NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 12 FEBRUARI 1926
i WEEDE BLAD.
Uit het Sociale Leven.
Uit de Textielindustrie.
Aan de Besturen der Fabrikanten-
vereeniging te Enschede, de Twentsch-
Geldersche Fabrikanten Vereeniging en
van den Bond van Textielondernemin
gen in en buiten Twente is door den
Ned. R. K. Textielarbeidersbond „St.
Lambertus" en de Ned. Chr. Textielar
beidersbond „Unitas", het volgend
schrijven gericht:
Het verhandelde op de met Uw Be
stuur gehouden conferentie van 14
Jan. j.l. hebben wij in onze respectieve
ledenvergaderingen besproken.
Naar aanleiding daarvan deelen wij
U mede, dat onze leden bereid zijn op
nieuw een overeenkomst met Uwe Ver-
eenigingen aan te gaan;
evenwel, werd een regeling, als door
U bedoeld, met een verlengden werk
tijd en een gelijk aantal uren, voor al
le bij Uwe vereenigingen aangesloten
ondernemingen, niet acceptabel ge
acht.
Wel zijn we bereid een regeling te
treffen voor overwerk, in die gevallen,
waar daaraan behoefte is, als daarbij
duidelijk tot uiting komt, het karakter
van overwerk, in den zin als door ons
in bovenbedoelde conferentie is be
toogd.
Zulks natuurlijk onder voorbehoud,
dat omtrent de andere, door ons naar
voren gebrachte punten, zooals b.v.
loonen vacantiedagen, extra betaling
van overuren, enz., overeenstemming
zal worden bereikt.
Wanneer ook Uwe Vereenigingen
evenals wij, het voor het bedrijf en
voor allen die daarbij betrokken zijn,
van belang achten, indien partijen ten
opzichte van het treffen eener overeen
komst het eens zouden kunnen worden
dan moet zulks op bovenstaandcn
grondslag mogelijk zijn.
Onzerzijds hebben wij daartoe den
ernstigen wil getoond.
Overwerk in de Textielindustrie-
De Chr. organisaties „St. Lambertus"
en „Unitas" hebben aan de werkge
vers in de Textielindustrie bericht ge
zonden, dat zij bij een nieuw af te
sluiten arbeidsovereenkomst, bereid
zijn een regeling te treffen voor nood
zakelijk overwerk, onder voorbehoud,
dat omtrent de andere naar voren ge
brachte punten overeenstemming zal
worden bereikt.
Geen samenwerking.
De Neutrale Mijnwerkersbond had
aan alle andere bonden een schrijven
gericht, waarin verzocht werd te ko
men tot een organisatie van mijnwer
kers. TJit het antwoord der verschillen
de bonden blijkt, dat deze alle in prin
cipe tegen samenvoeging zijn.
Nat. Chr. Onderofficieren vereeniging.
Uil het jaarverslag van de Nationale
Christel. Ónderofficieren-Vereen, blijkt
dat deze organisatie 14 afdeelingen en
13 correspondentschappen telt.
De onderofficieren in Ned.-Indië zijn
thans in eigen vereeniging samenge
bracht, n.l. de Ned.-Indische Vereeni
ging van Prot. Chr. Onderofficieren.
Naar het jaarverslag meldt, wordt
slechts in zes plaatsen in de kazerne
de Bijbel gelezen.
Het jaarverslag geeft mededeelingen
over den arbeid tijdens de herhalings
oefeningen en onder de dienstplichti
gen.
Het ondersteuningsfonds, dat 211 do
nateurs telt, verstrekte aan voorschot
ten ruim 1600 en aan giften 1100.
De rekening der N. C. O. V. sluit in
ontvangst en uitgaaf met een bedrag
van 5117.62, terwijl de ontwerp-be-
grooting is vastgesteld op 4580.
„Door Plicht tot recht,:'
Het Hoofdbestuur van den Ned.
Bond van Chr. Prot. P. T. T.-pers.
