NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 15 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
WAT DE SLAPEN ZEGGEN.
Koninklijk voorbeeld.
Het leed, dat in den watersnood een
groot deel van ons land trof, wekt al-
lerwege liet mededoogen. Zwaar wordt
door de getroffenen geleden en heel
ons volk voelt die smart mee. Maar
treft de nood zwaar, ook in dit duister
ontbreekt de lichtstraal niet.
Zulk een lichtstraal, zegt de Stand.
$s voor ons volk het treffend voorbeeld,
dat zijn geliefde Vorstinne weer gaf.
Wij weten, dat Zij met Haar hait
is, waaronder ons volk vreugde
gesmaakt wordt om verkregen zegen,
maar bovenal, waar diepgaand leorl
geleden wordt. Daar vooral betaait Zij
met de eigen persoon.
Een aantal TLagen vertoefde Zij in dc
zwaargetroffen streken, aanvurende
tot krachtige hulp, helpende, waar Zij
het kon, troostende, wie in wanhoop
dreigde te verzinken. Er is niemand
onder ons volk, wiens hart niet warm
wordt bij het aanschouwen van dit
Koninklijk voorbeeld.
Maar onze Vorstinne mocht ook het
voorbeeld geven hoe een volk het leed
moet dragen. In Haar kostelijke bood
schap wekt Zij ons volk op, Goeie te
danken voor de uitredding uit h ;t ge
vaar en kracht te zoeken in het gebed.
Wordt aan dezen wensch gehoor ge
geven, dan zal in het besef van op
nieuw gewekte nationale saamhoorig-
heid en eenheid, maar bovenal in een
nationale verootmoediging voor Gods
aangezicht een geestelijke winst ver
kregen worden, die de krachtigste hef
boom is voor echte nationale kracht,
ook in het gezamenlijk dragen van het
leed, dat geleden werd.
Er leeft bij duizenden innige dank
baarheid in het hart, om het Koninklijk
voorbeeld, dat ons volk opnieuw
mocht aanschouwen.
Het parlementaire stelsel.
Wij lezen in de „Waarheidsvriend":
Reeds langer dan twee maanden
duurt op dit oogenblik de ministerieele
crisis, en nog is, zooals de zaken zich
thans laten aanzien, het einde niet in
het zicht. Zelfs lijkt het ons toe, dat de
toestand zich zoo heeft ontwikkeld,
dat, mocht onverwacht de mededee-
ling van eenige oplossing der politieke
moeilijkheden komen, wij zouden dur
ven voorspellen, dat binnen niet lan
gen tijd de politieke wagen weer in de
zelfde situatie zal komen te verkeeren.
De schade, welke ons land in ver
schillend opzicht van de langdurige
kabinetscrisis heeft te lijden, valt na
tuurlijk nog niet vast te stellen. Echter
één ding is zeker, dat aan het parle
mentaire stelsel, dat ons volk tot groo-
ten zegen is, ernstige afbreuk is toege
bracht.
In de laatste twee jaren hebben zich
afgeziennog van de kabinetswisseling,
welke in den afgeloopen zomer plaats
had, twee crises voorgedaan, waarvan
de laatste crisis nog niet geëindigd i3
en die ons land ook buiten zijn gren
zen in opspraak brengen.
Het treurige feit valt daarbij te con-
stateeren, dat het parlement niet meer
in staat schijnt te zijn om een basis te
vormen voor een kabinet, dat in staat
is vruchtbaren wetgevend en arbeid te
verrichten.
Het parlement blijkt langzamerhand
onbekwaam te worden om de taak te
verrichten welke aan hem is opgedra
gen.
De tijd zal wellicht binnenkort aan
breken, dat zal moeten worden over
wogen om in de Grondwet voorschrif
ten op te nemen hoe zal dienen te
worden, gehandeld, wanneer tengevol
ge van de ministeriëele crisis en de on
macht van het parlement, de begroo-
tingswetten niet kunnen tot stand
komen.
