MODE-RUBRIEK NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 9 JANUARI 1926 A .dEkfUNG VAN DEN ARBEID. In de Nederl. schreefc Mevr. v. Ho. 0 .c raten—Schoch een artikel over V r ouwe n a r be i d, waaraan wij het volgende ontieenen: Als we eerlijk willen zijn, moeten we bekennen, dat er in ons dierbaar landje nog heei wat aan bekrompen meeningon is cm te zettan of om to zetten. Vvat hebben we dwaze vooroord.ekn omtrent sommige takken van arbeid. Wie veel onder de menschen ver- keen, staat er versteld van. Wie op een kantoor senrijft, ai lelt hij zes dagen in de week ook eenvou dige ge ca 1.ei j es op, of al schrijft hij een paar ncnaerd onnoozelo adressen op, is „mijnheer". Wie werkt met z?n handen en spit in den grond, of rijdt met den mest kar, wordt door de menschheid aan gespreken ais dansen of .Petersen, on misschien is mijnheer Jansen, 3e kan toorbediende, de broer van jansen, oen KeuteiDoer. Als eeïi meisje het nuisnoucieiijk vak 'heeft ge.:ozen en ergens dienstbode is geworden, zegt de bezoeker, die aan belt; „Dag meisje". Werkt echter het zelfde meisje ajs tYpiste of Winkel- hulpje^dan is ze juffrouw". De heer Gerhara heeft op het Con gres van Beroepskeuze iets zéér behar tigenswaardigs gezegd. Hij sprak over iets, dat de Maatschappij het meest noodig had. Natuurlij'C was 't, da.t, toen hij aan dat punt van zijn rede kwam, iedereen ge spannen luisterde. Wat zou de Maatschappij het meest noodig hebben? En dan zegt hij: „Het mee3t hebben we noodig eer bied voor den zoozeer _gesmaden min derwaardigen arbeid, voor den arbeid b.v. van putjesschepper. Uit een ge- meenschapscogpunt is do erkenning van gelijke waarde van het werken van den putjesschepper met dat van den •professor, van de^hdbgste waarde. Men moet leeren^ dat elk werk, dat waard is gedaan te worden, waard is ook goed gedaan te worden. Dat inzicht heeft moreele waarde, want dan zal het geringste werk ook met vreug de gedaan worden. Velen zijn terecht gekomen op plaat sen, waar ze niet behooren, en daar om moeten we de jeugd al heel vroeg opvoeden t ot eerbied voor den arbeid in het algemeen, zoodat niemand zal neerzien op „sneeuwruimen" en der gelijk werk". Ik geloof, dat de heer A'. H'. Ger hard zoo volkomen gelijk heeft. Hij1 had niets beters kunnen zeggen op het 'Congres voor "Beroepskeuze. Als ooit ergens omzetting van dwaze vooroordeelen noodig is, dan is het ivel in de vrouwenwereld. Wat hebben w© dwaze gedachten ge had over huishoudelijk werk. Waarom zou koken niet „deftig" kunnen zijh en bedden opmaken niet „gewichtig Waarom „staat het wel" een pruts handwerkje te doen, gezeten in een greoten stoel in een salon, en staat net niet om je vuilnisbak klaar te zet- cen voor den boven alles nuttigen ivuilnisophaalder Wat moe'con we nog veel omzetten in onze gedachterrwe- reld .en op den rommelzolder weg sluiten een flwazen ballast van stanas- vooroordeelen, die in deze moeilijke tijdën slechts een blok aan het been zijn! Te kunt in een ziekenhuis desnoods nog wel minder geschoolde zustors dul den, maar heb je een slechte kookster, dan kan je de inrichting wel sluiten. De da&elrjkscbe, met zorg verrichte werkzaamheden van alle vrouwen, die het huiswerk doen, kunnen niet hoog genoeg worden aangeslagen, en als een samenleving