NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN DONDERDAG 28 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
Wflï 0£ BLISSES ZE6SEH.
Baron van Wijnbergen over
de crisis.
Dezer dagen heeft Mr. A. Baron van
Vijnbergen te Woerden een rede ge-
ïouden over den politieleen toestand.
Het slot van die rede, waarvan wij
n de Maasbode een verslag von-
iên laten wij hier volgen:
Een opmerking moet spreker nog
*an het hart. Het hindert en grieft
ipreker, dat men in enkele pisbe
schouwingen doet, alsof. Col jjn niet
lieer bestond; men acht het tactischer
oem niet meer naar voren te brengen
Spr. hoopt hier nimmer aan mee te
loen. Spreker uit den wensch, dat de-
je minister, die zorgde, in 1914 voor
jen goed leger en door een gced finan
cieel beleid, ons land voor den onder
gang behoedde, in de gelegenheid ge
steld worde zijn taak voort te zetten.
Omtrent het Kabinet-Limburg heeft
jpr. verschillende persbeschouwingen
gelezen; het beste vond spreker die
?an het liberale U. D., waarin werd
aangetoond, dat bij deze crisis de anti-
Colijn hetze meer opgeld deed dan de
jezantschapspostHet blad verwijst
Aog naar dezelfde campagne tegen dr.
Kuyper, om zich ten slotte uit te spre
ken voor een weder optreden van Co-
lijn.
Wie zullen in een eventueel Kabinet
Limburg zitting kunnen nemen? De
A*.R. Rotterdammer schreef: Wij zien
3ok bij deze poging rustig toe en staan
»nze mannen er niet voor af. Nu ook
Ie A.R. coalitie-trouw toonen, zouden
dan ook de R. K. dit dan niet toonen?
Spreker vindt het onbegrijpelijk, dat
UK. bladen zitting nemen van R. K in
jen Kabinet-Limburg mogelijk achten.
Mr. Limburg heeft volgens spreker te
soeken bij vrijzinnigen en neutralen.
Slaagt hij, dan is de zaak afgeloopen.
Zoo niet, wat dan? Aan een samen
werking tusschen R. K. en Rood den
ken wij niet meer, vooral na de treu
rige ervaring vooral op religieus ter
rein, opgedaan in Duitschland en nu
;>as in België. Het is beter hierover,
niet meer te spreken en te schrijven.
Wat dan wel? Spr. hoopt, dat het Ka
binet dan weer terugkeert, niet omdat
H. M. het ontslag weigert, doch om
dat geen andere oplossing mogelijk is.
Vervolgens komt spreker dan op een
«uivere beslissing over den post. De
mogelijkheid bestaat dan nog, dat de
gelden geweigerd worden. De R. K.
kunnen er zich dan toch op beroemen
alles in het werk te hebben gesteld
om te behouden, zooals het U.D. nog
schreef, den schakel in onze interna
tionale politiek.
Met een verwijzing naar de jongste
encycliek wekt spreker allen op daar
uit te leeren de wenschelijkheid van
een christelijke politiek.
Spreker besluit met den wensch, dat
de christelijke regeering moge behou
den blijven!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Tie Garrelsweer (t-oez.),
H. Boiten, cand. te Veandam.
Bedankt: Voor Hoogeveen, H. H.
Dorgelo, te Culemborg Vcor Njikerk,
D. j. v. d. Graaf te Ridderkerk.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen; Naar Onderdendam
d .Brink, cand. te Hoogersmilde.
Bedankt: Voor Rollumerpomp, Sel-
ilngen en Tjjhje, H. Bink, cand. te Hoo-
Sersmilde.
Beroepingswerk.
Te Veenendaal zal spoedig tot het
jeroepen van 'een tweeden predikant
ojj de Ned. Herv. Gemeente worden
overgegaan, daar aan den aanslag van
den raad van Beheer is voldaan.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
46)
„Dat de manier in China. Geven ze
opium, ziet u, zij slapen, slapen en dan
huls zetten in vuur. Niemand melaat-
9chen genezen kunnen en Chineezen
erg bang, zij ook melaatsch worden
en zij ze verbranden. Zij denken, dat
een goede weg."