Het parlement wordt dan voor een
gedeelte van zijn werk op non-activi
teit geplaatst, wat er toe zal leiden, dat
ons volk van zijne rechten en vrijhe
den zal hebben »in te boeten, welke
God het genadig heeft verleend.
Reeds gaan stemmen op die tegen
over het parlement het pleit voeren
voor het dictatorschap.
Nu is het intusschen nog niet het
ergste, dat menschen die hunne ver
antwoordelijkheid op dit punt niet
kennen of begrijpen, tot den chaoti-
schen toestand, waarin ons land gaat
verkeeren, den stoot gaven. Veel erger
wordt het, wanneer politieke partijen
aan deze menschen handlangersdien-
sten gaan bewijzen. Zij doen dan mede
om de Staten-Generaal naar beneden
te halen en de positie van 't parle
ment te verzwakken.
Het is daarom niet te verwonderen,
dat bij dezen gang van zaken het par
lementaire stelsel zijn positie inboet
en zijn beteekenis in het oog van het
volk gaat verliezen.
Het is alles koren op den molen van
de actualisten.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Waarder, J. Hl.
Gunning te Vuursche.
Doc. A. v. d. Heijden.
Het doet ons genoegen, schrijft de
Wekker, tot roem van Hem, die het
gebed der Zijnen hoort, te kunnen me.
dedeelen, dat de hoofd-operatie, waar
aan Doe 'v. d. Heijden zich, na lang
lijden, heeft onderworpen, goed ge
slaagd mag heeten en dat ook het ver
loop er van niet ongunstig is.
Beroepbaar.
Ds. A. Hagedoorn, te voren pred.
te Batavia, vice-president van het be
stuur over de Prot. Kerken in Ned._
Indië, die sinds dezen zomer met ver-
lot hier te lande vertoeft, is thans in
voldoende mate hersteld om er over te
kunnen denken zijn ambtswerk even
tueel in Nederland weer op te vatten.
Ds. H. woent voorloopig te Amster
dam, Zocherstraat 54.
De heer H. J. Kouwenhoven Jr.,
te Leiden is door de classis Leiden der
Geref. Kerken, na gehouden examen
beroepbaar verklaard.
De kwestie-Geelkerken.
In de gisteravond gehouden Ker.
keraadsvergadering van Amst rdam
Zuid is voorgelezen een afschrift van
een bezwaar, dat ingediend is door
den Kerkeraad der Geref. Kerk van
Tienhoven (UtrJ 6ij de Gen. Synode
die te Assen gehouden zal worden. In
dit bezwaarschrift verklaart de Raad
dezer Kerk, dat hij de bekende coupure
van de preek van dr. G. over Genesis
Seheel voor zijn rekening neemt, en
oet hij een ernstig beroep op d-* Sy
node om Dr. Geelkerken te behande
len volgens den grondslag van Gods
woord en de belijdenis der Ger Ker
ken. Wanneer dat geschiedt, is de ad-
viseerende Kerkeraad overtuigd, dat
dr. G. ongerept uit het kerkelijke ge
ding te voorschijn zal komen.
Geref. Zend. Bond.
De Geref. Zendingsbond houdt 10
Febr. a.s. een buitengewone algemeene
ledenvergadering in het Jaarbeursge
bouw te Utrecht, ter gelegenheid van
zijn 25-jarig bestaan.
De vergadering, die de half twee
aanvangt, zal ondtr leiding staan*van
Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden.
Ds. G. H. Beekenkamp *hoopt tespre.
Ken over de geschiedenis van cfen G.
Z. B.
's Avonds wordt er een samenkomst
om 7 uur gehouden in de Domkerk
ot in de Buurtkerk. Hier hopen te
spreken Dr. J. D. de Lind van Wijn
gaarden en Ds. W. Bieshaar.
Om vijt uur wordt een eenvoudige
maaltijd gehouden in Eet Jaarbeurs
gebouw.
Gewichtige cijfers.
