NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 12 FEBRUARI 1926 i WEEDE BLAD. Uit het Sociale Leven. Uit de Textielindustrie. Aan de Besturen der Fabrikanten- vereeniging te Enschede, de Twentsch- Geldersche Fabrikanten Vereeniging en van den Bond van Textielondernemin gen in en buiten Twente is door den Ned. R. K. Textielarbeidersbond „St. Lambertus" en de Ned. Chr. Textielar beidersbond „Unitas", het volgend schrijven gericht: Het verhandelde op de met Uw Be stuur gehouden conferentie van 14 Jan. j.l. hebben wij in onze respectieve ledenvergaderingen besproken. Naar aanleiding daarvan deelen wij U mede, dat onze leden bereid zijn op nieuw een overeenkomst met Uwe Ver- eenigingen aan te gaan; evenwel, werd een regeling, als door U bedoeld, met een verlengden werk tijd en een gelijk aantal uren, voor al le bij Uwe vereenigingen aangesloten ondernemingen, niet acceptabel ge acht. Wel zijn we bereid een regeling te treffen voor overwerk, in die gevallen, waar daaraan behoefte is, als daarbij duidelijk tot uiting komt, het karakter van overwerk, in den zin als door ons in bovenbedoelde conferentie is be toogd. Zulks natuurlijk onder voorbehoud, dat omtrent de andere, door ons naar voren gebrachte punten, zooals b.v. loonen vacantiedagen, extra betaling van overuren, enz., overeenstemming zal worden bereikt. Wanneer ook Uwe Vereenigingen evenals wij, het voor het bedrijf en voor allen die daarbij betrokken zijn, van belang achten, indien partijen ten opzichte van het treffen eener overeen komst het eens zouden kunnen worden dan moet zulks op bovenstaandcn grondslag mogelijk zijn. Onzerzijds hebben wij daartoe den ernstigen wil getoond. Overwerk in de Textielindustrie- De Chr. organisaties „St. Lambertus" en „Unitas" hebben aan de werkge vers in de Textielindustrie bericht ge zonden, dat zij bij een nieuw af te sluiten arbeidsovereenkomst, bereid zijn een regeling te treffen voor nood zakelijk overwerk, onder voorbehoud, dat omtrent de andere naar voren ge brachte punten overeenstemming zal worden bereikt. Geen samenwerking. De Neutrale Mijnwerkersbond had aan alle andere bonden een schrijven gericht, waarin verzocht werd te ko men tot een organisatie van mijnwer kers. TJit het antwoord der verschillen de bonden blijkt, dat deze alle in prin cipe tegen samenvoeging zijn. Nat. Chr. Onderofficieren vereeniging. Uil het jaarverslag van de Nationale Christel. Ónderofficieren-Vereen, blijkt dat deze organisatie 14 afdeelingen en 13 correspondentschappen telt. De onderofficieren in Ned.-Indië zijn thans in eigen vereeniging samenge bracht, n.l. de Ned.-Indische Vereeni ging van Prot. Chr. Onderofficieren. Naar het jaarverslag meldt, wordt slechts in zes plaatsen in de kazerne de Bijbel gelezen. Het jaarverslag geeft mededeelingen over den arbeid tijdens de herhalings oefeningen en onder de dienstplichti gen. Het ondersteuningsfonds, dat 211 do nateurs telt, verstrekte aan voorschot ten ruim 1600 en aan giften 1100. De rekening der N. C. O. V. sluit in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van 5117.62, terwijl de ontwerp-be- grooting is vastgesteld op 4580. „Door Plicht tot recht,:' Het Hoofdbestuur van den Ned. Bond van Chr. Prot. P. T. T.