„Als de menschen bang zijn, schij
nen ze tot allerlei wreedheden te kun
nen komen" zei Forsyth.
„Zij niet naar Pi Chow komen en
vertellen" gaf Ching ten antwoord.
„Neen, de stakkers zullen niets kun
nen vertellen van hun ontmoeting"
was Forsyth's antwoord. „Maar we
zullen verder gaan."
Langzaam vorderden ze op den weg,
waarvan de aanleg getuigde van een
alle moeilijkheden overwinnend ge
duld. Toch leverde de weg hier en
daar nog gevaren op, daar er in lan
gen tijd niets aan gedaan was. Daar
om liep Kathlyn vaak voorop, om te
waarschuwen als de toestand van den
weg hen tot voorzichtigheid aanmaan
de. Zoo vorderden ze langzaam maar
zeker en bereikten ze eindelijk een
Generale Synode Gerei. Kerken.
Omtrent do zitting van Dinsdagavond
kan nog het volgende worden gemeld:
De praesos las nog voor een brief
van Prof. L.. Lindeboom, waarin deze
zijn leedwezen er over betuigde, dat hij
niet aan de uitnoodiging om als advi-
seerend lid der synode op te treden
kan voldoen.
Prof. Lindeboom gaat in zijn.schrij
ven uitvoerig in op de aanhangige zaak
en wekt o.m. op de hoofdzaak in het
cog te houden. De hoogleeraar geeft als
zijn mcening te kennen, dat de Sy
node de zaak Geelkerken moet afhan
delen, overeenkomstig de Heilige Schrift
en de Belijdenisgeschriften.
Besloten werd aan Prof. Lindeboom
den groet der .Synode over to brengen
en hem te danken vcor zijn arbeid,
dien hij „onder ons" verricht heeft.
Ds. A. de Geus deed ©enige financi
eele mededeelingen.
ïn de commissie tot nazien van de
rekening en verantwoording werdén be
noemd Ds. C. W. E. Ploos van Amstel
en Ds. J. J. Miedema.
By monde van Ds. Ploos van Amstel
bracht de commissie verslag uit, dat
de boeken in orde waren bevonden.
De préalabele kwesties.
De commissie van prae-advies, in de
middagzitting benoemd, bracht rapport
uit. Dr. K. Djjk trad op als rapporteur.
De conclusies van dit rapport luiden
als volgt
De commissie adviseert:
A. Inzake de wettigheid der Synode:
De bezwaren, hiertegen .ingebracht,
ongegrond te verklaren, wijl
io. De samenroeping wettig geschied
is, naar art. 50 der Kerkenorde;
20. dat op de Part. Synodes van
Noord Holland en Noord Brabant, die
besloten de Kerken van Assen te ver
zoeken een buitengewone Generale Sy
node samen te roepen, de afvaardiging
naar deze Synode wettig plaats vond,
al was op dit oogenblik de Generale
Synode nog niet officiëel uitgeschreven.
(B. Inzake de afgevaardigden.der Part.
Synode van Noora Holland.
De bezwaren, tegen hen ingebracht
af (be wijzen, wijl
10. Er geen enkele reden is, dat per
sonen, die tevoren in een of andere
zaak, welke op de meerdere vergade
ringen gebracht wordt, een mindere ver
gadering van advies gediend hebben,
in deze meerdere vergadering geen zit
ting zouden nemen, en
20. Ds. Breukelaar de verklaring,
welke, heet niet afgelegd te zijn, wel
afgelegd heeft.
G. Inzake het zitting nemen der hoog
leeraren, als adviseurs de bezwaren
hiertegen ingebracht, niet te aanvaar
den, omdat de kerkelijke practijk van
eeuwen uitwast, dat door de hooglee
raren in de Theologie tevoren advies
is gegeven in zaken, die later op de
Generale Synodes werden behandeld.
