NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 28 JANUARI 1926 TWEEDE BLAD. Wflï 0£ BLISSES ZE6SEH. Baron van Wijnbergen over de crisis. Dezer dagen heeft Mr. A. Baron van Vijnbergen te Woerden een rede ge- ïouden over den politieleen toestand. Het slot van die rede, waarvan wij n de Maasbode een verslag von- iên laten wij hier volgen: Een opmerking moet spreker nog *an het hart. Het hindert en grieft ipreker, dat men in enkele pisbe schouwingen doet, alsof. Col jjn niet lieer bestond; men acht het tactischer oem niet meer naar voren te brengen Spr. hoopt hier nimmer aan mee te loen. Spreker uit den wensch, dat de- je minister, die zorgde, in 1914 voor jen goed leger en door een gced finan cieel beleid, ons land voor den onder gang behoedde, in de gelegenheid ge steld worde zijn taak voort te zetten. Omtrent het Kabinet-Limburg heeft jpr. verschillende persbeschouwingen gelezen; het beste vond spreker die ?an het liberale U. D., waarin werd aangetoond, dat bij deze crisis de anti- Colijn hetze meer opgeld deed dan de jezantschapspostHet blad verwijst Aog naar dezelfde campagne tegen dr. Kuyper, om zich ten slotte uit te spre ken voor een weder optreden van Co- lijn. Wie zullen in een eventueel Kabinet Limburg zitting kunnen nemen? De A*.R. Rotterdammer schreef: Wij zien 3ok bij deze poging rustig toe en staan »nze mannen er niet voor af. Nu ook Ie A.R. coalitie-trouw toonen, zouden dan ook de R. K. dit dan niet toonen? Spreker vindt het onbegrijpelijk, dat UK. bladen zitting nemen van R. K in jen Kabinet-Limburg mogelijk achten. Mr. Limburg heeft volgens spreker te soeken bij vrijzinnigen en neutralen. Slaagt hij, dan is de zaak afgeloopen. Zoo niet, wat dan? Aan een samen werking tusschen R. K. en Rood den ken wij niet meer, vooral na de treu rige ervaring vooral op religieus ter rein, opgedaan in Duitschland en nu ;>as in België. Het is beter hierover, niet meer te spreken en te schrijven. Wat dan wel? Spr. hoopt, dat het Ka binet dan weer terugkeert, niet omdat H. M. het ontslag weigert, doch om dat geen andere oplossing mogelijk is. Vervolgens komt spreker dan op een «uivere beslissing over den post. De mogelijkheid bestaat dan nog, dat de gelden geweigerd worden. De R. K. kunnen er zich dan toch op beroemen alles in het werk te hebben gesteld om te behouden, zooals het U.D. nog schreef, den schakel in onze interna tionale politiek. Met een verwijzing naar de jongste encycliek wekt spreker allen op daar uit te leeren de wenschelijkheid van een christelijke politiek. Spreker besluit met den wensch, dat de christelijke regeering moge behou den blijven! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Tie Garrelsweer (t-oez.), H. Boiten, cand. te Veandam. Bedankt: Voor Hoogeveen, H. H. Dorgelo, te Culemborg Vcor Njikerk, D. j. v. d. Graaf te Ridderkerk. GEREF. KERKEN. Aangenomen; Naar Onderdendam d .Brink, cand. te Hoogersmilde. Bedankt: Voor Rollumerpomp, Sel- ilngen en Tjjhje, H. Bink, cand. te Hoo- Sersmilde. Beroepingswerk. Te Veenendaal zal spoedig tot het jeroepen van 'een tweeden predikant ojj de Ned. Herv. Gemeente worden overgegaan, daar aan den aanslag van den raad van Beheer is voldaan. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 46) „Dat de manier in China. Geven ze opium, ziet u, zij slapen, slapen en dan huls zetten in vuur. Niemand melaat- 9chen genezen kunnen en Chineezen erg bang, zij ook melaatsch worden en zij ze verbranden. Zij denken, dat een goede weg." „Als de menschen bang zijn, schij nen ze tot allerlei wreedheden te kun nen komen" zei Forsyth. „Zij niet naar Pi Chow komen en vertellen" gaf Ching ten antwoord. „Neen, de stakkers zullen niets kun nen vertellen van hun ontmoeting" was Forsyth's antwoord. „Maar we zullen verder gaan." Langzaam vorderden ze op den weg, waarvan de aanleg