MODL RUBRIEK NIEUWE LEIDSCHE C0URAN1 WOENSDAG 23 DECEMBER 1925 Een 'Raadslid mishandeld. Toen de heer 'A'. Si., lid van den gemeenteraad van Woerden, zich de zer dagen om ongeveer half elf, 's avonds naar huis begaf, zag hij op den donkeren Oudelandschen ,weg al daar, iemand voor zich uit, loopen, die toen de heer S., naderde, zijn pas inhield. De heer 5. vond dit wel vreemd, doch wenschte bij het pas- seeren den onbekende 'n vriendelijk „goeden avond". Op zijn vriendelij ken groet ontving de neer S. een gebrom terug. Nauwelijks was hij den onbekende een paar passen voorbij geloopen of hij ontving een slag met een scherp voorwerp op het achter hoofd. Een flinke wonde ontstond, weiKe aoor dr. V. moest worden ge hecht. De inmiddels geroepen politie heeft tevergeefs naar den dader ge zocht. Naar de motieven voor dezen aanstagrast men nog m t duister. De toestand van den heer S. is bevredh gend. Ernstige val. De 48_jarige .werkman Deurhof uit Utrecht viel gis teren bij een bouwwerk in Zeist van een 8 M. hooge stelling. Hij werd met een ernstige fractuur aan de wer velkolom per auto naar de Rijkskli niek te Utrecht overgebracht. Gemeenteraad Leiden. jsiot)' De heer Heemskerk dient een motie in van den volgenden inhoud: De Raad spreekt de wenschelijkheid uit dat aan gehuwden en kostwinners zoowel door het b. A., als door de cri siscommissie ondersteund, een onder steuning in de Kerstweek wordn ver leend, tot ten hoogste 25 pet. boven de gewone uitkeerin'gen. De heer O o s t d a m (R.K.) heeft in alle gevallen als deze gestaan op het standpunt dat er gesteund moet wor den naar behoefte. Met de voorstellen der heeren v. Stralen en Heemskerk bereiken we dat niet, die willen eenvoudig 25 pet. meer geven. Echter zal spr. met veel ge noegen hooren dat B. en W. een open oog hebben voor bijzondere behoef ten wanneer die er bij gelegenheden als deze zijn. *De heer W i 1 m e r (R.-K.) is het eens met den heer Zuidema, al is die hier verkeerd begrepen. Wij zeggen niet dat er aan de overzijde niet door particu lieren wordt gesteund, maar ons be zwaar gaat hiertegeii, dat men elkan der aan de overzijde niet krachtens partijverband tot steunen kan nopen, terwijl dit in het Christelijk en Katho liek verband wel het geval is, en ook gedaan wordt. .Men moet met het indienen van een motie niet den indruk willen wekken alsof men zoo ontzetten veel voor de armen doet. Ook al wordt de motie aangenomen en al zal de overheidstaak zich uitbreiden, moet men aan dc over zijde toch mee gaan aandringen op particuliere liefdadigheid. Vooral met Kerstmis wordt in Chris telijke kringen zeer veel geofferd. Het gaat hier om een beginselverschil. De heer Spendel zegt zich niet te willen scharen onder hen, die de heer 2/uidemaJieeft aangeduid als willende putten uit de publieke kassen, al heeft hij voor de motie gepleit. Ook had hij de bespreking meer za kelijk gewenscht. Verschillende gevoe ligheden hadden kunnen worden voor komen. Spr. weet dat de particuliere liefdadigheid door voortdurende uit putting niet meer in staat is te doen wat zij vroeger zoo gaarne deed. Spr. liad van dit rechtsclie college van B. en W. zoo gaarne gezien, dat het zelf bij dit Christelijk feest een extra onder steuning aan de behoeftigen had voor gesteld en verdedigd. Spr. hoopt, dat mede door deze besprekingen de Leid- sclie burgerij steeds meer de noodzake lijkheid zal gevoelen van een steunen van de minder goed bedeelde natuurge- nooten. Wéth. Sanders wijst op het onwet tige van de voorgestelde maatregel, He't is trouwens wel eigenaardig, dat de heer v. Stralen geen voorstel, maar een motie heeft ingediend. I-Iij wil B. en W. drijven in een on wettige lijn. Hij kon weten, dat B. en W. aan een dergelijke uitspraak van den raad geen gevolg zouden geven, (geroep: dat is sterk!) Van B. en W., aldus spr., kon niet worden geëischt, dat zij ingaan tegen eerder gehoorde besluiten van de Kroon. De motie is niet in het algemeen be lang. Zij is onvolledig, en onbillijk te genover anderen,want niet iedere werk- looze heeft behoefte aan steun.