D. En hiervan kennis te geven aan
de bezwaarde broeders en aan den
Kerkeraad van Amsterdam-Zuid.
'Dr. van Es, Leeuwarden, stelde voor
dit rapport gedrukt aan de leden voor
te leggen.
Ds. van Lummel, Zuidland, meen
de, dat zonder kleinaehting van den
inhoud, het rapport niets nieuws heeft
gebracht, zoodat uitstel niet noodig is.
Dr. de Moor, Utrecht, ondersteunde
dit, door er op te wijzen, dat daarmee
twee dagen heengaan.
Het voorstel-van Es werd hierop ver
worpen, daar het alleen de stem van
den voorsteller kreeg.
De conclusies, elk afzonderlek in
stemming gebracht, werden hierop na
een enkele wijziging vastgesteld.
Op voorstel van het moderamen werd
besloten een commissie te benoemen,
die van prae-advies zal dienen over
de vraag, of er genoegzame reden was
voor het uitschrijven van de buitenge
wone Synode 'en of de Synode op de
zaak-Dr. Geelkerken in haar geheel kan
ingaah.
In deze commissie werden benoemd
de predikanten Dr. W. A. v. Es van
Leeuwarden, Ds. H. J. Heida van Vlaar-
dingen, Ds. J. G. Kunst van Arnhem,
Ds. M. Metering van Delfzijl, Ds. W.
L. Milo van Almelo en Dr. J. C. de
Moor van Utrecht. Voorts de ouderlin
gen J. J. Beukenkamp van Den Ham,
Joh. T. de Lange van Amersfoort, D.
Mulder van Zierikzee en A. D. v. d.
Schaaf van Beetgum. De Professoren
H. H. Kuyper en H. Bouwman zullen
als adviseurs optreden.
met boomen begroeide hoogte.
„Wij hier rüsten?" vroeg Ching hij
gend. „Weer op adem komen en rijst
eten?"
„De rust zal zeker welkom zijn" ant
woordde Forsyth, terwijl ze den stoel
neerzetten. En voor rijst zou ik ook
heel dankbaar zijn, maar
„Rijst hebben" zei Ching grinnikend
„Denken bij mijzelf worden hongerig
onder weg. Misschien niet vinden her
berg, waar rijst eten en leenen van
mijn broeder rijst, die heel rijk."
De dokter lachte. „Ching, je bent een
juweel!"
„En je broer ook!'" stemde Kathlyn
lachend in, die wel begreep, dat Ching
en zijn zoogenaamde broer één en de
zelfde persoon waren.
Onder den stoel was een soort van
lade vastgemaakt en daaruit haalde
Ching rijstkoekjes en vleesch. Terwijl
ze aten, dachten ze niet meer aan de
dreigende gevaren en werden ze hoe
langer hoe vroolijker. Toen ze evenwel
van hun hooge zitplaats terug zagen
op den afgelegden weg, werden ze
weer somber gestemd. Vèr weg wees
een zwakke gloed in de wolken de lig
ging van Pi Chow aan en terwijl ze
keken, verscheen plotseling een zee
van licht en drie groene sterren schit-
Naast Ds. de Geus werd de heer
Scheffer, van Assen, aangewezen voor
de regeling dér financieele zaken der
Synode, waarna de Voorzitter voorging
in dankgebed en de zitting te ruim
half elf werd gesloten.
Dr. De Moor onwel geworden.
Men seinde gistermiddag laat uit As-
Assen aan het „Hbld":
Hedenmorgen vergaderde de commis
sie ,die van prae-advies zal dienen over
de vraag, of er genoegzame reden was
voor het uitschrijven van de buitenge
wone Synode en' of de Synode in de
zaak Geelkerken in haar geheel zal
kunnen beslissen.
Dr. J. C. de Moor van Utrecht pre
sideerde deze vergadering, terwijl de
hoogleerareiu Bouwman en Kuyper van
advies dienden.