getuigde van een alle moeilijkheden overwinnend ge duld. Toch leverde de weg hier en daar nog gevaren op, daar er in lan gen tijd niets aan gedaan was. Daar om liep Kathlyn vaak voorop, om te waarschuwen als de toestand van den weg hen tot voorzichtigheid aanmaan de. Zoo vorderden ze langzaam maar zeker en bereikten ze eindelijk een Generale Synode Gerei. Kerken. Omtrent do zitting van Dinsdagavond kan nog het volgende worden gemeld: De praesos las nog voor een brief van Prof. L.. Lindeboom, waarin deze zijn leedwezen er over betuigde, dat hij niet aan de uitnoodiging om als advi- seerend lid der synode op te treden kan voldoen. Prof. Lindeboom gaat in zijn.schrij ven uitvoerig in op de aanhangige zaak en wekt o.m. op de hoofdzaak in het cog te houden. De hoogleeraar geeft als zijn mcening te kennen, dat de Sy node de zaak Geelkerken moet afhan delen, overeenkomstig de Heilige Schrift en de Belijdenisgeschriften. Besloten werd aan Prof. Lindeboom den groet der .Synode over to brengen en hem te danken vcor zijn arbeid, dien hij „onder ons" verricht heeft. Ds. A. de Geus deed ©enige financi eele mededeelingen. ïn de commissie tot nazien van de rekening en verantwoording werdén be noemd Ds. C. W. E. Ploos van Amstel en Ds. J. J. Miedema. By monde van Ds. Ploos van Amstel bracht de commissie verslag uit, dat de boeken in orde waren bevonden. De préalabele kwesties. De commissie van prae-advies, in de middagzitting benoemd, bracht rapport uit. Dr. K. Djjk trad op als rapporteur. De conclusies van dit rapport luiden als volgt De commissie adviseert: A. Inzake de wettigheid der Synode: De bezwaren, hiertegen .ingebracht, ongegrond te verklaren, wijl io. De samenroeping wettig geschied is, naar art. 50 der Kerkenorde; 20. dat op de Part. Synodes van Noord Holland en Noord Brabant, die besloten de Kerken van Assen te ver zoeken een buitengewone Generale Sy node samen te roepen, de afvaardiging naar deze Synode wettig plaats vond, al was op dit oogenblik de Generale Synode nog niet officiëel uitgeschreven. (B. Inzake de afgevaardigden.der Part. Synode van Noora Holland. De bezwaren, tegen hen ingebracht af (be wijzen, wijl 10. Er geen enkele reden is, dat per sonen, die tevoren in een of andere zaak, welke op de meerdere vergade ringen gebracht wordt, een mindere ver gadering van advies gediend hebben, in deze meerdere vergadering geen zit ting zouden nemen, en 20. Ds. Breukelaar de verklaring, welke, heet niet afgelegd te zijn, wel afgelegd heeft. G. Inzake het zitting nemen der hoog leeraren, als adviseurs de bezwaren hiertegen ingebracht, niet te aanvaar den, omdat de kerkelijke practijk van eeuwen uitwast, dat door de hooglee raren in de Theologie tevoren advies is gegeven in zaken, die later op de Generale Synodes werden behandeld. D. En hiervan kennis te geven aan de bezwaarde broeders en aan den Kerkeraad van Amsterdam-Zuid. 'Dr. van Es, Leeuwarden, stelde voor dit rapport gedrukt aan de leden voor te leggen. Ds. van Lummel, Zuidland, meen de, dat zonder kleinaehting van den inhoud, het rapport niets nieuws heeft gebracht, zoodat uitstel niet noodig is. Dr. de Moor, Utrecht, ondersteunde dit, door er op te wijzen, dat daarmee twee dagen heengaan. Het voorstel-van Es werd hierop ver worpen, daar het alleen de stem van den voorsteller kreeg. De conclusies, elk afzonderlek in stemming gebracht, werden hierop na een enkele wijziging vastgesteld. Op voorstel van het moderamen werd besloten een commissie te benoemen, die van prae-advies zal dienen over de vraag, of er genoegzame reden was voor het uitschrijven van de buitenge wone Synode 'en of de Synode op de zaak-Dr. Geelkerken in haar geheel kan ingaah. In deze commissie werden benoemd de predikanten Dr. W. A. v. Es van Leeuwarden, Ds. H. J. Heida van Vlaar- dingen, Ds. J. G. Kunst van