-pers. „Door Plicht tot Recht" kwam dezer dagen te s-Gravenhage bijeen. O.a. werd besloten onverzwakt te blijven ijveren Voor wederopname der bestel lers en kantoorknechts in het Bezoldi gingsbesluit. Voor spoedige verbete ring der salarissen van het lager technisch personeel en de invoering van het reorganisatierapport waarop deze groep reeds zoolang wacht; om voor de Assistenten en Conducteurs, welke 1 Jan. 1922 in dienst waren, door een verlicht radicaal examen alsnog eenige promotie mogelijk te maken; om de assistenten en Kantoorbeaien den le klasse weder gelijk te bezoldi gen; om de salarissen der Kantooi- houders weder gelijk te maken aan de salarissen der groepen met wien zij in het Bez. Besluit 1920 gelijk waren. Ingaande 1 Maart a.. zal de Bonds- secretaris, den heer P. A. ten Haaf van Doorn voor 3 maanden zich aan de propaganda gaan wijden. Al het moge lijke zal worden gedaan om de groote achterstelling voor het Platteland klei ner te maken. BINNENLAND. Het zilveren feest van het Koninklijk Echtpaar. H. M. de Koningin-Moeder zal a's. Zaterdagnamiddag om 5 uur in au diëntie ontvangen Pangeran ArioMa- taram, vergezeld van diens gemalin en zoon, die door den Soesoehoenan van Soerakarta was afgevaardigd om de Koningin en den Prins met hun zilveren huwelijksfeest geluk te wen- schen. Om half zes zal H. M. Pangeran Ario Soerjodiningrat ontvangen, die den Sultan van Jokjakarta tot dat doel zal vertegenwoordigen. Laatstge noemde Pangeran zal ook bij deze au diëntie worden vergezeld door den regent Raden Toemenggalap Poerbo- wenoto. De hulde aan de Koninklijke Familie in Den Haag. Naar het Corr. Bur. mededeelt, ligt het in de bedoeling van de Konink lijke Familie bij aankomst aanstaan den Maandagavond in de residentie zich in een open gala-calèche, bespan nen a la Daumont, getrokken door vier paarden, bereden door jockeys, naar het paleis in het Noordeinde te begeven, langs de rijen der huldigende vereenigingen. Prins Hendrik en zijn gasten. Woensdagmiddag heeft Prins Hendrik met zijn familieleden het Vredespa leis bezichtigd. Gisterochtend hebben de Groothertogin en de Groothertog van Mecklenburg, met gevolg het Huis ten Bosch bezichtigd. Daarna werd gereden over het landgoed „Raap horst" en door het park ,.De Kieviet" waarna de rijtoer werd voortgezet naar het landhuis der Koningin, de „Ruyge Hoek" te Scheveningen waar eenige ververschingen werden genut tigd. Verder heeft het gezelschap, dat begeleid werd door den adjudant van Prins Hendrik, kapitein ter zee Jhr. Von Mühlen, een wandeling gemaakt naar Scheveningen. Hedenochtend keerden de Groothertogin en Groother tog van Mecklenburg per S.S. van 7.23 naar Duitschland terug. Om 10,24 keerde daarna de Prins met de Groot hertogin van Oldenburg terug naar Het Loo, waar de Groothertogin nog een dag zal blijven logeeren. Het coaflict bij de Posterijen. Wij zijn thans, zegt de Te-legr. in staat eenige nadere mededeelingen te doen over de kwestie-Damme en het aan hem verleende „verlof." Op 29 Januari j.L heeft n.l. de l)eer Damme de mededeeling ontvangen, dat hem met ingan% van 1 Februari voor één maand verlof was verleend, op grond van de omstandigheid, dat zijn zenuwgestel rust noodig had. De heer Damme liet den minister toen weten, dat hij geen behoefte aan rust had en hij derhalve geen verlof be hoefde. Dit heeft geleid tot een korte gedach tenwisseling tusschen de heeren Bon- gaerts en Damme, waarbij de minis ter den Directeur-Generaal mededee ling deed van eenige feiten, waarop de minister den indruk grondde, dat de zenuwtoestand van den heer Dam me rust noodig maakt. Dat diens ze nuwgestel geschokt zou zijn, zou naar het oordeel van den minister uit de wijze van behandeling van zaken ge bleken zijn. Overigens is den heer Damme officieel niets bekend van het hem tegen zijn zin verleende ver lof. Hij deelde ons mede, dat hij geen behoefte gevoelt om rust te nemen, daar men hem niet door €^en genees heer heeft laten onderzoeken en hij zich derhalve niet kan neerleggen bij het hem opgedrongen verlof." Over het met den minister bestaan de verschil van inzicht in zake dienst - opvattingen, wenschte