MODE-RUBRIEK NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 FEBRUARI 1926 DAMRUBRIEK. Redacteur: J. VERSTOEP Jzn. Fred. Hendrikstraat 37, Delft. Springer—Schellenberg. Onderstaand partij-fragment is ont leend aan „Het Damspel" met analy ses van Cardozo. Stand: Zwart (14), 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 20, 22. Wit: (14), 24, 29, 31, 32, 33, 36. 38, 40, 42, 44, 45, 47, 48, 49. In deze partij behaalde Springer door schitterend spel de overwinning. Deze geheel origineele centrumpo sitie kon Wit zich verschaffen door een zwakke voortzetting van Zwart. 21 42—37 16—21 22 44—39 21—27 23 32 x 21 22-28 24 33 x 22 18 x 16 Een uitruil, waardoor Zwart tracht, de dreigende opsluiting van zijn lan gen vleugel te voorkomen en zich tem po's te verschaffen. 25 37—32 13—18 26 32—28! 18—22 27 28 x 17 12 x 21 28 39—33 9—13 29 33—28 7—12 30 49—43 Hoewel de stukken van Wit schijn baar los van elkander staan, is er toch een stevig onderling verband in te vin den. Men herkent duidelijk het stre ven, een beslissing te verkrijgen op den langen vleugel. 30 3—9 Een zwakke voortzetting. 31 28—231! Door Wit beantwoord met een ster ken zet. 31 12—17 32 40—26! 8—12 33 31—26 8—12 34 47—42 13—19! 35 24 x 13 9 x 18 36 3430 21—27 Zwart heeft niet veel keus meer. 37 43—39 17—22 38 39—34 11—17 39 4843 4—9 40 30—24! Herneemt de dwangstelling aan den langen vleugel. 41 4540! 20-25 42 43—39 14—20 Gedwongen. De uitruil 1319 enz. kon niet, anders vervolgt wit met 23 19 en wint. 43 40—35 13—19 44 24 x 13 18 x 9 45 35—301 Schitterend! Wit heeft geen enkelen goeden zet meer. 914 verliest door 2319, 913 door 2318. Ook 2024 kost een stuk en 1621 verliest eveneens, zoodat er voor Wit niets anders overschiet dan een offer te brengen, waardoor wat speelruimte verschaft wordt. 45 22—28 Offert. 46 23 x 21 16 x 27 47 29—23 9—13 48 39—33 13—9 Nog een poging om de positie te redden. 49 23 x 14 20 x 9 50 42—37 Gaat op roof uit. 50 15—20 51 37—32 9—13 52 32 x 21 13—9 53 33—29! Ontneemt Zwart elke gelegenheid 't svenwicht te herstellen. 53 17—22 54 36—31 20—24 55 29 x 20 25 x 14 ■56 31-27 22 x 31 57 26 x 37 14—20 58 38—33 20—24 59 37—32 24 x 35 t)0 21-17 12 x 21 61 33—29 Opgegeven De mode voor het jonge meisje. Het is voor onze jonge meisjes altijd een prettig idee, wanneer moeder haar zelf keuze laat maken wat haar kleeding betreft, waarbij vanzelf spreekt, dat moeders raad in ieder geval een groote invloed heeft. Waar moeder in het vraagstuk kleeding een goede raadgeefster is, zal het jonge meisje zich gaarne aan haar oordeel onderwerpen. Maar de moeder van haar kant moet dan ook de wenschen van haar dochter zooveel mogelijk eerbiedigen en dan zal haar kind er steeds goed en toch voornaam gekleed uitzien. Hierbij komt ook nog dat zich in den smaak van het jonge meisje ook heel dikwijls haar karakter tenminste steke karaktereigenschappen manifesteeren, dus heeft op zoo'n manier, de vrijheid, die men het kind gunt, groote opvoed, kundige waarde. Hierbij komt nog een groote factor, de beurs. Het is inderdaad zeer gemakkelijk een kleedingstuk af te beuren wanneer het niet flatteert. Moeielijker is het om .neen* te zeggen, wanneer de financien niet geheel toereikend zijn. In dit geval nu is het juist aardig op te merken op welke wijze het jonge ding met de haar ten dienste staande middelen toch het gewenschte effect weet