NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 15 JANUARI 1926 TWEEDE BLAD. WAT DE SLAPEN ZEGGEN. Koninklijk voorbeeld. Het leed, dat in den watersnood een groot deel van ons land trof, wekt al- lerwege liet mededoogen. Zwaar wordt door de getroffenen geleden en heel ons volk voelt die smart mee. Maar treft de nood zwaar, ook in dit duister ontbreekt de lichtstraal niet. Zulk een lichtstraal, zegt de Stand. $s voor ons volk het treffend voorbeeld, dat zijn geliefde Vorstinne weer gaf. Wij weten, dat Zij met Haar hait is, waaronder ons volk vreugde gesmaakt wordt om verkregen zegen, maar bovenal, waar diepgaand leorl geleden wordt. Daar vooral betaait Zij met de eigen persoon. Een aantal TLagen vertoefde Zij in dc zwaargetroffen streken, aanvurende tot krachtige hulp, helpende, waar Zij het kon, troostende, wie in wanhoop dreigde te verzinken. Er is niemand onder ons volk, wiens hart niet warm wordt bij het aanschouwen van dit Koninklijk voorbeeld. Maar onze Vorstinne mocht ook het voorbeeld geven hoe een volk het leed moet dragen. In Haar kostelijke bood schap wekt Zij ons volk op, Goeie te danken voor de uitredding uit h ;t ge vaar en kracht te zoeken in het gebed. Wordt aan dezen wensch gehoor ge geven, dan zal in het besef van op nieuw gewekte nationale saamhoorig- heid en eenheid, maar bovenal in een nationale verootmoediging voor Gods aangezicht een geestelijke winst ver kregen worden, die de krachtigste hef boom is voor echte nationale kracht, ook in het gezamenlijk dragen van het leed, dat geleden werd. Er leeft bij duizenden innige dank baarheid in het hart, om het Koninklijk voorbeeld, dat ons volk opnieuw mocht aanschouwen. Het parlementaire stelsel. Wij lezen in de „Waarheidsvriend": Reeds langer dan twee maanden duurt op dit oogenblik de ministerieele crisis, en nog is, zooals de zaken zich thans laten aanzien, het einde niet in het zicht. Zelfs lijkt het ons toe, dat de toestand zich zoo heeft ontwikkeld, dat, mocht onverwacht de mededee- ling van eenige oplossing der politieke moeilijkheden komen, wij zouden dur ven voorspellen, dat binnen niet lan gen tijd de politieke wagen weer in de zelfde situatie zal komen te verkeeren. De schade, welke ons land in ver schillend opzicht van de langdurige kabinetscrisis heeft te lijden, valt na tuurlijk nog niet vast te stellen. Echter één ding is zeker, dat aan het parle mentaire stelsel, dat ons volk tot groo- ten zegen is, ernstige afbreuk is toege bracht. In de laatste twee jaren hebben zich afgeziennog van de kabinetswisseling, welke in den afgeloopen zomer plaats had, twee crises voorgedaan, waarvan de laatste crisis nog niet geëindigd i3 en die ons land ook buiten zijn gren zen in opspraak brengen. Het treurige feit valt daarbij te con- stateeren, dat het parlement niet meer in staat schijnt te zijn om een basis te vormen voor een kabinet, dat in staat is vruchtbaren wetgevend en arbeid te verrichten. Het parlement blijkt langzamerhand onbekwaam te worden om de taak te verrichten welke aan hem is opgedra gen. De tijd zal wellicht binnenkort aan breken, dat zal moeten worden over wogen om in de Grondwet voorschrif ten op te nemen hoe zal dienen te worden, gehandeld, wanneer tengevol ge van de ministeriëele crisis en de on macht van het parlement, de begroo- tingswetten niet kunnen tot stand komen. Het parlement wordt dan voor een gedeelte van zijn werk op non-activi teit geplaatst, wat er toe zal leiden, dat ons volk van zijne rechten en vrijhe den zal hebben »in te boeten, welke God het genadig heeft verleend. Reeds gaan stemmen op die tegen over het parlement het pleit voeren voor het dictatorschap. Nu is het intusschen nog niet het ergste, dat menschen die hunne ver antwoordelijkheid op dit punt niet kennen of begrijpen, tot den chaoti- schen toestand, waarin ons land gaat verkeeren, den stoot gaven. Veel erger wordt het, wanneer politieke partijen aan deze menschen handlangersdien- sten gaan bewijzen. Zij doen dan mede om de Staten-Generaal naar beneden te halen en de positie van 't parle ment te verzwakken. Het is daarom niet te verwonderen, dat bij dezen gang van zaken het par lementaire stelsel zijn positie inboet en zijn beteekenis in het oog van het volk gaat verliezen. Het is alles koren op den molen van de actualisten. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Waarder, J. Hl. Gunning te Vuursche. Doc. A. v. d. Heijden. Het doet ons genoegen, schrijft de Wekker, tot roem van Hem, die het gebed der Zijnen hoort, te kunnen me. dedeelen, dat de hoofd-operatie, waar aan Doe 'v. d. Heijden zich, na lang lijden, heeft onderworpen, goed ge slaagd mag heeten en dat ook het ver loop er van niet ongunstig is. Beroepbaar. Ds. A. Hagedoorn, te voren pred. te Batavia, vice-president van het be stuur over de Prot. Kerken in Ned._ Indië, die sinds dezen zomer met ver- lot hier te lande vertoeft, is thans in voldoende mate hersteld om er over te kunnen denken zijn ambtswerk even tueel in Nederland weer op te vatten. Ds. H. woent voorloopig te Amster dam, Zocherstraat 54. De heer H. J. Kouwenhoven Jr., te Leiden is door de classis Leiden der Geref. Kerken, na gehouden examen beroepbaar verklaard. De kwestie-Geelkerken. In de gisteravond gehouden Ker. keraadsvergadering van Amst rdam Zuid is voorgelezen een afschrift van een bezwaar, dat ingediend is door den Kerkeraad der Geref. Kerk van Tienhoven (UtrJ 6ij de Gen. Synode die te Assen gehouden zal worden. In dit bezwaarschrift verklaart de Raad dezer Kerk, dat hij de bekende coupure van de preek van dr. G. over Genesis Seheel voor zijn rekening neemt, en oet hij een ernstig beroep op d-* Sy node om Dr. Geelkerken te behande len volgens den grondslag van Gods woord en de belijdenis der Ger Ker ken. Wanneer dat geschiedt, is de ad- viseerende Kerkeraad overtuigd, dat dr. G. ongerept uit het kerkelijke ge ding te voorschijn zal komen. Geref. Zend. Bond. De Geref. Zendingsbond houdt 10 Febr. a.s. een buitengewone algemeene ledenvergadering in het Jaarbeursge bouw te Utrecht, ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan. De vergadering, die de half twee aanvangt, zal ondtr leiding staan*van Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden. Ds. G. H. Beekenkamp *hoopt tespre. Ken over de geschiedenis van cfen G. Z. B. 's Avonds wordt er een samenkomst om 7 uur gehouden in de Domkerk ot in de Buurtkerk. Hier hopen te spreken Dr. J. D. de Lind van Wijn gaarden en Ds. W. Bieshaar. Om vijt uur wordt een eenvoudige maaltijd gehouden in Eet Jaarbeurs gebouw. Gewichtige cijfers. In de „Jaarcijfers", bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statis tiek, wordt nevens andere opgaven, ook de indeeling gegeven van ae be volking naar de Kerkgenootschappen. De laatste cijfers, welke verschenen zijn, loopen over het jaar 1920. uit deze cijfers blijkt, dat van de I0.0C0 personen behooren tot: de Nederlandsche Herv. Kerk 4117 de Waalsch Herv. Kerk 13 de Chr. Gereformeerde Kerk 73 de Gereformeerde Kerken 833 de Roomsch-Katholieke Kerk 3561 de Ned. Israëlitische Kerk 159 Belangrijk is het, zegt de Waar heids vriend, om in verband met den aanwas der bevolking, scd.rt het jaar 1869 met bijna 92 pet., dat is 3.579.529 op 6.865.314 zielen, er de aandacht op te vestigen, dat gedu rende deze halve eeuw de Ned. Herv. Herk in zielental klom met 44.5 pet., de Geref. Kerken sedert 18S9 met 21b pet. en de Roomsch Katholieke Kerk met 86.93 pet. De „Jaarcijfers" spreken ook van het bedenkelijke feit, dat het aantal van degenen die niet tot een kerkge nootschap behooren, zoo sterk toe neemt. Stonden er voor het jaar 1889 voor deze categorie 66.085 personen te boek, voor het jaar 1920 steeg dit aantal tot 533.714 ingezeten n van het rijk. In 19*20 behoorden van goed 10.000 personen niet minder dan 777 personen tot geen Kerkgenootschap. Lichamelijke opvoeding. