CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN 6e JAARGANGZATERDAG 13 FEBRUARI 1926 NUMMER 1747 NIEUWE LEIDSCHECQÏÏRANT BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 Oil nummer beslaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. i Waarom gewenscht? Hebben we in een vorig artikel aan dacht geschonken aan de bezwaren, die tegen de verbindendverklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten worden aangevoerd, thans willen we in 't kort enkele voordeelen van de ver bindendverklaring in het licrt stellen. In de memorie van toelichting op bet voorontwex-p van Minister Aalberse, wordt er op gewezen, dat de collec tieve arbeidsovereenkomsten voor den behoorlijken gang van het bedrijfsle ven, het bevorderen van de samenwer king tusschen werkgevers en arbei ders en het scheppen van redelijke ar beidsvoorwaarden van zoo groote be- teekenis zijn gebleken, dat het weg ruimen van belemmeringen, die hare verdere ontwikkeling in den weg staan, van groot maatschappelijk nut •is te achten. Die belemmeringen zijn er. Nog altijd is het mogelijk, dat een Kleine minderheid, die van geen or ganisatie wil weten afbreekt wat door een groote meerderheid, die toont oog te hebben voor de behoeften van de zen tijd, met veel moeite is opge bouwd. De regelingen inzake de arbeids voorwaarden in een bepaald bedrijf, zijn toch alleen te handhaven wanneer ze in alle ondernemingen doorgevoerd worden. Is dat niet het geval, maar is er een minderheid, die de concurrentie tracht te voeren ten koste van de loonen enz. der arbeiders, dan worden zelfs de meest uitnemende regelingen in ge vaar gebracht en wordt de kans op verstoring v. den bedrijfsvrede in niet geringe mate vermeerderd. Hoe meer' de collectieve arbeids overeenkomst wordt dienstbaar ge- maakt aan de verbetering der arbeids voorwaarden, des te grooter wordt de verleiding voor de werkgevers, om hunne ondernemingen staande te hou den en uit te breiden, door concurren tie ten aanzien van de arbeidersvoor- waarden. Door deze concurrentie geprikkeld, zijn patroons, die de collectieve over eenkomst' eerst toepasten, er toe over gegaan het lidmaatschap hunner or ganisatie op te zeggen, om zich zoo doende aan die overeenkomst te ont trekken. Dit vergroot dan weer de moeilijk heid om straks een nieuw contract aan te gaan, althans om daarbij de arbeidsvoorwaarden op hetzelfde peil te houden. Zoo worden de goedwillenden door de slechtwillenden geregeerd. En zoo wordt de kans op verstoring van den bedrijfsvrede in niet geringe mate vermeerderd, wat noch in het belang van de arbeiders, noch in dat der patroons is. Voor de werknemers is het van groo te beteeekenis wanneer in een bedrijf vaste regelen gelden, waaraan zij zich kunnen houden. De werkgelegenheid mag er al niet door vermeerderen, wanneer er ge werkt wordt, dan weet men welke re gelen daarbij gelden, terwijl bij even tueel ontslag alle willekeur kan wor den vermeden. De bestaanszekerheid wordt door een collectief contract in niet geringe mate versterkt. Maar ook voor den werkgever is zulk een contract van belang. Hij weet dan bij het doen van prijsopgaven en bij het maken van berekeningen waar aan hij zich heeft te houden. De kans op conflicten, die als regel op de meest ongelegen oögenblikken uitbreken, is sterk verminderd en bij den concurren tiestrijd di enmen heeft te voeren, is althans één factor uitgeschakeld. Den ook maar eenigszins sociaal voelenden paroon moet het wel een groote voldoening geven, dat hij niet genoodzaakt wordt, dien strijd op de ruggen zijner arbeiders uit te richten Vandaar dat het van zoo groote be- teekenis zou zijn indien voor een be drijf daj; daar rijp voor is tot verbin dendverklaring zou kunnen worden overgegaan. Nog op Ren ander voordeel, dat