te bereiken. Y Afb. l. jFluweelen costuumpje met aange knipt klokgedeelte. Zwart fluweel is het materiaal voor dit, tot ceremonieele gelegenheden bestemde costuumpje Aan de doorloopende middenbaan is opzij het klokgedeelt aangeknipt De gladde mouw is driekwart lang en eindigt van onderen in een ballon, die om de pols in een smal boordje gevat is. Sluiting op den schouder. Afb. 2. Jumpercostuum met plooirok. Een overgang naar de kortere taille vormt het jumpercostuum, dat men ineen of apart maken kan. De rok bestaat uit gelijke diepe stolpplooien terwijl het lijfje glad is. Een niet te lagen punthals door een pasje begrensd. Van hetzelfde materiaal als de passe is het boordje van de mouw dat om den pols sluit. Afb. 3. Costuum met recht jakje. Onder alle jak-modellen, die wij dit voorjaar weer zullen zien dragen, geeft het jonge meisje het gladde jak den voorkeur. Het iss jumper-achtig gemaakt en heeft als onderrand een breede zoom. Aan de diepuitloopende revers past zich een smalle omgeslagen kraag aan. De gladde ingezette mouw heeft een manchet die iets wijder is. Het jakje kan gedragen worden als completeering van een rok of een jurk. Afb. 1. Fluweelen costuumpje Afb. 2. Jumpercostuum met aangezet klokgedeelte. met plootrok. Afb. 3. Costuum met recht jakje. Om het Damkampioenschap van Nederland. Doordat Vos en Damme in den Wed strijd om het damkampioenschap van Nederland met een zelfde puntenaan- tal eindigden, zal 13 en 14 Februari a.s. een beslissingsmatch van 3 partij en worden gespeeld. We laten hier nog een partij uit de 10e ronde volgen. I. Minkowski. P. J. v. Dartelen (Wit). (Zwart). 1 33—28, 17—21 2 39—33, 21—26 3 44—39, 11—17 4 34—29, 6—11 5 40—34, 1—6 6 50—44, 17—22- 7 28x17,11x22 8 32—28, 7—11 9 28 x 17, 11 x 22 10 31—27. 22 x 31 11 36 x 27, 2—7 12 27—22,18 x 27 13 29—23, 19 x 28 14 33 x 31, 13—18 15 31—27, 9—13 16 37—32, 4—9 17 41—37, 14—19 18 38—33, 10—14 19 42—38, 19—23 20 34—30, 7—11 21 44—40, 11—17 22 46—41, 14—19 23 27—21,16 x 27 24 32 x 21,17—22 25 21—16 20—25 26 38—32, 25 x 34 27 40 x 29, 23 x 34 28 39 x 30, 22—27 29 32 X 21, 26 x 17 30 43—38, 5—10 31 27—32, 10—14 32 49—43, 6—11 33 16 x 7, 12 x 1 34 43—39, 18-23 35 41—37, 8—12 36 32—27, 12—18 37 38—32, 17—22 38 37—31, 14—20 39 33—26, 22 x 31 40 26 x 37, 18—22 41 47—41, 23—29 42 33 x 24, 20 x 29 43 45-40, 19—23 44 48—43, 13—18 45 40—34, 29 x 40, 46 35 x 44, 22—28 47 30—24, 9—14 48 24—19, 3—8 49 19 x 10, 15 x 4 50 39—34, 18—22 51 34—30, 1—7 52 43—39, 7—11 53 41—36, 11—16 54 36—31, 16—21 55 30—24, 23—29 56 32 x 34, 21—27 57 31—26, 22—28 58 26—21, 27 x 16 59 24—19, 16—21 60 34—29, 21—27 61 29—23,28—32 62 37x28,27—31 63 23—18, 31—37 64 19—13, Remise. =5S= Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes, 'k Ga maar weer met do briefjes be ginnen en aan 't einde schrijf ik dan nog wat voor jullie allemaal. „Wilgenkatje", 't Was wel een klein briefje deze week hoor, daar had je geljjk in. Krijg ik volgende week weer eens een lange? Je raadsels wil ik graag gebruiken. „Anemoon". Je hebt het goed geraden hoor, hartelijk Jank voor je geluk- wensch. Ja, ik vind het wel prettig jullie r.v.dseltante te zrjn e:i ik'hoop'ook, ■lat ik het nog lang kan blijven. Nu bf- grjjp ik wel waar je woont, ei ah ik tij i kan vinden cm je vriendinnetje op te zoeken, hoop ik jou niet over te siaan Ja ik fiets wel. Leuk lie, om bij je vricu linnetje te logeeren. Toen ik op school ging had ik een vriendinnetje, die op een boerderij woonde en daar ging ik ook dolgraag heen. „Tommy". Nou nou, zoo erg is 'ttoch niet? Je hebt toch zeker al braaf van de ijspret genoten denk ik? Ja, je Moe zal er wel heel wat drukte van hebben als zjj al die natte jongens thuis krjjgt. Ga nu maar naar den zomer verlangen, dan is het heerlijk buiten wonen, vindt je niet? „Hessie". 