-Er zijn er ook wel dié hebben gespaard, of slechts zeer korten tijd werkloos zijn. Wij zouden uit de kas gaan putten een feestgave voor menschen, die het niet broodnoodig hebben, terwijl er honder den in de gemeene zijn die gebukt gaan onder, en in moeilijke omstandigheden verkeeren door de hooge lasten, die zij te dragen hebben in de vorm van be lasting enz. De heer Spendel heeft een hoogdra vende redevoering gehouden (gelach) die echter in vele opzichten niet opgaat. Spr. beeft nagegaati Wit er met Kerst mis door particulier instellingen wordt gedaan. Dat is zeer vaal, Spr. Het gekleede namiddagtoilet. Met gekleede namiddagtoilet en het avondcostuum stellen de vrouw meer dan ooit in de gelegenheid haar persoonlijke smaak duidelijk te manifesteeren. Al naar de omstandigheden waarin de porte-monnaie verkeert zal zij het namiddag- costuum en het avondtoilet, ook het z. g. kleine avondtoilet kastbaarder of eenvoudige vervaardigen. Wat op het moment buitengewoon teekenend is voor het gekleede namiddagtoilet is de lange mouw die ook aan het avondcostuum gedragen wordt Dit wordt speciaal door de oudere dames met vreugde begroet evenals door haar die over een te slanken onderarm te klegen hebben. Alleen de jeugd geeft den korten en halflangen mouw onderdeeld den voorkeur. Wij hebben hier een avond- Japon voor jonge meisjes afgebeeld en twee avondtoiletten voor oudere dames. Beide modellen hebben lange mouwen. Als materiaal, kan men naast zijde, glad en gebrocheerd, ook fluweel en kant gebruiken, en wel in lila. Afb. 1. Avondcostuum van tulle en zijde, voor Jonge meisjes. Dit zoo eenvoudige en toch zeer gekleede costuumpje bestaat uit een gladde taille van llchtgetinte zijde en een rok in denzelfden tint van tulle, die door een kant borduursel onderbroken wordt. De rok bestaat uit een recht gedeelte, van boven Afb. i. Avondtoilet voor Jonge meisjes, van tulle of zijde. ingehaald en de taille valt er in bogen overheen. Dejnouw is glad ingezet en wordt afgewerkt door een volant Een struis- garnituur aan den linkerkant Afb. 2. NamiddagtoJlet met overkleed van kant. Qns plaatje geeft een zeer geschikt voorbeeld, hoe men twee uit de mode geraakte costuums tot een modern geheel kan veranderen. Een nauwe jurk van lila zijde vormt het onder kleed, een afgepast kantgedeelte het overkleed. De voorpanden loopen over elkaar terwijl de rokgedeelten iets wijken. De half lange mouw wordt voor een kantgedeelte gecompleteerd waaronder nog een nauwe manchet kan worden aangebracht. Afb. 3. Pluweelen costuum van modern princesse-model. Voornaam van model en materiaal Is dit zwart fluweelen costuum. Het heeft een aangezet klokge- deelte terwijl de taille glad is gehouden en nauw aangesloten het lichaam omsluit. Lange nauwe mouwen die onder de pols sluiten. De japon is laag uitgesneden en voorzien van een wit kanten vest, waardoor de japon zich heel goed door een zwaard er figuur laat dragen. kwam tot een veertien-tal instellingen, Daaronder was er geen die verwant was aan den heer v. Stralen. Nu is het toch wel eigenaardig, dat men een mo tie indient daar waar men naar eigen getuigenis geen georganiseerde hulp verleening heeft. Spr. waarschuwt tegen de eerste stap op den verkeerden weg. Het zou niet bij een Kerstgave blijven. Er zou evenwel reden zijn voor een Nieuw jaars- of St.