CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN 6e JAARGANG ZATERDAG 27 FEBRUARI 1926 NUMMER 1759 CHE COURANT AB QNNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Oit nummer beslaat ui! TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Sociale wetgeving. De sociale wetgeving staat bij ve len nog altijd in een slechten reuk. En dan denken wij niet alleen aan „die ellendige plakwetten" zooals wij onlangs nog de Invaliditeits- en Ou derdomswet zagen betiteld, door ie mand die blijkbaar nooit de moeite had genomen zich van den zegen van de invaliditeits- en ouderdomsverzeke- ring op de hoogte te stellen, maar aan de sociale wetgeving in het algemeen. Nog altijd zijn er menschen, ook wel in onze kringen, wier ideaal het is, dat de Overheid hare beschermende hand ging terugtrekken, opdat de maatschappij zich in vrijheid zou kun nen ontwikkelen. Dit is eenigermate te verstaan. Wan neer de Overheid met hare wetten en bepalingen in het bedrijfsleven in grijpt, dan geeft dat licht aanleiding tot moeilijkheden en onaangenaamhe den, en dan is het verklaarbaar, dat het geroep om vrijheid gehoord wordt en dat de meening post vat, dat alles veel heter zou gaan indien het maat schappelijk leven zich ongehinderd en onbelemmerd zou kunnen ontwikkelen Wanneer we echter met onze ge dachten terug gaan naar den tijd, toen onder den invloed van de liberale the orieën, de hooggeroemde vrijheid hare triumfen vierde, dan zal het duidelijk zijn dat de toestand van thans verre 'te verkiezen is boven dien, toen de Overheid zich om wat op sociaal ge bied gebeurde niet bekommerde en zij niet gevoelde hare hooge roeping om het zwakke te beschermen en 't recht te hestellen en te handhaven ook op het terrein van den arbeid. Allerdroevigst was de toestand van de arbeiders en met name-van de fa brieksarbeiders in de eerste helft van de vorige eeuw. Het was de tijd der vrijheid. En vAn 'die vrijheid werd op schromelijke wij ze misbruik gemaakt, met het gevolg dat de maatschappelijk zwakken, die geen beschermer vonden, op gruwelij ke wijze werden uitgebuit en mishan deld. Er moest winst gemaakt worden en voor bet bereiken van dat ideaal moest alles wijken. Bijna niet te beschrijven is de el lende waarin toen vele arbeiders hun bestaan voortsleepten. De arbeidsduur was bovenmatig lang, meermalen 16 tot 18 uur per et maal, terwijl de loonen niet voldoende waren om in de meest bescheiden be hoeften te voorzien.. De lage loonen waren oorzaak, dat de vrouwen zich naar de fabrieken be gaven. En de fabrikanten hadden daartegen geen bezwaar, daar de loo nen van de vrouwen, die vele werk zaamheden evengoed konden verrich ten nog lager waren dan van de man nen, met het gevolg dat de loonstan- daard nogal meer daalde. Rekent men daarbij met het feit, dat de woningtoestanden alles te wen- schen overlieten, dan behoeft het niet te verwonderen, dat het alcoholisme vele slachtoffers maakte en dat-het zedelijk peil der bevolking niet om hoog ging. Hoe in-treurig toen de toestanden waren, blijkt uit wat Dr. Kuyper in 1874 bij de behandeling van het Kin derwetje-Van Houten in de Tweede Kamer opmerkte: „'Waar uit de opga ven van industrieelen zelf blijkt, dat in ons land kinderen van 7 jaar in den tijd van 6 dagen 8587 uur arbei den, speekt het feit zoo van zelf, dat het van alle verder betoog ontslaat. Het kwaad is zoo ernstig, dat ik weet, hoe men kinderen van 5 en 6 jaar, om ze 's morgens naar de fabriek te doen gaan, maar niet wakker kan