't Is maar goed ook, dat je niet boos op mjj bent, Hessie, want weet je, in dat briefje dat je bedoelt, stond wel je adres, maar nie t je naam Maar nu is 't toch goed hoor. Wat leuk om met Moe gelijk jarig te zijn, want je hebt toch twee dagen feest, eerst voor Moe en dan voor jezelf. Ik ken die juffrouw wel, maar ik zelf ben het heusch niet. Dat i3 juist wel goed, dat je Pa niet helpt, want al werd het dan nog zoo mooi, dan was het immers jouw werk niet? „Moeders meisje'. Verleden week kwam je briefje te laat, dus daarom kon ik niet antwoorden. Ja, ik heb ook wel eens radio gehoord en ook wel eens naar het kinderuurtje geluisterd. Aar dig is dat he? Van het prijsje heb ik gevraagd, dus dat moet je nu maar eens afwachten. Stuur mij je raadsels maar eens. „Vergeetmijnietje". Dat kan ik be grijpen, dat je blij bent, als je een broer tje en zusje gelpk hebt gekregen. En dat nog wel op Zondag, 'k Wil graag volgende week een langen, brief van je hebben hoor. „Blondine". Nee, dat begrijp ik, dat je nu niet veel tijd hebt. Je gaat nu ze ker niet naar naaien, is 'twel? Wat een aardig gezicht zal dat zijn, twee van die lieve, kleine popjes. Mag je ze wel eens vast houden? Gelukkig, dat het met Moe en de kleintjes goed gaat. „Grassprietje". Welkom, Grassprietje in ons clubje. Ik vind het heel prettig, dat je mee wilt doen. Schrijf je mij vol gende week ook eens een briefje? Laat Roosje je maar helpen, dat wil ze wel. „Roosje". Leuk, Roosje, dat je ook weer mee gaat doen. 'k Vind het pret tig, als je mjj volgende week een lange briefsehrjjft. .Vertel je mij dan wat over jezelf? Waar je op school gaat, hoe oud je bent, of je nog. meer broertjes en zusjes hebt, dat kun je mij allemaal ver tellen en dan wordt het vanzelf een brief vel. Je mag je zusje best hel pen hoor. Ja, je vriendinnetje had mij heel wat te vertellen deize week. „Junior". Nee hoor. het letterraadsel is het voornaamste. Als ik „Oom Fe lix" zie, zal ik hem je groeten over brengen. Ja, zoo'n kaart wil ik heel graag hebben; ik vind de meren ook praentig. Dat was een mooie prijs, die jc laatst gewonnen hebt en ja maakt er ook ee;i goed gebruik van' vind ik. Het is heel prettig, dat je het babbel- hoekje gezellig vindt. „Boschviooltje". Ja, dat is gezellig, zoo'n Ouderavond op school, lammer, dat Pa en Moe niet gaan konden. En dan zoo'n tractatie aan het e:nd, dat vinden de kinderen natuurlijk fijn. Hoe is het nu met Moe? Toch weer beter hoop ik? Wat je mij zond wil ik graag gebruiken. „Waterlelie", 'k Geloof het best, dat je dat gezellig vindt, zoo'n middagje m. de tram naar de stad. En dan moet die arme raadseltante er maar onder ljjden he? Maar volgende week reken ik vast op een lange brief. Je raadsel zal ik wel eens plaatsen. „Koekeroe'. Dank je wel voor je anecdotes, ik zal ze plaatsen hoor. Wat je schreef van het korte babbeltje, wel aaar weet ik wel een middeltje op. Stuur mjj maar eens gauw een lang babbeltje, dan is de zaak voor elkaar. Hoe meer je mjj schrijft, des te meer heb ik té antwoorden. „Hartediefje". 