Allereerst werden de afgevaardigden
van Noord Holland en van de classis
Amsterdam gehoord, daarna die van
Noord-Brabant en Limburg. Tenslotte
werden cenige professoren gehoord. Ein
delijk werden ook de afgevaardigden
van Amsterdam-Zuid binnengelaten en
zetten hun standpunt uiteen. Ook de
Kerkeraad van Leeuwarden had t a.en
de Synode geprotesteerd en had een
afvaardiging, bestaande uit de predikan-
ten Bcuma en Mulder, gezonden, die
ook gehoord werden.
Daarna vergaderde de 'commissie al
leen. De discussies waren buitengewoon
heftig. Prof. Kuyper was van meening
dat de zaak Geelkerken behandeld kon
en meest worden. De Fricsche afgevaar
digden daarentegen waren er fel tegen.
De discussies werden al scherper en
scherper. Allerlei persoon ijkh den wer
den door de leden elkaar tenslotte toe
gevoegd. Dr. De Moor, de zoo bij uit
stek kalme voorzitter, kon de situatie
niet meer meester blijven en er ont
stond iets, dat op een paniek geleek.
Plotseling werd Dr. de Moor onwel,
en meest de vergadering worden ge-
schorsïT Men c« prak van een beroerte.
De afgevaardigden zrjn allen diep on
der den indruk van dit droevig ge
beuren.
De toestand van Dr. De Moor was gis
teravond zeer ernstig.
Nader werd nog geseind, dat de Ge
nerale Synode hedenmorgen half tien
in comité-generaal bijee. 1 komt. Dan zal
de tekst vastgesteld worden, waarop Dr.
Geelkerken zal werden uitg-noorigd ter
Synode te verschijnen. Ook Vrijdag zal
de Synode waarschijnlijk in comité-ge
neraal vergaderen en komt dan Dins
dagmorgen 10 uur weer in openbare
zitting bijeen.
Volgens nadere berichten is Dr. J. C.
de Moor gisteren in den vooravond
reeds overleden.
Voor nadere' bijzonderheden omtrent
dit tragisch overlijden verwijzen wij
naar het eerste blad.
Zendings-studieraad.
Te Utreoht is gisteren ds jaarlijk"
sche vergadering van den Zendings"
studieraad gehouden.
De voorzatter, dr. C. W. Th. baron
van Boetzelaer van Dubbeldam, opent
de vergadering met gebed en bet lezen
van Openbaringen 4. In zijn openings
woord herdenkt hij Jonkvrouwe de la
Bassecour Caan, die een belangrijk
aandeel in de stichting en de werkzaam
heden van den Studieraad gehad heeft
en Ds. van der Giessen, lid van het
raadgevend college.
Tot penningmeester wordt benoemd
jhr. mr. K. J. M. Huydeconer te Zeist,
die de benoeming aanneemt
Als bestuursleden worden herkozen
ds. H. D. J. Boissevain, ds. H. C. de
Groot; A. J. C. van Seters, G. Baas,
ds. H. Kaajan en ds. Th. Scharten.
Als leden van het raadgevend college
prof. dr. A. M. Brouwer te Utrecnt
prof. dr. F. Wi. Grosheide te Amster
dam en ds. J. D. van der Munnik,
te .'s-Gravenhage.
Ds. Boissevain als waarnemend pen
ningmeester brengt de rekeningen over
1923 en 1924 uit. De commissie tot
het nazien, bestaande uit de heeren
Bielke en Fortgens te Zeist, adviseert
haar goed te keuren, hetgeen geschiedt
onder bijzondere dankbetuiging voor
het gevoerde beheer.
De raming voor 1926 wordt goedge
keurd.
De algemeene positie van den stu
dieraad wordt in bespreking gebracht.
De vraag wordt gedaan of de zen
dingscorporaties niet op dezelfde wij
ze den studieraad zouden kunnen fi-
terden in 't uitspansel.
„Vuurwerk!" zei Kathlyn. „Pi Chow
viert nog laat feest. Er zullen weinig
menschen zijn, die morgen vroeg op
staan."
