NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 13 FEBRUARI 1926 ten gerekend, hoewel zij zich steeds tijdelijk gedurende hoogstens eenige jaren in Amerika wenschen te vesti gen. Bij hen ligt het dus in de bedoe ling om te repatrieeren en inmiddels de belangen van den Nederlandschen, ook van den Amerikaanschen handel te bevorderen. Beide landen zouden, ook naar het oordeel van Amerikaan- sche zijde, beter gediend zijn door den bonafiden handel instede van dien te verlammen onbeperkt en buiten het quotum toe te laten, zooals in de practijk met onderdanen van Groot- Brittannië geschiedt. Voor groote firma's wordt wel eens een uitzondering gemaakt en hun een voorrang gegeven boven andere immi granten, hoezeer dit ook in strijd is met de .U. S. Immigration Act, die alleen een beperkte preferentie aan landbouwers en naaste familie van Amerikaansche 'burgers toekent, doch dit is een gunst, die slechts bij uitzon dering wordt verleend en dergelijke aanvragers staan in ieder geval, wat preferentie betreft, achter bij degenen, die een wettelijke preferentie hebben. Daar per maand slechts één tiende van het kleine voor Nederland be schikbaar quotum mag worden toege laten en daaronder vijftig procent wet telijk preferent zijn, bovendien de toe- strooming zoo groot is, dat de lijst van gegadigden reeds voor eenige jaren is gevuld, kan deze niet wettelijke pre ferentie slechts bij hoó&e uitzondering worden verleend en nog in mindere mate- aan de echtgenoote en het gezin van den begunstigde. De bonafide handel ondervindt daarvan veel last en vertraging. Van verschillende kanten wordt er daarom bij de regeering op aange drongen de Amerikaansche regeering erop te wijzen, dat ook de Amerikaan sche export zeer zou zijn gebaat, wan neer men den handel boven 't quotum zou toelaten, evenals dit voor onder danen van Groot-Brittannië reeds in de practijk wordt toegepast, ook "zelfs onder vigeur van de beperkingen, die de huidige Immigratiewet oplegt. GEMENGD NIEUWS. Mooie vangst. Een paar ar beiders in Friesland vingen in één week tïjds 500 mollen. De velletjes brachten een kwartje pér stuk op. D oodelijke autog^-sseaTe Lobith is een chauffeur dood in een autogarage gevonden. De ongelukki ge had daar een uur met gesloten deuren en ramen in de auto vertoefd (Hoewdl1 men meer dan een uur bezig is geweest met kunstmatige adem haling, lukte het niet het bewustzijn weer op te wekken. De chauffeur was omgekomen door het zeer-gevaarlijke güf van de uitlaatgassen van de auto. Doodelijke val. Te Amster dam viel een opperman in de Rijn straat van een plat dak. Hij greep een loodgietersbfok om zich v^st te houden, maar het toestel viel om en de werkman sloeg naar beneden. De ongelukkige, vader van twee kinderen, brak den ruggegraat en stiejf. Te Julianadorp (N.-H.) viel een, tnan zoodanig van zijn voertuig, dat hij op sl'ag gedood was. Weinig z on n e s c h ij n. 'Als een bijzonderheid, die het eentonige van het weer der laatste dagen ken schetst, meldt de filiaal-inrichting van het Kon. Meteorologisch Instituut te A'dam dat gedurende 54 uren v.Dins- hier, dat gedurende 54 uren van Dins dagnacht 2 u. 30 m. tot Donderdag 8 u. 30 m. v.m. de temperatuur gere gistreerd in den Hortus Botanicus, slechts een schommeling van 1.1 gr. O.2 gr. F. heeft vertoond. Het maxi mum gedurende die periode was 0.0 gr. O.; het minimum 1.1 gr. C. De hemel is nu al bijna veertien da gen betrokken. Sinds 30 Januari i6 in totaal slechts 1 u. 45 m. zonneschijn geregisteerd. Een oud paard. Bij de land bouwster J. O vink te Dinxperlo is dezer dagen een paard gestorven, dat den zeldzamen ouderdom van 45 jaar heeft bereikd. Fabriek afgebrand. Gister nacht is te Gennep de moutfabriek van de firma Reynhold enDeckers totaal uitgebrand. Alleen de vier mu ren staan nog overeind. De oorzaak van den brand is onbekend. Verzeke ring dekt de schade. 