukas 22, die in tal van handschriften
en vertalingen voorkomt.
Al deze en dergelijke varianten zijn
siechts voorbeelden van sporadische
textwijziging. Daarnaast staan, echter
twee andere varianten, die op' een
meer of min systematische correctie
van den text in bepaalden zin wijzen:
De ascetische en de anti-Judaistische.
Er werkten in de oud-Christenheid
sterke ascetische tendenzen, spannin
gen, die wij ons moeilijk te groot kun
nen voorstellen. Marcion eischte ver
breking van het huwelijk voor ieder
Christen.
Tatianus daarentegen, ofschoon de
acte der proceratie verwerpend en
verbiedend handhaafde het huwe
lijk als zuiver geestelijk verband. Hei
mNdl. Diatessaron bevat daarom
trent een merkwaardige variant. In
Mc. 19:3 vr. Mc. 10:2 vr. spreekt Je
zus over de instelling van het onver
brekelijk huwelijk naar Gen. 2. Het
mNdl Diatetssaron echter voegt daarin
één woord: Adam in, en zegt daarme
de, dat wel het huwelijk door God is
ingesteld, maar dat de „vleeschelijke"
vereeniging van man en vrouw ge
dachte van Adam is. Met deze opvat
ting over het huwelijk is Tatianus de
vader geworden zoowel van de Asceti
sche practijk der Syrische kerk als
waarschijnlijk ook van het klooster
wezen in het Westen. In denzelfden
geest wordt van Anna de profetes in
sommige texten gezegd, dat zij zeven
dagen (in plaats van zeven jaren) mei
haar man geleefd had; of zelfs vol
gens het Straatsburger h'dschr. van het
Diatessaron, dat zij „in haar maag
dom" zeven jaren met haar man had
geleefd.
Ook wijn- en vleeschonthouding heb
ben haar sporen in den text achterge
laten. De wijn op de bruiloft te Kana
ontbrak „omdat er zooveel genoodig-
den waren." Johannes de dooper at
geen sprinkhanen en wilde honig,
maar melk en wilde honig.
Er was in de O. Chr. kerk ook een
sterke anti-Judaistische strooming. Zij
moge verklaarbaar zijn, maar naar
den geest van Christus is zij niet. Je
zus heeft geweend over Jeruzalem, en
een Stephanus, Petrus en Paulus zijn
niet anti-Judaistisch. Maar de anti-
Judaistische strooming in de oude
kerk wa$ er en werd ook na den val
van Jeruzalem gevoed door het antago
nisme tusschen het oude jodendom
en het jonge Christendom. Ook hier
van vinden wij de sporen in de traditie
van den text.
De bede aan het kruis: „Vader ver
geef het hun" Lk. 23: 34 wordt wegge
laten door één rèeks Grieksche hand
schriften en vertalingen. In de enke-
lenboodschap tot de herders: „Ziet, ik
verkondig u groote blijdschap, die al
den volke wezen zal" wordt in de oud-
Syrische text en in het mndl. Diates
saron het woord volke veranderd in
wereld! Spr. geeft nog eenige meer
dere voorbeelden.
Stelselmatige revisie, gelijk die werd/
opgemerkt in Ascetische en anti-Juda
istische variants, wijst op een bepaal
den revisor en op een kring waarin
de gerevideerde text gold. Er is maar
één man die een zóó grooten invloed
had, n.l. Tatianus. Wij kunnen wel
licht met meer vrucht pogen achter
bepaalde textvormen bepaalde perso
nen te ontdekken, dan die textvormen
tp localiseeren in bepaalde plaatsen,
gelijk Streites in zijn geniaal boek,
„The four Gaspels" heeft beproefd.
Tatianus komt thans in duidelijker
trekken voor ons te staan door zijn
Diatessaron is hij de oudste, voortref
felijke commentator van het evangelie,
en zelfs in zijn tendentieuze varianten
is hij waard, dat we naar hem luis
teren.
Met de gebruikelijke toespraken be
sloot spr. zijn rede.
Prof. Dr. F. Pijper f
Prof dr. A. Eekhof schrijft aan de
„N. R. Crt.":
Prof. Pijper is heengegaan! Na een
werkzaam leven, waarvan de laatste
jaren m' chien wel de moeilijkste zijn
geweest doordat hij in zijn bewegings
vermogen al meer en meer belemmerd
werd, i hij op 67-jarigen leeftijd uit
den kring van zijn familie, oud-leer
lingen en voorts van allen die hem
hoog acntten en waardeerden, door
den dood weggenomen.