Arnhem, Ds. M. Metering van Delfzijl, Ds. W. L. Milo van Almelo en Dr. J. C. de Moor van Utrecht. Voorts de ouderlin gen J. J. Beukenkamp van Den Ham, Joh. T. de Lange van Amersfoort, D. Mulder van Zierikzee en A. D. v. d. Schaaf van Beetgum. De Professoren H. H. Kuyper en H. Bouwman zullen als adviseurs optreden. met boomen begroeide hoogte. „Wij hier rüsten?" vroeg Ching hij gend. „Weer op adem komen en rijst eten?" „De rust zal zeker welkom zijn" ant woordde Forsyth, terwijl ze den stoel neerzetten. En voor rijst zou ik ook heel dankbaar zijn, maar „Rijst hebben" zei Ching grinnikend „Denken bij mijzelf worden hongerig onder weg. Misschien niet vinden her berg, waar rijst eten en leenen van mijn broeder rijst, die heel rijk." De dokter lachte. „Ching, je bent een juweel!" „En je broer ook!'" stemde Kathlyn lachend in, die wel begreep, dat Ching en zijn zoogenaamde broer één en de zelfde persoon waren. Onder den stoel was een soort van lade vastgemaakt en daaruit haalde Ching rijstkoekjes en vleesch. Terwijl ze aten, dachten ze niet meer aan de dreigende gevaren en werden ze hoe langer hoe vroolijker. Toen ze evenwel van hun hooge zitplaats terug zagen op den afgelegden weg, werden ze weer somber gestemd. Vèr weg wees een zwakke gloed in de wolken de lig ging van Pi Chow aan en terwijl ze keken, verscheen plotseling een zee van licht en drie groene sterren schit- Naast Ds. de Geus werd de heer Scheffer, van Assen, aangewezen voor de regeling dér financieele zaken der Synode, waarna de Voorzitter voorging in dankgebed en de zitting te ruim half elf werd gesloten. Dr. De Moor onwel geworden. Men seinde gistermiddag laat uit As- Assen aan het „Hbld": Hedenmorgen vergaderde de commis sie ,die van prae-advies zal dienen over de vraag, of er genoegzame reden was voor het uitschrijven van de buitenge wone Synode en' of de Synode in de zaak Geelkerken in haar geheel zal kunnen beslissen. Dr. J. C. de Moor van Utrecht pre sideerde deze vergadering, terwijl de hoogleerareiu Bouwman en Kuyper van advies dienden. Allereerst werden de afgevaardigden van Noord Holland en van de classis Amsterdam gehoord, daarna die van Noord-Brabant en Limburg. Tenslotte werden cenige professoren gehoord. Ein delijk werden ook de afgevaardigden van Amsterdam-Zuid binnengelaten en zetten hun standpunt uiteen. Ook de Kerkeraad van Leeuwarden had t a.en de Synode geprotesteerd en had een afvaardiging, bestaande uit de predikan- ten Bcuma en Mulder, gezonden, die ook gehoord werden. Daarna vergaderde de 'commissie al leen. De discussies waren buitengewoon heftig. Prof. Kuyper was van meening dat de zaak Geelkerken behandeld kon en meest worden. De Fricsche afgevaar digden daarentegen waren er fel tegen. De discussies werden al scherper en scherper. Allerlei persoon ijkh den wer den door de leden elkaar tenslotte toe gevoegd. Dr. De Moor, de zoo bij uit stek kalme voorzitter, kon de situatie niet meer meester blijven en er ont stond iets, dat op een paniek geleek. Plotseling werd Dr. de Moor onwel, en meest de vergadering worden ge- schorsïT Men c« prak van een beroerte. De afgevaardigden zrjn allen diep on der den indruk van dit droevig ge beuren. De toestand van Dr. De Moor was gis teravond zeer ernstig. Nader werd nog geseind, dat de Ge nerale Synode hedenmorgen half tien in comité-generaal bijee. 