„Door Plicht tot Recht" kwam dezer
dagen te s-Gravenhage bijeen. O.a.
werd besloten onverzwakt te blijven
ijveren Voor wederopname der bestel
lers en kantoorknechts in het Bezoldi
gingsbesluit. Voor spoedige verbete
ring der salarissen van het lager
technisch personeel en de invoering
van het reorganisatierapport waarop
deze groep reeds zoolang wacht; om
voor de Assistenten en Conducteurs,
welke 1 Jan. 1922 in dienst waren, door
een verlicht radicaal examen alsnog
eenige promotie mogelijk te maken;
om de assistenten en Kantoorbeaien
den le klasse weder gelijk te bezoldi
gen; om de salarissen der Kantooi-
houders weder gelijk te maken aan de
salarissen der groepen met wien zij
in het Bez. Besluit 1920 gelijk waren.
Ingaande 1 Maart a.. zal de Bonds-
secretaris, den heer P. A. ten Haaf van
Doorn voor 3 maanden zich aan de
propaganda gaan wijden. Al het moge
lijke zal worden gedaan om de groote
achterstelling voor het Platteland klei
ner te maken.
BINNENLAND.
Het zilveren feest van het Koninklijk
Echtpaar.
H. M. de Koningin-Moeder zal a's.
Zaterdagnamiddag om 5 uur in au
diëntie ontvangen Pangeran ArioMa-
taram, vergezeld van diens gemalin
en zoon, die door den Soesoehoenan
van Soerakarta was afgevaardigd om
de Koningin en den Prins met hun
zilveren huwelijksfeest geluk te wen-
schen.
Om half zes zal H. M. Pangeran
Ario Soerjodiningrat ontvangen, die
den Sultan van Jokjakarta tot dat
doel zal vertegenwoordigen. Laatstge
noemde Pangeran zal ook bij deze au
diëntie worden vergezeld door den
regent Raden Toemenggalap Poerbo-
wenoto.
De hulde aan de Koninklijke Familie
in Den Haag.
Naar het Corr. Bur. mededeelt, ligt
het in de bedoeling van de Konink
lijke Familie bij aankomst aanstaan
den Maandagavond in de residentie
zich in een open gala-calèche, bespan
nen a la Daumont, getrokken door
vier paarden, bereden door jockeys,
naar het paleis in het Noordeinde te
begeven, langs de rijen der huldigende
vereenigingen.
Prins Hendrik en zijn gasten.
Woensdagmiddag heeft Prins Hendrik
met zijn familieleden het Vredespa
leis bezichtigd. Gisterochtend hebben
de Groothertogin en de Groothertog
van Mecklenburg, met gevolg het Huis
ten Bosch bezichtigd. Daarna werd
gereden over het landgoed „Raap
horst" en door het park ,.De Kieviet"
waarna de rijtoer werd voortgezet
naar het landhuis der Koningin, de
„Ruyge Hoek" te Scheveningen waar
eenige ververschingen werden genut
tigd. Verder heeft het gezelschap, dat
begeleid werd door den adjudant van
Prins Hendrik, kapitein ter zee Jhr.
Von Mühlen, een wandeling gemaakt
naar Scheveningen. Hedenochtend
keerden de Groothertogin en Groother
tog van Mecklenburg per S.S. van
7.23 naar Duitschland terug. Om 10,24
keerde daarna de Prins met de Groot
hertogin van Oldenburg terug naar
Het Loo, waar de Groothertogin nog
een dag zal blijven logeeren.
Het coaflict bij de Posterijen.
Wij zijn thans, zegt de Te-legr. in
staat eenige nadere mededeelingen te
doen over de kwestie-Damme en het
aan hem verleende „verlof."