In de „Jaarcijfers", bewerkt door
het Centraal Bureau voor de Statis
tiek, wordt nevens andere opgaven,
ook de indeeling gegeven van ae be
volking naar de Kerkgenootschappen.
De laatste cijfers, welke verschenen
zijn, loopen over het jaar 1920.
uit deze cijfers blijkt, dat van de
I0.0C0 personen behooren tot:
de Nederlandsche Herv. Kerk 4117
de Waalsch Herv. Kerk 13
de Chr. Gereformeerde Kerk 73
de Gereformeerde Kerken 833
de Roomsch-Katholieke Kerk 3561
de Ned. Israëlitische Kerk 159
Belangrijk is het, zegt de Waar
heids vriend, om in verband met
den aanwas der bevolking, scd.rt het
jaar 1869 met bijna 92 pet., dat is
3.579.529 op 6.865.314 zielen, er de
aandacht op te vestigen, dat gedu
rende deze halve eeuw de Ned. Herv.
Herk in zielental klom met 44.5 pet.,
de Geref. Kerken sedert 18S9 met 21b
pet. en de Roomsch Katholieke Kerk
met 86.93 pet.
De „Jaarcijfers" spreken ook van
het bedenkelijke feit, dat het aantal
van degenen die niet tot een kerkge
nootschap behooren, zoo sterk toe
neemt. Stonden er voor het jaar 1889
voor deze categorie 66.085 personen
te boek, voor het jaar 1920 steeg dit
aantal tot 533.714 ingezeten n van het
rijk. In 19*20 behoorden van goed
10.000 personen niet minder dan 777
personen tot geen Kerkgenootschap.
Lichamelijke opvoeding.
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen brengt ter kennis:
dat ingevolge Kon. besluit van 29
December j.l. van 1 Januari j.l. op hei
rijk voor het toezicht op de lichame
lijke opvoeding is verdeeld in twee in
spectiën. zoodanig, dat de eerste in
spectie zal bevatten de provinciën N.
Brabant, Gelderland, Zeeland, Over
ijssel, en Limburg, de tweede inspectie
de provinciën Zuid-Holland, Noord
Holland, Utrecht, Friesland, Gronin
gen, en Drenthe;
dat de inspecteurs van de lichame
lijke opvoeding W. H. Nijsten en M.
F. Graafland van 1 Januari at als zoo
danig werkzaam zijn resp. in de eerste
en tweede inspectie, en dat de in
specteur in de eerste inspectie zijne
woonplaats heeft te 's Hertogenbosch,
terwijl de inspecteur in de tweede in
spectie tot wediropzegging woonplaats
heeft te Deventer.
Heillooze dipiomajacht.
In „Paedagogische Studiën" heeft
ons M.U.L.O. scherpe critiek te ver
duren in een artikel van D. L. Daal
der. De schrijver zegt daarin dat het
M.U.L.O. zich tot den willigen diet.
'Haar heeft gemaakt van_ de neillooze
dipiomajacht in onzen tijd.
Het schiep z'n beide diploma's, z'n
landelijke examens met „deskundigen"
va«n allerlei soort geroutineerde on
derwijsmannen naast menscT.en, on
kundig van alle praktijk het kweek
te „duizend en eenige" gepatenteerde
specialiteiten, die „de wetenschap"
„nae 'slandts gelegentheyt," verfilm
den kortom het speelde H.B".S._je
op kinderlijken trant met het gewich
tig air van wie z'n rol met de wer
kelijkheid verwart.
Reeds gaan stemmen op, die den
toegang van M.U.L.O..B. bezitters tot
de vierde klasse der H.B.S. beplei
ten. Maar met dat alles wordt ten
eenenmale uit het oog verloren waar
om men het MU..L.O. naast het M.
O. heeft doen ontstaan. Practisch be
antwoordt het tegenwoordige M.U.L.
O. niet aan den eisch: te zijn geschikt
voor de ontwikkeling en scholing van
minder intelligente kinderen.
Niet alleen het tegenwoordige M.