versfandig'is, houdt ze haar huishoudelijke vrouwen uiterst hoog in waarde. Want haar werk, 'dat gewone, dat simpele, dat elkén dag weerkeerende, dat haast machinale, is van de groot ste beteekemis. En de vrouw, die er haar ziel in legde, en haar hart aan gaf, heeft iets moois gemaakt van haar leven. Kent iemand het sprookje van Pol de Mont, waai* hij een teer liedje over dichtte r Hèt gaat over den leekebroeder, den hakkelaar, die schrijven kon noch lezen en van wiens vroomheid ons een heel oud boek in simpele woorden 't schoone exempel meldt. Hij was zoo hardleersch, dat hij geen zang ot "bede kon onthouden, geen juichend Lauda Sion, geen hartroe rend Rorate Coeli, zelfs 't „Onze Va der" niet. Van 't kerkgezang, dat hij steeds bewonderend aanhoorde, ont hield hij slechts de paar woorden: „Ave "Maria". Hij deugde nergens anders voor, dan voor den arbeid op het land of in den stal. Toen hij stierf, dolf men zijn graf aan den achterkant van den muur, waar het altaar stond. En geen zerk sierde zijn graf om zijn deugden te noemen. Maar het sprookje vertelt, dat in 't voorjaar een zevenvoudige lelie uit het graf des armen leekenbroeders op bloeide en ieders hart verheugde. 't'fs maar een sprookje en waarschijn lijk is het verhaal nooit precies zoo gebeurd, *maar de diepe gedachte, die het onder de menschen wil brengen, die lichten we er maar al te gaarne uit. Wie wat hij te doen heeft, goed doet, wie van zijn leven, iets mahkt al is het in allen eenvoud, laat een lichtend spoor achter. Wie aan 'thart van 't leven hec-ft geleefd en zijn doel verstaan, die weet veel meer er van af dan menige groote der aarde, die het woordje toewijding Afb. 1. Avondtoilet met volantgarnituur. Dit aparte toiletje bestaat wat het bovenste deel betreft, uit kantstof, waaronder men een onderjurk zonder mouwen met Iaag-uitgesneden hals kan dragen, terwijl het overkleed een zeer klein decollete heeft, Natuurlijk ligt het geheel aan de keuze van de draagster ook het overkleed van grooter decollete te voorzien. Neemt men een niet te lagen hals, dan doet men verstandig een schoudersluiting te maken om de jurk beter te doen vallen. Aan het kanten overkleed zien wij negen smalle volants van zijde. Dit model wordt door iedereen graag gedragen, vooral door die dames, die nog niet aan de wijde rok kunnen wennen. De lange mouv spant nauw om den arm. Men kan echter ook naar keuze een korte mouv maken. Afb. 2. Gelegenheids jurk je met kant garnituur voor meisjes. Het wijde rokje is vooral voor onze kleine meisjes noodzakelijk geworden. Het kind moet zich vrij kunnen bewegen en het kon dit alleen wanneer het nauwe rokje zeer kort was. Of dit echter altijd mooi was, laten wij liever in het midden. Als materiaal voor dit jurkje neemt men lichte wollen stoffen, batist of ponceezijde. Aan het korte aansluitende lijfje met halflange aangeknipte mouvtjes wordt het rokje gezet, dat uit een recht gedeelte bestaat en ruim aangezet wordt. Het rokje is gegarneerd met twee rijen smalle kantjes, die boogvormig opgezet zijn. Deze kant komt ook voor als dubbelen kraag langs den hals en als omslagjes aan de mouven. Is het halsje te nauw dan maakt men als sluiting een splitje in den rug. Afb. 3. Gelegenheids jurkjemet klokrok voor g r o.o t e r e