's Middags, zoo méldt „De Maas bode", was een begin van brand in de faoriek opgemerkt, doch die was direct gebluscht, des nachts sloegen de vlammen opnieuw uit, met/het bo venvermeld gevolg. Zuurstofflesch gesprongen. Op de losplaatsen van het Wil- helminakanaal aan de Piushaven te Tilburg, sprong gisteren toen men met het lossen bezig was, een zuur stofflesch uit elkander. De werkman |W. v. d. W. kreeg ernstige brand wonden aan het hoofd. Noodlottige val. Gisteren is in het gehucht Milébeek onder Ot* tersum de ruim 30-jarige T. Brouwera, van den hooizolder gevallen en kort daarna aan de bekomen hersenschud ding overleden. Te ve el on de rwrj|zers. In. de „N.R. C." vinden wiji vermeld, dat zich voor de vacature voor ondervvij- zer aan de openbare school te Wa.de- noyen bij Tiel 67 sollicitanten hebben aangemeld; voor de betrekking van onderwijzeres aan He openbare school in het gehucht Kruisdijk in de ge meente Groede, meldden zich 31 sol licitanten aan; en voor een vacature1 van onderwijzer aan een o.l. school te Veendam hebben 71 sollicitanten zich aangemeld. Door z'n schoenen verraden, f Te Reuver werd in den nacht van) Woensdag op Donderdag ingebroken j bij den winkelier Dokman. De bewo-: n'er werd wakker en ontdekte den in breker. Er ontstond een worsteling tusschen beiden, waarbij het den in breker gelukte te ontkomen, evenwel met achterlating van zijn schoenen. Deze zouden hem verraden. W,anttoen£ de schoenen den volgenden dag in de school vertoond werden, herkenden kinaeren ze terstond als toebehoorend aan hun vader. In verband met deze aanwijzing werd te Tegel en aangehou den ae arbeider B. Hij is naar Roer mond overgebracht en ter beschikking gesteld van den officier van justitie. Overreden en gedood. -.Gis teren is te Hoogkerk het 7-jafig zoontje van J. ter Haar bij het over steken van den weg door een vracht- j auto overreden en gedood. Edelmoedige 'dievegge. j In den inflatietijd werd aan een vrouw j op het centraalstation te Hannover een bedrag van 30.000 papiermarken ontstolen. Eenige dagen geleden na ontving de bestolene een anoniemen brief, waarin een bedrag, van 120 Mark in- gesloten was. De schrijfster verzocht om excuus voor haar daad en deelde mede, dat het bijgevoegde bedrag overeenkwam met cfe waarde der gestolen bankbil jetten. Vraag aan rekenkunstenaars|Op welken dag werd de diefstal gepleegd Aan het einde der Week Reeds meerdere malen is er van ver schillende zijden e>p gewezen, hoe in onzen tijd moeilijke problemen, die de toekomst van Europa op het nauvést raken, met groote onachtzaamheid be handeld en eenvoudige kwesties en aanvankelijk bereikte resultaten met een onverdedigbaar optimisme in be- teekenis overschat worden. Men denke slechts aan de luchthartigheid waar mee bij den vrede van Versailles de grenzen van vele landen gewijzigd, en de bevolking tegen hun wil bij am dere naties ingedeeld zijn. In neutrale landen begreep men in 1919 zeer wel dat deze grensregelingen spoedig na dat de grootste samenwerking /Ier overwinnende mogendheden zou zijn verzwakt, de oorzaak van groote moei lijkheden zouden worden.Maar inden roes der overwinning hielden de mach tige opstellers van het vredesverdrag alleen rekening met den landhonger van hun onderdanen. Wel werden vele verzekeringen gegeven over de bescher ming der minderheden,'maar wat is in de politiek een belofte waard? Voor de militaire afsluiting van Ita lië werd het wenschelijk geoordeeld, een gedeelte van Zuid-Tirol, dat oor spronkelijk bij Oostenrijk behoorde, bij Italië te voegen, dat daardoor een zeer sterke natuurlijke Noordgrens ver kreeg en de meer dan ÏOO'.OOO inwo ners yan Duitsche afkomst op den koop toenam. Bij de bezetting werd een koninklijke proclamatie verspreid met de belofte, dat de rechten der 'Duitsche taal en zeden geëerbiedigd zouden worden. Inderdaad werd deze belofte tot voor eenigen tijd trouw nagekomen maar sinds de nationalistische fascistische beweging de baas speelt, is een veran dering gekomen. Eerst kwamen de orders om Duit sche opschriften van huizen en uit hangborden in Italiaansche te veran deren en daarna werden ernstiger maatregelen genomen. Oa. 