NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG 13 FEBRUARI 1926
ten gerekend, hoewel zij zich steeds
tijdelijk gedurende hoogstens eenige
jaren in Amerika wenschen te vesti
gen. Bij hen ligt het dus in de bedoe
ling om te repatrieeren en inmiddels
de belangen van den Nederlandschen,
ook van den Amerikaanschen handel
te bevorderen. Beide landen zouden,
ook naar het oordeel van Amerikaan-
sche zijde, beter gediend zijn door den
bonafiden handel instede van dien
te verlammen onbeperkt en buiten
het quotum toe te laten, zooals in de
practijk met onderdanen van Groot-
Brittannië geschiedt.
Voor groote firma's wordt wel eens
een uitzondering gemaakt en hun een
voorrang gegeven boven andere immi
granten, hoezeer dit ook in strijd is
met de .U. S. Immigration Act, die
alleen een beperkte preferentie aan
landbouwers en naaste familie van
Amerikaansche 'burgers toekent, doch
dit is een gunst, die slechts bij uitzon
dering wordt verleend en dergelijke
aanvragers staan in ieder geval, wat
preferentie betreft, achter bij degenen,
die een wettelijke preferentie hebben.
Daar per maand slechts één tiende
van het kleine voor Nederland be
schikbaar quotum mag worden toege
laten en daaronder vijftig procent wet
telijk preferent zijn, bovendien de toe-
strooming zoo groot is, dat de lijst van
gegadigden reeds voor eenige jaren is
gevuld, kan deze niet wettelijke pre
ferentie slechts bij hoó&e uitzondering
worden verleend en nog in mindere
mate- aan de echtgenoote en het gezin
van den begunstigde. De bonafide
handel ondervindt daarvan veel last
en vertraging.
Van verschillende kanten wordt er
daarom bij de regeering op aange
drongen de Amerikaansche regeering
erop te wijzen, dat ook de Amerikaan
sche export zeer zou zijn gebaat, wan
neer men den handel boven 't quotum
zou toelaten, evenals dit voor onder
danen van Groot-Brittannië reeds in
de practijk wordt toegepast, ook "zelfs
onder vigeur van de beperkingen, die
de huidige Immigratiewet oplegt.
GEMENGD NIEUWS.
Mooie vangst. Een paar ar
beiders in Friesland vingen in één
week tïjds 500 mollen. De velletjes
brachten een kwartje pér stuk op.
D oodelijke autog^-sseaTe
Lobith is een chauffeur dood in een
autogarage gevonden. De ongelukki
ge had daar een uur met gesloten
deuren en ramen in de auto vertoefd
(Hoewdl1 men meer dan een uur bezig
is geweest met kunstmatige adem
haling, lukte het niet het bewustzijn
weer op te wekken. De chauffeur was
omgekomen door het zeer-gevaarlijke
güf van de uitlaatgassen van de auto.
Doodelijke val. Te Amster
dam viel een opperman in de Rijn
straat van een plat dak. Hij greep
een loodgietersbfok om zich v^st te
houden, maar het toestel viel om en
de werkman sloeg naar beneden. De
ongelukkige, vader van twee kinderen,
brak den ruggegraat en stiejf.
Te Julianadorp (N.-H.) viel een,
tnan zoodanig van zijn voertuig, dat hij
op sl'ag gedood was.
Weinig z on n e s c h ij n. 'Als
een bijzonderheid, die het eentonige
van het weer der laatste dagen ken
schetst, meldt de filiaal-inrichting van
het Kon. Meteorologisch Instituut te
A'dam dat gedurende 54 uren v.Dins-
hier, dat gedurende 54 uren van Dins
dagnacht 2 u. 30 m. tot Donderdag
8 u. 30 m. v.m. de temperatuur gere
gistreerd in den Hortus Botanicus,
slechts een schommeling van 1.1 gr.
O.2 gr. F. heeft vertoond. Het maxi
mum gedurende die periode was 0.0
gr. O.; het minimum 1.1 gr. C.