de heer Damme zich niet uit te laten. Als ambtenaar achtte hij zich niet gerechtigd daar over mededeelingen te doen. Een reis, die geld opbracht. Naar het Haagsche Aneta-kantoor verneemt, keert de heer E. J. Eggink, afdeelingshoofd ter Gemeentesecreta rie van Batavia, met het motorschip Indrapoera van de Rotterdamsche Lloyd naar Indië terug. Gelijk bekend, was de heer Eggink belast met het invorderen in Neder land van achterstallige vorderingen der gemeente Batavia op sedert gere patrieerd en. Gerekend van 1921 af oudere schulden waren verjaard stonden er 600 dergelijke posten open. De to tale achterstand bedroeg f38.000. In vijf maanden tijds gelukte Yt' t den heer Eggink van 500 belasting schuldigen woon- of verblijfplaats op te sporen, vertegenwoordigend een be drag van f33.000 aan achterstallige belastingschuld. Hiervan is f 4000 opnieuw in Indië invorderbaar geworden, door terug keer der betrokkenen naar Indië; de rest 29.000, wordt in Holland, door medewerking van de Departementen van Koloniën en Financiën ingevor derd. Reeds werd f5000 betaald, zoodat de opdracht aan den heer Eggink ver leend, niet zonder succes ten uitvoer is gelegd. De verdere afwikkeling van zaken ■werd opgedragen aan den heer W. J. Aninga, gepensioneerd afdeelings hoofd der gemeente Batavia. Invaliditeits- en ouderdomsrente. Op 1 Januari 1926 werden 5694 we- duwenrenten en 7469 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten, terwij] op genoemden datum krach tens artikel 373 dier wet 48.521 per sonen in het genot verkeerden van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week, voorts genoten 11.570 personen een invaliditeitsrente als be doeld in artikel 171 dier wet. Krachtens de vrijwillige verzeke ring, geregeld in de Ouderdomswet 1919, waren op vorengenoemde datum 99.139 personen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkre gen ouderdomsrente van drie gulden per week. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Bussum, Dr. W. Lod der, te Doorn; Dr. N. G. Veldhoen, te Alphen a. d. Rijn; en A. J. Wormgoor, te Alblasserdam. Bero epen: Te Oosterhessel'en, F. E. Gerritzen, te Franeker. Bedankt: Voor Ouderihoom, H. Stegenga, te Cothen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Onstwedde, en Mus-, sel, H. Velema te Noordeloos en W. Vos te Dokkum. Bevestiging, Intrede, Afscheid. D s. P. Jukkene kke J.Pzn. te Epe, hoopt Zondag den 7dèn Maart a.s. afscheid te nemen van de Geref. Kerk te Epe, en Zondag den 21sten Maart d.a.v. zijn intrede te doen te Maarssen, na bevestigd te zijn. door Ds. B. Alkema, van Soest. - Het atscheid van Ds. P. Kruyt van de Ned. Herv. Gem. te Nieuwe Tonge is bepaald op 28 Maart, de in trede te Ouaemirdum op 4 April. Be vestiger is Ds. J. H. G. Stap, van Hemelum. De bevestiging en intrede van cand. E. Pot, in de Ned. Hërv. Gem. te Opënde, is bepaald op 21 Maart. Bevestiger is Ds. C. Veenhui- zen van Harderwijk. Praeparatoir examen. De classis Middelburg der Geref. Kerken heeft gisteren Cand. J. C. Haartsen, van Souburg, met goed ge volg praeparatoir geëxamineerd en be roepbaar gesteld bij de Geref. Kerken. Ds. W. Hoek. f Eergisteren is, 63 jaar oud, over leden ds. W. Hoek, predikanc der Ned. Herv. gemeente te Brussel, rid der in de orde van Oranje-Nassau. Ds. Hoek werd in 1886 predikant te Hoogvliet, vanwaar hij in 1889 naar Steenwiik verhuisde. In 1891 heeft hij zijn bediening a daar neergelegd we gens zijn vertrek naar Brussel. De overledene was vice-voorzitter van de Belgische Nationale kerk. G. van den Berg. f In den ouderdom van 72 jaar is te Bilthoven overleden de heer G. van den Berg, sedert 1 Januari 1923 1eer aar aan de Da Costa-kweekschool