-Nicolaasgave. Spr. blijft de motie van den heer v. Stralen ten sterkste ontraden. De richting die zij aanwijst achten B. en W. principieel, ongeoorloofd. De heer v. Stralen dient een ge wijzigde motie in, die nu betrekking heeft op alle van gemeentewege onder steunden. Spr. meent, dat de wethouder er niet afkon met zich aan de wet vast te hou den, daar andere gemeenten er ook wel tegen ingaan. Wanneer de raad de mo tie aanneemt gelooft spr. niet, dat B. en W. haar zonder meer naast zich zouden durven neerleggen. Spr. heeft het B. A. niet genoemd omdat dit een zelfstandig lichaam is waarop B. en W. geen invloed kunnen uitoefenen. De kerkelijke instellingen steunen op een enkele uitzondering na niet de menschen die in de motie zijn bedoeld. Spr. vindt ook, dat de motie billijk is tegenover alle werkloozen omdat zij een verhooging naar verhouding be doelt. De heer Knuttel is verontwaar digd over het antwoord van den wet houder. Spr. ontkent, dat er onder de belastingbetalers geleden wordt in ver gelijking met de werkloozen. Spr. wil de behoeftigen juist houden uit de klauwen van de particuliere liefdadig heid omdat deze de menschen afhoudt van den grooten strijd dien zij moeten voeren om hun bestaan te verbeteren (teekenen van verontwaardiging aan de rechterzijde). De heer Baart zegt, dat de L. B. B. wel bereid zou zijn om in het ver volg in zaken als deze samen te wer ken met den Chr. B. B. Spr. zou willen, dat B. en W. tracht ten de toestemming der overheid te krijgen. Mislukken beteekent geen mao overboord. De heer Bergers (R.-K.) zou den Leer v. Stralen wat minder eenzijdig heid willen aanraden. De gehoele actie aria de overzijde wekt den indruk van andere partijen een vlieg te willen af vangen. De heer Heemskerk meent, dat in zijn motie veel bezwaren van den wethouder zijn ondervangen. Spr. vi-nlt haar het meest practiscb- De heer Zuidema constateert, lat de discussie in hoofdzaak is gegaan over de vraag wat voorgaat, particulie re- of overheidssteun. Kan er door het B. A. iets worden gedaan dan zal spr. dat met genoegen zien, maar in elk ge val kan deze discussie de burgerij er van overtuigen, dat steun, in de eerste plaats particuliere, dringend noodig is. Weth. Sanders vindt de moties- Zuidema en Heemskerk practisch on mogelijk, omdat het crisis-comité niet rekent mej speciale omstandigheden. De nieuwe motie-v. Stralen wordt hierna verworpen met 1615 stemmen. Tegen de wethouders en de heeren: Heemskerk, v. d. Reyden, Bergers, Wiï- mer, Splinter, Eerdmans, Huurman, Deumer, Oostdam, Zuidema, Coster en Spendel. De heer Knuttel dient een amen dement in op de motie-Heemskerk waardoor ook op zichzelf staande per sonen voor een extra-uitkeerïng in aanmerking komen. De heer Heemskerk zegt, dit amendement over te nemen. De heer Huurman (A.