1 komt. Dan zal de tekst vastgesteld worden, waarop Dr. Geelkerken zal werden uitg-noorigd ter Synode te verschijnen. Ook Vrijdag zal de Synode waarschijnlijk in comité-ge neraal vergaderen en komt dan Dins dagmorgen 10 uur weer in openbare zitting bijeen. Volgens nadere berichten is Dr. J. C. de Moor gisteren in den vooravond reeds overleden. Voor nadere' bijzonderheden omtrent dit tragisch overlijden verwijzen wij naar het eerste blad. Zendings-studieraad. Te Utreoht is gisteren ds jaarlijk" sche vergadering van den Zendings" studieraad gehouden. De voorzatter, dr. C. W. Th. baron van Boetzelaer van Dubbeldam, opent de vergadering met gebed en bet lezen van Openbaringen 4. In zijn openings woord herdenkt hij Jonkvrouwe de la Bassecour Caan, die een belangrijk aandeel in de stichting en de werkzaam heden van den Studieraad gehad heeft en Ds. van der Giessen, lid van het raadgevend college. Tot penningmeester wordt benoemd jhr. mr. K. J. M. Huydeconer te Zeist, die de benoeming aanneemt Als bestuursleden worden herkozen ds. H. D. J. Boissevain, ds. H. C. de Groot; A. J. C. van Seters, G. Baas, ds. H. Kaajan en ds. Th. Scharten. Als leden van het raadgevend college prof. dr. A. M. Brouwer te Utrecnt prof. dr. F. Wi. Grosheide te Amster dam en ds. J. D. van der Munnik, te .'s-Gravenhage. Ds. Boissevain als waarnemend pen ningmeester brengt de rekeningen over 1923 en 1924 uit. De commissie tot het nazien, bestaande uit de heeren Bielke en Fortgens te Zeist, adviseert haar goed te keuren, hetgeen geschiedt onder bijzondere dankbetuiging voor het gevoerde beheer. De raming voor 1926 wordt goedge keurd. De algemeene positie van den stu dieraad wordt in bespreking gebracht. De vraag wordt gedaan of de zen dingscorporaties niet op dezelfde wij ze den studieraad zouden kunnen fi- terden in 't uitspansel. „Vuurwerk!" zei Kathlyn. „Pi Chow viert nog laat feest. Er zullen weinig menschen zijn, die morgen vroeg op staan." Ja, antwoordde Forsyth. En ze" zifl- len vreemd opzien als ze hooren dat de mandarijn gebonden en met een prop in den mond is gevonden en dat nog wel in zijn eigen paleis." „Zij blij zijn!" antwoordde Ching. „Zij niet beminnen Li-Weng-Ho." ,,'tls mogelijk" zei Forsyth. „Maar Li-Weng-Ho zal ons nooit vergeven, dat we hem veroordeeld hebben tot zoo'n onwaardige houding. Als hij ons ooit in handen krijgt, dan „Dat moet nooit gebeuren" zei Kath lyn met angst in haar stem. „Neen" antwoordde Forsyth ernstig. ,God verhoede, dat een van ons ooit levend in zijn handen valt." Ze zwegen enkele oogenblikken. Toen zei Ching: „Mij verlangen drin ken. Mij hooren water. Wil gaan zoe ken." Hij stond op en verdween in het half duister. Forsyth nam Kathlyn's hand in de zijne. „Ben je nu nog bang voor deti mandarijn, Kathlyn?" vroeg hij. „Ik ben altijd bang voor hem Dat is nanciéren als zij het het zendingscon sulaat doen. Enkele leden verdedigden dit krachtig; andere verklaren zien er tegen, omdat zij vreezen, dat de Studie raad dan van karakter zal veranderen, Zij meenen, dat het karakter der vrij willigheid moe, worden gehandhaafd. Des namiddags werd de algemee ne vergadering gehouden. Ds. Boisse vain bracht daarin verslag uit over de laatste twee jaren. Spoedig zal het in het zendingsjaarboek verschijnen. Het geeft een indruk, van den om vangrijken arbeid, die gedaan wordt. Ten besluite spreekt de eerevoorzit ter, de heer L. J. van Wijk, over de versterking der fundamenten. De fun damenten moeten sterk zijn. Een twee de eigenaardigheid is, dat men ze niet ziet. De gemeente moet de zending gevoelen als haar zaak. Er. moet een persoonlijke betrekking zijn als brug aer belangstelling. De studieraad tracht die betrekking aan te brengen door de. zending dichter tot ons te brengen. Hij brengt de zendelingen en de belangstellenden tot elkaar op de conferentie te Lunteren. 