Op 29 Januari j.L heeft n.l. de l)eer
Damme de mededeeling ontvangen,
dat hem met ingan% van 1 Februari
voor één maand verlof was verleend,
op grond van de omstandigheid, dat
zijn zenuwgestel rust noodig had. De
heer Damme liet den minister toen
weten, dat hij geen behoefte aan rust
had en hij derhalve geen verlof be
hoefde.
Dit heeft geleid tot een korte gedach
tenwisseling tusschen de heeren Bon-
gaerts en Damme, waarbij de minis
ter den Directeur-Generaal mededee
ling deed van eenige feiten, waarop
de minister den indruk grondde, dat
de zenuwtoestand van den heer Dam
me rust noodig maakt. Dat diens ze
nuwgestel geschokt zou zijn, zou naar
het oordeel van den minister uit de
wijze van behandeling van zaken ge
bleken zijn. Overigens is den heer
Damme officieel niets bekend van
het hem tegen zijn zin verleende ver
lof. Hij deelde ons mede, dat hij geen
behoefte gevoelt om rust te nemen,
daar men hem niet door €^en genees
heer heeft laten onderzoeken en hij
zich derhalve niet kan neerleggen bij
het hem opgedrongen verlof."
Over het met den minister bestaan
de verschil van inzicht in zake dienst -
opvattingen, wenschte de heer Damme
zich niet uit te laten. Als ambtenaar
achtte hij zich niet gerechtigd daar
over mededeelingen te doen.
Een reis, die geld opbracht.
Naar het Haagsche Aneta-kantoor
verneemt, keert de heer E. J. Eggink,
afdeelingshoofd ter Gemeentesecreta
rie van Batavia, met het motorschip
Indrapoera van de Rotterdamsche
Lloyd naar Indië terug.
Gelijk bekend, was de heer Eggink
belast met het invorderen in Neder
land van achterstallige vorderingen
der gemeente Batavia op sedert gere
patrieerd en.
Gerekend van 1921 af oudere
schulden waren verjaard stonden
er 600 dergelijke posten open. De to
tale achterstand bedroeg f38.000.
In vijf maanden tijds gelukte Yt' t
den heer Eggink van 500 belasting
schuldigen woon- of verblijfplaats op
te sporen, vertegenwoordigend een be
drag van f33.000 aan achterstallige
belastingschuld.
Hiervan is f 4000 opnieuw in Indië
invorderbaar geworden, door terug
keer der betrokkenen naar Indië; de
rest 29.000, wordt in Holland, door
medewerking van de Departementen
van Koloniën en Financiën ingevor
derd.
Reeds werd f5000 betaald, zoodat
de opdracht aan den heer Eggink ver
leend, niet zonder succes ten uitvoer
is gelegd.
De verdere afwikkeling van zaken
■werd opgedragen aan den heer W. J.
Aninga, gepensioneerd afdeelings
hoofd der gemeente Batavia.
Invaliditeits- en ouderdomsrente.
Op 1 Januari 1926 werden 5694 we-
duwenrenten en 7469 weezenrenten
krachtens de Invaliditeitswet genoten,
terwij] op genoemden datum krach
tens artikel 373 dier wet 48.521 per
sonen in het genot verkeerden van
een als vrucht hunner verzekering
verkregen ouderdomsrente van drie
gulden per week, voorts genoten 11.570
personen een invaliditeitsrente als be
doeld in artikel 171 dier wet.
Krachtens de vrijwillige verzeke
ring, geregeld in de Ouderdomswet
1919, waren op vorengenoemde datum
99.139 personen in het genot van een
als vrucht hunner verzekering verkre
gen ouderdomsrente van drie gulden
per week.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Bussum, Dr. W. Lod
der, te Doorn; Dr. N. G. Veldhoen, te
Alphen a. d. Rijn; en A. J. Wormgoor,
te Alblasserdam.
Bero epen: Te Oosterhessel'en, F.
E. Gerritzen, te Franeker.
Bedankt: Voor Ouderihoom, H.
Stegenga, te Cothen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Onstwedde, en Mus-,
sel, H. Velema te Noordeloos en W.