U.L.O. onderwijs maar ook de vroege
keuze tuzschen MÓ. ei M U.L O ac it
de schrijver zeer ongewenscht. Hij
zegt o.m.:
Er zal in andere richting moeten
worden gezocht.
Waarom nïet n& de ééne lagere
school de ééne middelbare school, toe
gankelijk voor allen Waarom niet
op die ééne middelbare school in de
lagere klassen voortgezet lager onder
wijs, zooals de M.U.L.O. dat behoor
de te geven en „theoretisch" geeft
in de hoogere klassen „getemperd aca
demisch onderwijs" r Waarom niet te!
kens na de worsteling met een zeker
aantal vakken, waarbn handenarbeid
niet mag ontbreken, ae mogelijkheid
van een nieuwe gro:peering: determi
neering na intensieve proefneming f
Waarom op deze wijze aan die m. s.
niet gegeven een pvrnmïdebouw met
een toe em nd an al ar eere d „k a
sen?" Ik ben niet blind voor de mo i.
lijkheden ik weet dat hier noodig is
een goed organisator met 'n scherp
psychologisch inzicht een homogeen
Ieiderscorps een soepele organisatie
die allerlei combinaties mogelijk zal
maken. Maar de moeilijkheden zi;n er,
om ze te ovenvinnen, zoodra de rich
ting is bepaald.
De vorming van de litLerair.econo
mische afdeelingen aan de H.B.S.en
is 'n eerste stap in deze richting,
Schuchter en aarze.end, maar prin_
cipiëel van onoverzienbare beteekenis.
STADSNIEUWS.
Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland ie Leiden.
(vervolg le blad).
De middenstand in zijn vele
schakeeringen maakt ten volle mede
de wijzigingen, welke zich in het maat
schappelijk leven voltrekken.
Eenerzijds zag men in 1925 tal van
voormalige ambtenaren en anderen,
die zonder positie zich wagen aan het
winkelbedrijf, terwijl aan de andere
zijde door teruggang van inkomens de
omzet geringer werd.
Speciale branches, zooals in de tex
tiel en in het kruideniersvak hadden
veel concurrentie te verduren van de
zaken der groot-middenstanders. Over
het algemeen wordt door den midden
stand niet voldoende beseft in welke
positie men verkeert, daarom zal on
der de middenstanders veel meer al
gemeene ontwikkeling moeten komen,
indien zij hun plaats in het bedrijfs
leven op den duur zullen kunnen blij
ven innemen. Zooals de zaken thans
staan, zal nu eens deze dan weer een
andere groep, door allerlei oorzaken
in een crisis hare kracht inboeten,
zooal niet ten ondergaan.
Daarom kana lleen helpen organi
satie, organisatie niet alleen als vak-
en standsorganisatie, maar bovenal
ook organisatie in den zin van prac-
tisehe-economische inrichting van ei
gen bedrijf. Zulks zal moeilijk gaan,
wanneer de algemeene ontwikkeling
der middenstanders niet opgevoerd
wordt De moeilijke toestand, waarin
sommige middenstanders verkeeren,
is maar al te vaak aan hen zelf te
wijten. Het optimisme waarmede soms
nieuwe zaken, zonder dat er van een
behoefte sprake is, worden geopend,
doet dikwijls verwonderlijk aan.
Het meest voor de hand liggend en
tevens het voor het moment meest
noodzakelijke middel om tot betere
toestanden te komen, is echter verso
bering. Versobering in de privé-uitga-
ven, maar ook versobering in den oy>-
zet van de zaak.Uitbreiden lijkt
meestal zeer mooi, maar is dikwijls
noodlottig. Men moet ook durven in
krimpen indien daardoor het onkos-
tencijfer omlaag gedrukt kan worden.