'In Ame rika zendt men zelfs menschen uit om de zendingsvelden te gaan bezoeken. Om liefde te hebben moet men het object der zending kennen. De zen dingsstudie brengt de menschen van verschillende kerken en kringen ook tot elkaar. Het werk is geloofswerk, omdat het verborgen werk is. Wij "kun nen het resultaat niet zien. Noodig is het geloqf in de zaak, dat hiermee iets te bereiken valt voor de uitbreiding van het koninkrijk Gods. Een instelling die in alle opzichten dienend karakter draagt, heeft er recht op, gesteund te worden door de zen dingscorporaties en zendende kerken. De arbeid, dien wij verrichten, keert tot ons terug, Waarop berust bij ons de arbeid? Wat is het uitgangspunt? Dit moet zijn de eere Gods, het uit gangspunt en het doel. De vergadering wordt na dankzeg ging door Ds. Boissevain gesloten. Onderwijzers-salarissen. Het hoofdbestuur van het Neder- landsch Onderwijzers Genootschap, heeft de volgende motie aangenomen: „Kennis genomen hebbende van het Koninklijk besluit van 9 December 1925, houdende wijzigingen in het Be- zoldigingsbesl. voor Burgerlijke Amb- 'tenaren, constateerende, dat deze wij zigingen zoo goed als geen enkele ver betering brengen in de salaris-positie der onderwijzers en dat in geen enkel opzicht is tegemoet gekomen aan de vele ernstige grieven tegen de vroege re wijzigingen van het Bezoldigings besluit 1920, spreekt zijn diepe ver ontwaardiging uit over deze bejege ning van de onderwijzers door de re geering, acht een dergelijke bejege ning van regeeringswege niet bevor derlijk om bij de opvoeders- der jeugd den eerbied voor onze staatsinstellin gen hoog te houden, dringt met klem aan op het nemen van maatregelen, die het tegenover het onderwijzers corps begane onrecht herstellen en de onderwijzers weer in het genot te bren gen van een behoorlijk salaris, en be sluit deze motie ter kemiis te brengen van regeering en volksvertegenwoordi ging- UIT ONZE INDIEN. Onze Jantjes te Soerabaja. Toen de nieuwe kruiser Java tePri- ok aankwam, schreef de Weltevreden- sche redacteur van het Alg. Ind. Dgbl aan zijn blad: „De geest onder het personeel is niet om „over te roepen" zooals ons van betrouwbare zijde werd medegedeeld; het was „moeilijk om het den men schen naai* den zin te maken, er was geen algemeene tevredenhid." Dat moge al of niet juist geweest zijn men had wel gedacht, dat na de hartelijke verwelkoming, wélke ook het ondergesthikte personeel in Indië ten deel viel, de stemming, om welke redenen dan ook bedorven, weer ver beterd was. Te Soerabaja is echter gebleken, dat dit niet het geval is. Naar de Nwe. Soer. Ct. schrijft, zou de bemanning van den kruiser gewei- al heel lang zoo geweest. Hij is een slechte Chinees en een ontwikkelde, en daardoor is hij een van de slechtste menschen op aarde. Ik geloof, dat hij tot de ongelooflijkste dingen in staat zou zijn." „Daarnaar vraag ik nu niet" ant woordde Forsyth. „Maar we zijn nu vrij, en op 't oogenblik kan hij niet tus schen ons beiden komen en als we een maal veilig en wel over de bergen zijn, dan „Maar we zijn zoover nog niet" zei Kathlyn, met eenige angst in haar stem. „We moeten hier niet te lang blijven, Dick." „Zoo gauw Ching terug is, zullen we verder gaan." Maar toen Ching terugkwam, bracht hij slecht nieuws. Hij had het water gevonden, dat hij zocht. Het gemurmel dat hij gehoord had, werd voortge bracht door een riviertje tusschen de bergen, dat in een zoo diepe kloof stroomde, dat het onmogelijk was, de overzijde te bereiken. „Maar hoe komen we er dan over?" vroeg de dokter snel. „Da£r brug zijn, brug van touw, hangen over kloof. Heel moeilijk over- loopen met stoel." „Dan moeten we den 9toel achterla- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 28 Januari 1926. Een sterk staaltje van liberale ty- rannie wordt uit Muiderberg gemeld De eigenaar van het gebouw waarin de Geref. Kerk vergadert heeft doen weten, dat het gebouw voor 1 Mei ont ruimd. moet worden indien de Gere formeerden hun steun blijven verlee- nen aan de oprichting van een Chris telijke school. Sprak Prof. Eerdmans in den Leid- schen raad smalend van jachthonden, hier wordt de lange jacht geopend op de voorstanders van Christelijk onder wijs. Voor den bedoelden eigenaar hoop ik dat hij zijn plan niet zal doorzetten en dat hij zich niet aan de verachting van alle weidenkenden zal prijs geven Maar Muiderberger Gereformeer den, die zich door dezen vrijzinnigen jachthond natuurlijk niet van streek laten brengen, zullen er niet minder door worden, als hij doorzet. Ons belijdende volksdeel zal hen dan zeker niet alleen laten staan en ze zul len heusch geen kans loopen terwille van dezen vrijzinnigen potentaat op straat gezet te worden. 