NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1926 Er wordt overleg gepleegd met de be trokken gezantschappen, of ze de mi litaire attaché's kunnen ontberen; dat antwoord zou hij afwachten. Niet naar aanleiding van het votum van deTweede Kamer, waarbij de gel den voor deze ambtenaren geweigerd werden, werden in 1919 de attaché s ontslagen, maar eerst in 1922 uitslui tend op bezuinigingsmotieven, en wel Berlijn op 10 Juni 1922 en Parijs op 1 Jan. 1923. Dit antecedent mocht o.i. niet onver meld blijven nü deze staatsrechtelijke kwestie aan de orde is. Het biedt een zuiver voorbeeld van een weigering van gelden, waarbij de bedoeling der Kamer was: opheffing van de daarmee bezoldigde functies. Echter hield de Regeering kalm de be treffende functies in stand (en bekos tigde ze uit een anderen begrootings- post), aangezien bij het votum de vertrouwenskwestie niet was ge steld en de Regeering alleen ver plicht is aan moties van het Parlement gevolg te geven, waarbij de vertrou wenskwestie wel is gesteld of waarin stilzwijgend het vertrouwenselement is vervat. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Lexmond, A. Mei ers te 's Grevelduin-Capelle. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Haarlem (2e pred.-pl) J. Jansen te Leiden en J. Jongeleen te Hilversum. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Moercapelle, B. van Neerbos te Terneuzen en D. O verduin te Giessendam. VRIJE EVANG. GEMEENTE. Aangenomen: Naar Oude-Bildt- izjjl (Fr.), cand. G. H. de Jonge te Bazel (Zwitserland). EVANG. LUTH. KERK. Drietal: Te Purmerend, O. D. Bleeker te Edam, J. Th. Haumersen te Beverwijk, J. M. Lindejjer te Monniken dam. Bevestiging, Intredo, Aieeheid. Cand. J. E. Visser, te Kockengen hoopt 28 Februari hoopt 28 Febr. a.s. zijn intrede tei doen bj) de Ned. Herv. Gemeente te Domburg c.a., na bevestigd te zjjn door zijn vader, Ds. J. Visser van Koekengen. Ds. J. Krüger, gekomen van Delden, werd Zondag bjj de Geref. Kerk van Elburg bevestigd door Ds. J. C. Brussaard, van Bloemendaal, met Joh. 168. Des namiddags deed hjj ziin intrede met een predikatie over Mattn. 28:1820. Ds. Siemellink te N. Weer- dinge, heeft Zondag afscheid genomen van de Ned. Herv. Gemeente aldaar. H^j sprak over Efese 2:19—22. De Gemeente zone Ds. S. Ps. 121:4 toe. Ds. J. r. van Leuaden, ge komen van Oudwoude, werd Zondag morgen bij de Ned. Herv. Gemeente te Steen wijk bevestigd door zijn zwager, Ds. J. b\ Th. v. d. Lindej van Wissen kerke, met een predicate over Joh. 1:43a. 's Middags verbond Ds. van Leus- den zich aan zijn nieuwe gemeente met een prediking over Jes. 3:10 en 11. Kerkbouw. De leden der Geref. Kerk te Voort- huizen hebben, besloten tot aanbouw van een nieuwe kerk aldaar. Over het hiervoor ncodige terrein kan reeds be schikt worden. De zaak-Geelkerken. Niet minder dan negen predikanten uit de classis Haarlem, hebben een schrijven gericht tot de Generale Sy node. Hierin wordt allereerst bezwaar femaakt tegen de samenroeping van eze vergadering. Vervolgens protes teeren zij tegen de wijze, waarop He zaak op de classis Amsterdam en op de Particuliere Synode van NoorcL Holland behandeld is. Schrijvers zijn van oordeel dat de classis ten on- recnte geDruik heeft gemaakt van het onderteekeningsformulier, dat de clas sis verder vragen heeft gesteld, die zooals „Ons aller Moeder" zei: „ondui delijk, onwetenschappelijk, ondoelma tig, onpractisch, ontactisch en onpae- dagogisch" waren; ten derde dat de classis met het eerste antwoord van dr. Geelkerken had bckopren tevre den te zijn en geen nieuwe vragen had mogen siellen, nogwel met den eisCh categorisch te antwoorden. Ook ko men deze predikanten op tegen mid- deleeuwsche uitdrukkingen als „ci- teeren". In de derde