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen brengt ter kennis: dat ingevolge Kon. besluit van 29 December j.l. van 1 Januari j.l. op hei rijk voor het toezicht op de lichame lijke opvoeding is verdeeld in twee in spectiën. zoodanig, dat de eerste in spectie zal bevatten de provinciën N. Brabant, Gelderland, Zeeland, Over ijssel, en Limburg, de tweede inspectie de provinciën Zuid-Holland, Noord Holland, Utrecht, Friesland, Gronin gen, en Drenthe; dat de inspecteurs van de lichame lijke opvoeding W. H. Nijsten en M. F. Graafland van 1 Januari at als zoo danig werkzaam zijn resp. in de eerste en tweede inspectie, en dat de in specteur in de eerste inspectie zijne woonplaats heeft te 's Hertogenbosch, terwijl de inspecteur in de tweede in spectie tot wediropzegging woonplaats heeft te Deventer. Heillooze dipiomajacht. In „Paedagogische Studiën" heeft ons M.U.L.O. scherpe critiek te ver duren in een artikel van D. L. Daal der. De schrijver zegt daarin dat het M.U.L.O. zich tot den willigen diet. 'Haar heeft gemaakt van_ de neillooze dipiomajacht in onzen tijd. Het schiep z'n beide diploma's, z'n landelijke examens met „deskundigen" va«n allerlei soort geroutineerde on derwijsmannen naast menscT.en, on kundig van alle praktijk het kweek te „duizend en eenige" gepatenteerde specialiteiten, die „de wetenschap" „nae 'slandts gelegentheyt," verfilm den kortom het speelde H.B".S._je op kinderlijken trant met het gewich tig air van wie z'n rol met de wer kelijkheid verwart. Reeds gaan stemmen op, die den toegang van M.U.L.O..B. bezitters tot de vierde klasse der H.B.S. beplei ten. Maar met dat alles wordt ten eenenmale uit het oog verloren waar om men het MU..L.O. naast het M. O. heeft doen ontstaan. Practisch be antwoordt het tegenwoordige M.U.L. O. niet aan den eisch: te zijn geschikt voor de ontwikkeling en scholing van minder intelligente kinderen. Niet alleen het tegenwoordige M. U.L.O. onderwijs maar ook de vroege keuze tuzschen MÓ. ei M U.L O ac it de schrijver zeer ongewenscht. Hij zegt o.m.: Er zal in andere richting moeten worden gezocht. Waarom nïet n& de ééne lagere school de ééne middelbare school, toe gankelijk voor allen Waarom niet op die ééne middelbare school in de lagere klassen voortgezet lager onder wijs, zooals de M.U.L.O. dat behoor de te geven en „theoretisch" geeft in de hoogere klassen „getemperd aca demisch onderwijs" r Waarom niet te! kens na de worsteling met een zeker aantal vakken, waarbn handenarbeid niet mag ontbreken, ae mogelijkheid van een nieuwe gro:peering: determi neering na intensieve proefneming f Waarom op deze wijze aan die m. s. niet gegeven een pvrnmïdebouw met een toe em nd an al ar eere d „k a sen?" Ik ben niet blind voor de mo i. lijkheden ik weet dat hier noodig is een goed organisator met 'n scherp psychologisch inzicht een homogeen Ieiderscorps een soepele organisatie die allerlei combinaties mogelijk zal maken. Maar de moeilijkheden zi;n er, om ze te ovenvinnen, zoodra de rich ting is bepaald. De vorming van de litLerair.econo mische afdeelingen aan de H.B.S.en is 'n eerste stap in deze richting, Schuchter en aarze.end, maar prin_ cipiëel van onoverzienbare beteekenis. STADSNIEUWS. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland ie Leiden. (vervolg le blad). De middenstand in zijn vele schakeeringen maakt ten volle mede de wijzigingen, welke zich in het maat schappelijk leven voltrekken. Eenerzijds zag men in 1925 tal van voormalige ambtenaren en anderen, die zonder positie zich wagen aan het winkelbedrijf, terwijl aan de andere zijde door teruggang van inkomens de omzet geringer werd. Speciale branches, zooals in de tex tiel en in het kruideniersvak hadden veel concurrentie te verduren van de zaken der groot-middenstanders. Over het algemeen wordt door den midden stand niet voldoende beseft in welke positie men verkeert, daarom zal on der de middenstanders veel meer al gemeene ontwikkeling moeten komen, indien zij hun plaats in het bedrijfs leven op den duur zullen kunnen blij ven innemen. Zooals de zaken thans staan, zal nu eens deze dan weer een andere groep, door allerlei oorzaken in een crisis hare kracht inboeten, zooal niet ten ondergaan. Daarom kana lleen helpen organi satie, organisatie niet alleen als vak- en standsorganisatie, maar bovenal ook organisatie in den zin van prac- tisehe-economische inrichting van ei gen bedrijf. Zulks zal moeilijk gaan, wanneer de algemeene ontwikkeling der middenstanders niet opgevoerd wordt De moeilijke toestand, waarin sommige middenstanders verkeeren, is maar al te vaak aan hen zelf te wijten. Het optimisme waarmede soms nieuwe zaken, zonder dat er van een behoefte sprake is, worden geopend, doet dikwijls verwonderlijk aan. Het meest voor de hand liggend en tevens het voor het moment meest noodzakelijke middel om tot betere toestanden te komen, is echter verso bering. Versobering in de privé-uitga- ven, maar ook versobering in den oy>- zet van de zaak.Uitbreiden lijkt meestal zeer mooi, maar is dikwijls noodlottig. Men moet ook durven in krimpen indien daardoor het onkos- tencijfer omlaag gedrukt kan worden. Uiterlijke schijn en niet onder willen doen voor an fleren, vragen nog steeds hun slachtoffers Uit de beschouwingen, welke ik U hierboven gaf van den economischen toestand van de verschillende bedrij ven in ons district zal U duidelijk ge bleken zijn. dat deze toestand nog im mer verre van gunstig is De verwach tingen, sinds 1920 tot op heden bij her haling door velen, waaronder niet de eersten de besten uitgesproken als zou de de gunstige economische toestand van voor den oorlog zich langzaam maar zeker, naarmate de oude vredes toestand in Europa zich herstelde, we der terugkeeren. zijn helaas niet be waarheid Deze verwachtingen basee ren zich thans trouwens meer op den goeden gang der cultures dan op den economischen toestand in de Neder landsche industrian. Belangrijke exportmarkten, welke tij dens den oorlog tengevolge van de maatregelen der Regeering aan hun lot moesten worden overgelaten, heb ben zich zooals met cijfers kan wor den aangetoond een andere leveran cier gezocht, welke tot op dit oogen blik goed voldoet. De katoenindustrie exporteert nau welijks de helft van voorheen, de groentenconservenf abrieken verloren alleen in Nederl. Oost-Indië de helft van hun afzet van vroeger. Het lijdt geen twijfel of een verge lijkend onderzoek naar de belangrijk heid van de verschillende andere ex portmarkten van voorheen en thans zou mijn mededeeling bevestigen. Ik ben er dan ook vanovertuigd, dat vele fabrieken in ons district, welke voorheen een belangrijke export had den, deze export in zijn vroegeren om vang niet spoedig meer terug zullen krijgen De productiekosten zijn trou wens, mede tengevolge van de lasten in allerlei vorm in de laatste jaren de industrie door de Overheid opgelegd te belangrijk gestegen om de onder dikwijls veel gunstiger omstandighe den werkende concurrentie van het buitenland steeds met succes te kun nen bestrijden. Het blijft nog steeds een punt van ernstigen strijd of en zoo ja, in welke mate 't algemeen be lang en in het bijzonder de groepen, welke bij de industrie zijn betrokken schade van de opgelegde lasten onder vinden. Velen, waaronder ook ik mij schaar, achten verschillende voordee- len, welke men door overheidsbemoei ing verkregen heeft, te duur gekocht. De mindere werkgelegenheid, welke daardoor ontstaan is, demonstreert zich onder andere het beste in het aantal werkzoekenden in Leideü. Dit aantal is gedurende de laatste jaren niet belangrijk gewijzigd. Het aantal aanbiedingen van werkzoekenden be droeg in 1922 5736, in 