Vos te Dokkum.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
D s. P. Jukkene kke J.Pzn. te
Epe, hoopt Zondag den 7dèn Maart
a.s. afscheid te nemen van de Geref.
Kerk te Epe, en Zondag den 21sten
Maart d.a.v. zijn intrede te doen te
Maarssen, na bevestigd te zijn. door
Ds. B. Alkema, van Soest.
- Het atscheid van Ds. P. Kruyt
van de Ned. Herv. Gem. te Nieuwe
Tonge is bepaald op 28 Maart, de in
trede te Ouaemirdum op 4 April. Be
vestiger is Ds. J. H. G. Stap, van
Hemelum.
De bevestiging en intrede van
cand. E. Pot, in de Ned. Hërv.
Gem. te Opënde, is bepaald op 21
Maart. Bevestiger is Ds. C. Veenhui-
zen van Harderwijk.
Praeparatoir examen.
De classis Middelburg der Geref.
Kerken heeft gisteren Cand. J. C.
Haartsen, van Souburg, met goed ge
volg praeparatoir geëxamineerd en be
roepbaar gesteld bij de Geref. Kerken.
Ds. W. Hoek. f
Eergisteren is, 63 jaar oud, over
leden ds. W. Hoek, predikanc der
Ned. Herv. gemeente te Brussel, rid
der in de orde van Oranje-Nassau.
Ds. Hoek werd in 1886 predikant te
Hoogvliet, vanwaar hij in 1889 naar
Steenwiik verhuisde. In 1891 heeft hij
zijn bediening a daar neergelegd we
gens zijn vertrek naar Brussel.
De overledene was vice-voorzitter
van de Belgische Nationale kerk.
G. van den Berg. f
In den ouderdom van 72 jaar is te
Bilthoven overleden de heer G. van
den Berg, sedert 1 Januari 1923 1eer
aar aan de Da Costa-kweekschool te
Haarlem,- oud-leeraar bij de Chr. Nor
maallessen aldaar en oud-hcofd van
Chr. Scholen te Monnikendam en te
Bloemendaal.
De begrafenis vindt Zaterdagmid
dag halt 3 te Haarlem plaats.
Dr. C. Veltenaar.
In de zaak van de weder beroepbaar
stelling van Dr. Veltenaar, werd op
de classis Gorinohem der Geref. Ker
ken een comm-'ssie benoemd, be:taan
de uit de predikanten Hummelen,
te Gorinchem; Los, te Giessendam;
en Tholen, te Leerdam, bijgestaan
door twee deputaten Art. 49, Bavinck
en Meijnen, om daarin werkzaam te
zijn en haar behandeling op de vol-
fende classicale vergadering voor te
ereiden.
Generale Synode Geref. Kerken.
De Synode mocht gisteren van H.M
de Koningin en Z.K.H. Prins Hen
drik het volgend telegram ontvangen:
„Wij betuigen U onzen oprechten
dank voor ae ons aangeboden ge-
lukwenschen en zijn zeer gevoelig
voor de daarbij uitgesproken zegen
bede.
(w.g.j WILHELMINA-HENDRIK,"
Voorts ontving de Synode nog de
volgende telegrammen:
„De classis Middelburg, in ver
gadering bijeem bidt de Synode toe
wijsheid van God, opdat hare be
slissingen zijn tot Zijn eer en heil
der kerken.
)w.g.) WESSELS, praeses".
„De kerken, in de classis Workum
in vergadering bijeen wensohen de
Generale Synode de leiding des
Heiligen Geestes toe bij hare werk
zaamheden.
(w.g.j 'Hét Moderamen".
„De classis Beilen, bijeen inver-
fadering te Beilen, bidt U toe wijs-
eid van God om de vrede in 'onze
kerken te herstellen.
(w.g.j Th. KUIPERS,
Voorzitter".