meisjes. Dit in zijn model zoo een voudige jurkje werkt smaakvol door het materiaal: lila fluweel. Voor kinderen neemt men zeer veel het moderne roodachtig lila. Ook het donkere lila is een aardige afwisseling naast het donkerblauw en donkerbruin. Het japonnetje is geheel zonder garneering gemaakt. Aan en lang glad-aansluitend lijfje zijn de halflange mouwen aangeknipt en het klokrokje is glad aangezet. Afb. 4. Avondjapon met rijk kantgarnituur. Het feil, dat de kant dezen winter een groote rol zou spelen, werd door vele dames met vreugde begroet, vooral door haar, die nog in het bezit van kant waren. Op onze afbeelding vorint een breede kanten volant, die men in den kleur van de japon kan laten verven, een overrok, die over en nauw onderkleed valt. Een smallere kant completeert als tweede volant de korte zijden mouv en vormt een breede pas, waa ronder men het onderkleed laag uitknippen kan. Met den ondersten boogrand van de pas harmonieert de wijze, waarop de rokkant aangezet is. Afb. 1. Avondtoilet met volantgarnituur. Afb. 4. Avondjapon met, rijk kantgarnituur. en overgave nooit heeft leeren spellen Wje zijn leven bij Christus brengt, die ontvangt het geheiligd uit Zijn hand weerom, en van de meest ge wone dingen leert hij den achtergrond zien. Hij leert de les van geven en dienen en *>egint de taak van het Ko ninkrijk Gods te verstaan, waarin de Meester is aller dienaar. UIT DE OMGEVING. NOORD WIJKERHOUT. Donderdagmorgen half twaalf had ten gemeentehuize alhier de aanbeste ding plaats van het opruimen van de verharding met verhard paardenpad en het aanleggen van ean nieuwe wegver harding, bestaande uit een dek van To geka met tussehenlaag op een fundee ring van basaltsteen op den weg van Wassenaar naar de Noord Hollandsche grens in deze gemeente, het gedeelte, dat gelegen is tusschen de Eruggenhoek en Vogelenzang over een lengte van Ingeschreven was ais volgt door: B. C. v. Dordt, Amersfoort f 169.880 G. Hensema, Haren 169.000 M. v. Meekeren, Hindeloopen 167.000 G. den Adel, Beverwijk 146.400 W. de Jong, Alkmaar 145.200 W. Aafjes en Co., Assendelft 142.000 Chr. Roosendaal, Enkhuizen 128.500 Ned. Basalt Mij, Zaandam 128.300 Hol. Mjj Gew. Beton,'sGrav. 125.950 N.V. Bitumenweg, Utrecht 125.000 De gunning werd aangehouden. Laatstgenoemde heeft in den afge- loopen zomer ook den Gooweg in deze gemeente gemaakt over een lengte van 2730 M. voor f 103,785.- Door B. en W. zijn in 1925 alhier 69 bouwvergunningen verleend. De bevolking dezer gemeente be droeg op 31 December 1924: 2S10 m., en 2197 v. Totaal 5017 personen. In 1925 werden er geboren 66 m. en 82 vr., totaal 148 pers. In 1925 kwamen zich vestigen 416 m., en 192 vr., totaal 608 pers. In 1925 zpjn overdeden: 54 m. en 20 v., totaal 74 per3. In 1925 zhn vertrokken 218 m. en 175 v., totaal 393 pers. De bevolking op 31 Dec. 1925 be droeg 3020 m., en 2276 v., totaal dus 5306 personen. In 1925 werden 31 huwelijken ge sloten en levenloos aangegeven 5 kin deren. NOORDWIJS AAN ZEE. Donderdagavond trad op uitnoo- diging der Chr'. Jong. Vereen. „Volg Mij" alhier op in "de Ned. Herv. Kerk Ds. A. C. G. den Hertog met een lezing ever: ,,'s Levens leed". Zijn Eerw. nam als uitgangspunt Hebr. 1211om ta toonen de diepte van het leed, vanwaar en waartoe dat