krijgen, ze uit het bed moet nemen, in letter lijken zin wakker schudden en met water het hoofd bedruipen, om in dat geparalyseerde lichaam weer eenige beweging te doen komen. Zóó sterk wordt de physische welstand van de kinderen onderdrukt, dat men hen soms des morgens, bij het uitgaan ge zouten haring moet meegeven, zul len ze niet flauw vallen en de buiten lucht kunnen verdragen." Niet minder droevig was, was pas toor Wijnen van Maastricht, in 1866 bij de parlementaire enquête verklaar de, omtrent den arbeid der ovenwer kers. „Dat is zoo zeide hij -— een on- menschelijk werk. In den winter gaat het nogal goed. bij het groote verschil van temperatuur, dan koelen de ovens tamelijk wel af, maar in den zomer, BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiSn per regel 22'/» cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel t&rieL Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiSn bij vooruitbetaling ▼an ten hoogete 30 woorden, worden dage- lijlu geplaatst ad 40 cent dan gaat bij de langzame luchtwisse- ling, het koelen veel minder snel. En wat is dan het geval? De fabri kant zou gaarne zijn waren uit den oven hebben; bij het verzenden is haast en aan den anderen kant staan nieuwe waren gereed om in den oven gebracht te worden. Nu wordt zulk een oven op een vreeselijke, allerverschrik kelijkste hitte opengebroken en dan moet, na eenigen tijd van afkoeling, de werkman daar in dien oven gaan, waarin ik durf het rechtuit verkla ren de fabrikant zijn jachthond of zijn rijpaard niet zou wagen en daar moet zoo een mensch in gaan, zooals een zwemmer in het water gaat en ik zou haast zeggen, die nog fatsoenlij ker gekleed i9." Wie aan dergelijke toestanden terug denkt, zal zich wel wachten gering schattend en met tegenzin te spreken over de sociale wetgeving. Hij dankt God, dat aan zulke mis standen een einde is gemaakt, doordat de eischen van Gods Woord weer be slag hebben gekregen ook op het le ven van den arbeid. Hij constateert met blijdschap, dat de Christelijke Vakbeweging is opge komen en dat zij gepoogd heeft het schild van Gods Woord beschermend op te heffen over wat zwak was en verdrukt. En het is hem een oorzaak van blijd schap en dank aan God, dat de Over heid heeft ingezien, dat zij ook op het terrein van het sociale leven een taak heeft te vervullen en dat niet het minst door den arbeid van Christen staatslieden, aan de sociale wetge ving, die zulke zegenrijke gevolgen ge had heeft, aandacht is geschonken. V In dagen van spanning. De politieke spanning is niet ver minderd de laatste dagen. Mr. Limburg heeft aan H. M. de Ko ningin moeten mededeelen, dat hij er niet in geslaagd is een extraparlemen tair Kabinet te formeeren. Al zijne pogingen en hij heeft er rustig den tijd voor genomen zijn mislukt. We zijn dus weer even ver als drie maanden geleden, met dit verschil evenwel, dat iedereen gevoelt dat het zóó toch niet langer door kan gaan. De spanning neemt toe. En daarvan maakt de S.D.A.P. ge bruik om den hóel op stelten te zetten. Zondag worden in verschillende groote plaatsen groote openbare ver gaderingen gehouden en dan zal Dins dag in de Tweede Kamer opnieuw do groote trom worden geroerd. En men zal dat te heviger doen om dat door het terugtreden van Mr. Lim burg de kans op terugkeer van het Ka binet Golijn weer grooter is geworden, waartegen de S.DA.P. zich, naar werd aangekondigd, tot het uiterste zal ver zetten. Met blijdschap zal daarom waar schijnlijk door velen worden verno