Ja, antwoordde Forsyth. En ze" zifl-
len vreemd opzien als ze hooren dat
de mandarijn gebonden en met een
prop in den mond is gevonden en dat
nog wel in zijn eigen paleis."
„Zij blij zijn!" antwoordde Ching.
„Zij niet beminnen Li-Weng-Ho."
,,'tls mogelijk" zei Forsyth. „Maar
Li-Weng-Ho zal ons nooit vergeven,
dat we hem veroordeeld hebben tot
zoo'n onwaardige houding. Als hij ons
ooit in handen krijgt, dan
„Dat moet nooit gebeuren" zei Kath
lyn met angst in haar stem.
„Neen" antwoordde Forsyth ernstig.
,God verhoede, dat een van ons ooit
levend in zijn handen valt."
Ze zwegen enkele oogenblikken.
Toen zei Ching: „Mij verlangen drin
ken. Mij hooren water. Wil gaan zoe
ken."
Hij stond op en verdween in het half
duister.
Forsyth nam Kathlyn's hand in de
zijne. „Ben je nu nog bang voor deti
mandarijn, Kathlyn?" vroeg hij.
„Ik ben altijd bang voor hem Dat is
nanciéren als zij het het zendingscon
sulaat doen. Enkele leden verdedigden
dit krachtig; andere verklaren zien er
tegen, omdat zij vreezen, dat de Studie
raad dan van karakter zal veranderen,
Zij meenen, dat het karakter der vrij
willigheid moe, worden gehandhaafd.
Des namiddags werd de algemee
ne vergadering gehouden. Ds. Boisse
vain bracht daarin verslag uit over
de laatste twee jaren. Spoedig zal het
in het zendingsjaarboek verschijnen.
Het geeft een indruk, van den om
vangrijken arbeid, die gedaan wordt.
Ten besluite spreekt de eerevoorzit
ter, de heer L. J. van Wijk, over de
versterking der fundamenten. De fun
damenten moeten sterk zijn. Een twee
de eigenaardigheid is, dat men ze niet
ziet. De gemeente moet de zending
gevoelen als haar zaak. Er. moet een
persoonlijke betrekking zijn als brug
aer belangstelling. De studieraad
tracht die betrekking aan te brengen
door de. zending dichter tot ons te
brengen. Hij brengt de zendelingen
en de belangstellenden tot elkaar op
de conferentie te Lunteren. 'In Ame
rika zendt men zelfs menschen uit om
de zendingsvelden te gaan bezoeken.
Om liefde te hebben moet men het
object der zending kennen. De zen
dingsstudie brengt de menschen van
verschillende kerken en kringen ook
tot elkaar. Het werk is geloofswerk,
omdat het verborgen werk is. Wij "kun
nen het resultaat niet zien. Noodig is
het geloqf in de zaak, dat hiermee iets
te bereiken valt voor de uitbreiding
van het koninkrijk Gods.
Een instelling die in alle opzichten
dienend karakter draagt, heeft er recht
op, gesteund te worden door de zen
dingscorporaties en zendende kerken.
De arbeid, dien wij verrichten, keert
tot ons terug, Waarop berust bij ons
de arbeid? Wat is het uitgangspunt?
Dit moet zijn de eere Gods, het uit
gangspunt en het doel.
De vergadering wordt na dankzeg
ging door Ds. Boissevain gesloten.
Onderwijzers-salarissen.