Na een dag van commissie-verga
deringen, kwam de Synode gister
avond te half negen in comité-generaal
bijeen. Te half tien werd de vergade
ring weer openbaar.
De praeses deed in deze openbare
zitting mededeeling van de telegram
men, die wij boven reeds vermeldden.
Ingekomen waren 90k eenige brie
ven, waarvan de voorzitter eveneens
voorlezing deed. Hiervan zij vermeld
een schrijven van den heer H. v. 'd.
Schaar, waarbij' afschrift werd ge
voegd van een bezwaarschrift zijner
zijds aan den Kerkeraad van Amster
dam-Zuid gericht.
Te kwart voor tien ging de Synode
hierop weer in comité-generaal. Te
10 uur werd de zitting gesloten.
De Synode is nu veraaagid tot a.s.
Dinsdag. Te negen uur, heefi dan
een openbare zit.ing plaats, die ech
ter alleen dient voor het verrichten
van cm:- formaliteiten.
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 12 Februari 1926.
De af deeling Leiden van de S.D.A.F.
heeft bij het Congres een voorstel inge
diend, waarin wordt uitgesproken, dat
het in strijd met het socialistisch ge
voel moet worden geacht, dat partij-
genooten uit een combinatie van be
zoldigde functies, verkregen door par
tij of vakbeweging een jaarwedde ge
nieten die de f 6000 te boven gaat.
Ik kan me best begrijpen, dat men 't
niet goed zetten kan als daar mannen
zijn, die in deze „verrotte kapitalisti
sche maatschappij" door cumulatie
van betrekkingen of door bijeentrek-
king van wachtgeld, pensioen en ver
goedingen, groote bedragen in de wacht
weten te sleepen.
De tegenstelling met de karige loo
nen van vele arbeiders is wel heel
groot.
Alleen, men had m.i. nog een stapje
verder moeten gaan en een voorstel
in moeten dienen waarbij de socialis
tische kapitalisten verplicht worden
hun kapitaal ter beschikking te stel
len van de gemeenschap.
Moet hier het solidariteitsgevoel ook
niet tot uiting komen?
Het resultaat zou natuurlijk hetzelf
de zijn.
Want de heeren cumulatoren zullen
wel zorgen, dat het Leidsche voorstel
heel handig wordt weggewerkt.
Maar het gebaar zou er des te
mooier om zijn.
OBSERVATOR.
JEUGDGEVAREN.
De heer D. van Hilten wijst in <le
R o 11 e r d. op de gevaren die in dezen
tijd de jeugd bedreigen - in verband
met het pogen van de vrijdenkersver-
een. „De Dageraad", om de jeugd te
vangen en voor te lichten, door middel
van een jeugdblad.
Het eerste nummer van clit schijn
baar zeer onschuldige blaadje is in
middels verschenen, onder den weid-
schen titel van: „Het Veldviooltje
een zinspeling op: „La libre penseé,
De lezing van dit zoo kinderlijk en na-
ief geschreven blaadje, doet echter da
delijk het ernstige van het dreigend
gevaar duidelijk in het oog springen
en het doel van het streven der vrij
denkers komt dan ook in het volle
daglicht te staan.
„Het Veldviooltje", zoo zegt de redac
tie, wil opwekken bij bet kind: weet
gierigheid naar de waarheid, liefde
voor mensch en dier, bewondering
voor schoonheid en anders niets.
Prachtig nietwaar? En wij hebben
daar dan ook niets, absoluut niets,
tegen. Maar hoe dit niets anders
moet worden verstaan, lezen wij in
datzelfde nummer reeds van „Het
Veldviooltje" en ter illustreering geven
wij dan ook weer een verhaaltje, dat
onder den titel van „Gefopte Marietje
in dat nummer voorkomt.
De kleine Marie kwam uit school
naar huis. „Moeder" sprak ze, „wij krij
gen ons eten van onzen lieven Heer".
„Zoo", zeide de moeder, „wie heeft
je dat gezegd?"