In 1924 heeft hij zijn ambt als hoog
leeraar in de geschiedenis van het
Christendom en de leerstellingen van
den Cliristelijken godsdienst aan de
universiteit te Leiden neergelegd, een
ambt dat hij gedurende 27 jaar heeft
mogen bekleeden. Zijn geest bleef
frisch en helder, zijn geheugen scherp
en getrouw, maar de ledematen wei
gerden den dienst en de kwaal, die
hem had aangegrepen heeft tenslotte
deze een3 zoo krachtige persoonlijk
heid gesloopt.
Nadat prof. Pijper zijn ambt had
neergelegd heeft hij Leiden metter
woon verlaten, heeft zich eerst te
Haarlem, daarna te Heemstede geves
tigd, en is thans te Rotterdam ontsla
pen. De smarten des levens zijn ook
hem ni-t gespaard en zeker is de
zwaarste wel geweest het verlies van
zijn vrouw, eenige jaren geleden, die
de trouwe steun en gezellin van zijn
leven was.
Het kan niet in de bedoeling liggen
om hier een uitvoerige biographie van
prof. dr. Frederik Pijper te geven,
slechts een woord van dankbare her
innering aan zijn persoon en werk mo
gen hier thans een plaats vinnden.
Pijper Leeft de kerkhistorische we
tenschap lief gehad met geheel zijn
hart en die wetenschap gediend met
de beste zijner krachten. In zijn huis
op de Heerenstraat te Leiden „De Oos
terhofwaar eens Van der Palm
woonde en werkte, heeft hij zijne veïe
publicaliën geschreven, waarmede hij
onze kennis van het R.-Katholicisme
en Gereiormeerd-Protestantisme heeft
verrijkt. Zijn „Boete en biecht", reeds
in de pastorie begonnen en in gedeel
ten uitgegeven hij was Ned. Herv.
predikant achtereenvolgens te Eeni-
genburg, Kimswerd, Veendam en Berk
hout heeft hij te Leiden voltooid;
zijn „Middeleeuwsch Christendom"
en „Kloosters", zijn handboeken over
Christelijke kunst en „Geschiedenis
des Christendoms' hier geschreven; het
standaardwerk „Bibliotheca Reforma-
toria Neerlandica" werd van hier uit,
deel na deel, de wereld ingezonden.
Pijper was uit de school van Moil
en Acquoy en heeft steeds hun devies
hooggehouden: terug naar het oor
spronkelijke document! Men gevoelde
dan ook in hem een veiligen gids te
hebben die met de feiten trachtte te
bewijzen en op te bouwen.
Prof Pijper was echter niet alleen
de kamergeleerde, die wetenschappe
lijke boeken schreef, maar ook de do
cent, die anderen tot wetenschappe
lijk onderzoek wist op te wekkeu.
Schenen zijn colleges den novitius aan
vankelijk toe die warmte te missen,
die zij daarin wel zouden begeeren,
hij wist bezieling te geven, niet zoo
zeer dooi' het gemoedelijke woord, als
door zijn ingehouden, helder en gedo
cumenteerd betoog.
Hij was ook in den omgang gewoon
lijk een man van weinig woorden,
maar zijne woorden hadden gewicht.
Een situatie wist hij met één enkelen
trek te teekenen. Hij betrad nieuwe ba
nen en wist zijne leerlingen op te wek
ken hem te volgen.
Van de Katakomben te Rome bad
hij een diepgaande studie gemaakt;
op het groot belang van oud-christe
lijke epigraphie heeft hij bij voortdu
ring gewezen; dat er een zuiver Ne-
derlandsch-reformatonsche strooming
is geweest heeft hij zoeken aan te
toonen; en zijne dissertatie over „Jan
Utenhove", in 1883 te Leiden verde
digd, wees reeds heen naar het gebied
van het Gereformeerd-Protestantisme,
dat hij mei groote liefde is blijven
bestudecren; de resultaten van het
onderzoek werden dan onder meer ge
publiceerd in het „Nederlandsch Ar
chief voor Kerkgeschiedenis", het
kerk-historisch tijdschrift, waarvan
prof. Pijper mede-redacteur was, of in
de deel - van de ..Bibliotheca Reform.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Persultspraken over den potttefcen
toestand.
Twee automobilisten door een snel
trein gegrepen en gedood.