leed. Met onverdeelde aandacht werd deze boetende rede aangehoord door de tal rijke aanwezigen. ;,teS5S=3S?E3 I Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes, Laat ilt ditmaal beginnen met jullie allemaal hartelijk geluk te wensclien bij de intrede van het nieuwe jaar. Ik hoop, dat het voor jullie allen een ge lukkig iaar raag zijn, en niet alleen voor jullie zelf, maar ook voor je ouders en verdere huisgenoot:!!. Verschillende neefjes en nicht'es wa ren zoo vriendelijk mij hunne gelukwen schen per brie£ rei* ansicht of per kaartje te dcen*tccxomen. Daarvoor ook namens tante miin haltelij ken dank. Ik vond het erg prettig, dat jullie aan mij hebt gedacht. En nu, jongelui., heb ik jullie wat bijzonders te vertellen. 't Is nu al eenige jaren geleden, dat we samen begonnen te babbelen en we hebben het altijd met plezier gedaan. Maar een zeker spreekwoord zegt, dat er een tijd is om te komen en een tijd om te gaan. En zoo gaat 't met mij nu ook. Ik heb 't meestal nogal druk, zoodat 't^ wel eens moeilijk is de babbelhcek op tijd te verzorgen. En nu hebben jullie al vaak eem ver haal gjehad, waar boven stond: Door „Francina". Welnu, die juffrouw is nu zoo vriendelijk ons babbelhoekje geheel van mij over te nemen. En zoo is dit dan 't laatste babbeltje dat jullie van mij krijgt. De volgende week staat er niet meer onder „Oom Felix" maar een andere naam. Eigenlijk spijt 't me wel een beetje, dat ik jullie moet loslaten, maar ik geloof, dat 't toch beter is zoo, en daarom neem ik nu afscheid. Ik hoop jongelui, dat 't jullie alle maal wel mag gaan op je verderen le vensweg, dat God de Heere jullie met je ouders rijkelijk mag zegenen en dat er bij 4ullie allemaal een begeerte mag zj[n om den Heere te vreezen en in Zijne wegen te wandelen. 't Spreekt vanzelf, dat ik alles, wat er in dit hoekje gebeurt geregeld blijf velgen en dan hoop ik, dat al gauw zal blijken, dat het aantal deelnemers fsters) weer even groot zal worden als b.v. een goed jaar geleden. Dat is prettig „voor mijn opvolgster en het is t ook voor jullie zelf, want ook hier geldt: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Aan sommigen buiten Leiden heb ik meer dan eens beloofd, dat ik ze eens op zou komen zoeken. Tot nu toe is het er niet vau gekomen, maar mjjn plan is toch niet, dat uitstel tot afstel zal leiden. Nu jongelui, nogmaals mijn beste wenschen en in gedachten een stevigen handdruk van „Oom Felix" met wien je zoo vaak gebabbeld hebt. En nu nog eenmaal de correspon dentie: „Heidebloempje", Lsidon. Ja, dat was wel jammer, maar nu zal alles wel vc-.r meer geregeld gaan. „Tommy", Leiaerdorp. Nu, uat is pi.jt zco heel erg. Gelukkig dat je cr nu aan gedacht hebt. Junior". Ik ben blij, dat je van dat album zco'n goed gebruik maakt. Heb je cok veel buitenlandsche zegels? „Zangeresje", Leiden. Je meet maar zien, dat je een Verkade-album krijgt. Die albums zijn heel mooi en ook leer zaam. „Bcschviooltje", Lisse. Heb je pret tige feestdagen gehad? Het duurt nu een heelen tijd eer we weer feestdagen hebben. „Waterlelie", Lisse. Je hebt een goe de verjaardag gehad hoor. En dat zoo vlak na St. Nicolaas. „Anemoon", Warmond. Nee, ik kijk niet in de eerste plaats naar de lengte van de brieven. Het schoolwerk moet natuurlijk voorgaan. „Moeders meisje", Noordwijk. En ben je nog uit geweest met de Kerstdagen? Hce is het gegaan met de te zingen cantate? 