men, dat juist op dit spannende mo ment voor de A.R. Kiesvereeniging te Leiden zal optreden de heer J. J. C. van Dijk, oud-minister van Oorlog en lid van de Tweede Kamer. Wij meenen op een druk bezoek te mogen rekenen. De heer van Dijk is niet alleen een welsprekend, maar ook een ter zake kundig man, beter dan wie ook in staat om in deze dagen van voorlich ting te dienen. „Naar de Graanbeurs!" zij daarom onder ons het parool. V Een belangrijke uitspraak. Door den Centralen Raad van Be roep is inzake de toepassing van de Invaliditeitswet een zeer belangrijke beslissing genomen. Beslist is n.l. dat arbeiders, werk zaam bij werkverschaffingen niet in den zin der wet in „loondienst" wa ren en dat derhalve voor deze arbei ders dus niet geplakt behoefde te wor den. 't Spreekt wel vanzelf, dat wij over de vraag of hier de wet juist wordt toegepast, niet willen twisten. Mis schien is deze uitspraak wel geheel in overeenstemming met de letter van de wet. Dit neemt echter niet weg, dat wij deze beslissing in hooge mate betreu ren. Door deze uitspraak toch worden de arbeiders, die bij z.g. productieve werk verschaffing werkzaam zijn, op een lijn gesteld met hen die steun-zonder- meer ontvangen, wat zeker niet zal meewerken om bet moreel© peil van deze menschen te verhoogen. En daarbij komt dan nog, dat nu voor duizenden arbeiders de premiebe taling wordt stopgezet, wat voor deze menschen en hunne gezinnen groot nadeel kan beteekenen. Er wordt betrekkelijk veel werk ver richt, waarbij het steun-element wel niet ontbreekt, maar dat toch ook een productief karakter draagt. En nu zou er o.i. alles voor te zeggen zijn, dat aan dergelijke personen, die zich uiteraard al met een laag loon te vreden moeten stellen, de voordeelen van de Invaliditeitsverzekering niet werden onthouden. Het niet plakken door de werkver schaffing kan oorzaak zijn, dat een in- validiteitsrente, waarop gehoopt werd niet verkregen wordt, dat weduwen hare ouderdomsrente zich zien ont gaan en dat de weezenrente niet kan worden uitgekeerd. 'Wij nemen aan, dat deze uitspraak in overeenstemming is met de wet. Maar zou het dan niet gewenscht zijn zoo spoedig mogelijk de wet te wij zigen? STADSNIEUWS. Prof. Dr. F. Pijper f Gisteravond is te Rotterdam in het ziekenhuis „Eudokia" op 67-jarigen leeftijd overleden Prof. Dr. F. Pijper, oud-hoogleeraar in de godgeleerdheid aan de Universiteit alhier. Prof. Pijper werd in 1859 te Hoog woud geboren. Hij was achtereenvol gens predikant der Ned. Herv. ge meenten te Eenigenburg ('82'84), te Kimswerd ('84'86), Veendam '86'94) en Berkhout '94'97). Op 5 Mei 1897 aanvaardde hij het ambt van hoogleeraar in de geschie denis van het Christendom en van de leerstellingen van den Chr. Gods dienst aan de Universiteit alhier. Om gezondheidsredenen trad hij 15 Sept. 1924 als zoodanig af en werd op gevolgd door Prof. A. Eekhof. Hij verliet ook de gemeente Leiden en vestigde zich te Haarlem. Prof. Pijper was een "kerkhistoricus van groote beteeikenis; "vooral bewoog hij zich op het terrein ider geschiedenis van het oudste en middeleeuwsch© Christendom. Hij heeft tal van studiën daarover gepubliceerd, waaruit blijkt, dat het Katholicisme veel ouder is dan men gefwoonlijk in Priotestant- sche kringen aannam, en dat de spo ren daarvan reeds in het oudste Chris tendom op te merken zijn, al geeft Prof. Pijper van dit verschijnsel na tuurlijk een andere verklaring dan de R. K. geleerden. Om zijn verdiensten op wetenschap pelijk gebied werd