„De juffrouw heeft gezegd, wij krij
gen alle eten van God".
De moeder zei niets. Waarom ook?
Ze wist wel vanwaar het eten kwam.
Men zette zich aan tafel. De moeder
schepte soep op, eerst voor vader, dan
voor zichzelf.
In Marietjes bord schepte zij niets.
Marietje zette groote oogen op.
„Moeder", zei ze na een poosje, „krijg
ik geen soep?"
„Jij hebt geen soep noodig". sprak
de moeder en knipoogde tegen vader.
Marietje wachtte. Ze had grooten
honger.
„Moeder".
„Wat is er?"
„Waarom krijg ik geen soep?"
„Jij krijgt je eten van God. Wacht
dus tot hij je wat geeft."
Na een poosje zegt Marie: „Nee moe
der, ik krijg de soep van u en van va
der, die werkt om geld te verdienen
om er eten voor te koopen'
„Zie je", zei vader, „zoo is het en
wanneer ik niet werk, dan kan je
bidden zooveel je wilt, we zouden toch
moeten verhongeren".
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
59)
Eensklaps evfmwel tuimelde ze voor
over. Een der dragers was gevallen.
Ah IJeo raasde en schold. Tevergeefs
echter. De drager had zijn heen gebro
ken. Ah IJeo zag wel, dat hem niets
anders restte dan zelf de plaats in te
nemen van den drager en zoo trokken
ze weer terug. Geen oogenblik bekom
merde hij zich op den gewonde.
Na een paar uur geloopen te hebben
kwamen ze in Lu Chow. Hier rustte
Ah IJeo eenigen tijd. Nog maar nau
welijks waren ze daar. toen een vrouw
naar Ah IJeo toekwam en hem iets
vroeg. Ah IJeo trachtte zich van haar
af te maken, maar ze liet zich niet
met een kluitje in 'triet sturen. Uit
hetgeen Kathlyn hoorde, maakte ze op
dat die vrouw getrouwd was met den
man, dien ze hadden achtergelaten op
den weg. Daar Ah IJeo haar evenwel
niets zei over het ongeluk, liet ze hen
tenslotte alleen. Nu wendde Ah IJeo
zich weer tot haar en trachtte haar
weer voor te spiegelen de blijdschap
van Li-Weng-Ho, als hij hoorde, dat
^zlj terug was.
„Hij zal u beschouwen als het licht
zijner oogen. U is voor mijn geëerde
meester de vervulling van al zijn wen-
schen. Nooit zal hij u uit zijn oogen
laten gaan. En als die barbaarsche
dokter weer een poging zal aanwen
den, om u 'te ontvoeren, dan
„Maar ik dacht, dat dokter For
syth dood was?" 'viel ze hem eens
klaps in de rede, verrast door hetgeen
Ah IJeo zei.
Ah IJeo bemerkte te laat, dat hij
zich versproken had. „O ja. dat ver
gat ik. Hij is dood. Hij kan u niet
meer helpen."
„Neen" zei Kathlyn zacht, „als hij
dood is, dan niet." Maar nu geloofde
ze dat niet meer. Hij leefde en nu ze
dat wist scheen alles haar veel min
der donker toe. Nu begon ze weer op
middelen te peinzen om te ontsnap
pen. Langen tijd werd zij evenwel niet
alleen gelaten; want Ah IJeo en zijn
helper namen al gauw den draagstoel
weer op en de toch werd voortgezet.
Spoedig lag Lu Chow achter hen en
voor hen strekte zich als een lang lint
de weg uit, die hen voeten zou naar
Pi Chow.
Ondertusschen vervolgden Forsyth
en Ching ook hun weg. 't Was reeds
lang dag en nog hadden ze Lu Chow
niet bereikt.
„Man niet liegen" moedigde Ching
Forsyth van tijd tot tijd aan.
„Ja" antwoordde Forsyth, „maar 't
duurt toch erg lang, eer we er zijn."