De hemel is nu al bijna veertien da
gen betrokken. Sinds 30 Januari i6 in
totaal slechts 1 u. 45 m. zonneschijn
geregisteerd.
Een oud paard. Bij de land
bouwster J. O vink te Dinxperlo is
dezer dagen een paard gestorven, dat
den zeldzamen ouderdom van 45 jaar
heeft bereikd.
Fabriek afgebrand. Gister
nacht is te Gennep de moutfabriek
van de firma Reynhold enDeckers
totaal uitgebrand. Alleen de vier mu
ren staan nog overeind. De oorzaak
van den brand is onbekend. Verzeke
ring dekt de schade.
's Middags, zoo méldt „De Maas
bode", was een begin van brand in
de faoriek opgemerkt, doch die was
direct gebluscht, des nachts sloegen
de vlammen opnieuw uit, met/het bo
venvermeld gevolg.
Zuurstofflesch gesprongen.
Op de losplaatsen van het Wil-
helminakanaal aan de Piushaven te
Tilburg, sprong gisteren toen men
met het lossen bezig was, een zuur
stofflesch uit elkander. De werkman
|W. v. d. W. kreeg ernstige brand
wonden aan het hoofd.
Noodlottige val. Gisteren is
in het gehucht Milébeek onder Ot*
tersum de ruim 30-jarige T. Brouwera,
van den hooizolder gevallen en kort
daarna aan de bekomen hersenschud
ding overleden.
Te ve el on de rwrj|zers. In.
de „N.R. C." vinden wiji vermeld, dat
zich voor de vacature voor ondervvij-
zer aan de openbare school te Wa.de-
noyen bij Tiel 67 sollicitanten hebben
aangemeld; voor de betrekking van
onderwijzeres aan He openbare school
in het gehucht Kruisdijk in de ge
meente Groede, meldden zich 31 sol
licitanten aan; en voor een vacature1
van onderwijzer aan een o.l. school
te Veendam hebben 71 sollicitanten
zich aangemeld.
Door z'n schoenen verraden, f
Te Reuver werd in den nacht van)
Woensdag op Donderdag ingebroken j
bij den winkelier Dokman. De bewo-:
n'er werd wakker en ontdekte den in
breker. Er ontstond een worsteling
tusschen beiden, waarbij het den in
breker gelukte te ontkomen, evenwel
met achterlating van zijn schoenen.
Deze zouden hem verraden. W,anttoen£
de schoenen den volgenden dag in
de school vertoond werden, herkenden
kinaeren ze terstond als toebehoorend
aan hun vader. In verband met deze
aanwijzing werd te Tegel en aangehou
den ae arbeider B. Hij is naar Roer
mond overgebracht en ter beschikking
gesteld van den officier van justitie.
Overreden en gedood. -.Gis
teren is te Hoogkerk het 7-jafig
zoontje van J. ter Haar bij het over
steken van den weg door een vracht- j
auto overreden en gedood.
Edelmoedige 'dievegge. j
In den inflatietijd werd aan een vrouw j
op het centraalstation te Hannover
een bedrag van 30.000 papiermarken
ontstolen.
Eenige dagen geleden na ontving
de bestolene een anoniemen brief,
waarin een bedrag, van 120 Mark in-
gesloten was.
De schrijfster verzocht om excuus
voor haar daad en deelde mede, dat
het bijgevoegde bedrag overeenkwam
met cfe waarde der gestolen bankbil
jetten.