plaats richt hun be zwaar zich tegen de behandeling op de Part. Synode van Noord-Holland Concludeerend verzoeken zij de Gen. Synode ernstig te onderzoeken, of ds rechtsorde in deze kwestie niet ge schonden is en er niet te kort is ge daan aan dr. Geelkerken en zijnker- keraad. Ten slotte vragen zij de Synode of de suspectverklaring van dr. G. niet terstond moet worden opgeheven en 4eze in zijn eer en goeden naam moet hersteld worden. De onderteekenaars van dit adres zijn: dr. Boerkoel, dr. Van den Brink, dr. Brinkman, ds. Brussaard, ds. Die. mer, ds. Van Duin, ds. Kramer, ds. Kuyper en ds. Wiersinga. Kerkelijke kwestie ln N.-Amerika. De kwestie die in de Chr. Geref. Kerk van Noord-Amerika ontstaan is doordat de predikanten Daïthot en iHoeksema het leerstuk van de alge. meene genade of gemeene gratie loo chenden, daarvoor rondom propagan da maakten en waarbij het ten laatste tot afzetting dier preditcanten en scheu ring in enkele Gemeenten kwam, was nog niet geheel opgelost wat de kerke lijke goederen betrof. De rechter Dumiam van Grand Ra pids had geoordeeld dat het kerkge bouw van de Eastern AvenueuGem-en te, waarm Ds. Hoeksema vooi'neen optrad, toekwam aan dat deel der Ge. meente, hoe klein het ook was, dat trouw bleet aan Me belijdenis der Kerk. De afgezette predikant en zijn groo- te aanhang waren hiermee niet con tent en vroegen cassatie aan. Doch ook dit heeft niet gebaat. Op 22 De cember heeft het Hoog Gerechtshof te Lansing inzake kerkgebouw met pastorie uitspraak gedaan op dezelfde wijze als de rechter Dunham deed. De kleine Gemeente, die in Ds. W. P. van Wijk reeds weer een eigen predi kant heeft, blijft dus in het bezit van kerk en pastorie. Actief en gepensionneerd. Volgens de „Sch. m. d. B." was op 15 Januari 1917 het aantal hoof den, onderwijzers en onderwijzeressen aan alle Scholen in ons land 31.112. Op 15 Januarï 1920 beliep het 33053 Bir '^en overgang van 1J22 op 1923 dus weer 3 jaar bater, was het ge stegen tot 35.274 leerkrachten. De vakonderwijzers (ess ei jV zijn on der deze getallen niet begrepen. Hoe groot het aantal op 1 Januari 1926 zal zijn, vernemen we, indien met vroeger^ dan toch tegen het einde van Terwijl in 1921 het aantal hoofden, onderwijzers en onderwijzeressen, die in het genot van pensioen gesteld wer den, 580 beliep, bedroeg het in 1922 slechts 308, dus even boven de helft van dat van het vorige jaar. Denkelijk zal het uitzicht op de te verwachten gunstiger pen-io nre0eüng vele belanghebbenden er toe gebracht hebben, hun aanvrage om pensioen nog wat uit te stellen. Uit het Sociale Leven. Een nieuwe strijdmethode. Bij de tramwegmaatschappij Zut- phen-Emmerik dreigt een conflict De directie zal met steun der Ned. tram wegmij. trachten haar bedrijf staande te houden, terwijl de vakorganisatie als nieuw strijdmiddel een concurree- rende autobuslijn naast de tramlijn zal exploiteeren. Tot dit doel zijn acht autobussen aangekocht en is een groote autoga rage gehuurd. Ook zal de stakingslei- ding trachten met vrachtauto's het goederenvervoer tot zich te trekken, waartoe vrachtauto's' in dienst wor den gesteld. Verwacht wordt, dat het acuut geworden conflict maanden zal duren. Dreigende Textielstaking. In verband met de tegen Maandag as. aangekondigde staking op de tex- TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. De crisis en de constitutie. Over dit onderwerp schrijft de par lementaire redacteur van de Maas bode: De afstemming door de Tweede Ka mer van den post der staatsbegroo- iing, waaruit het salaris van den ge rant bij den H. Stoel moet worden vol daan, heeft aanleiding gegeven tot een twistgeschrijf van staatsrechtelijken aard. De vraag is, of de verantwoordelijke eegeering na dit votum verplicht