niet gering geschat mag worden, kan hier worden gewezen. De toenemende Overheidsbemoeiing hoezeer ook noodzakelijk, heeft in breede kringen ontstemming gewekt. De Overheid is menigmaal geroepen in te grijpen, maar aan dat ingrijpen zit altijd een gevaarlijke kant omdat er teveel moet worden gereglemen teerd en gegeneraliseerd. Overigens goed bedoelde maatregelen blijken vaak onveregnigbaar met de eischen van de practijk. Het is b.v. voorgekomen dat bij be paalde machines zoo afdoende veilig heidsmaatregelen werden ontworpen, dat de machines voor de arbeiders, dia ze moesten bedienen, vrijwel onbereik baar waren. En zoo worden in het bakkersbedrijf soms regelingen getroffen, waarbij uit het oog is verloren,dat het publiek op bepaalde dagen toch moet kunnen eten. Tal van 'regelingen maken den in druk ontworpen te zijn door ambte naren, die van de eischen van een be paald bedrijf niet het minste besef hebben. Het is dan ook volkomen juist wan neer bij de toelichting van het Voor ontwerp wordt opgemerkt, dat een wettelijke regeling van de bindendver - klaring niet alleen het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten zal bevorderen, maar dat daardoor tevens een stap wordt gezet in de richting van de vaststelling van voorschriften op het gebied der arbeidsbescherming die op grond van den aard der daarbij betrokken belangen in 'n bedrijf alge meen behooren te gelden, zooveel mo gelijk te doen geschieden door belang hebbenden in dat bedrijf. De collectieve arbeidsovereenkom sten zijn door de daarin voorkomende bepalingen omtrent den maximum ar beidsduur, de beperking van Zondags- en nachtarbeid, de uitkeering van zie kengeld, de voorkoming en beslech ting van arbeidsgeschillen, reeds werk zaam op terreinen waar dergelijke dwingende voorschriften op hun plaats zijn, en die daarom reeds thans een onderwerp van publiekrechtelijke re geling uitmaken. Hoemeer zoodanige regelingen uit het bedrijf zelf opkomen, des te meer zal ingrijpen van den wetgever door vaststelling van voor alle bedrijven of een complex van bedrijven geldende gebods- en verbodsbepalingen met de nadeelen die daaraan kleven, op den achtergrond kunnen treden. Wil men dit evolutieproces voldoen de in de hand werken, dan is het noodzakelijk, dat de in het bedrijf op gekomen regelingen ook aan minder heden, die zich daaraan onttrekken, kunnen worden opgelegd. De verbindendverklaring maakt dit mogelijk. De verbindendverklaring'kan er toe meewerken, dat de Overheid wordt teruggedrongen van een plaats, waar zij zich niet dan noodgedwongen heeft te bewegen. Zij prikkelt het particulier initiatief en effent den weg voor uit het bedrijf zelf opgekomen regelingen. Daarom kan het wel niet anders of het pogen om tot verbindendverkla ring te geraken, wordt door ons toe gejuicht. V Naar Zuid-Afrika? Wij hebben dezer dagen de aan dacht gevestigd op Frankrijk, waar daartoe gesehikte emigranten mis schien werk zouden vinden en brood. Thans willen wij ook de aandacht vestigen op wat uit Zuid-Afrika aan het Hdbl. werd geschreven en wat wij hier laten volgen: „Er is hier niemand, die niet gun stig oordeelt over de mogelijkheid van immigratie uit Nederland, doch dit schijnt een zaak te zijn, die tot de vrome wenschen zal moeten blij ven behooren, zoolang er geen be tere regeling bestaat met de waar dige lieden uit Nederland, die bereid zijn deze zaak te bevorderen." Wii kunnen niet beoordeelen of wat hier gezegd wordt, geheel juist is. Er schijnt in Zuid-Afrika inderdaad behoefte te zijn aan versterking van het blanke element, maar daarmee is natuurlijk nog niet gezegd, dat emi gratie zonder meer moet worden aan bevolen. De zaak zou echter onderzocht kun nen worden. De kans om naar Amerika te ver huizen, wordt steeds minder. Het quotum