Vraag aan rekenkunstenaars|Op
welken dag werd de diefstal gepleegd
Aan het einde der Week
Reeds meerdere malen is er van ver
schillende zijden e>p gewezen, hoe in
onzen tijd moeilijke problemen, die de
toekomst van Europa op het nauvést
raken, met groote onachtzaamheid be
handeld en eenvoudige kwesties en
aanvankelijk bereikte resultaten met
een onverdedigbaar optimisme in be-
teekenis overschat worden. Men denke
slechts aan de luchthartigheid waar
mee bij den vrede van Versailles de
grenzen van vele landen gewijzigd, en
de bevolking tegen hun wil bij am
dere naties ingedeeld zijn. In neutrale
landen begreep men in 1919 zeer wel
dat deze grensregelingen spoedig na
dat de grootste samenwerking /Ier
overwinnende mogendheden zou zijn
verzwakt, de oorzaak van groote moei
lijkheden zouden worden.Maar inden
roes der overwinning hielden de mach
tige opstellers van het vredesverdrag
alleen rekening met den landhonger
van hun onderdanen. Wel werden vele
verzekeringen gegeven over de bescher
ming der minderheden,'maar wat is
in de politiek een belofte waard?
Voor de militaire afsluiting van Ita
lië werd het wenschelijk geoordeeld,
een gedeelte van Zuid-Tirol, dat oor
spronkelijk bij Oostenrijk behoorde, bij
Italië te voegen, dat daardoor een zeer
sterke natuurlijke Noordgrens ver
kreeg en de meer dan ÏOO'.OOO inwo
ners yan Duitsche afkomst op den
koop toenam. Bij de bezetting werd
een koninklijke proclamatie verspreid
met de belofte, dat de rechten der
'Duitsche taal en zeden geëerbiedigd
zouden worden.
Inderdaad werd deze belofte tot voor
eenigen tijd trouw nagekomen maar
sinds de nationalistische fascistische
beweging de baas speelt, is een veran
dering gekomen.
Eerst kwamen de orders om Duit
sche opschriften van huizen en uit
hangborden in Italiaansche te veran
deren en daarna werden ernstiger
maatregelen genomen. Oa. 't verbieden
van de Duitsche taal op scholen en pu
blieke plaatsen.
Het spreekt vanzelf dat in Duitsch
land, waar men toch nog slecht te
spreken is over het verraad van Ita
lië in 1915, door deze actie een reactie
opgewekt werd en met eenige óverdrij
vingen werden de handelingen der fas
cisten zeer gelaakt. Sommige bladen
lieten zich zelfs heel scherp uit en
raadden een algemeenen boycot van
Italië aan.
Op deze uitdaging vatte Mussolini
vlam en hield een zeer anti-Duitsche
rede, waarvan de toon nogal oorlogs
zuchtig en niet minder pedant was.
De minister van Buitenlandsche Za
ken in Duitschland, Dr. Stresemann,
diende hem op zeer gematigde wijze
van repliek en toonde aan hoe weinig
de z.g. „geest van Locarno" nog door
gewerkt had juist in.die landen, waar
een beetje meer vredelievendheid zoo
gewenscht zou zijn. Die sfeer van Lo
carno is tenslotte ook iets geweest, dat
in beteekenis overschat is.
Op meerdere punten dreigde tus
schen Duitschland en Italië reeds wrij
ving te komen, o.a. de vrees voor aan
sluiting van Duitsch-Oostenrijk. Ver
moedelijk zijn de theatrale woorden
va.n Mussolini meer bedoeld om in ei
gen land als de dappere man op te
treden en de voor woorden nog al ge
voelige Italianen te impoueeren.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Mijn briefje van de vorige week,
waarin ik o.m. ook de vraag besprak
hoever .we mogen gaan b.v. ten op
zichte van tooneeluitvoeringen enz.
heeft aanleiding gegeven tot verschil
lende opmerkingen. Sommigen meen
den dat ik nu eens precies den spijker
op den kop had geslagen. Ze waren
't volmaakt met me eens en achtten
een waarschuwing tot voorzichtigheid
in deze dagen, nu er vooveel mee door
kan, alleszins gewenscht.
Anderen meenden, dat ik niet van
zekere drijverij was vrij te pleiten.