5. en 0. W., Wouibrugge. Heeft C. nog een mooi beek gekregen van de Zondaes school? Nee hoor, dat heeft den tpd nog wel. „Hessie", Leiden. Dat trof wel aar dig, dat je nu iuist dit spel kreeg. Heb je er al veel mee gespeeld? „Pionier", Leiderdorp. Het is goed dat je daar nog even aan herinnert. Ja, dat komt in orde hoor. Na loting heb ik een prijsje beschik baar gesteld voor „Moadera Meisje", „Boschviooltje", „Heidebloempje" en „Tommy". En nu jongelui, maar weer met moei aan (toet werk. Jullie kunt de briefjes gewoon adres- seeren: „Ons Babbelhoekje, Nieuwe Leidsclie Courant", Leiden. Nogmaals vele groeten van OOM FELIX. Hier geef ik nog een raadsel. Mijn geheel bestaat uit 50 letters. Een 17. 2. 4$. 11. 31 is een viscli. 28. 10. 15. 30 is een Friesche familie naam. 42. 49. 39. 20. 44 is een rang-tel woord. Elk leven heeft een 23. 3. 29. 7. Iedereen heeft wel eens 4. 40. 19. 27. 30. Geen 1. 49. 43. 12 zonder strijd. 21. 41. 14 en 13. 32. 16. 34. 35 zjjn tegenstellingen. 45. 8. 50. 30. 33. 25 zjjn warm. Een 36. 38. 8. 22 is een tijdperk. 6. 7. 37- 48. 24. 39. 18. 31 verschijnen en verdwijnen. 9. 26. 5 is een aanwijzend voornaam woord. 47 is een r. TOCH VERZOEND. door FRANCINA, 's Avonds toen moeder met de drie jongens naar boven ging, de meisjes mochten altijd wat langer opblijven, vroeg Annie, terwijl ze tegen haar va ders stoel aan kwam leunen: „Vader, heeft moe liet al gevraagd, pf ik in de vacantie mee mag met het meisjes kamp?" Cato zette groote oogen op. „Mas jij mee naar een meisjeskamp; dat wil ik ook wel". „Stil toch kind", zei Annie een beetje, minachtend, „jé bent pas elf jaar en beneden de twaalf jaar mag je niet eens mee". „Maar kinderen", zei vader, terwijl hij van de een naar den ander keek, „hoe kun je nu kibbelen over iets, waar van je niét eens weet, of het gebeuren zal. Ja, Annie", ging hij voort, „moe der en ik hebben ér over gesproken, maar wij vinden het beter, dat je niet meegaat, 't Is wel een beetje naar voor je, omdat er zooveel van je vriendin netjes meegaan, maar je bent er niet sterk genoeg voor kind.'Als je nu van te voren wist, dat het prachtig, droog weer zou zijn, dan zou het misschien neg gaan, maar de zomers zijn zoo vaak nat. ik durf het heusch niet wa- gen". „He vader", zei Annie spijtig. Er groefde zich een diepe rimpel tusschen haar cogen, die er haar niets aardig deed uitzien. Vader zag het. „Kind", zei hij. terwijl hij Annie naar zich toetrok, „heb jij nu reden om boos te zijn? Bedenk eens,- al moet je nu dit ontzegd worden, hoeveel prettige dingen je toch altijd hebt in je vacantie. Bedenk ook eens", en vader wturd heel ernstig, dat, hoewel je niet sterk bent, je toch brjna altijd gezond zijt. En weet je wel, dat er zooveel men schen, ook zooveel kinderen zijn, die soms weken en maanden aan het ziek bed gebonden zijn? Weet ie wel, dat er zooveel kinderen zijn, die het zóó arm hebben, dat er nooit een pretje voor ze kan overschieten? Zou dat mis schien komen, omdat mijn kinderen be ter zijn dan die anderen, Annie? Beschaamd stond Annie voor haar vader. i Zacht fluisterde ze: „Nee vader". „Wees dan ook dankbaar kind, vooi! al de