te Haarlem,- oud-leeraar bij de Chr. Nor maallessen aldaar en oud-hcofd van Chr. Scholen te Monnikendam en te Bloemendaal. De begrafenis vindt Zaterdagmid dag halt 3 te Haarlem plaats. Dr. C. Veltenaar. In de zaak van de weder beroepbaar stelling van Dr. Veltenaar, werd op de classis Gorinohem der Geref. Ker ken een comm-'ssie benoemd, be:taan de uit de predikanten Hummelen, te Gorinchem; Los, te Giessendam; en Tholen, te Leerdam, bijgestaan door twee deputaten Art. 49, Bavinck en Meijnen, om daarin werkzaam te zijn en haar behandeling op de vol- fende classicale vergadering voor te ereiden. Generale Synode Geref. Kerken. De Synode mocht gisteren van H.M de Koningin en Z.K.H. Prins Hen drik het volgend telegram ontvangen: „Wij betuigen U onzen oprechten dank voor ae ons aangeboden ge- lukwenschen en zijn zeer gevoelig voor de daarbij uitgesproken zegen bede. (w.g.j WILHELMINA-HENDRIK," Voorts ontving de Synode nog de volgende telegrammen: „De classis Middelburg, in ver gadering bijeem bidt de Synode toe wijsheid van God, opdat hare be slissingen zijn tot Zijn eer en heil der kerken. )w.g.) WESSELS, praeses". „De kerken, in de classis Workum in vergadering bijeen wensohen de Generale Synode de leiding des Heiligen Geestes toe bij hare werk zaamheden. (w.g.j 'Hét Moderamen". „De classis Beilen, bijeen inver- fadering te Beilen, bidt U toe wijs- eid van God om de vrede in 'onze kerken te herstellen. (w.g.j Th. KUIPERS, Voorzitter". Na een dag van commissie-verga deringen, kwam de Synode gister avond te half negen in comité-generaal bijeen. Te half tien werd de vergade ring weer openbaar. De praeses deed in deze openbare zitting mededeeling van de telegram men, die wij boven reeds vermeldden. Ingekomen waren 90k eenige brie ven, waarvan de voorzitter eveneens voorlezing deed. Hiervan zij vermeld een schrijven van den heer H. v. 'd. Schaar, waarbij' afschrift werd ge voegd van een bezwaarschrift zijner zijds aan den Kerkeraad van Amster dam-Zuid gericht. Te kwart voor tien ging de Synode hierop weer in comité-generaal. Te 10 uur werd de zitting gesloten. De Synode is nu veraaagid tot a.s. Dinsdag. Te negen uur, heefi dan een openbare zit.ing plaats, die ech ter alleen dient voor het verrichten van cm:- formaliteiten. AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 12 Februari 1926. De af deeling Leiden van de S.D.A.F. heeft bij het Congres een voorstel inge diend, waarin wordt uitgesproken, dat het in strijd met het socialistisch ge voel moet worden geacht, dat partij- genooten uit een combinatie van be zoldigde functies, verkregen door par tij of vakbeweging een jaarwedde ge nieten die de f 6000 te boven gaat. Ik kan me best begrijpen, dat men 't niet goed zetten kan als daar mannen zijn, die in deze „verrotte kapitalisti sche maatschappij" door cumulatie van betrekkingen of door bijeentrek- king van wachtgeld, pensioen en ver goedingen, groote bedragen in de wacht weten te sleepen. De tegenstelling met de karige loo nen van vele arbeiders is wel heel groot. Alleen, men had m.i. nog een stapje verder moeten gaan en een voorstel in moeten dienen waarbij de socialis tische kapitalisten verplicht worden hun kapitaal ter beschikking te stel len van de gemeenschap. Moet hier het solidariteitsgevoel ook niet tot uiting komen? Het resultaat zou natuurlijk hetzelf de zijn. Want de heeren cumulatoren zullen wel zorgen, dat het Leidsche voorstel heel handig wordt weggewerkt. Maar het gebaar zou er des te mooier om zijn. OBSERVATOR. JEUGDGEVAREN. De heer D. van Hilten wijst in <le R o 11 e r d. op de gevaren die in dezen tijd de jeugd bedreigen - in verband met het pogen van de vrijdenkersver- een. „De