Hij dacht er niet aan, dat Ah IJeo
eveneens dien langen weg had moeten
afleggen. Heel lang werd zijn geduld
evenwel niet meer op de proef ge
steld; want bij een volgenden bocht
van den weg zagen ze een dorpje lig
gen, dat niet anders kon zijn dan Lu
Chow.
Hun vermoeden bleek waarheid te
zijn. Nauwelijks waren ze het dorp bin
nengetreden of van verschillende zij
den kwamen nieuwsgierige Chineezen
aangeloopen. Ching herhaalde enkele
mrflen den naam: Nang-Miao. Uit de
nieuwsgierigen trad een der vrouwen
naar voren en toen begon Ching zoo
goed en zoo kwaad als het ging haar
te vertellen, waar ze haar man vinden
kon en wat deze gezegd had. Het ge
laat van de vrouw veranderde zicht
baar. Ze viel voor Forsyth neer en
kuste hem de handen. Ching vroeg
haar verder naar Ah IJeo en van haar
vernam hij, dat deze betrekkelijk kor
ten tijd het dorp verlaten had. Haar
erkentelijkheid toonde ze, door een
der dorpsbewoners over te halen, For
syth en Ching behulpzaam te willen
zijn in 't achterhalen van Ah IJeo.
Zoo vertrokken dus kon daarop For
syth en Ching met den anderen Chi
nees als gids, terwijl de overgelukkige
vrouw zich met haar broer op weg
begaf om haar man te zoeken.
Niet ver buiten het dorp lag, bijna
onzichtbaar tusschen de struiken, een
smal pad. Wel was het pad niet mak
kelijk begaanbaar, maar Forsyth en
Ching hadden den laatsten tijd wel
moeilijker wegen betreden en voor
hun gids was dif pad niet vreemd.
Zoo vorderden ze toch nog tamelijk
vlug. 't Pad ging heuvel op en heuvel
af. Boven op den top van een der be
groeide heuvels bleef de gids staan.
Tusschen en over de hoornen slinger
de de hoofdweg zich. de weg, waar
langs Ah IJeo ging.
Van hun hooge standplaats uit kon
den zij, ongezien den weg langs kijken
en daar zagen ze op betrekkelijk kor
ten afstand, den draagstoel. Ah IJeo
en diens helper zaten met den rug
naar hen toe. In den draagstoel za
gen ze beweging, waaruit ze konden
besluiten, dat Kathlyn daar ook was.
Forsyth kon het haast wel uit
schreeuwen van vreugde toen hij haar
ontdekte.
De onverstoorbare kalme Ching riep:
„Ah IJeo ons draagstoel. Wij hem
nemen."
Niemand van hen had eenige aan
moediging noodig. 2ie ijlden voor
waarts, langs het pad, tot een bocht
van den weg het hen gemakkelijk
maakte op den hoofdweg te komen. Ze
daalden nu dus af.
„Nu stil zijn" waarschuwde Ching.
En waarlijk, de waarschuwing wa9
niet overbodig. Nu ze Ah IJeo vóórge
komen waren, kon Forsyth zijn onge
duld haast niet bedwingen. Hij wilde
wel tegemoet snellen «sn slechts met
groote moeite kon Ch:tng hem daar
van weerhouden.
„Wachten, wachten" 2:ei Ching. ..Ah
IJeo hier komen. Wij op Ah IJeo
springen. Ah IJeo binden en man bin
den. Missie Barrington vrij en dokter
Forsyth trouwen met Missie."
De tijd, dien ze daar wachtten, leek
Forsyth wel uren toe. Eindelijk even
wel zagen ze iets aankomen, 't Was de
draagstoel. Vooraan liep de Chinees
en achteraan Ah IJeo. Met vluggen
tred naderden ze.
Nauwelijks evenwel was de stoel bij
ons drietal gekomen, of tegelijkertijd
sprongen Forsyth, Ching tsn de Chi
nees naar voren.