Het hoofdbestuur van het Neder-
landsch Onderwijzers Genootschap,
heeft de volgende motie aangenomen:
„Kennis genomen hebbende van het
Koninklijk besluit van 9 December
1925, houdende wijzigingen in het Be-
zoldigingsbesl. voor Burgerlijke Amb-
'tenaren, constateerende, dat deze wij
zigingen zoo goed als geen enkele ver
betering brengen in de salaris-positie
der onderwijzers en dat in geen enkel
opzicht is tegemoet gekomen aan de
vele ernstige grieven tegen de vroege
re wijzigingen van het Bezoldigings
besluit 1920, spreekt zijn diepe ver
ontwaardiging uit over deze bejege
ning van de onderwijzers door de re
geering, acht een dergelijke bejege
ning van regeeringswege niet bevor
derlijk om bij de opvoeders- der jeugd
den eerbied voor onze staatsinstellin
gen hoog te houden, dringt met klem
aan op het nemen van maatregelen,
die het tegenover het onderwijzers
corps begane onrecht herstellen en de
onderwijzers weer in het genot te bren
gen van een behoorlijk salaris, en be
sluit deze motie ter kemiis te brengen
van regeering en volksvertegenwoordi
ging-
UIT ONZE INDIEN.
Onze Jantjes te Soerabaja.
Toen de nieuwe kruiser Java tePri-
ok aankwam, schreef de Weltevreden-
sche redacteur van het Alg. Ind. Dgbl
aan zijn blad:
„De geest onder het personeel is niet
om „over te roepen" zooals ons van
betrouwbare zijde werd medegedeeld;
het was „moeilijk om het den men
schen naai* den zin te maken, er was
geen algemeene tevredenhid."
Dat moge al of niet juist geweest
zijn men had wel gedacht, dat na
de hartelijke verwelkoming, wélke ook
het ondergesthikte personeel in Indië
ten deel viel, de stemming, om welke
redenen dan ook bedorven, weer ver
beterd was.
Te Soerabaja is echter gebleken, dat
dit niet het geval is.
Naar de Nwe. Soer. Ct. schrijft, zou
de bemanning van den kruiser gewei-
al heel lang zoo geweest. Hij is een
slechte Chinees en een ontwikkelde,
en daardoor is hij een van de slechtste
menschen op aarde. Ik geloof, dat hij
tot de ongelooflijkste dingen in staat
zou zijn."
„Daarnaar vraag ik nu niet" ant
woordde Forsyth. „Maar we zijn nu
vrij, en op 't oogenblik kan hij niet tus
schen ons beiden komen en als we een
maal veilig en wel over de bergen zijn,
dan
„Maar we zijn zoover nog niet" zei
Kathlyn, met eenige angst in haar
stem. „We moeten hier niet te lang
blijven, Dick."
„Zoo gauw Ching terug is, zullen
we verder gaan."
Maar toen Ching terugkwam, bracht
hij slecht nieuws. Hij had het water
gevonden, dat hij zocht. Het gemurmel
dat hij gehoord had, werd voortge
bracht door een riviertje tusschen de
bergen, dat in een zoo diepe kloof
stroomde, dat het onmogelijk was, de
overzijde te bereiken.
„Maar hoe komen we er dan over?"
vroeg de dokter snel.
„Da£r brug zijn, brug van touw,
hangen over kloof. Heel moeilijk over-
loopen met stoel."
„Dan moeten we den 9toel achterla-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 28 Januari 1926.
Een sterk staaltje van liberale ty-
rannie wordt uit Muiderberg gemeld
De eigenaar van het gebouw waarin
de Geref. Kerk vergadert heeft doen
weten, dat het gebouw voor 1 Mei ont
ruimd. moet worden indien de Gere
formeerden hun steun blijven verlee-
nen aan de oprichting van een Chris
telijke school.
Sprak Prof. Eerdmans in den Leid-
schen raad smalend van jachthonden,
hier wordt de lange jacht geopend op
de voorstanders van Christelijk onder
wijs.
Voor den bedoelden eigenaar hoop
ik dat hij zijn plan niet zal doorzetten
en dat hij zich niet aan de verachting
van alle weidenkenden zal prijs geven
Maar Muiderberger Gereformeer
den, die zich door dezen vrijzinnigen
jachthond natuurlijk niet van streek
laten brengen, zullen er niet minder
door worden, als hij doorzet.
Ons belijdende volksdeel zal hen dan
zeker niet alleen laten staan en ze zul
len heusch geen kans loopen terwille
van dezen vrijzinnigen potentaat op
straat gezet te worden.