Prof. Pijper be noemd tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw en lid der Ned. Mij. van Letterkunde. De teraardebestelling zal a.s. Dins dag 12 uur plaats hebben op de be graafplaats Rhijnhof alhier. Apologetische Lezing. In de Oosterkerk sprak gisteravond op uitnoodiging van den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente, Ds. A. Goed hart, predikant te Maria-Hoorebeke (België) over: „De volksopvoeding Ier Roomsch-Katholieke Kerk. Nadat gezongen was Gez. 3 1 en 6, las spr. Joh. 14 16, 17 ^n 26, 16 13 en 14 en 15 26, ging voor in gebed en begon daarna zijn rede met de waar debepaling der woorden, waarin het opschrift zijner rede vervat is. Opvoeding is een bedrijf, dat doel bewust plaats vindt; volk sopvoeding is in onzen tijd meer dan ooit noodig met het oog op de gevaren, die uit het Oosten van ons werelddeel dreigen. Volksopvoeding is ook mogelijk; het volk wordt reeds opgevoed door den bodem, waarop het leeft, vandaar dat 't Veluwsche boertje op zijn schralen grond denkt, dat ook in het geestelij ke alles maar niet zoo gemakkelijk gaat, terwijl de Vlaming op zijn weli ge vruchtbare klei veel luchtiger denkt ook over de geestelijke dingen. Vier machten zijn er die de leiding hebben bij de bewuste volksopvoeding het huisgezin, de school, de staat en de kerk. Ook de Roomsche kerk laat zich aan de volksopvoeding gelegen liggen; spr., die vijf jaar in een zuiver Roomsch land gewoond heeft, kan er beter dan vele anderen over oordeelen waartoe in dezen de consequentie bij Rome voert. Spr. gaat allereerst na, van welk beginsel Rome uitgaat, De leidsvrouw is bij Rome niet de Heilige Geest, maar de Heilige Kerk. Christus heeft aan Zijn gemeente den H. Geest beloofd; spr. toont uit de Handelingen der Apostelen aan, hoe Christus van uit den hemel door den H. Geest Zijn Kerk in alle waarheid leidt en haar bestuurt. In Hand. 15 lezen we over het Apostel-convent en daar staat: „Het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedacht", hieruit blijkt volgens spr., dat men toen niet meer geheel op den goeden weg was. Men begon huiverig te worden, zich alleen aan de leiding des H. Geester toe te vertrouwen. Allengs werd de leiding in de Kerk gelegd in handen van een aantal gpecl onderlegde, geestelijke menschen: de bisschoppen of opzieners. SprDwijst op de kerkvergaderingen, die niet alle werden voorgezeten door den-H. Geest denk slechts aan de z.g. „rooverssy- node"; op de kerkvergadering te Ni- cea, waarvoor zoovelen dankbaar zijn, omdat daar de dwaalleer van Arius veroordeeld werd, kon dit alleen maar geschieden omdat keizer Constantijn zijn zwaard en Athanasius zijn wel sprekendheid in de weegschaal legde. In de plaats van den Heiligen Geest kwamen langzamerhand de H. Kerk vergaderingen, de H. Vaders en ten slot te de H. Vader. De leiding door den H. Geest achtte men „bodemloos sub jectivisme". Luther brak met de fatale macht der H. Kerk; hij wist dat 't niet gera den is iets tegen het geweten, dat is tegen den Heiligen Geeest te doen. Rome, dat zich niet laat leiden door den H. Geest, maar door de H. Kerk, brengt van de voksopvoeding niets te- .recht; doch alvorens spr. dit nader toelichtte liet hij zingen Gez. 2: 4a. en 3b en 5. Dat Rome 'faalt met als uitgangs punt te nemen, dat de leiding uitgaat van de H. Kerk, blijkt uit haar volks opvoeding en wel in drieërlei opzicht De verhouding der zielen tot de Kerk wordt de beslissende vraag. Niet innige zielsverhouding tpt Christus is