Men kan de wereld nu eenmaal niet
naar zijn hand zetten, men doet niet
verstandig zijn eigen opvatting als de
alleen juiste aan te merken, men moet
'ook rekening houden met de opvat
ting van anderen, men moet leven en
laten leven en daarom voorzichtig zijn
in het maken van opmerkingen over
anderen, die er een meer „ruime" op
vatting op na houden. En weer ande
ren on zooals ge ziet, heb ik ditmaal
wel de volle laag gekregen noem
den mijn standpunt zwak omdat het
tod allerlei inconsequentiën leidt. Te
gen een Oranjefeest, waarin een too-
neelstukje werd opgevoerd, zoo heette
het, wordt bezwaar'gemaakt, maar als
oen of andere vereeniging feitelijk het
zelfde doet, dan wordt er gesproken
van „een mooien avond" terwijl er
toch geen wezenlijk verschil is.
Mijn bedoeling is niet amice, hierop
In den breede in te gaan, omdat mijn
briefjes niet bedoeld zijn daarin der
gelijke zwaarwichtige zaken grondig
te behandelen.
Maar een enkele opmerking wil ik
toch wel maken. En dan komt het mij
Uit het grijs verleden.
NAAR EEN NIEUWE BIJBELVER
TALING.
De tekst des Bijbels is geïnspireerd
en dus onfeilbaar, (fbcli de overleve
ring van dien tekst is gelijk we in
ons vorig artikel zagen menschen-
werk en dus feilbaar. Ditzelfde geldt
van de vertaling des Bijbels.
Een vertaling is nimmer zoowel wat
kracht als schoonheid betreft volko
men gelijk aan het origineel. 1>U zal
ieder, die eenig begrip van vreemde ta
len heeft, direct toestemmen.
En waar dit reeds geldt van de thans
nog levende talen, zal- dit te meer het
geval zijn, waar het hier een vertaling
betreft uit talen zooals het He-
breeuwsch en Grieksch, die tot de
„doode" gerekend worden en wier
taaleigen in zooveel opzichten afwijkt
van het Nederlandsch.
Net zoo min als onze Psalmberij
ming volkomen met den tekst der on
berijmde Psalmen overeenstemt, net
zoo min is deze laatste adaequaat aan
den Hebreeuwschen grondtekst.
Ook onze Statenvertaling, welk een
uitnemend werk zij geweest moge zijn
in aanmerking genomen den tijd van
haar Ontstaan, geeft dan ook reden tot
gegronde critiek.
Natuurlijk moet mep- dit ook weer
niet zoo verstaan, alsof den leek, die
over deze dingen niet oordeelen kan,
daarmee alle vastheid ontvalt. Want
de Schrift is meer dan een verzame
ling van boomen, zij is een bosch, een
machtig bosch, dat meer is dan de
optelsom vafl die boomen. En we moe
ten ons ervoor wachten, dat we van
wege de boomen het bosch niet zouden
zien.
Om zonder beeldspraak onze bedoe
ling te verduidelijken, willen we als
voorbeeld nemen een der meest beken
de teksten der Heilige Schrift, n.l. Ps.
68 20: „Geloofd zij de Heere, dag bij
dag overlaadt Hij ons. Die God (is) un-
ze zaligheid. Sela". In onze Psalmbe
rijming zijn dit de bekende regels:
„Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen;
Die God is onze zaligheid!
Wie zou die Hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?"
Deze tekst en dit psalmvers lijken
ons alzoo bij uitstek geschikt om aan
onze dankbaarheid aan God voor de
van Hem ontvangen weldaden uiting
te geven.
Doch wat blijkt, wanneer we onzen
Hebreeuwschen Bijbel opslaan? Dat er
in het oorspronkelijke heel wat anders
staat. Deze tekst zóu veel juister al
dus vertaald moeten worden:
„Gezegend zij de Heere, dag aan dag;
Telkens draagt Hij voor ons den last;
die God is ons heil!"
Hier wordt dus God. geprezen voor
Zijn medelijden met ons.
Is het dan niet waar, dat God ons
dag aan dag met zijn gunstbewijzen
overlaadt? Zeker wel, en dit is ook
een gedachte, die op tal van andere
plaatsen in de Heilige Schrift gevon
den wordt, doch hier in dezen tekst
staat wat. anders.
Er zijn in hoofdzaak een drietal re
denen, waarom de Statenvertaling
niet meer aan de behoeften van onzen
tijd voldoet.