'k Zou haast schrijven: „Wel te rusten,Hartediefje", omdat je laatste zin mjj vertelde, dat het bed tijd voor je was. Wat je mjj vroeg in ie briefje, dat heb je goed geraden hoor. Ja, de school neemt veel tijd, maar een klein oogenblikje kan er voor tan te Francien toch wel overschieten is 't niet? S. en O. Wl 't Is niet zoo erg hoor met die raadsels, het letterraadsel is toch het voornaamste. Wat had je het druk he, dien dag dat je mij schreef. Terwijl ik het las, kreeg ik opeens een plannetje. Als je het leuk vindt, dan moesten jullie het maar doen. De brief telt altjjd voor jullie beiden, maar één van jullie tweeën schrijft hem toch. Als je dat nu eens beurt om beurt deed? De eene week S. en de andere week C.? Zou je dat niet aardig vinden? „Breistertje", 'k Heb liever, dat je met zwarten inkt schrijft, dat leest veel prettiger. Zoo, vond je het raadsel aar dig? En braaf pret gemaakt met de ver jaardag van je vriendinnetje? Ik hoop, dat je nog in de courant komt, meisje; maar wil jij en alle neefjes en nichtjes er nu voortaan aan denken, dat de briefjes er 's Woensdagsmiddags vóór 4 uur zijn? En nu, jongens en meisjes, ga ik nog eens even een praatje voor jullie alle maal houden De. laatste weken sturen de neefjes en nichtjee mij nog al eens raadsels. Meestal schrijven ze die dan op 't zelfde papier als hun briefje. Maar willen voortaan degenen, die een bij drage voor ons „babbelhoekje" hebben, dat op een apart stukje papier schrij ven? En op dat stukje papier hun naam zetten? Dat is makkelijker voor mij, want natuurlijk kan ik niet alles in één keer gebruiken, en dan kan ik jullie bijdrageii makkelijker bewaren afc ze op een apart papiertje staan. Du3 dat is afgesproken ne? Eri dan nog iets. Er zijn ook neefjes en nichtjes, aie de eene week inzenden en dan weer eens overslaan. Nu is dat hee'.emaal niet erg natuurlijk. Maar toch wil ik jullie iets vertellen, dan kun je er allemaal mee rekenen, 'k Ben van plan over een poosje eens prijsraadsels te geven, en dan wil ik één daarvan af zonderlijk verloten onder degenen, die bet trouwst meededen, 'k .Vertel je dat met opzet vooruit, dan kun je er al lemaal aan denken. Lij kt jullie dat niet het beste? En nu ga ik de oplossingen van de vorige week vertellen. 1. Moeders meisje en Breistertje. Onderdeelen: Sterren, Moeder, Bes sen, Jet, Mei, L en J. 2. Natte spons. 3. Hooi. 4. De een heeft het glas boven, de ander onder den neus. 5. 3X6 66/e 7. En nu de nieuwe raadsels. 1. Mijn geheel is een vraag, Waar jullie mjj maar eens op moeten ant woorden en bestaat uit 25 letters. 6. 17. i. 24. 14. 5. 16 zijn gedroogde vruchten. 8. 23. 22. 4. 7. is een meisjesnaam. 3. 2. 12 is een rivier in Egypte. 19. 15. 18 is een klein insect 9. 20. 11. 10 is een hond. 4. 21. 25 vindt men op een schip. 13 is de letter s. Ingezonden door Anemoon. 2. Welke regel van een bekend volks lied haalt men uit onderstaande woor- Iden? i Loodsen, Er, Wodan, Ebso, Vliet Nederland. Idee. Twee raadsels ingezonden door Hes sie. 3. Waarom kan het nooit geen; tweö dagen achter elkaar regenen? Waarom gaat men 's avonds naar Ingezonden door waterlelie*. 