-R.) zal voor stemmen, en wel omdat hij de laatste verklaring van den wethouder als zou er geen gelegenheid zijn om vóór Kerst mis de behoeften te controleeren zéér gezocht vindt. Het is te zeer bekend, dat de menschen het kwaad hebben dan dat dit argument zou kunnen zijn (ap plaus op de tribune). De motie-Heemskerk, aldus geamen deerd wordt hierna aangenomen met 24 tegen 7 stemmen. Tegen de wethouders en de heeren Eerdmans, Oostdam en Zuidema. De motie-Zuidema is hiermede ver vallen. De heer Sijtsma krijgt nu gelegen heid om vragen te stellen betreffende de kelder-kwestie met den heer v. Veen De heer S ij t s m a zegt liever te zullen wachten tot een volgende vergadering wegens het vergevorderde uur en om dat er toch geen aandacht is. De Voorzitter sluit hierop te 6.15 de vergadering. EERHERSTEL VOOR DEN EZEL. Een onzer lezers deelt ons naar aan leiding van het artikel „Van stomme dieren" in ons blad van 9 dezer eenige feiten mee, waaruit kan blijken, dat ern ezel niet dom, maar slim is. Do uv^r begint met ter verduidelij- Kir"-: eenige mededeelingen te doen om tw n1 eenige plaatselijke omstandighe den. Allereerst, zegt hij, onze villa Wu;. gelegen aan een grindweg, die ter linkerzijde voerde naar Biezelinge en zoo weer vorder, m&ai- dan als straat weg naar Kapelle, dat aan den and.e- ren kant aan den spoorweg door Zuid- Beveland naar Middelburg en Vlissin- gen lag. Ter rechterzijde leidde de grindweg naar s-Gravenpolder, eerst gewoon en later over een ^ijk, die in vroeger jaren gediend had als bescherming van het land tegen de Westerschelde. Reeds sedert langen tijd is daarachter gekomen de Willem- Annapoider, 'waardoor een rechte weg naar den buitendijk voerde. Eerstge noemde dijk was beplant met zes rijen olmen of iepen, die in dien tijd op hun volle kracht waren en dus dien dijk tot een zeer geliefden weg maakten om over te rijden. Op pl.m. 5 minuten afstands van ons huis lag het gehucht Eversdijk, dat men in betrek kelijk korten tijd om kan loopen, laat staan rijden. Op zij van ons huis lag een stukje straat, dat van den weg leidde naar het koetshuis, waarachter de stal lag waarin mijn ez,el, Hans ge naamd, onder dak was gebracht. Heeft men ongelijk met te zeggen, dat een ezel dom is, men heeft het aan het rechte eind als men zegt, dat hij lui is van aard, althans in ons klimaat Zoo was het dan ook met mijn Hans, die liever op stal stond of in de weide liep, dan dat hij het wagentje trok dat overigens zeer licht liep. Kwam ik nu bijv. van het dorp terug, nadat ik daar geweest was voor een en ander, en lust had nog een eindje verder door te rij den als ik bij ons hek kwam, dan moe9t ik altijd, zeer erop bedacht zijn bijtijds den linkerteugel flink strak te houden, anders draaide Hans netjes het hek in en maakte dat hij bij het koetshuis kwam. waar hij altijd werd uitgespannen, alvorens hem naar zijn plaats in den stal of in de weide te brengen. Het gebeurde ook menigmaal, dat ik met mijn zuster of ook wel met logees met den ezelswagen naar dgn genoem den buitendijk ging om daar wat tegen den dijk te gaan liggen en te genieten van het mooie Scheldezicht. Vooral 's Zaterdags en 'e' Woensdags, kwa men er nog al veel stoombooten voor bij,, en al was die dijk wel op' grooter afstand van onze kust, men kon hem toch goed onderscheiden, evenals men bij helder weer ook soms een mooi zicht had op den Vlaamschen oever. Wij deden dat dan ook dikwijls, en niet alleen d&t de ezel dan werd uit gespannen, maar hij werd dan met de leidsels aan een paal bevestigd mocht dan vrij grazen. Dit viel dus nogal in zijn smaak. Nu gebeurde het echter ook wel, dat we er de voorkeur aan gaven om dat stuk beboomden dijk teneinde te rij den en dan erover weer tarua: te ieeren naar huis. Was ik nu op den dijk ge komen, wat in gesprek, dan wist Hans heel handig daarvan gebruik te maken om, langs den tegenover liggenden opr rit weer naar beneden te rijden en te zien den polderweg op te komen en zoo naar den Sclieldedijk te rijden. Zoo