Vooreerst heeft de Nederlandsche
taal ih de laatste driehonderd jaar
heel wat verandering ondergaan, wat
tot gevolg heeft niet slechts, dat de
Statenvertaling ons wat ouderwets- li
in de ooren klinkt, doch ook en dit
is heel wat erger dat zij op verschil
lende plaatsen tot misverstand aan
leiding kan. geven.
voor amice, dat het niet aangaat van
J rij ver ij te spreken, wanneer men met
Gods Woord in de hand tracht de be
lijders terug te houden van allerlei we-
reldsche vermaken, die niet naar God
toe, maar van God afvoeren. En nu
erken ik, dat men overal in z.g. mid
delmatige z;aken de voorzichtigheid
heeft te betrachten, maar dat behoeft
geen reden te zijn om vopral in dezen
tijd, nu de wereld op alle manieren
lokt en de wereldgelijkvormigheidtoch
al zulke groote afmetingen heeft aan
genomen, zoo nu en dan waarschu
wend den vinger op te heffen.
De vorige maal heb ik herinnerd
aan wat Prof. Ridderbos schreef over
het leven van Lot en zijne familie.
Wat Lot deed was opzichzelf zeker
niet kwaad. Waarom zou hij niet mo
gen wonen in de vruchtbare vlakte
die hij zich tot woning koos en waar-
om zou hij niet mogen genieten van
de genoegens en de geriefelijkheden,
die het stadsleven nu eenmaal bood?
Maar terecht werd er daarbij aan her
innerd dat wie zichzelf en zijn kinde
ren vlak bij de wereld brengt, zich
straks tenzij Gods genade hem be
waart midden in de wereld zal be-
vinden.
Dat lijkt me heel juist gezegd amice.
En als het nu gaat over twijfelachtige
gevallen, over de vraag of we op een
zeker oogenblik mee zullen doen of
niet, dan schijnt het mij gewenscht,
dat we onszelf niet afvragen: hoever
kan ik nu precies gaan en hoever zou
ik mijn kinderen durven laten gaan,
maar dat we ons aan den veiligen kant
houden en juist in zulke oogenblik-
ken ons de vraag stellen wat God wil
dat wij hebben te doen.
En als dan opgemerkt wordt amice,
dat wij toch de consequentie van on-
Zoo lezen we in Hand. 4 13 dat Pe
trus en Johannes „ongeleerde en slech
te menschen" waren; dit „slecht" moe
ten we evenwel verstaan in den zin
van „eenvoudig", evenals in Ps. 19 4
,,'t Is Gods getuigenis, Dat eeuwig ze
ker is, En slechten wijsheid leert".
In Marcus 14 44 staat, dat Judas
de mannen, die met hem waren een
„gemeen" teeken gegeven lipd. Nu was
het inderdaad „gemeen" in don zin
dien wij aan dit woord hechten, doch
hier heeft dit woord de oud-Kol land-
sche beteekenis van „overeengekomen
Andere dergelijke woorden, die te
genwoordig een anderen zin hebben
dan in de 17de eeuw zijn: bescheiden
(nauwkeurig), onnoozel (onschuldig),
beroerd (verontrust), oprecht (echt),
bewegelijk (overredend), geraakte
(verlamde), enz.
Een tweede reden, waai om een
nieuwe vertaling gewenscht is, is dat
we thans over een beteren tekst be-
sch'kkcn dan driehonderd jaar gele
den. Er zijn sindsdien heel wat oude
handschriften ontdekt en ijverig be
studeerd. Zelfs zijn betreffende den
tekst des Nieuwen Testaments de ge
leerden van onderscheidene richting
vrijwel tot eenstemmigheid geraakt en
hebben we thans den Stuttgarter tex-
tus receptus, die zoowel door Kaholic-
ke als door Gereformeerde en andere
theologen tot grondslag van hun ver
taling wordt genomen.
'n Paar voorbeelden van de wijzi
gingen, die deze nieuwe tekst in de
vertaling brengt mogen hier volgen.