dat voor toelating in aanmerking komt, is klein en de be palingen waaraan streng de hand ge houden wordt zijn scherp. Voor de min of meer kunstmatige emigratie naar Canada schijnt weinig belangstelling te zijn. Welnu, waarom dan niet nauwkeu rig en met spoed onderzocht of er in landen als Frankrijk en iuid-Arika 'n behoorlijke bestaansmogelijkheid is en indien ja, waarom de emigratie naar die landen dan niet met kracht bevorderd? Het geld, voor dit doel uitgegeven zal veel meer aan het doel beantwoor den en veel nuttiger besteed zijn, dan de groote sommen voor ondersteuning van werkloozen en voor veelal onpro ductieve werkverschaffing. STADSNIEUWS. De heer J. R. Snoeck Henkemans over „Politieke moeilijkheden." Gisteravond sprak op uitnoodiging der Christ. Historische Kiesvereen. in „Prediker" de heer J. R. Snoeck Hen kemans, lid der Twegde Kamer, over „Politieke moeilijkheden." De voorzitter de heer J,. B. M eij nen opende de vergadering, liet zingen Ps. 25: 2, las een gedeelte van Psalm 25, ging voor in gebed en heette de aan wezigen welkom. In zijn openingswoord wees spr. er op, dat van verschillende zijden ge vraagd was om deskundige voorlich ting over den politieken toestand van ons land, daarom heeft het bestuur der kiesvereeniging den heer Snoeck Henkemans uitgenoodigd, hier ter ste de een rede te houden over de poli tieke moeilijkheden. De heer J. R. Snoeck Henkemans be gon met er aan te herinneren, dat de huidige politieke moeilijkheden het gevolg zijn van de stemming op den Hen November over een amendement tot opheffing van het gezantschap bij den Heiligen Stoel. Spr. schetste de beteekenls van het Pausschap in de geschiedenis, waar tegen zoowel door de wereldlijke over heden als in den boezem der Chr. kerk steeds verzet is gekomen. Reeds Ber nard van Clairvaux, die omstreeks 1300 leefde, zag de onvereenigbaarheid in van de wereldlijke macht des Pau sen met zijn geestelijk apostelschap. In de 16e eeuw is de Nederlandsche staat geboren uit den strijd tegen de geestelijke en wereldlijke macht van den Paus. In dat licht moet men zien wat hier in Nederland op 11 November is ge schied. Tot 1871 hadden we bij den Paus, als gezaghebber in den Kerkelijken Staat een gezant. In 1871 werd de Kerkelijke Staat door koning Victor Emmanuel vero verd en verplaatste deze zijn residen tie van Florence naar Rome, dat hij tot hoofdstad van het Koninkrijk Ita lië maakte. Toen stelde in de Tweede Kamer de liberale afgevaardigde Mr. Dumbar, uit bezuinigingsoogpunt voor, den ge- zantschapspost bij den Heiligen Stoel op te heffen, welk amendement werd aangenomen. Tegen stemde o.a. de Christelijk-Historische heer baron van Wassenaer van Catwijk, die in de aan neming van dit amendement zag een goedkeuring van den door Italië ge- pleegden Statenroof; volgens spreker voelde hij niét den principieelen kant van deze zaak Groen van Prinste- rer daarentegen was voor afschaffing. Met het zenden van een gezant naar den Paus wordt erkend zijn opperge zag'als hoofd der Christelijke kerk; dit is volgens spr. de eerste stap, ter wijl de eerste stap dan het sluiten van een concordaat of overeenkomst met den Paus is. Het is uitgesloten, dat een Protestant kan komen tot het zenden van e|n gezant naar het Va- ticaan. In 1915 stond de zaak evenwel an ders; de toen ingestelde tijdelijke mis sie was een afvaardiging voor een be paalden tijd. en een bepaalde zaak, n.l. de bevordering van den vrede. Het was toen een collisie of botsing van plich ten, zooa's men dat in de zedenleer noemt. Doch al was dit een fout ge- weest, dan was dit in die vreeeelijke omstandigheden nog een fout geweest, die wen aan geen staatsman voor de voeten kan werpen. Er zijn nog andere verlangens der Boomschen, n.l. de wijziging van art. 123 van het Indisch Regeeringsregle- ment en de processievrijheid, doch de- ~ze zijn niet van zooveel beteekenis als het gezantschap bij het Vaticaan. In 1920 werd het tijdelijk gezant schap omgezet in een blijvend, on-> danks het verzet van den heer de Sa- vornin Lohman. De C.