't verbieden van de Duitsche taal op scholen en pu blieke plaatsen. Het spreekt vanzelf dat in Duitsch land, waar men toch nog slecht te spreken is over het verraad van Ita lië in 1915, door deze actie een reactie opgewekt werd en met eenige óverdrij vingen werden de handelingen der fas cisten zeer gelaakt. Sommige bladen lieten zich zelfs heel scherp uit en raadden een algemeenen boycot van Italië aan. Op deze uitdaging vatte Mussolini vlam en hield een zeer anti-Duitsche rede, waarvan de toon nogal oorlogs zuchtig en niet minder pedant was. De minister van Buitenlandsche Za ken in Duitschland, Dr. Stresemann, diende hem op zeer gematigde wijze van repliek en toonde aan hoe weinig de z.g. „geest van Locarno" nog door gewerkt had juist in.die landen, waar een beetje meer vredelievendheid zoo gewenscht zou zijn. Die sfeer van Lo carno is tenslotte ook iets geweest, dat in beteekenis overschat is. Op meerdere punten dreigde tus schen Duitschland en Italië reeds wrij ving te komen, o.a. de vrees voor aan sluiting van Duitsch-Oostenrijk. Ver moedelijk zijn de theatrale woorden va.n Mussolini meer bedoeld om in ei gen land als de dappere man op te treden en de voor woorden nog al ge voelige Italianen te impoueeren. Leidsche Penkrassen. Amice, Mijn briefje van de vorige week, waarin ik o.m. ook de vraag besprak hoever .we mogen gaan b.v. ten op zichte van tooneeluitvoeringen enz. heeft aanleiding gegeven tot verschil lende opmerkingen. Sommigen meen den dat ik nu eens precies den spijker op den kop had geslagen. Ze waren 't volmaakt met me eens en achtten een waarschuwing tot voorzichtigheid in deze dagen, nu er vooveel mee door kan, alleszins gewenscht. Anderen meenden, dat ik niet van zekere drijverij was vrij te pleiten. Men kan de wereld nu eenmaal niet naar zijn hand zetten, men doet niet verstandig zijn eigen opvatting als de alleen juiste aan te merken, men moet 'ook rekening houden met de opvat ting van anderen, men moet leven en laten leven en daarom voorzichtig zijn in het maken van opmerkingen over anderen, die er een meer „ruime" op vatting op na houden. En weer ande ren on zooals ge ziet, heb ik ditmaal wel de volle laag gekregen noem den mijn standpunt zwak omdat het tod allerlei inconsequentiën leidt. Te gen een Oranjefeest, waarin een too- neelstukje werd opgevoerd, zoo heette het, wordt bezwaar'gemaakt, maar als oen of andere vereeniging feitelijk het zelfde doet, dan wordt er gesproken van „een mooien avond" terwijl er toch geen wezenlijk verschil is. Mijn bedoeling is niet amice, hierop In den breede in te gaan, omdat mijn briefjes niet bedoeld zijn daarin der gelijke zwaarwichtige zaken grondig te behandelen. Maar een enkele opmerking wil ik toch wel maken. En dan komt het mij Uit het grijs verleden. NAAR EEN NIEUWE BIJBELVER TALING. De tekst des Bijbels is geïnspireerd en dus onfeilbaar, (fbcli de overleve ring van dien tekst is gelijk we in ons vorig artikel zagen menschen- werk en dus feilbaar. Ditzelfde geldt van de vertaling des Bijbels. Een vertaling is nimmer zoowel wat kracht als schoonheid betreft volko men gelijk aan het origineel. 1>U zal ieder, die eenig begrip van vreemde ta len heeft, direct toestemmen. En waar dit reeds geldt van de thans nog levende talen, zal- dit te meer het geval zijn, waar het hier een vertaling betreft uit talen zooals het He- breeuwsch en Grieksch, die tot de „doode" gerekend worden en wier taaleigen in zooveel opzichten afwijkt van het Nederlandsch. Net zoo min als onze Psalmberij ming volkomen met den tekst der on berijmde Psalmen overeenstemt, net zoo min is deze laatste adaequaat aan den Hebreeuwschen grondtekst. Ook onze Statenvertaling, welk een uitnemend werk zij geweest moge zijn in aanmerking genomen den tijd van haar Ontstaan, geeft dan