't Zou niet de eerste maal zijn als
uit wat kwaad bedoeld werd, het
g 0 e de werd geboren.
OBSERVATOR.
gerd hebben den feestavond, door de
burgerij van Soerabaja haar aangebo
den, bij te wonen. Om deze opzienbare
houding te motiveeren, werd den com
mandant medegedeeld, 'dat de beman
ning liever niet kwam in de voor dien
feestavond bestemde zaal, de zaal van
de sociëteit „Concordia" en wel omdat
die zaal op gewone dagen voor het ma
rine-personeel niet toegankelijk is, een
motief, dat nogal gezocht klinkt, om
dat de ingezetenen van Soerabaja, die
geen leden zijn van deze sociëteit, na
tuurlijk ook geen toegang tot deze zaal
hebben.
De marine-commandant moet daar
na over deze aangelegenheid, welke
voor het comité van ontvangst, vóór
de executanten van het programma
allerpijnlijkst hadden kunnen worden,
radiografisch hebben geconfereerd
met den vlootvoogd. En deze zou be
vel hebben gegeven om het bijwonen
van den feestavond tot „dienst" te ver
klaren. Wat beteekende, dat zij, die
daartoe werden aangewezen ,den feest
avond moesten bijwonen, wilden zij
niet indisciplinair handelen.
De bemanning marcheerde dus naar
de feestzaal. Tijdens de rede van den
resident was zij nogal rumoerig en
zélfs ontzag een der matrozen zich
niet om, toen de resident sprak van
den „ongedwongen geest, welke op het
feest zou heerschen" hard te roepen:
„gedwongen."1
Toen het „Wilhelmus" werd gespeeld,
kostte het eenige moeite om alle sche
pelingen tot opstaan te krijgen en ter
wijl de burgerij het volkslied meezong,
zwegen de matrozen.
Gelukkig merkte niet al het publiek
deze onbehoorlijke manifestaties der
gasten op. Doch op hen. die er getuige
van waren, maakte een en ander een
zeer slechten indruk.
Het is in Soerabaja, als een gevolg
van de uitspattingen en vechtpartijen
der marine-schepelingen, moeilijk ge
weest" om de goede verstandhouding
tusschen de burgerij en de matrozen te
bewaren. De burgerij heeft gaarne er
kend. dat er zeer veel fatsoenlijke ma
trozen zijn, doch zij zal er zich over
blijven verwonderen, dat deze er maar
niet in schijnen te kunnen slagen om
hun ruwe makkers binnen de perken
van hun fatsoen te houden.
Evenwel, de burgerij i9 niet haatdra
gend en zij doet wel eens een oogje
toe, als dd, na vorstelijke verteringen
ten" zei Kathlyn terstoild.
„Neen" antwoordde Forsyth. „Die
stoel was een gedachte van Ching.
Als we hem hier laten, zal hij door den
een of ander gevonden worden en mo
gelijk zal het ook ter oore komen van
Li-Weng-Ho in Pi Chow. Bovendien
kan die stoel ons nog wel eens van
pas komen. We moeten zien hem mee
te nemen."
„Laten we dan terstond vertrekken.
Mogelijk hebben we heel wat tijd noo
dig bij de brug."
Zonder uitstel hervatten ze hun reis.
De maan verlichtte nu hun weg en
duidelijk was nu de brug zichtbaar,
waarvan Ching had gesproken. Ze
hing over een diepe kloof en in bet
maanlicht scheen ze vervallen en ver
waarloosd, met een onheilspellende in
zinking in het midden. Forsyth onder
zocht haar nauwlettend en begon toen
voorzichtig er over te loopen. De val
lei vormde daar een soort van trech
ter. waarin de lucht steeds in bewe
ging was en de lichte brug werd dan
ook voortdurend heen en weer geslin
gerd. Planken, die aan touwen vast
gemaakt waren en gladgeloopen wa
ren door de vele voeten, die er over
gegaan waren, vormden een overtocht
(Wordt vervolgd)*