-H. zija trouw gebleven aan dit standpunt van den heer Lohman en bleven zich verzetten tegen het ge zantschap. Is deze zaalc dan in 1925 bij de vor ming van het kabinet-Colijn niet be sproken? Bij de eerste ontmoeting tus schen de heeren Colijn eh Schokking werd door den laatste de kabinetsfor mateur er op gewezen, dat de Christe- lijk-Historischen onveranderlijk wa- ren op het punt van het gezantschap, len dat zij het vervallen van dezen post zouden voorstellen of indien het door anderen werd voorgesteld, er voor stemmen. Desondanks is het kabinet tot stand gekomen, omdat de Minister van Buitenl. Zaken aan dezen post nic*. zooveel beteekenis hechtte, dat hij er een portefehillekwestie van zou ma ken. Op 11 Nov. wist de Christ. Histori sche Kamerclüb dat 'bij aanneming van hét amendement tot, afschaffing van het gezantschap door de houding der katholieken de grondslag voor het kabinet-Colijn zou wegvallen; toen spreker in den nacht van den lOen No vember geroepen werd, namens de fractie het woord te voeren (de heer de Visser wilde dit niet doen, in ver band met zijn vroeger ministerschap), voelde hij ten volle zijn verantwoor delijkheid. Doch hooger dan het be houd van het kabinet gold hem het C.H. beginsel, neergelegd in artikel 4 van het program zijner partij, dat ons land in Protestantschen zin mocht be stuurd worden. Men zegt, dat wij politiek beleid had den moeten toonen, maar als de C.H. anders hadden gehandeld, is spr.s mee ning, had men de C. H. Unie veracht. En terecht. Na den 11 den November vroegen eerst de katholieke ministers ont slag, daarna stelden ook de andere ministers hun portefeuilles ter, be schikking. Nadat eerst Mr. Marcbant vruchteloos gepoogd had een kabinet samen te stellen, deed Dr. de Visser tal van pogingen om het zittende ka binet te behouden, doch ook hij slaag de niet. Nu zijn we in het stadium, dat Mr. Limburg de opdracht heeft. Hoe staan wij daar tegenover? De C. H. zullen te genover dit kabinet net staan als te genover het ministerie Cort van der Linden. Zal het kabinet-Limburg weer komen met een voorstel tot Instelling van een gezantschap bij het Vaticaan', dan zullen de C.H. daar weer tegen stemmen. En voorts, van hoeveel belang het ook is dat ons land door Christelijke mannen wordt geregeerd, van veel meer beteekenis is de geest die in het volk heerscht. Handhaving en verdie ping van het C.H. beginsel onder ons volk blijft de hoofdzaak. Nadat spr, nog eens in een krachtige peroratie de Chr. Hist, beginselen had aanbevolen, besloot hij met de woorden: „Alleen God kent den dag van morgen." Na de rede van den heer Snoeck Henkemans werd gelegenheid gegeven tot gedachtenwisseling. De heer Minderhout vroeg be wijzen. dat Dr. Kuyper zich in zijn wer ken tegen het gezantschap had uitge sproken. De spreker kon deze evenwel niet geven; hij had geen gegevens daaromtrent bij zich. De heer Verh o o g vroeg of er C.H. ministers zouden zitting nemen in een kabinet-Limburg, wanneer dit het ge zantschap op zijn program had. staan. De spreker moest ook op deze vraag het antwoord 'schuldig blijven. De heer Broers van Voorschoten legde nog eens den nadruk op de ge varen van de instelling van het tijde lijk gezantschap in 1915. De spreker was ook van meening, dat achteraf gezien het beter geweest was, als de C.H. daaraan niet hadden meegewerkt De heer Brak betoogde, dat de C. H. Kamerleden, wanneer zij het be houd van het kabinet-Colijn van meer belang hadden geacht dan de afschaf- ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 22l/t cent Ingezonden Mede deelingen, dubbel tarieL Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst cd 40 cnat Belangrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. Mr. Dresselhnys over den politieken toestand. Mr. Limburg begeeft zich naar H. M. de Koningin op Het Loo. De heer Snoeck Henkemans over de politieke moeilijkheden. Buitenland. Een sncces van Briand in de Fran- sche Kamer. Een korte zitting van den Volken- bondsraad. De agenda der buitengewone Vol kenbondsvergadering. Inzake de staking in de Amerikaan- sche anthraciet-mijnen is een voorloo- pige overeenkomst getroffen. fing van het gezantschap, blijk hadden gegeven van politiek beleid. Volgens den spr. hadden zij dan ver achting verdiend. Dit afkeurend oor deel van den heer Snoeck Henkemans geldt dus ook Dr. de Visser, die ge toond heeft het behoud eener Chr. re geering te stellen boven de afschaffing van het gezantschap. Spr. gaat nog verder terug, toen de ministers Sohokking en de Geer zit ting namen in het kabinet-Colijn, aan vaardden zij daarmee het program van dit kabinet, waarop ook stond de handhaving van het gezantschap. Ter vergelijking herinnert spr. er aan, hoe toen indertijd Minister de Visser voorstelde, een mlllioen be schikbaar te stellen voor de Olympi ade (welk voorstel een storm van ver ontwaardiging in A.R. kringen ver wekte, Minister Colijn uitdrukkelijk uitsprak, dat hij mede de ver antwoordelijkheid voor dit voorstel der regeering aanvaardde. Zoo aan vaardden ook de Ministers Schokking en de Geer een zekere verantwoorde lijkheid voor het gezantschap en toon den zij daarmee de vórming van een Chr. kabinet te stellen boven de af schaffing van het gezantschap. Vol gens den heer Snoeck Henkemans zou den zij daarvoor verachting verdiend hebben. Spr. daarentegen is van mee ning, dat zij daarmee politiek beleid toonden. De heer Snoeck Henkemans wees er in zijn antwoord op, dat er inderdaad wel wat voor te zeggen zou zijn, in dien de C.H. ministers geweigerd had den zitting te nemen in een kabinet, dat de handhaving van het gezant schap op zijn program had gezet. We moeten evenwel onderscheiden tus schen de verantwoordelijkheid van 'n regéeringspersoon en die van een volksvertegenwoordiger. De Christen mag niet oordeelen over het geweten van een ander, ieder moet handelen naar zijn eigen over tuiging. De heer M e ij n e n dankte den spre ker en de debaters en liet zingen „Geen aardsche macht begeeren wij", waarna de heer Snoeck Henkemans de vergadering sloot met dankgebed. De zaal was half bezet. De vijf zwijgende torens. Over bovenstaand onderwerp hield Ds. J. A. T a z e l.aa r van Rotterdam in de z»er goed bezette HooigrachtVerk Donderdagavond een lezing. De samenkomst, georganiseerd door de. Commissie voor StadsevangelL ie, werd op de gebruikelijke wijz^j ge opend door den voorzitter, Ds. K ni- wenhoven, die ook den spreker, van huis uit evangelisatieman als erf Wijk belast in den goeden zin des woyfds welkom heette. Alvorens Ds. T. zijn lezing aanving, zong het zangkoor onder leiding van den heer H. Jansen een paar nummers, welke al dadelijk een uitnemenden in druk maakten. Ds. T. bracht na het lezen van een gedeelte van het evangelisatie-hoofd stuk bij uitnemendheid, Lukas 15, ziju gehoor ii^ gedachten naar de weelderi ge kust van Voor-Indië bij Bombay, waar op den achtergrond van het dcor kleuren en gouden tinten tooverachtig schoone landschap, zich de schrilste tegenstelling mét al dat schoöne be vindt, de zonderlinge begraafplaats van den volksstam, die daar den zuiversten natuurgodsdienst in eerc houdt. Vereerders van water, aarde, vuur, lucht, die er nauwlettend voor wfdtea, deze heiligheden niet met him

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1