1924 6334, in 1925 pl m. 6400. In de drie jaren voor den oorlog be droeg het gemiddeld aan-tal werkzoe kenden slechts 1216. zoodat hier al- thhns volgens de opgaven een stabile toename is van niet minder dan 400 procent. Dat deze ongunstige economische toestand aan de gemeente Leiden schatten geld kost, laat zich begrijpen. In 1924 besteedde de gemeente aan werkloozen en armenzorg het niet on aanzienlijke bedrag van f798.255.74; voor 1924 is op de begrooting daar voor een bedrag van f 819 509 geno teerd Vergelijkt men deze bedragen met het totaal der ontvangsten uit de Gemeente- Inkomstenbelasting, dan blijkt daaruit dat over 1924 niet min der dan 345 pet van het totaal der Gemeente-Inkomstenbelasting besteed wordt aan bovengenoemd doel. Omdat er reden is, op grond van het reeds vermelde, aan te nemen, eea gedeelte van het surplus aan arbeids krachten als een permanent overschot aan te merken, welke dus op den duur een voorwerp van aanhoudende zorg voor de overheid zal blijven, rijst de vraag of de gemeente niet verstandig zal doen te trachten door verschillen de maatregelen nieuwe industrieën tot zich te trekken. Een der vele maatregelen, welke ge nomen kunnen worden, is het beschik baar stellen van goed gelegen fabrieks terreinen, tegen zeer aannemelijk» voorwaarden. Geschikt fabrieksterrein is in Lel den, behalve misschien een strook ge legen lang9 den Rijn, nabij de spoor brug aan den Vink, slecht te vinden. In dit verband moge ik verwijzen naar de gemeente 's-Hertogenbosch, welke eveneens door bovengenoemde motieven geleid, een fabrieksterrein deed ontstaan, waarvoor de enorme som van f 1.339000 werd uitgegeven. Eenige nieuwe industrieën van el ders komend, hebben zich reeds al daar gevestigd, terwijl tengevolge van goede reclame door het grondbedrijf aldaar gevoerd, verdere successen hoogstwaarschijnlijk niet zullen uit blijven. Is de toestand in de bouwmateria- lenfabricage en handel, zooals ik U reeds in het begin van mijn rede schetste, door weinig vraag en lage prijzen thans zeer slecht te noemen, de enorme verliezen, welke in ons di strict deze leveranciers leden door le veringen aan aannemers van bouw werken, die voor een te laag cijfer in schreven en daardoor ten gronde gin gen, waren oorzaak dat de Kamer 'u Commissie benoemde, welke tot taak gesteld werd, na te gaan of er, en zoo ja op welke wijze, aan den wantoe- FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 36) „Rusten hier, al klaar" zei Ching vroolijk. „Geen mannen komen hier, geen mannen zien ons. U zitten, Dr. Forsyth u rusten, Ching zoeken voed sel." Dr. Forsyth ging op een der steen- brokken zitten. „Niet weggaan, dokter, niet weg gaan. Ching gauw terug zijn." Hij verdween en Forsyth gaf zich zelf aan diep gepeins over. Nauwelijks zat hij echter of hij knikkebolde en geen twee minuten later was hij vast in 9laap. Een, twee uren gingen voor bij en nog sliep hij. Eindelijk kwam Ching terug en zet te een paar pakjes neer. Toen hij den dokter zag, kwam een welwillende glimlach over zijn gezicht. ,,Erg moe mompelde hij. „Slapen als een kind. Maar eerst eten." Hij maakte de mee gebrachte pakjes open en haalde er koud spek, gekookte rijst en een flesch Chineeschen wijn uit Vervolgens stootte hij Forsyth aan. „U ontbijten dokter. Ching niet eten. Ching gegejen in het dorp daar." Met grage handen viel Dick Forsyth aan op hetgeen Ching had meege bracht. Oververmoeid als hij geweest was, voelde hij zich langzaam aan versterkt door de genoten rust en het gebruikte voedsel. Ching zag dat ook „Goed smaken, dokter?" „Heel goed" antwoordde Forsyth. „Dan al klaar. Nu wij weer slapen, een uur, misschien twee uur, dan weer vertrekken? .Hier niet lang blij ven. Li-Weng-Hos mannen kijken hier misschien." Meer zei hij niet. Met de onverstoor baarheid, eigen aan zijn ras, legde hij zich neer op den steenen vloer en viel weldra