is, volgens regels van ongeschreven staatsrecht, den gezant bij Z. H. den Paus te ontslaan. We zullen ons in deze kwestie niet opwerpen als scheidsrechter, maar wenschen ons te bepalen tot het ver melden van een recent antecedent, dat in dit staatsrechtelijk twistgeschrijf van belang is. In de handelingen van de Tweede Kamer over 1919 vinden we op blz. 1043 tijdens het debat over de oorlogsbe- zrooting, dat de heer Marchant, het woord voerende bij artikel lObis van ieze begrooting, waarbij 10.500 gld. werden gevraagd voor reis- en verblijf kosten van de militaire attaché's, be ioogde dat naar zijn oordeel het aan stellen van militaire attaché's in dit tijdsgewricht een luxe was, die we ons liet mochten veroorloven. Het uitzen- ien van die attaché's diende volgens iem tot niets anders dan om ons iieuwigheden te bezorgen, die alweer meer geld kosten. De heer Marchant diende een amen- iement in om deze 10.500 gld. te ichrappen en wetende, dat op de be- yrooting voor Buitenlandsche Zaken, lie reeds was 'aangenomen, een gelijk redrag stond, verklaarde hij uitdruk- telijk, dat door dit bedrag bij oorlog aiet toe te taan we feitelijk 21.000 gld bespaarden.. Zijn bed oeling was dus de militaire Attaché's te doen ontslaan. Ook in het imenderaent komt dat duidelijk tot uiting, 'want in de Handelingen staat: „On&erartikel lObis, waarop door ien Ij.eer Marchant een amendement )s voorgesteld, strekkende om dit on- ier^rtikel met 10.500 gld. te Vermin- üer.-'en, waardoor de militaire attaché's ko'men te vervallen". 'Minister Alting von Geusau deelde l'it inzicht, want hij zeide: „Ik zou het betreuren, indien moe9t worden over gegaan tot opheffing van de militaire itftaché's, daarom kan ik tot mijn leed wezen het amendement niet overne men". De voorzitter merkte óp, dat het on- Aerartikel voor 10.500 gld. is uitge trokken, zoodat hier eigenlijk geen aprake wos van een amendement, waar de heer Marchant verwerping fan het onderartikel wenschte, kon hij «temming vragen over het onderarti kel. Zoo geschiedde het dan ook, met het gevolg, dat dit onderartikel verwor pen. werd met 37 tegen 33 stemmen. De bedoeling was dus hier niet alleen de gelden te schrappen maar ook de m ilitaire attaché's op te heffen. Maar ziet: na afhandeling van de be- fjrooting vroeg minister Alting von Geusau ont9Ïag en de militaire atta ché's bleven gehandhaafd, alsof er Qiets geschied was. Buitenlandsche Za ken betaalde reis- en verblijfkosten en van de bedoeling van de stemming trok men zich niets aan. De regeering werd daarover ook niet ter verantwoording geroepen. In 192,2, op 17 Mei drong de heer Cre- mer in de Eerste Kamer (Handelingen blz. 101.5) aan op opheffing van de mi litaire attaché's, niet op grond van het vptunr van de Tweede Kamer van 18 Dece'mber 1919, maar uitsluitend om bezvanigingsmotieven en omdat de be kwame gezanten te Berlijn, Parijs en Londen de hulp van de attaché's niet van noóde hadden. Minister van Karnebeek antwoordde diienze'ifden dag (Handelingen blz. 1922) volkomen te erkennen dat, wanneer dit fnstituut niet noodig was, bet moest verdwijnen. Op dit oogenblik, zeiüe hij, is dit punt juist in onderzoek. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 34) In 'teerst bood de weg geen bijzon dere moeilijkheden. Zij volgden een geitenspoor, dat wel niet rechtstreeks, maar toch geleidelijk omhoog voerde. Toen kwamen ze voor een zeer stil gedeelte, geheel onbegroeid) Alle in spanning werd vereischt om niet uit te glijn3.en. 