ook reden tot gegronde critiek. Natuurlijk moet mep- dit ook weer niet zoo verstaan, alsof den leek, die over deze dingen niet oordeelen kan, daarmee alle vastheid ontvalt. Want de Schrift is meer dan een verzame ling van boomen, zij is een bosch, een machtig bosch, dat meer is dan de optelsom vafl die boomen. En we moe ten ons ervoor wachten, dat we van wege de boomen het bosch niet zouden zien. Om zonder beeldspraak onze bedoe ling te verduidelijken, willen we als voorbeeld nemen een der meest beken de teksten der Heilige Schrift, n.l. Ps. 68 20: „Geloofd zij de Heere, dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God (is) un- ze zaligheid. Sela". In onze Psalmbe rijming zijn dit de bekende regels: „Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, Met Zijne gunstbewijzen; Die God is onze zaligheid! Wie zou die Hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen?" Deze tekst en dit psalmvers lijken ons alzoo bij uitstek geschikt om aan onze dankbaarheid aan God voor de van Hem ontvangen weldaden uiting te geven. Doch wat blijkt, wanneer we onzen Hebreeuwschen Bijbel opslaan? Dat er in het oorspronkelijke heel wat anders staat. Deze tekst zóu veel juister al dus vertaald moeten worden: „Gezegend zij de Heere, dag aan dag; Telkens draagt Hij voor ons den last; die God is ons heil!" Hier wordt dus God. geprezen voor Zijn medelijden met ons. Is het dan niet waar, dat God ons dag aan dag met zijn gunstbewijzen overlaadt? Zeker wel, en dit is ook een gedachte, die op tal van andere plaatsen in de Heilige Schrift gevon den wordt, doch hier in dezen tekst staat wat. anders. Er zijn in hoofdzaak een drietal re denen, waarom de Statenvertaling niet meer aan de behoeften van onzen tijd voldoet. Vooreerst heeft de Nederlandsche taal ih de laatste driehonderd jaar heel wat verandering ondergaan, wat tot gevolg heeft niet slechts, dat de Statenvertaling ons wat ouderwets- li in de ooren klinkt, doch ook en dit is heel wat erger dat zij op verschil lende plaatsen tot misverstand aan leiding kan. geven. voor amice, dat het niet aangaat van J rij ver ij te spreken, wanneer men met Gods Woord in de hand tracht de be lijders terug te houden van allerlei we- reldsche vermaken, die niet naar God toe, maar van God afvoeren. En nu erken ik, dat men overal in z.g. mid delmatige z;aken de voorzichtigheid heeft te betrachten, maar dat behoeft geen reden te zijn om vopral in dezen tijd, nu de wereld op alle manieren lokt en de wereldgelijkvormigheidtoch al zulke groote afmetingen heeft aan genomen, zoo nu en dan waarschu wend den vinger op te heffen. De vorige maal heb ik herinnerd aan wat Prof. Ridderbos schreef over het leven van Lot en zijne familie. Wat Lot deed was opzichzelf zeker niet kwaad. Waarom zou hij niet mo gen wonen in de vruchtbare vlakte die hij zich tot woning koos en waar- om zou hij niet mogen genieten van de genoegens en de geriefelijkheden, die het stadsleven nu eenmaal bood? Maar terecht werd er daarbij aan her innerd dat wie zichzelf en zijn kinde ren vlak bij de wereld brengt, zich straks tenzij Gods genade hem be waart midden in de wereld zal be- vinden. Dat lijkt me heel juist gezegd amice. En als het nu gaat over twijfelachtige gevallen, over de vraag of we op een zeker oogenblik mee zullen doen of niet, dan schijnt het mij gewenscht, dat we onszelf niet afvragen: hoever kan ik nu precies gaan en hoever zou ik mijn kinderen durven laten gaan, maar dat we ons aan den veiligen kant houden en juist in zulke oogenblik- ken ons de vraag stellen wat God wil dat wij hebben te doen. En als dan opgemerkt wordt amice, dat wij toch de consequentie van on- Zoo lezen we in Hand. 4 13 dat Pe trus en Johannes „ongeleerde en slech te menschen" waren; dit „slecht" moe ten we evenwel verstaan in den zin van „eenvoudig", evenals in Ps. 19 4 ,,'t Is Gods getuigenis, Dat eeuwig ze ker is, En slechten wijsheid leert". In Marcus 14 44 staat, dat