zegeningen, die God ons onver, diend schenkt, en mor niet dadelijk, wanneer je een teleurstelling onder vindt". .1 HOOFDSTUK II. Een verrassing. Een paar dagen later zaten vader en moeder, nadat alle kinderen reeds tefl ruste waren gegaan, in de huiskamer. Moeder had als altijd haar naaiwerk ter hand genomen en vader zat onder, het rustig genot van zijn sigaartje dq courant te lezen. En toch scheen het, alsof hjj er niet zjjn volle aandacht bil kon bepalen. Telkens keek hij over de courant heen en zat dan minuten lang peinzend voor zich uit te staren. En; dan zuchtte hij soms. Moeder merkte het wel. „Scheelt er wat aau", vroeg zij vrieiï-t delijk, „toch Igeen moeilijkheden op school'? Verschrikt keek vader op. „O nee, dat gelukkig niet", gaf hjj ten antwoord. „Maar weet je, vrouw, ik loop er al dagen lang over te denken, of het niet mogelijk zou zijn, dat wej in de ^acintie met zijn allen eens naar buiten trokken. 't Zou voor jou en vooral voor Annie toch zoo feoed zijn, eens volop van de bosschen te kunnen genieten. Annie heeft me met haar praten over dat meisjeskamp op het idet" gebracht, maar hoe ik er ook over denk, ik zie er geen kans voor. Het groote bezwaar is na tuurlijk teöt huren van kamers of- eer) huisje. Waait ons gezin zou er niet zoo veel meer kosten. Voedsel moeten! wjj overal koopen. Ik heb wel wat ge spaard voor de'vacantie, zooals ik aile jaren doe, maar dat is lang niet toen reikend". Glimlachend had moeder geluisterd. „Wat aardig" zei ze, „dat je oven hetzelfde hebt loopeii denken als ik, maar ik denk er al veel langer over dan een paar dagen. En ik heb niet alleen gedacht, ik heb ook wat gedaan. „Ik ben heel, heel erg zuinig geweest en nu opende moeder e»en klein teadje. in het buffet, „en toen heb ik dit uit gespaard". Tegelijk lag ze voor vader drie briel jos neer, elk van vijf en twintig gulden. Vrouw", riep vader verrast, „hoe we verleden jaar zoo dikwijls plainhe- tjes moesten opgever^ omdat we .er geei( geld voor hadden? Nu toen heb ik da* delpk gedacht, dat ik heel erg mijn best zou doen en meesparen voor de vacan tie. En je ziet het is mij gelukt. Maai nu hebben jou plannen zoo'n hooge vlucht genomen, dat we daar toch met voldoende vóór zullen hebben". Vader haalde zijn notitieboekje uit den zak. Even rekende hij, tot*i ze? kÜJ „Nee vrouw, we kunnen nu wel eem een uitstapje meer doen dan verleden jaar, maar een huisje huren, hoe. be scheiden ook, dat zal er niet van' kun- nen". „Laten we dan maar vergenoegd zijn* met hetgeen wjj hebben", zei moeder o^ gewekt. „Wie weet hoe velen er zijn, aie nog niet eens één da^je buiten kun nen doorbrengen, en datj hopen wij nt» toch dikwijls te doen". Vader gaf moeder gelijk, toen nan hij z'n courant weer op. „Nee maar", riep hij even later, „dat is juist, wat wjj hebben moeten". Nieuwsgierig Keek moeder op. „Wel, wat is er dan?* vroeg ze. Vader reikte haar de courant over. Met zijn potlood wees hjj een adver tentie aan. „Lees dat eens", verzocht hij. Moeder las WONINGRUIL. Een familie, buiten wonende, ir de onmiddellijke nabijheid van e i groot dennenL-isch, wenscht gedurende de maand Augustus vau woning te rui len met een familie in e?n groote stad Brieven Bur. v. d. Blad No. 578,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7