't Zweet drong uit alle poriën der huid. Eindelijk rustten ze enkele oogenblikken. Eenigszins op adem gekomen, begaven ze zich weer op weg. Ching weer voorop Ineens rolde een stuk 9teen, waarop Ching den voet had gezet, onder hem weg en als Forsyth hem niet gegrepen 'had, was hij in de diepte gestort. Een groot stuk steen rolde nu met veel geraas naar beneden. Plotseling hoorden ze een geweerschot en nog een en nog een. „Liggen, Ching" zei Forsyth en liet zich zelf ook vallen. Gedurende enkele minuten bleven ze plat op den grond liggen. Tom fluisterde Ching: „Zij ons niet zien. Zij schieten op rumoer." Zoo scheen het werkeliik en Forsyth stond op, zonder te denken aan het gevaar dat hem bedreigde. De witte kalksteenen rots achter hem werd hel der beschenen door het maanlicht. Zijn figuur in de donkere japon van Wang-Hi moest zich wel als een scha duwbeeld afteekenen voor iemand die omhoog keek en dat hij! opgemerkt was, bewees wel de kógel die vlak langs hem tegen den rotswond aan sloeg. De vervolgers waren hen op 't spoor. Geen minuut was meer te ver liezen Zij renden weg, zoo hard ze konden. Een foschje onttrok hen aan 't gezicht van hun vervolgers. Een nieuw geitenspoor deed zich aan hen op. Dit voerde hen langs een hoogen kalksteenen rots en toen zij aan den anderen kant kwamen, waren zij bui ten het bereik der geweerkogels. Uitgeput zonken zij neer. En toch, rusten kon noodlottig worden. Spoedig hervatten ze hun tocht, totdat ze d.m top van den heuvel bereikt hadden, waar zich een klein plateau aan hen opdeed. De maan verdween achter de wolken. De duisternis werd steeds dikker Scherp keken ze rond en dat het geen overbodige zorg was, bleek al spoedig. Forsyth, die vooraan liep, stond plotseling stil en green Ching bij den arm. Ze stonden aan ien rand van een groote diepte. Ver onder hen, als gloeiwormen, flikkerden lantaarns en uit de#diepte klonk het luiden vau een klok. Ofschoon ze niets anders zien of hooren konden, begreep Dick Forsyth de beteekenis van beide. „Daar ginds is een klooster, Ching, en als ik me niet vergis, is er tus- sclien hen en ons een diepte van 1000 voet." Ching ging plat op den grond ligger, en onderzocht, wat er voor hen was. „Het schijnen een muur, diep, met een mes wegsnijden. Niet kan gaan omlaag dien weg „Neen en als de mannen van Li- Weijg-Ho on9 hier inhalen, zitten we als muizen in de val. We moeten er gens een uitweg vinden." „Alles donker zijn'" antwoordde Ching. „Ja, we zullen het toch moeten wa gen. Ieder oogenblik is kostbaar voor ons." ,,A1 klaar" stemde Ching gemoede lijk in. „Ik breken liever hals dan ge vangen door mandarijns mannen. Wij zoeken, zoeken plaats omlaag en wij niet vinden...." „Als we geen uitweg vinden naar omlaag, dan moge God ons genadig zijn 1" antwoordde Forsyth met een tielfabriek „Bato" te Enschedé, heeft de Rijksbemiddelaar in dit district de beide partijen tegen Vrijdag a.s. uit- genoodigd tot een conferentie ten stad huize. Uit het Bloembollenbedriji. Gisteren heeft te Lisse wederom *n bespreking plaats gehad tusschen de besturen van patroons- en arbeiders bonden in het bloembollenbedrijf. Thans is algeheele overeenstemming verkregen. Gedurende 7 maanden per jaar zal de vrije Zaterdagmiddag in gevoerd worden. De regeling bij ziek ten is uitgebreid tot 20 weken in één contractjaar. Voorts zal een fonds ge vormd. worden tot steun van de gezin nen en zijn enkele andere kleine wij zigingen in het contract aangebracht. Werkloosheid te Amsterdam. De Gemeente Arbeidsbeurs te Am sterdam (met inbegrip der met het Be roepskeuzebureau verbonden Jongelie- denafdeeling) boekte over de maand December 1925, 32437 aanbiedingen van werknemers, 7947 aanvragen van werkgevers en bracht 5286 plaatsingen tot stand. De totaalcijfers over het afgeloopen jaar 1925 bedroegen 154.156 aanbiedin gen van werknemers, 79365 aanvra gen van werkgevers en 62.676 plaat singen. Op het einde der maand December stonden nog als niet geplaatst inge schreven 20242 