Judas de mannen, die met hem waren een „gemeen" teeken gegeven lipd. Nu was het inderdaad „gemeen" in don zin dien wij aan dit woord hechten, doch hier heeft dit woord de oud-Kol land- sche beteekenis van „overeengekomen Andere dergelijke woorden, die te genwoordig een anderen zin hebben dan in de 17de eeuw zijn: bescheiden (nauwkeurig), onnoozel (onschuldig), beroerd (verontrust), oprecht (echt), bewegelijk (overredend), geraakte (verlamde), enz. Een tweede reden, waai om een nieuwe vertaling gewenscht is, is dat we thans over een beteren tekst be- sch'kkcn dan driehonderd jaar gele den. Er zijn sindsdien heel wat oude handschriften ontdekt en ijverig be studeerd. Zelfs zijn betreffende den tekst des Nieuwen Testaments de ge leerden van onderscheidene richting vrijwel tot eenstemmigheid geraakt en hebben we thans den Stuttgarter tex- tus receptus, die zoowel door Kaholic- ke als door Gereformeerde en andere theologen tot grondslag van hun ver taling wordt genomen. 'n Paar voorbeelden van de wijzi gingen, die deze nieuwe tekst in de vertaling brengt mogen hier volgen. In Marcus 6 20 staat van Herodes ge schreven, dat hij Johannes den Dooper vreesde en als hij hem hoorde deed hij vele dingen. In goede uitgaven even wel staat in.het Grieksch niet „epoiei (hij deed) maar êporei": hij was in groote verlegenheid. En in Marcus 11 24 staat in de bes te handschriften niet: „Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult" maar: „dat .gij ze reeds hebt ontvangen" Wat werpt dit een verrassend licht op dezen tekst!' Doch niet slechts hebben wij thans een zuiverder tekst dan waarover d? Statenvertalers beschikten, cok onze kennis der talen waarin Oud en Nieuw Testament vervat zijn en van don achtergrond des Bijbels is sedert dien hec' wat vooruitgegaan. Zoo denken wij met name wat het Oude Testament betreft aan de Egyptologie en de Assy- riologie die de laatste eeuw zulk een hooge vlucht genomen hebben, en met betrekking tot het Nieuwe Testament aan de vondst der papyri en ostraca. En de ofitzaglijke uitlegkundige ar beid, die aan den Bijbel door geleer den van allerlei richting ten koste is gelegd, is natuurlijk ook niet ver- geefsch geweest, doch heeft ons dich ter gebracht bij het goed begrip van den tekst. Het kan wel niet anders of dit alles moet in de vertaling, die zooals men wel eens gezegd heeft geconcentreerde exegese is, blijken. Onze tijd roept dan ook om een nieu we Bijbelvertaling, waaraan ook de „leek" vertrouwen schenken kan, zoo dat hij. niet telkens van zijn voorgan ger behoeft te hooren, dat er in het oorspronkelijke wat anders staat. En dat deze wensch bezig is in ver vulling te 'gaan, bewijst de noodzake lijke voorarbeid, die door de Ethische theologen verricht wordt in „Tekst en Uitleg" en door de Gereformeerden in de „Ivorte Verklaring der Heilige Schrift", twee uitgaven waar we niet dankbaar genoeg voor kunnen zijn. TIJDELIJK VERBLIJF IN AMERIKA. Leiders en staf van filialen van Ne derlandsche handelshuizen in Ameri ka worden onder de quota-immigran- ze eigen opvattingen niet aandurven omdat ook in Christelijke vereenigin- gen wel tooneelstukjes worden opge voerd, en allerlei wereldsche dingen worden nageaapt, dan wil ik wel be ginnen met dat tot op zekere hoogte althans toe te geven. Naar 't mij voorkomt, zijn we al veel te ver gegaan in dat opzicht en ik zou 'tdan ook zeer toejuichen, wanneer we 't zoover konden brengen, dat aan al die verkapte tooneeelvoorstellingen in en door onze Christelijke vereeni- gingen eens en voorgoed een einde ge maakt werd. Er is natuurlijk verschil. De omgeving waarin men verkeert' be- teekent ook wat en 't maakt ook e,en groot verschil welke stukken worden gespeeld. Ik voor mij sta op het stand punt, dat we al die „voorstellingen" waarop in meer dan één opzicht vaak heel wat valt aan te merken, best zou; den kunnen missen en ik geloof niet dart de belangstelling van ons Christe lijk publiek daardoor