Uiterlijke schijn en niet onder willen
doen voor an fleren, vragen nog steeds
hun slachtoffers
Uit de beschouwingen, welke ik U
hierboven gaf van den economischen
toestand van de verschillende bedrij
ven in ons district zal U duidelijk ge
bleken zijn. dat deze toestand nog im
mer verre van gunstig is De verwach
tingen, sinds 1920 tot op heden bij her
haling door velen, waaronder niet de
eersten de besten uitgesproken als zou
de de gunstige economische toestand
van voor den oorlog zich langzaam
maar zeker, naarmate de oude vredes
toestand in Europa zich herstelde, we
der terugkeeren. zijn helaas niet be
waarheid Deze verwachtingen basee
ren zich thans trouwens meer op den
goeden gang der cultures dan op den
economischen toestand in de Neder
landsche industrian.
Belangrijke exportmarkten, welke tij
dens den oorlog tengevolge van de
maatregelen der Regeering aan hun
lot moesten worden overgelaten, heb
ben zich zooals met cijfers kan wor
den aangetoond een andere leveran
cier gezocht, welke tot op dit oogen
blik goed voldoet.
De katoenindustrie exporteert nau
welijks de helft van voorheen, de
groentenconservenf abrieken verloren
alleen in Nederl. Oost-Indië de helft
van hun afzet van vroeger.
Het lijdt geen twijfel of een verge
lijkend onderzoek naar de belangrijk
heid van de verschillende andere ex
portmarkten van voorheen en thans
zou mijn mededeeling bevestigen.
Ik ben er dan ook vanovertuigd, dat
vele fabrieken in ons district, welke
voorheen een belangrijke export had
den, deze export in zijn vroegeren om
vang niet spoedig meer terug zullen
krijgen De productiekosten zijn trou
wens, mede tengevolge van de lasten
in allerlei vorm in de laatste jaren de
industrie door de Overheid opgelegd
te belangrijk gestegen om de onder
dikwijls veel gunstiger omstandighe
den werkende concurrentie van het
buitenland steeds met succes te kun
nen bestrijden. Het blijft nog steeds
een punt van ernstigen strijd of en
zoo ja, in welke mate 't algemeen be
lang en in het bijzonder de groepen,
welke bij de industrie zijn betrokken
schade van de opgelegde lasten onder
vinden. Velen, waaronder ook ik mij
schaar, achten verschillende voordee-
len, welke men door overheidsbemoei
ing verkregen heeft, te duur gekocht.
De mindere werkgelegenheid, welke
daardoor ontstaan is, demonstreert
zich onder andere het beste in het
aantal werkzoekenden in Leideü. Dit
aantal is gedurende de laatste jaren
niet belangrijk gewijzigd. Het aantal
aanbiedingen van werkzoekenden be
droeg in 1922 5736, in 1924 6334, in
1925 pl m. 6400.
In de drie jaren voor den oorlog be
droeg het gemiddeld aan-tal werkzoe
kenden slechts 1216. zoodat hier al-
thhns volgens de opgaven een stabile
toename is van niet minder dan 400
procent.
Dat deze ongunstige economische
toestand aan de gemeente Leiden
schatten geld kost, laat zich begrijpen.
In 1924 besteedde de gemeente aan
werkloozen en armenzorg het niet on
aanzienlijke bedrag van f798.255.74;
voor 1924 is op de begrooting daar
voor een bedrag van f 819 509 geno
teerd Vergelijkt men deze bedragen
met het totaal der ontvangsten uit de
Gemeente- Inkomstenbelasting, dan
blijkt daaruit dat over 1924 niet min
der dan 345 pet van het totaal der
Gemeente-Inkomstenbelasting besteed
wordt aan bovengenoemd doel.
Omdat er reden is, op grond van
het reeds vermelde, aan te nemen, eea
gedeelte van het surplus aan arbeids
krachten als een permanent overschot
aan te merken, welke dus op den duur
een voorwerp van aanhoudende zorg
voor de overheid zal blijven, rijst de
vraag of de gemeente niet verstandig
zal doen te trachten door verschillen
de maatregelen nieuwe industrieën
tot zich te trekken.
Een der vele maatregelen, welke ge
nomen kunnen worden, is het beschik
baar stellen van goed gelegen fabrieks
terreinen, tegen zeer aannemelijk»
voorwaarden.