noodig, maar gehoorzaamheid aan de Kerk. De Roomschen bidden veel meer dan wij; doch zij bidden om tij delijke dingen, niet om de verlossing der ziel. Van het godsdienstonderwijs wordt bitter weinig werk gemaakt; ook van de prediking: de dienst is grootendeels ceremonieel en in het Latijn. De kerk zorgt er wel voor, dat de kwijtschelding der zonde in orde komt; daarom behoeft men zich daar over niet te hekommeren. Er zijn er in Rome velen, die behoefte hebben aan persoonlijke gemeenschap met den Heer maar Rome kan daaraan niet voldoen. De H. Kerk, omdat zij niet heilig is, kan zich niet allerlei onheiligheden van het lijf houden. Rome heeft het met het oude heidendom op een ac- coordje gegooid; daarom nog dezelfde troosteloosheid als vroeger. In de plaats van de oude goden zijn slechts de heiligen met hun talrijke bedevaart plaatsen gekomen. Spr. noemt eenige typische staaltjes van het bijgeloof in Vlaanderen. De „Heilige" Kerk ver biedt ook het vloeken niet; in de col leges wordt geleerd, dat wie niet vloekt met de intentie of bedoeling om te vloeken niet zondigt. Nergens treft men zooveel oneerlijkheid aan als in Roomsche landen; de Roomschen weten zeiven dat zij in het Protestant- sche Maria Hoorebeke niet bedrogen worden. Ten slotte: de Roomsche kerk, om dat zij zich waant de H. Kerk te zijn, eischt dat men haar meer gehoorzaam zal zijn dan aan zijn geweten. Spr. eindigt met zijn hoorders de vraag te stellen: durft gij het te wagen met de leiding des Heiligen Geestes? Nadat spr. gedankt had, werd nog gezongen Gez. 1:3. De samenkomst was maar matig bezocht. De daad. Ds. I. Voorsteegh, Ned. Herv. pred. te Katwijk aan Zee heeft gisteravond op uitnoodiging van het Chr. Comité voor Wjntenezmgen in de Hooigracht- kerk een rede gehouden over: de daad. De did waarin men alle levensver schijnselen meende te kunnen verkla ren uit stof en kracht, zoo begon spr., ligt achter ons en het eens zoo ge vierde materialisme heeft plaats ge maakt voor een zoeken naar het gees telijke, naar de idieele dingen. Voor den Christen is daarmede te sterker de vraag om beantwoording gaan roepen, waar wij het zwaarte punt in onze levénsbesohouwing moe ten zoeken: in de verwachting van de zalige toekomst ot "in de taak, die wij op aarde hebben te vervullen; in de rust ot in de actie; 'in de stilte of in de daad. Hier moet worden gewaakt tegen eenzijdigheid. Er zijn er die dezelfde ervaring heb ben als Thomas Kemp-is: als ik on der menschen kom, keer ik, minder mensch, terugen het daarna maar steeds willen zoeken in een zicb terugtrekken uit het volle leven om zich over te geven aan bespiegelingen, aan meditatie en comptentatie. Dezulken echter maken zich schul dig een geestelijk egoïsme. Op hun voetspoor doorgaande zouden we koud komen te staan tegenover de vragen van den dag; tegenover het tijdelijk en eeuwig belang van onze medemen- schen. En dat, terwijl heel het leven ons oproept tot een voortdurenden strijd voor God en IXjn eer. Men heeft wel eens gesproken van een mannelijk en een vrouwelijk Chris- Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Mr. Limbnrg heeft aan de Koningin ontheffing zijner opdracht verzocht. Prof. F. Pijper, oudrhoogleeraar te Leiden, is overleden. De heer A. Oostra, Directeur van da „Standaard" overleden. Buitenland. Briand verdedigt in de Fransche Ka mer het verdrag van Locarno. Een echec der Fransche regeerfcig in verband met de oredleten van Ma rokko en Syrië. Dreigende uitsluiting aa de Dnitsdhe