In Marcus 6 20 staat van Herodes ge
schreven, dat hij Johannes den Dooper
vreesde en als hij hem hoorde deed hij
vele dingen. In goede uitgaven even
wel staat in.het Grieksch niet „epoiei
(hij deed) maar êporei": hij was in
groote verlegenheid.
En in Marcus 11 24 staat in de bes
te handschriften niet: „Alle dingen
die gij biddende begeert, gelooft dat gij
ze ontvangen zult" maar: „dat .gij ze
reeds hebt ontvangen" Wat werpt dit
een verrassend licht op dezen tekst!'
Doch niet slechts hebben wij thans
een zuiverder tekst dan waarover d?
Statenvertalers beschikten, cok onze
kennis der talen waarin Oud en Nieuw
Testament vervat zijn en van don
achtergrond des Bijbels is sedert dien
hec' wat vooruitgegaan. Zoo denken
wij met name wat het Oude Testament
betreft aan de Egyptologie en de Assy-
riologie die de laatste eeuw zulk een
hooge vlucht genomen hebben, en met
betrekking tot het Nieuwe Testament
aan de vondst der papyri en ostraca.
En de ofitzaglijke uitlegkundige ar
beid, die aan den Bijbel door geleer
den van allerlei richting ten koste is
gelegd, is natuurlijk ook niet ver-
geefsch geweest, doch heeft ons dich
ter gebracht bij het goed begrip van
den tekst.
Het kan wel niet anders of dit alles
moet in de vertaling, die zooals men
wel eens gezegd heeft geconcentreerde
exegese is, blijken.
Onze tijd roept dan ook om een nieu
we Bijbelvertaling, waaraan ook de
„leek" vertrouwen schenken kan, zoo
dat hij. niet telkens van zijn voorgan
ger behoeft te hooren, dat er in het
oorspronkelijke wat anders staat.
En dat deze wensch bezig is in ver
vulling te 'gaan, bewijst de noodzake
lijke voorarbeid, die door de Ethische
theologen verricht wordt in „Tekst en
Uitleg" en door de Gereformeerden in
de „Ivorte Verklaring der Heilige
Schrift", twee uitgaven waar we niet
dankbaar genoeg voor kunnen zijn.
TIJDELIJK VERBLIJF IN AMERIKA.
Leiders en staf van filialen van Ne
derlandsche handelshuizen in Ameri
ka worden onder de quota-immigran-
ze eigen opvattingen niet aandurven
omdat ook in Christelijke vereenigin-
gen wel tooneelstukjes worden opge
voerd, en allerlei wereldsche dingen
worden nageaapt, dan wil ik wel be
ginnen met dat tot op zekere hoogte
althans toe te geven.
Naar 't mij voorkomt, zijn we al veel
te ver gegaan in dat opzicht en ik zou
'tdan ook zeer toejuichen, wanneer
we 't zoover konden brengen, dat aan
al die verkapte tooneeelvoorstellingen
in en door onze Christelijke vereeni-
gingen eens en voorgoed een einde ge
maakt werd. Er is natuurlijk verschil.
De omgeving waarin men verkeert' be-
teekent ook wat en 't maakt ook e,en
groot verschil welke stukken worden
gespeeld. Ik voor mij sta op het stand
punt, dat we al die „voorstellingen"
waarop in meer dan één opzicht vaak
heel wat valt aan te merken, best zou;
den kunnen missen en ik geloof niet
dart de belangstelling van ons Christe
lijk publiek daardoor zou verminde
ren. Juist de vrees, dat er dingen zul
len gebeuren, waaraan men zich err
gert, houdt velen terug, met het ge
volg, dart alsvanzelf de leiding komt
in handen van menschen met z.g. „rui
me" opvattingen, die iedereen willen
ontzien en die daaruit de conclusie
trekken, dat de meer belijnde naturen,
zich maar een beetje moeten aanpas
sen en zich schikken naar de wen
schen van andersdenkenden.