't Zou niet de eerste maal zijn als uit wat kwaad bedoeld werd, het g 0 e de werd geboren. OBSERVATOR. gerd hebben den feestavond, door de burgerij van Soerabaja haar aangebo den, bij te wonen. Om deze opzienbare houding te motiveeren, werd den com mandant medegedeeld, 'dat de beman ning liever niet kwam in de voor dien feestavond bestemde zaal, de zaal van de sociëteit „Concordia" en wel omdat die zaal op gewone dagen voor het ma rine-personeel niet toegankelijk is, een motief, dat nogal gezocht klinkt, om dat de ingezetenen van Soerabaja, die geen leden zijn van deze sociëteit, na tuurlijk ook geen toegang tot deze zaal hebben. De marine-commandant moet daar na over deze aangelegenheid, welke voor het comité van ontvangst, vóór de executanten van het programma allerpijnlijkst hadden kunnen worden, radiografisch hebben geconfereerd met den vlootvoogd. En deze zou be vel hebben gegeven om het bijwonen van den feestavond tot „dienst" te ver klaren. Wat beteekende, dat zij, die daartoe werden aangewezen ,den feest avond moesten bijwonen, wilden zij niet indisciplinair handelen. De bemanning marcheerde dus naar de feestzaal. Tijdens de rede van den resident was zij nogal rumoerig en zélfs ontzag een der matrozen zich niet om, toen de resident sprak van den „ongedwongen geest, welke op het feest zou heerschen" hard te roepen: „gedwongen."1 Toen het „Wilhelmus" werd gespeeld, kostte het eenige moeite om alle sche pelingen tot opstaan te krijgen en ter wijl de burgerij het volkslied meezong, zwegen de matrozen. Gelukkig merkte niet al het publiek deze onbehoorlijke manifestaties der gasten op. Doch op hen. die er getuige van waren, maakte een en ander een zeer slechten indruk. Het is in Soerabaja, als een gevolg van de uitspattingen en vechtpartijen der marine-schepelingen, moeilijk ge weest" om de goede verstandhouding tusschen de burgerij en de matrozen te bewaren. De burgerij heeft gaarne er kend. dat er zeer veel fatsoenlijke ma trozen zijn, doch zij zal er zich over blijven verwonderen, dat deze er maar niet in schijnen te kunnen slagen om hun ruwe makkers binnen de perken van hun fatsoen te houden. Evenwel, de burgerij i9 niet haatdra gend en zij doet wel eens een oogje toe, als dd, na vorstelijke verteringen ten" zei Kathlyn terstoild. „Neen" antwoordde Forsyth. „Die stoel was een gedachte van Ching. Als we hem hier laten, zal hij door den een of ander gevonden worden en mo gelijk zal het ook ter oore komen van Li-Weng-Ho in Pi Chow. Bovendien kan die stoel ons nog wel eens van pas komen. We moeten zien hem mee te nemen." „Laten we dan terstond vertrekken. Mogelijk hebben we heel wat tijd noo dig bij de brug." Zonder uitstel hervatten ze hun reis. De maan verlichtte nu hun weg en duidelijk was nu de brug zichtbaar, waarvan Ching had gesproken. Ze hing over een diepe kloof en in bet maanlicht scheen ze vervallen en ver waarloosd, met een onheilspellende in zinking in het midden. Forsyth onder zocht haar nauwlettend en begon toen voorzichtig er over te loopen. De val lei vormde daar een soort van trech ter. waarin de lucht steeds in bewe ging was en de lichte brug werd dan ook voortdurend heen en weer geslin gerd. Planken, die aan touwen vast gemaakt waren en gladgeloopen wa ren door de vele voeten, die er over gegaan waren, vormden een overtocht (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5