machine-in dos trie. tendom om het onderscheid lusschen een passiet en een positief belijden aan te duiden. Maar in dien groot en strijd zien we dikwijls het mannelijk Chris tendom door Christinnen, het vrouwe lijk Christendom door Christenen be oefend. Een beeld van het juiste evenwicht tusschen de rust en de actie, tusschen de meditatie en de daad vinden we in het leven van Jezus op aarde, Die de stilte der woeste plaatsen zoekt om te bidden en te peinzen, doch ook van de bergen afdaalt om zich mi": "en in het leven te werpen, om te - rie men waar gestriemd moet worden en om balsem te brengen, waar gele ien wordt. In het vervolg van zijn rede sc et ste spr. de factoren die tezamen lei den tot de daad, naar aanleiding an de vijf beelden in den Pier-Pander tempel te Leeuwarden: de ucl :end, het gevoel, de gedachte, de moed en de kracht. De uchtend, het ontwaken, het - ïch bewust worden van zijn levensroeping, inzien dat het zooals de natuurlijke} mensch wil, niet gaat. De Christen, is iemand met een welomschreven le venstaak waaraan lüj doelbewu:. mag* arbeiden. Tragisch is in dit opzicht het beeld van den vvereldling die arbeidt „aan vernieuwing van het leven der be schaving op den grondslag van liet productiewezen' Dat is ook de daad, doch zonder Christus, zonder uitricht op de eeuwige heerlijkheid en die dus leiden moet tot een bittere teleurstel ling van personen en groq en. Dat ontbreken van heCtbesef eer.ei Toogere 'geestelijke bestemming, een bestem ming voor de eeuwigheid doet de men schen hoe langer zoo mee. apatiscïi worden en maakt dat een wanhoops- mentaliteit zich van hen meester maakt Of de Christelijke daad dan deel feen teleurstelling onder i.idt? Zeker, ie vinden we ook daar, maar toch ook weer zoo geheel anders, en in elk geval, zoo geheel anders doorleefd. ij de teleurstelling nag de Ckris.en en kan hij ook, volharden omdat iiii weet dat God niet laat varen wat Zijn hand begon. Bunyan heeft het juist gerien t en hij den duivel teekenae als n ergaets trachtende het vuur des gemot e blusscheu. Tevergeefs, wam Chr -t:us onderhield het vuur. Het Christenleven is e baad De Christen tracht in dit leven ie zijn den mensch Gods, tot ai ie goed werk volmaaktelijk toegerust. Zhn Teven is een daad. Door profetiscn te getui gen en door een priestelijk ziciizelt opofferen voor anderen. W,el blijk iet conflict tusschen ideaal en werl.elijk- heid niet uit, maar toch zal er een toenemen gezien worden ten goedv. Naarmate de wet van Johannes ^.en DooperHij moet wassen, ik min der worden' meer gerealiseerd wurdt zal ons leven worden de Christelijke daad. Rijksuniversiteit. Bij beschikking van den minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen is dr. J. van Alphen. te Voor schoten, tot wederopzeggens loeda ten als privaatdocent in de faculteit der wis- en nauurkunde te Leiden, om onderwijs te geven in de organische scheikunde. Dierenbescherming. De afd. Leiden van de NederL Vereen, tot bescherming van dieren;, verzoekt ons het volgende te plaatsen: Als met het voorjaar de ne en huis* dieren weer gaan tomen, denke men om den welgemeenden raad van Die renbescherming om alleen die jongfl dieren aan te houden, waarvoor men in vrienden- ot burenkring een goea tehuis weet te bespreken ot voor wier toekomstig lot men zflt wü inkaaru oolc later als ze lÊet zoo uitsluitend snoezig en dol-rermakeljfk meer znn, maar als ze meer aorg, aandacht en kosten eischen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1