zou verminde ren. Juist de vrees, dat er dingen zul len gebeuren, waaraan men zich err gert, houdt velen terug, met het ge volg, dart alsvanzelf de leiding komt in handen van menschen met z.g. „rui me" opvattingen, die iedereen willen ontzien en die daaruit de conclusie trekken, dat de meer belijnde naturen, zich maar een beetje moeten aanpas sen en zich schikken naar de wen schen van andersdenkenden. Ik ga hierop niet verder in amice, ook al omdat het hier een vraagstuk betreft waarover het laatste woord nog niet is gesprok^ en dat in een kleine ruimte als te mijner beschikking staat zeker niet kan worden afgedaan. Als ik echter dit bereikt heb, dat meer dere lezers nogeens weer over deze diruien zijn gaan nadenken en dat'mis schien sommigen tot de overtuiging zijn gebracht, dat een al te ruime en gemakkelijke opvatting zeer ernstige gevaren met zich brengt, dan kunnen ook deze eenvoudige opmerkingen misschien nog eenig nut hebben. Een oogenblik heb ik gedacht amice, dat we in den Gemeenteraad weer een nieuwe interpellatie zouden krijgen, nu niet over degenen die met de uit voering van de werken aan denRijns- burgerweg zijn belast, maar over de Directie van de Lichtfabrieken en meer speciaal over degenen die met de onderhandelingen over de levering van electriciteit aan de Gemeente Bos koop waren belast. Eerst werden in den Gemeenteraad van Gouda harde noten gekraakt over de vertegenwoordiging van het Leid sche Gemeentebestuur, die op een zeer unfaire manier zouden zijn opgetre den en daarna werd ee/i en ander door den Leidschen correspondent van „Het Volk" nog een weinig aangedikt, met de opmerking er bij dat ons Ge meentebestuur zich zou hebben te rechtvaardigen. Tot een interpellatie behoeft het echter niet te komen. De bhrgémees- er van Boskoop, in dezen misschien wel het allermeest tot oordeelen be voegd en die zeker niet van partijdig heid ten gunste van Leiden kan wor den verdacht, heeft zich zoo ondub belzinnig en vol lof over de vertegen woordigers van onze gemeente uitge laten, dat naar ik vermoed, onze Leid sche socialisten wel evenals hun col lega in Boskoop er het zwijgen toe zullen doen en hun partijgenoot in Gouda, die in deze kwestie zulk een groot woord voerde, in een zeker in- rtiem kleedingstuk gullen laten staan. Toch komt in de eerstvolgende ver gadering van den Raad, naar ik ver- moed, een interessant puntje aan de i orde of misschien zelfs wel meer dan j een. Ter sprake komt dan het door B. en W. voorgestelde ontslag van gehuwde j onderwijzeressen, waarover van ze- j kere zijde een heele heibel wordt ge-1 maakt, maar ook komt dan aan de or de een voorstel van B. en W#om het verkoophuis bij den Burcht, dat sinds menschenheugenis door de Notarissen voor dit doel werd gebruikt, niet op- nieuw aan deze heeren te verhuren, maar het tot een hotel in te richten. In 't algemeen is er voor zulk een voorstel zeker wel wat te zeggen. Maar aan „maren" ontbreekt het hier toch ook niet. Om te beginnen zullen de Notarissen in de gelegenheid gesteld moeien worden naar een ander voor dit doel geschikt pand om te zien. En dan zal de financieele kant van deze, zaak ook terdege bestudeerd moetenj worden. De inrichting van dit gebouw tot een hotel zal ongewijfeld groote kosten met zich brengen en die kosten zullen gevonden moeten worden uit de meerdere huur thans wordt per jaar f 800 betaald, die straks dit Burchtgedeelte zal moeten opbrengen. Bestaat er een redelijke mogelijkheid dat een hotel op d i e plaats een zoo goed rendement zal geven? En dan als er verbouwd wordt, dan zal hier meer dan ergens elders met de eigenaardige omgeving gerekend moeten worden en zal aan de voorbe reiding buitengewone zorg moeten be steed worden. Redenen, waarom naar het mij voor komt, de Gemeenteraad verstandig zou doen, het thans loopende huurcon tract in elk geval met twee jaren te verlengen. VERITAS, j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6