Dageraad", om de jeugd te vangen en voor te lichten, door middel van een jeugdblad. Het eerste nummer van clit schijn baar zeer onschuldige blaadje is in middels verschenen, onder den weid- schen titel van: „Het Veldviooltje een zinspeling op: „La libre penseé, De lezing van dit zoo kinderlijk en na- ief geschreven blaadje, doet echter da delijk het ernstige van het dreigend gevaar duidelijk in het oog springen en het doel van het streven der vrij denkers komt dan ook in het volle daglicht te staan. „Het Veldviooltje", zoo zegt de redac tie, wil opwekken bij bet kind: weet gierigheid naar de waarheid, liefde voor mensch en dier, bewondering voor schoonheid en anders niets. Prachtig nietwaar? En wij hebben daar dan ook niets, absoluut niets, tegen. Maar hoe dit niets anders moet worden verstaan, lezen wij in datzelfde nummer reeds van „Het Veldviooltje" en ter illustreering geven wij dan ook weer een verhaaltje, dat onder den titel van „Gefopte Marietje in dat nummer voorkomt. De kleine Marie kwam uit school naar huis. „Moeder" sprak ze, „wij krij gen ons eten van onzen lieven Heer". „Zoo", zeide de moeder, „wie heeft je dat gezegd?" „De juffrouw heeft gezegd, wij krij gen alle eten van God". De moeder zei niets. Waarom ook? Ze wist wel vanwaar het eten kwam. Men zette zich aan tafel. De moeder schepte soep op, eerst voor vader, dan voor zichzelf. In Marietjes bord schepte zij niets. Marietje zette groote oogen op. „Moeder", zei ze na een poosje, „krijg ik geen soep?" „Jij hebt geen soep noodig". sprak de moeder en knipoogde tegen vader. Marietje wachtte. Ze had grooten honger. „Moeder". „Wat is er?" „Waarom krijg ik geen soep?" „Jij krijgt je eten van God. Wacht dus tot hij je wat geeft." Na een poosje zegt Marie: „Nee moe der, ik krijg de soep van u en van va der, die werkt om geld te verdienen om er eten voor te koopen' „Zie je", zei vader, „zoo is het en wanneer ik niet werk, dan kan je bidden zooveel je wilt, we zouden toch moeten verhongeren". FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 59) Eensklaps evfmwel tuimelde ze voor over. Een der dragers was gevallen. Ah IJeo raasde en schold. Tevergeefs echter. De drager had zijn heen gebro ken. Ah IJeo zag wel, dat hem niets anders restte dan zelf de plaats in te nemen van den drager en zoo trokken ze weer terug. Geen oogenblik bekom merde hij zich op den gewonde. Na een paar uur geloopen te hebben kwamen ze in Lu Chow. Hier rustte Ah IJeo eenigen tijd. Nog maar nau welijks waren ze daar. toen een vrouw naar Ah IJeo toekwam en hem iets vroeg. Ah IJeo trachtte zich van haar af te maken, maar ze liet zich niet met een kluitje in 'triet sturen. Uit hetgeen Kathlyn hoorde, maakte ze op dat die vrouw getrouwd was met den man, dien ze hadden achtergelaten op den weg. Daar Ah IJeo haar evenwel niets zei over het ongeluk, liet ze hen tenslotte alleen. Nu wendde Ah IJeo zich weer tot haar en trachtte haar weer voor te spiegelen de blijdschap van Li-Weng-Ho, als hij hoorde, dat ^zlj terug was. „Hij zal u beschouwen als het licht zijner oogen. U is voor mijn geëerde meester de vervulling van al zijn wen- schen. Nooit zal hij u uit zijn oogen laten gaan. En als die barbaarsche dokter weer een poging zal aanwen den, om u 'te ontvoeren, dan „Maar ik dacht, dat dokter For syth dood was?" 'viel ze hem eens klaps in de rede, verrast door hetgeen Ah IJeo zei. Ah IJeo bemerkte te laat, dat hij zich versproken had. „O ja. dat ver gat ik. Hij is dood. Hij kan u niet meer helpen." „Neen" zei Kathlyn zacht, „als hij dood is, dan niet." Maar nu geloofde ze dat niet meer. Hij leefde en nu ze dat wist scheen alles haar veel min der donker toe. Nu begon ze weer op middelen te peinzen om te ontsnap pen. Langen tijd werd zij evenwel niet alleen gelaten; want Ah IJeo en zijn helper namen al gauw den draagstoel weer op en de toch werd voortgezet. Spoedig lag Lu Chow achter hen en voor hen strekte zich als een lang lint de weg uit, die hen voeten zou naar Pi Chow. Ondertusschen vervolgden Forsyth en Ching ook hun weg. 