Ik ga hierop niet verder in amice,
ook al omdat het hier een vraagstuk
betreft waarover het laatste woord nog
niet is gesprok^ en dat in een kleine
ruimte als te mijner beschikking staat
zeker niet kan worden afgedaan. Als
ik echter dit bereikt heb, dat meer
dere lezers nogeens weer over deze
diruien zijn gaan nadenken en dat'mis
schien sommigen tot de overtuiging
zijn gebracht, dat een al te ruime en
gemakkelijke opvatting zeer ernstige
gevaren met zich brengt, dan kunnen
ook deze eenvoudige opmerkingen
misschien nog eenig nut hebben.
Een oogenblik heb ik gedacht amice,
dat we in den Gemeenteraad weer een
nieuwe interpellatie zouden krijgen,
nu niet over degenen die met de uit
voering van de werken aan denRijns-
burgerweg zijn belast, maar over de
Directie van de Lichtfabrieken en
meer speciaal over degenen die met
de onderhandelingen over de levering
van electriciteit aan de Gemeente Bos
koop waren belast.
Eerst werden in den Gemeenteraad
van Gouda harde noten gekraakt over
de vertegenwoordiging van het Leid
sche Gemeentebestuur, die op een zeer
unfaire manier zouden zijn opgetre
den en daarna werd ee/i en ander door
den Leidschen correspondent van
„Het Volk" nog een weinig aangedikt,
met de opmerking er bij dat ons Ge
meentebestuur zich zou hebben te
rechtvaardigen.
Tot een interpellatie behoeft het
echter niet te komen. De bhrgémees-
er van Boskoop, in dezen misschien
wel het allermeest tot oordeelen be
voegd en die zeker niet van partijdig
heid ten gunste van Leiden kan wor
den verdacht, heeft zich zoo ondub
belzinnig en vol lof over de vertegen
woordigers van onze gemeente uitge
laten, dat naar ik vermoed, onze Leid
sche socialisten wel evenals hun col
lega in Boskoop er het zwijgen toe
zullen doen en hun partijgenoot in
Gouda, die in deze kwestie zulk een
groot woord voerde, in een zeker in-
rtiem kleedingstuk gullen laten staan.
Toch komt in de eerstvolgende ver
gadering van den Raad, naar ik ver-
moed, een interessant puntje aan de i
orde of misschien zelfs wel meer dan j
een.
Ter sprake komt dan het door B. en
W. voorgestelde ontslag van gehuwde j
onderwijzeressen, waarover van ze- j
kere zijde een heele heibel wordt ge-1
maakt, maar ook komt dan aan de or
de een voorstel van B. en W#om het
verkoophuis bij den Burcht, dat sinds
menschenheugenis door de Notarissen
voor dit doel werd gebruikt, niet op-
nieuw aan deze heeren te verhuren,
maar het tot een hotel in te richten.
In 't algemeen is er voor zulk een
voorstel zeker wel wat te zeggen. Maar
aan „maren" ontbreekt het hier toch
ook niet. Om te beginnen zullen de
Notarissen in de gelegenheid gesteld
moeien worden naar een ander voor
dit doel geschikt pand om te zien. En
dan zal de financieele kant van deze,
zaak ook terdege bestudeerd moetenj
worden. De inrichting van dit gebouw
tot een hotel zal ongewijfeld groote
kosten met zich brengen en die kosten
zullen gevonden moeten worden uit de
meerdere huur thans wordt per
jaar f 800 betaald, die straks dit
Burchtgedeelte zal moeten opbrengen.
Bestaat er een redelijke mogelijkheid
dat een hotel op d i e plaats een zoo
goed rendement zal geven?
En dan als er verbouwd wordt, dan
zal hier meer dan ergens elders met
de eigenaardige omgeving gerekend
moeten worden en zal aan de voorbe
reiding buitengewone zorg moeten be
steed worden.
Redenen, waarom naar het mij voor
komt, de Gemeenteraad verstandig
zou doen, het thans loopende huurcon
tract in elk geval met twee jaren te
verlengen. VERITAS, j