3. .Van welke viscH is de kop het verst verwjjderd van den staart? Ingezonden door Koekeroe. Op schooL „Joop, als ik je twaalf noten gaf en dan nog twee, hoeveel had je er dan?" vroeg de onderwjjzeres. „Dat weet ik niet, juffrouw; in da andere school maakten we altjjd som men met appelen", was het antwoord. Ziezoo, jongens en meisjes, nu maar, weer dapper aan het werk. Volgende week hoop ik weer heel veel briefjes te krjigen. Hoe meer, hoe liever. jt Nu eindig ik weer als altjjd. 5 Vele groeten van je '1'-, tante FRANCIEN. TOCH VERZOEND. door FRANCINA'. „Dora", begon Annie, zoodra ze bui ten waren, ,,'k zie er toch zóó tegen; op, weer voor bet eerst naar school te gaan". „En ik dacht, dat je het zoo prettig vond", zei Dora verbaasd. „Ja, eerst wel", gaf Annie toe, „maar nu niet meer, o nee, nu niet meer". En toen kwam het verhaal van den rechthouder. „Zonden ze er mjj mee plagen, Do ra?" vroeg Annie toen. „Laat ze dat eens durven kind", gaf Dora ten antwoord, „dan ga ik naar mjjnheer, dat beloof ik je". Zwjjgend drukte Annie Dora's arm. Wat was Dora toch een echt» vrien din van haar. Zoodra ze in de klas kwamen, trad Annie's onderwijzer op baar toe. Belang stellend vroeg hij, of ze weer geheel beter was. Zijn oogen keken naar den rechthouder merkte Annie, maar ge lukkig vroeg hjj er niets van. Met haar vriendinnen was het anders. Telkens als er een binnen kwam en even met Annie praatte, was het: „Zeg wat neD ijj voor een gek ding om? En telkens weer was het Dora, die dan vlug vertelde, dat Annie's rug zoo zwak was en zij daarom een rechthou der moest dragen. Toen ging de bel, bet sein om te be ginnen. Beschaamd boog Annie het hoofd, toen mijnheer, terwijl hjj bad, den Hee- re dankte voor haar herstek Had rij daar vanmorgen zelf wel een oogenblik aan gedacht? Was daar niet alleen Mi- tevredenheid geweest, omdat zjj een rechthouder moest dragen en vrees, wat de anderen er van zouden zeggen? „En Heere", zoo bad mjjnheer, als raadde lijj Annie's gedachten, ook wan neer Gjj ons iets te dragen geeft, wat wn niet prettig vinden, leer ons dan altijd bedenken, dat Uw wil wjjs en goed is, en dat Gjj weet, waarom Gjj ons soms leed en droefheid zendt". Wat ging die eerste ochtend op school verder prettig om. Vader had wel ge lijk gehad, Eer Annie een uur op school was, dacht ze al niet meer aan haar rechthouder. „Hoe is het gegaan, kind?" vroeg moeder, toen ze thuis kwam, „was het nu wel zoo erg?" Even keek Annie verbaasd. Wat be doelde moeder? Toen voelde ze den riem om baar bals. O ja, de recht houder. En ze vertelde moeder, dat mjjnheer zoo vriendelijk was geweest en dat nie mand van de kinderen gekeken had. 't Was December geworden en in het buis van de familie Laman heerschte die geheimzinnige stemming, die vaak de laatste dagen voor het St. Xicolaap- feeet kenmerken. Kwamen de kinderen soms onver wachts de kamer binnen, dan sloot moeder haastig een kast dient. En moe der wist ook wel, dat er in die dagen voor haar geheimen waren. Waruheer ze een van dM kinderen moest hebben, dan wi3t ze best, wa%r ze te vinden waren. Maar nooit kwam moeder dan de ka mer van de twee meisjes binnen, waiT ze wist, dat allerlei plannen werden uit- Onder aan de trap bleef ze staan en riep dan naar boven, wanneer een van hen naar beneden moest komen. Kleine Albert zocht in die dagen altijd zjjn troost maar hjj moeder, hjj mocht niet in de meisjeskamer komen. Hjj was immers, nog te klein en zou allee verklappen. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7