werkzoekenden. DE WATERSNOOD. Het water verdwijnt, de ellende komt boven. Critieko toestand aan dc Overijsselsche Vecht. Het water verdwijnt langzamerhand uit het overstroomde gebied en dat stemt tot blijdschap. Maar de blijdschap is niet onver mengd. Want naarmate het water ver dwijnt komt ook de ellende meer aan het licht. Nu toch blijkt pas welke groote verwoestingen door het water zijn aangericht. Begint overal het water te zakken, de toestand aan de Overijsselsche Vecht is nog ver van gunstig, doordat het water niet noemenswaardig wil zakken, terwijl er zeer veel drijfijs van boven komt en er een vliegende stroom gaat Het water, dat bijna te gen den onderkant der brug staat doet het drijfijs tegen de bruggen opschui ven, waardoor het gevaar ontstaat, dat de bruggen er uit vliegen en te vens de landhoofden zoodanig be schadigd worden, dat de dijk door breekt. De sterke vorst doet de dijken bevriezen en wanneer de dooi in treedt zullen de dijken onder den in vloed daarvan papperig worden en de% kaden loopen dan gevaar door de ijs- schotsen doorsneden te worden*. De 150 man infanterie, nog te Dalf- sen aanwezig, zijn langs de dijken op gesteld om te voorkomen dat zich ijs- dammen vormen in de rivier In het bijzonder zijn zij geconcentreerd op de brug te Ommen en te Dalfsen om de ze vrij van ijs te houden. Voortdu rend worden versterkingen aan de dij ken aangebracht. De hulp van genietroepen is aange vraagd en deze zijn thans met spring stoffen uit Utrecht onderweg. Iedere brug zal zijn geniebezetting krijgeD om eventueel dammen, die zich daar tegen vormen, te laten springen. Met alle middelen wordt thans ge tracht den watertoevoer naar de Vecht te beperken, bv. aan het kruispunt van de Regge en het Overijsselsch ka naal bij Hancate om dit water af te voeren door de Overijsselsche kanalen naar Deventer en Zwolle. Ook bij Gramsbergen zal men trachten water aan de Vecht to onttrekken door mid del van het kanaal naar Coevorden en gedeeltelijk via de Lutterhoofdwijk huivering in de stem, terwijl hij nog een blik achterom wierp naar zijn vervolgers. HOOFDSTUK XIII De vreemde „Hond." Eerst toen de morgenschemering aanbrak, vonden zij een pad, dat van boven den berg af voerde. Het begon met een klimpartij over rotsen, daar na was het effen en gaf blijken van veel begaan te zijn. Forsyth zag in, dat, als ze bij daglicht over dit pad iiepen, een ontdekking niet zou uit blijven en zei zijn meening aan zijn metgezel „We moeten een schuil plaats zoeken, tot we wat beter op de hoogte zijn met de ligging van het land, Ching. Anders loopen we het gevaar tegemoet. Bovendien, het i9 hoog noodig, dat we rusten." „Verlangen naar rust, al klaar" ant woordde Ching. „Wij vinden rust plaats nu." Na eenigen tijd het pad gevolgd te hebben, wees Ching een breed struik gewas aan, dat terzijde van het pad zich opdeed. „Wij daar schuilenzei hij. „Slapen en vinden rijst." ,Ik zal met allebei zeer in mijn sein ik ziin" antwoordde de zendeling, dit AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 14 Jan. 1926. De heer Kleerekoper die in jHet elk"' uen loi bezongen had van H. M. de Koningin wegens heldhaftig optreden bij den watersnood,wordt daar over van verschillende kanten hard gevallen. Een inzender wijst er op, dat op deze manier de Oranjeliefde in niet geringe mate wordt aangewakkerd, wat hij niet onbedenkelijk acht De oproerige krabbelaar houdt echter vcet bri stuk en schrijft ter nadere ver klaring onder meer: „Wat het optreden der koningin op zichzelf betreft, partijgenoot De Jong zegt: dat is niks bijzonders, zich zoo te laten rendroeien. Ik zal aan dat oordeel van hem waarde hechten, als hij het óók vier dagen gedaan heeft. Met méér recht kan ik voorloopig zeg gen^ dat