Een vechtpartij met* doodelljken af
loop t*< Heerlerheide.
Protestvergaderingen van de S. D.
A. P. -»n Colijn's terugkeer.
De inangureele rede van ProL Dr.
D. Plooij.
Buitenland.
Het finanlieele ontwerp is door den
Franschdn Senaat aangenomen.
De ontmoeting tnsschen Nintsjitsj
en MussolinL
Opzienbarende treindiefstal in
Frankrijk.
Neerlandica'. En zijn leerlingen wist
hij in collegezaal, maar vooral ook op
het privatsisimum en in het gezelschap
S. S. S. ran te moedigen bepaalde on
derwerpen in studie te nemen, het
geen dikwijls met een uitnemende dis
sertatie werd bekroond.
Bij all - richtingen en kerken had
prof. Pijper vrienden. De roomsch-ka-
tholiekr i wisten zijne objectieve ge-
schiedbeschrijving te waa'rdeeren. Er
ging krr.cht van dezen man uit, niet
11 een o" studeerkamer of in het col
lege-gewelf, in senaat of faculteit,
maar ook op het terrein van het pu
blieke leven, al moet hier aanstonds
bijgevoegd worden, dat hij welbewust
zijne krachten daar niet versnipperde.
Waar hij zich echter gaf, daar gaf hij
zich geheel.
Het Hoofdbestuur van het Nederl.
Zendelinggenootschap heeft zijne
adviezen steeds op hoogen prijs ge
steld en v. ijlen ds. Van der Gicsen heeft
bij Pijper s huldiging in Mei 1922 ge
zegd: „Wij spreken in bijeenkomsten
elkaar bij voorkeur toe met broeder,
doch als iemand onzer met recht al
dus kan worden aangesproken, dan
zijt gij het
Bij de Pilgrimfathers-herdenking in
1920 was hij de eere-voorzitter, die de
Commissie zeer aan zich verplichtte
en wim nog heel kort geleden een
hartelijk schrijven door de vergaderde
leden de commissie, gezonden werd.
Toen prof. Pijper 5 Mei 1922 lm 25-
den herdacht, hebben zijne leerlingen
hem een schoonen dag 'bezorgd. De
belangstelling was groot en de bijdra
gen voor zijn door Floris Arntzenius
geschilderd portret, waren van alle
zijden binnengestroomd. Pijper spraK
er over hoe heerlijk het hem was nog
eens „wapenschouw te houdenge
lijk hij het noemde, en toen hij bij de
receptie zelf iets zegde, wees hij op
het groote voorrecht in dienst der we
tenschap te mogen leven aan een uni
versiteit ciie hij beschouwde als be
waarplaats der geestelijke en ideëele
goederen terwijl hij aan de toekomsti
ge evangeliedienaars toeriep: „schoon
en heerlijk is het ambt dat gij gaat be
kleeden, het schoonste van de gchee-
le wereld'. Ook hiervoor had'hij dus
een open oog.
Pijper is heengegaan! Zijn woord zal
niet meer worden gehoord, al zullen
zijne schriften blijven spreken. Zijn
arbeid is afgedaan. Voor velen is prof.
Pijper de geleerde geweest tot wiens
werk zij in levendige bewondering op
zagen; de docent die hunne wankc.e
schreden heeft gericht op het pad der-
wetenschap, maar ook de vriend, He
om.zijn wijs en welberaden woord, om
zijn hartelijk medeleven in lief on
leed, b i zijne leerlingen, ambtgenoo-
ten en ienden in dankbare herinne
ring 7-: blijven.
In een oud-christelijk opschrift in
Autun ?vonden, zoo heeft prof. Pijper
eens geschreven, heet Christus het
„Licht der Stervenden'Dat moge Hij
voor onzen voorganger cn onz>»n leer
meester in diens laatste stonde zijn
geweest!
Bij de begrafenis van Prof. Pijper
zal morgen namens den academi-
schen senaat en namens de faculteit
het woord worden gevoerd door Prof.
A. Eekhof.
Vanmorgen heeft tijdens den aan
vang van zijn colleges Prof. Eerdmans
eenige woorden van weemoedige hul-,
de gewijd aan de nagedachtenis van
Prof. Pijper.
Maatschappij van Nederlandsche
Letterkunde.
De eerstvolgende ledenvergadering
van de Maatschappij van Nederl. Let-
terkund-" zal plaats hebben op Vrijdag
5 Maart a~s. s avonds te 7.SQ uur in