't Was reeds lang dag en nog hadden ze Lu Chow niet bereikt. „Man niet liegen" moedigde Ching Forsyth van tijd tot tijd aan. „Ja" antwoordde Forsyth, „maar 't duurt toch erg lang, eer we er zijn." Hij dacht er niet aan, dat Ah IJeo eveneens dien langen weg had moeten afleggen. Heel lang werd zijn geduld evenwel niet meer op de proef ge steld; want bij een volgenden bocht van den weg zagen ze een dorpje lig gen, dat niet anders kon zijn dan Lu Chow. Hun vermoeden bleek waarheid te zijn. Nauwelijks waren ze het dorp bin nengetreden of van verschillende zij den kwamen nieuwsgierige Chineezen aangeloopen. Ching herhaalde enkele mrflen den naam: Nang-Miao. Uit de nieuwsgierigen trad een der vrouwen naar voren en toen begon Ching zoo goed en zoo kwaad als het ging haar te vertellen, waar ze haar man vinden kon en wat deze gezegd had. Het ge laat van de vrouw veranderde zicht baar. Ze viel voor Forsyth neer en kuste hem de handen. Ching vroeg haar verder naar Ah IJeo en van haar vernam hij, dat deze betrekkelijk kor ten tijd het dorp verlaten had. Haar erkentelijkheid toonde ze, door een der dorpsbewoners over te halen, For syth en Ching behulpzaam te willen zijn in 't achterhalen van Ah IJeo. Zoo vertrokken dus kon daarop For syth en Ching met den anderen Chi nees als gids, terwijl de overgelukkige vrouw zich met haar broer op weg begaf om haar man te zoeken. Niet ver buiten het dorp lag, bijna onzichtbaar tusschen de struiken, een smal pad. Wel was het pad niet mak kelijk begaanbaar, maar Forsyth en Ching hadden den laatsten tijd wel moeilijker wegen betreden en voor hun gids was dif pad niet vreemd. Zoo vorderden ze toch nog tamelijk vlug. 't Pad ging heuvel op en heuvel af. Boven op den top van een der be groeide heuvels bleef de gids staan. Tusschen en over de hoornen slinger de de hoofdweg zich. de weg, waar langs Ah IJeo ging. Van hun hooge standplaats uit kon den zij, ongezien den weg langs kijken en daar zagen ze op betrekkelijk kor ten afstand, den draagstoel. Ah IJeo en diens helper zaten met den rug naar hen toe. In den draagstoel za gen ze beweging, waaruit ze konden besluiten, dat Kathlyn daar ook was. Forsyth kon het haast wel uit schreeuwen van vreugde toen hij haar ontdekte. De onverstoorbare kalme Ching riep: „Ah IJeo ons draagstoel. Wij hem nemen." Niemand van hen had eenige aan moediging noodig. 2ie ijlden voor waarts, langs het pad, tot een bocht van den weg het hen gemakkelijk maakte op den hoofdweg te komen. Ze daalden nu dus af. „Nu stil zijn" waarschuwde Ching. En waarlijk, de waarschuwing wa9 niet overbodig. Nu ze Ah IJeo vóórge komen waren, kon Forsyth zijn onge duld haast niet bedwingen. Hij wilde wel tegemoet snellen «sn slechts met groote moeite kon Ch:tng hem daar van weerhouden. „Wachten, wachten" 2:ei Ching. ..Ah IJeo hier komen. Wij op Ah IJeo springen. Ah IJeo binden en man bin den. Missie Barrington vrij en dokter Forsyth trouwen met Missie." De tijd, dien ze daar wachtten, leek Forsyth wel uren toe. Eindelijk even wel zagen ze iets aankomen, 't Was de draagstoel. Vooraan liep de Chinees en achteraan Ah IJeo. Met vluggen tred naderden ze. Nauwelijks evenwel was de stoel bij ons drietal gekomen, of tegelijkertijd sprongen Forsyth, Ching tsn de Chi nees naar voren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5