zijn bewering: „het valt wat mee", b^i een warmen haard in een droge kamer neergeschreven, niet veel bewijst. Ik zei, dat het niet meevalt', nadat ik het éen dag ondervonden had. Voorloopig geldt waarneming altijd nog meer dan bewering". Zóóveel lof uit zulk een mond, is wel veelzeggend. OBSERVATOR. P.S. Mijn zoeklicht van gisteren maak te een ietwat komieken indruk. Ik had geschreven over kwieke on derwijzers, maar de zetter maakte er komieke van. De kwieke lezers zullen wel begre pen heoben, wat ik beuc.lde, maai ik stel er toch prijs op, deze komieke urukfeut te herstellen. naar de Dedemsvaart, maar daar is zeer veel water en de sluizen kunnen niet bewogen worden door het ijs Men kan dit doel wel bereiken door hier en daar kleine dammen op te wei-pen maar dit is natuurlijk zeer tijdelijk Deventer en omstreken. De IJssel is gisteren zóóver geval len namelijk tot 603 centimeter pl. N.A.P. dat de schipbrug weer kon worden gelegd, zoodat de communica tie met den linker IJseloever is her steld, zij het dan ook nog alleen voor voetgangers Trouwens, vandaag was de passage over den Twello'schen weg naar Apeldoorn en Zutphen nog niet hersteld, omdat er op enkele plaatsen nog zooveel water op den weg staat, dat men er per roeiboot over moet va ren. Ook op weg naar Terwolde staat nog veel water ene en feilen stroom, die groote gaten in de wegen heeft ge- slager. en vele lantaarnpalen heeft omgeworpen. De Hoven zijn nu te be reiken over vonders, gelegd over het water van den Terwoldschen weg. De straten in de Hoven zijn bedekt met een.dikke ijskorst, die de passage ui terst gevaarlijk maakt, vooral des avonds, omdat de gastoevoer naar dit stadsdeel defect is geraakt en men er dus zonder straatverlichting zit Bovendien is het er in de straten een chaos van boomstammen, balken en allerlei houtwerk, dat er is omgewor pen of aangedreven met den hooger. vloed. Het herstel van deze straten zal zeer kostbaar zijn en voorshands kan daaraan ook niet worden gewerkt we gens de ingevallen vorst. Bij een bekende bloemkweekerij is een muur van een kolenbergplaats in gestort, waardoor de Rozenstraat ove de geheele breedte versperd is. Een gebouw aan den Rijksweg naai Apeldoorn stond in den feilen «stroom van de doorbraak. Mie de Steenenka mer en Hoven onder water zétte, me i. het gevolg dat de geheele omgevin? van het gebouw is geraseerd. Overal zijn in mooie tuinen, die vele burgers der stad in deze wijk hadden, de tuin huizen door den stroom weggevaagd Erger zijn er de vele tuiniers aan toe. die er hun bedrijven uitoefenen. Zij lij den een schade van duizenden, door dat hun nering geruimen tijd reeds stilstaat en de bloemen in de kassen, van vermoeidheid en uitputting haast neerviel. Ze verlieten het pad en werkten zich over den heuvel naar het bosch- je. Toen ze daar waren, zagen ze, dat het vol lag met stukken steen en rob Blijkbaar kwam er hoogst zelden ie mand in de buurt. Met meer gevoel van veiligheid dan" ze de laatste uren gehad hadden, begonnen zij een rust plaats te zoeken. Ineens gaf Ching 'n uitroep en wees met de hand vooruit Forsyth keek in de aangewezen rich ting en zag een groot gezicht, dat uit gehakt was in een onbegroeiden rots Het was het gezicht van Boeddha, strak en onbewogen. „Schuilplaats" riep Ching, tervi hij vooruitsprong. Dick Forsyth volgde hem, 9t«eds nog kijkende naar dat strakke gezicht en zich afvragende, welke schuilplaats dat hun bieden kon Hij moest erken nen dat Ching nauwkeuriger had ge zien dan hij zelf; want onder <»an het uitgehakte gezicht, half verborgen door struikgewas, gaf een nauwe spleet in den rots toegang tot een kleine hi de rotsen uitgehouwen ruimte. (Wordt vervolod

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5