Geschikt fabrieksterrein is in Lel
den, behalve misschien een strook ge
legen lang9 den Rijn, nabij de spoor
brug aan den Vink, slecht te vinden.
In dit verband moge ik verwijzen
naar de gemeente 's-Hertogenbosch,
welke eveneens door bovengenoemde
motieven geleid, een fabrieksterrein
deed ontstaan, waarvoor de enorme
som van f 1.339000 werd uitgegeven.
Eenige nieuwe industrieën van el
ders komend, hebben zich reeds al
daar gevestigd, terwijl tengevolge van
goede reclame door het grondbedrijf
aldaar gevoerd, verdere successen
hoogstwaarschijnlijk niet zullen uit
blijven.
Is de toestand in de bouwmateria-
lenfabricage en handel, zooals ik U
reeds in het begin van mijn rede
schetste, door weinig vraag en lage
prijzen thans zeer slecht te noemen,
de enorme verliezen, welke in ons di
strict deze leveranciers leden door le
veringen aan aannemers van bouw
werken, die voor een te laag cijfer in
schreven en daardoor ten gronde gin
gen, waren oorzaak dat de Kamer 'u
Commissie benoemde, welke tot taak
gesteld werd, na te gaan of er, en zoo
ja op welke wijze, aan den wantoe-
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
36)
„Rusten hier, al klaar" zei Ching
vroolijk. „Geen mannen komen hier,
geen mannen zien ons. U zitten, Dr.
Forsyth u rusten, Ching zoeken voed
sel."
Dr. Forsyth ging op een der steen-
brokken zitten.
„Niet weggaan, dokter, niet weg
gaan. Ching gauw terug zijn."
Hij verdween en Forsyth gaf zich
zelf aan diep gepeins over. Nauwelijks
zat hij echter of hij knikkebolde en
geen twee minuten later was hij vast
in 9laap. Een, twee uren gingen voor
bij en nog sliep hij.
Eindelijk kwam Ching terug en zet
te een paar pakjes neer. Toen hij den
dokter zag, kwam een welwillende
glimlach over zijn gezicht. ,,Erg moe
mompelde hij. „Slapen als een kind.
Maar eerst eten." Hij maakte de mee
gebrachte pakjes open en haalde er
koud spek, gekookte rijst en een flesch
Chineeschen wijn uit Vervolgens
stootte hij Forsyth aan. „U ontbijten
dokter. Ching niet eten. Ching gegejen
in het dorp daar."
Met grage handen viel Dick Forsyth
aan op hetgeen Ching had meege
bracht. Oververmoeid als hij geweest
was, voelde hij zich langzaam aan
versterkt door de genoten rust en het
gebruikte voedsel. Ching zag dat ook
„Goed smaken, dokter?"
„Heel goed" antwoordde Forsyth.
„Dan al klaar. Nu wij weer slapen,
een uur, misschien twee uur, dan
weer vertrekken? .Hier niet lang blij
ven. Li-Weng-Hos mannen kijken hier
misschien."
Meer zei hij niet. Met de onverstoor
baarheid, eigen aan zijn ras, legde hij
zich neer op den steenen vloer en viel
weldra in slaap Forsyth trachtte dit
voorbeeld te volgen, maar tevergeefs:
de slaap was van hem geweken. Hij
bleef enkele oogenblikken overeind
zitten om na te denken over den ei-
genaardigen toestand, waarin hij zich
bevond. Zijn gedachten gingen uit tot
Kathlyn, die gedragen in een draag
stoel, haar ongeluk tegemoet ging, zoo
hij met Gods hulp haar daaruit nD'
redde. Groote onrust overviel hem. Kil
kon niet meer stilzitten. Hij stori"
overeind en ging naar den nauwen
uitgang van hun schuilplaats.
Van daaruit keek hij het bosch in
De zon scheen nu helder. In de boo
men zongen de Vogeltjes en bloemen
geur kwam hem tegen. Door al het
vroolijke en het mooie om zich heen
werd het hem lichter om het hart.