in slaap Forsyth trachtte dit voorbeeld te volgen, maar tevergeefs: de slaap was van hem geweken. Hij bleef enkele oogenblikken overeind zitten om na te denken over den ei- genaardigen toestand, waarin hij zich bevond. Zijn gedachten gingen uit tot Kathlyn, die gedragen in een draag stoel, haar ongeluk tegemoet ging, zoo hij met Gods hulp haar daaruit nD' redde. Groote onrust overviel hem. Kil kon niet meer stilzitten. Hij stori" overeind en ging naar den nauwen uitgang van hun schuilplaats. Van daaruit keek hij het bosch in De zon scheen nu helder. In de boo men zongen de Vogeltjes en bloemen geur kwam hem tegen. Door al het vroolijke en het mooie om zich heen werd het hem lichter om het hart. 't Was als voelde hij het gevaar niet meer zoo dreigen. Hij stapte naar bui ten. Op een open plek in het bosch bleef hij staan. Een prachtig vèrge- zicht deed zich aan hem voor AaA den voet van den heuvel strekte zich een wijde vlakte uit, in het Noorden en Westen verhieven zich heuvels. Dwars door de vlakte kronkelde een smalle rivier. Hier en daar verspreid lagen enkele dorpen en vlekken en voor zich uit tegen de Westelijke heu vels schitterden tal van heldere daken van torentjes, een aanwijzing van een groote stad. „Pi-Chow!" mompelde hij bij zichzelf. „Dat zal Pi-Chow zijn." In de heldere lucht leek het dichterbij dan het werkelijk was Minstens vijf en twintig mijlen lagen tusschen hem en het Paleis van Li-Weng-Ho en die moest hij zonder dralen afleggen, wil de hij in ziju poging om Kathlyn te redden, slagen. Van de heldergetinte daken van Pi- Chow dwaalden zijn oogen naar he' dichter bij gelegen landschap. Op min der dan een half uur afstand verhief zich een kleine pagoda (Chineesche kerk) op een heuveltje. Rondom de pagoda lagen de huizen. Daar had Ching zeker het voedsel gehaald, dat hij gebracht had. Door de vlakte slin gerde zich de weg, waarop Kathlyn zich ergens moest bevinden Tever geefs zocht hij naar eenig teeken van haar en twee minuten later werd hij van zijn vergeefsche pogingen terug geroepen door het plotseling getroffel van een trommel in het dorp beneden hem. Van zijn standplaats uit kon hij het dorp overzien. Op het voortdurend geroffel vereenigden de menschen zich op een plein. Wat zou dat beteeke- nen? Maar ineens schoot hem een ge dachte binnen: de dorpelingen werden ingelicht, gewaarschuwd, misschien wel aangezet tot vervolging van Ching en van hem- Bij deze gedachte haast te hij zich weer naar de schuilplaats Zijn metgezel lag nog in diepen slaap Nauwelijks evenwel raakte hij hem aan of Ching werd wakker. „Ching, we moeten direct vertrek ken De jacht i9 open." Vlug vertelde hij, wat hij gezien had en Ching knikte toestemmend „Zij proclamatie maken Wij weg gaan van hier, gauw, g»uw Zonder aarzelen verlieten ze hun beschuttende schuilplaats, en Ching, die op zijn tocht om voedsel den om trek had verkend, ging vooruit. „Wij over grooten weg naar heuvels gaan" zei Ching „Zij ons niet zoeken, daar. Zij denken wij nog op den berg. Zij eerst daar zoeken en wij vlug loo pen weg, ziet „Ja. Dat lijkt me ook het beste, maar als we op die manier gaan, maken we een grooten omweg en, als we Miss Barrington zullen helpen, moeten we geen tijd verspillen „Wij geen tijd verspillen" antwoordde Ching. „Wij bij dag gaan over heu vels, maar bij nacht wij gaan langs grooten weg en logpen vlug als hazen Wij zoo gauw komen bij Missie P^r- rington!" „Gauw" dacht Forsyth, maar onder» tusschen zou Kathlyn reeds in het pa leis zijn Hij zag haar weer voor zich hij hoorde weer haar geroep om hulp, toen zij van de jonk werd weggevoerd. Bij de gedachte aan haar toestand zou hij wel terstond op weg willen gaan. „Ching" zei hij, „w*e moeten alle mo gelijke spoed maken, desnoods geva ren loopen. We moeten zien, dat we 7oo vlug mogelijk Pi-Chow bereiken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5