't Was als voelde hij het gevaar niet
meer zoo dreigen. Hij stapte naar bui
ten. Op een open plek in het bosch
bleef hij staan. Een prachtig vèrge-
zicht deed zich aan hem voor AaA
den voet van den heuvel strekte zich
een wijde vlakte uit, in het Noorden
en Westen verhieven zich heuvels.
Dwars door de vlakte kronkelde een
smalle rivier. Hier en daar verspreid
lagen enkele dorpen en vlekken en
voor zich uit tegen de Westelijke heu
vels schitterden tal van heldere daken
van torentjes, een aanwijzing van een
groote stad. „Pi-Chow!" mompelde hij
bij zichzelf. „Dat zal Pi-Chow zijn."
In de heldere lucht leek het dichterbij
dan het werkelijk was Minstens vijf
en twintig mijlen lagen tusschen hem
en het Paleis van Li-Weng-Ho en die
moest hij zonder dralen afleggen, wil
de hij in ziju poging om Kathlyn te
redden, slagen.
Van de heldergetinte daken van Pi-
Chow dwaalden zijn oogen naar he'
dichter bij gelegen landschap. Op min
der dan een half uur afstand verhief
zich een kleine pagoda (Chineesche
kerk) op een heuveltje. Rondom de
pagoda lagen de huizen. Daar had
Ching zeker het voedsel gehaald, dat
hij gebracht had. Door de vlakte slin
gerde zich de weg, waarop Kathlyn
zich ergens moest bevinden Tever
geefs zocht hij naar eenig teeken van
haar en twee minuten later werd hij
van zijn vergeefsche pogingen terug
geroepen door het plotseling getroffel
van een trommel in het dorp beneden
hem. Van zijn standplaats uit kon hij
het dorp overzien. Op het voortdurend
geroffel vereenigden de menschen zich
op een plein. Wat zou dat beteeke-
nen? Maar ineens schoot hem een ge
dachte binnen: de dorpelingen werden
ingelicht, gewaarschuwd, misschien
wel aangezet tot vervolging van Ching
en van hem- Bij deze gedachte haast
te hij zich weer naar de schuilplaats
Zijn metgezel lag nog in diepen slaap
Nauwelijks evenwel raakte hij hem
aan of Ching werd wakker.
„Ching, we moeten direct vertrek
ken De jacht i9 open."
Vlug vertelde hij, wat hij gezien had
en Ching knikte toestemmend
„Zij proclamatie maken Wij weg
gaan van hier, gauw, g»uw
Zonder aarzelen verlieten ze hun
beschuttende schuilplaats, en Ching,
die op zijn tocht om voedsel den om
trek had verkend, ging vooruit.
„Wij over grooten weg naar heuvels
gaan" zei Ching „Zij ons niet zoeken,
daar. Zij denken wij nog op den berg.
Zij eerst daar zoeken en wij vlug loo
pen weg, ziet
„Ja. Dat lijkt me ook het beste, maar
als we op die manier gaan, maken we
een grooten omweg en, als we Miss
Barrington zullen helpen, moeten we
geen tijd verspillen
„Wij geen tijd verspillen" antwoordde
Ching. „Wij bij dag gaan over heu
vels, maar bij nacht wij gaan langs
grooten weg en logpen vlug als hazen
Wij zoo gauw komen bij Missie P^r-
rington!"
„Gauw" dacht Forsyth, maar onder»
tusschen zou Kathlyn reeds in het pa
leis zijn Hij zag haar weer voor zich
hij hoorde weer haar geroep om hulp,
toen zij van de jonk werd weggevoerd.
Bij de gedachte aan haar toestand zou
hij wel terstond op weg willen gaan.
„Ching" zei hij, „w*e moeten alle mo
gelijke spoed maken, desnoods geva
ren loopen. We moeten zien, dat we
7oo vlug mogelijk Pi-Chow bereiken.
(Wordt vervolgd).