gebeurde het ook eens dat hij met een karretje dat ik daarvoor had een koffer naar het station moest bren gen. Hans had er dien dag heelemaal geen lust in en ternauwernood was ik op den weg gekomen of hij neigt zijn kop naar den grond' en vleit zich neer op den weg. Als hij eenmaal lag, ging het niet zoo gemakkelijk om hem op te krijgen, en waar hét karretje op twee wielen was, was in dit geval het opstaan ^ook niet zoo makkelijk voor hem Ofschoon ik er niet veel lust in had, ik moest hem eerst zoover uitspannen dat hij los was van de kar, en, toen kon ik hem met hulp van anderen op krijgen. Nu begreep hij blijkbaar we!, dat dit hem niet veel zou baten, want dat hij toch naar het station zou mo3- ten, wat pl.m. 25 minuten loopen was. Wat doet hij hiertegen. Hij houdt een poot in de hoogte alsof hij deze ge broken had. Nu was het, zij het dan ook schijn, toch wel wat erg om zoo verder te gaan en tegen wil en dank moest ik hem naar stal brengen, Maar ternauwernood bemerkt hij, dat hij in het koetshuis is, of hij loopt flink op zijn vier pooten, haast op een drafje naar zijn plaats in *stal. De koffer is op een andere manier naar 't station gebracht moeten worden. Dat de ezel ook goed gebruik weet te maken van zijn achterpooten als wapen, heb ik meermalen ondervon den, want als ik hem uit de wei wilde halen, was hij wonder handig om die achterpootjes naar mij toe te draaien, waarop ik begrijpelijkerwijs allesbe halve gesteld was, en zoo kostte bet dikwijls heel wat moeite hem bij zijn kop te pakken. Dat ze ook een goed geheugen heb ben en ook wel hun weg weten te vin den ook als ze niet geleid worden door 't mennen) blijkt uit het vol gende: Ik ging dikwijls naar een boomkwee kerij, die voorbij Kapelle lag en maak te dan ook gewoonlijk van den ezel wagen gebruik, die ik dan bij een boer, die daartoe zoo welwillend geweest was, zijn toestemming voor, te geven, uitspande en kon stallen. Nu waren die menschen heel vriendelijk en ga ven Hans dan als hij er kwam kla vers, waarvan hij naar 't scheen, veel hield. En zoo werd hij op een keer bij den spoorweg gepakt, toen hij weer een van de vele malen, zonder dat wij bet hadden gemerkt uit de weide was ontsnapt, op weg was naar de boer derij. Eens kwam het meisje 's avonds in het donker thuis,, en hoorde iets aan den overkant van den vijver, die door een smalle strook land gescheiden was •van een sloot, die vlak langs den weg liep. Het meisje dacht: wat hoor ik nu toch, ik zal toch eens gaan kijken, en zij ging een zijpad in dat langs den vij ver voerde. En wat zag zij. Hans was bezig de stoelen die daar aan dat pad by een bank en een tafel geplaatst wa ren, allemaal een voor een op den grond te leggen; doch wat geschiedde? Zoo gauw zag Hans het meisje niet, dat een brood meegebracht had- van den bakker, of hy kwam op het brood af en het meisje moest beenen maken zoo hard zij kon. en juist was zy de deur binnen gestapt of Hans stond er voor. Hij had zoo van die tyden, dat hy niet in de weide (een groot lang gazon, dat aan den eenen kant door een doornen haag werd begrensd en aan den anderen kant door drie of vier draden ij zer draad was afgeperkt, was te houden, en dan kon men het eeno gat, waar hij door wist te komen dicht maken, hij wist wel weer wat anders uit te vinden, om aan zijn vryheids- zin bot te vieren. Ik zette hem dan maar wat op stal of aan een ketting aan een ijzeren paal. Mijn Hans was er ook niet zoo licht toe te krijgen om door een plas te loopen, doch maaktet als hij kon steed9 als een jonge dame een omweg je. Van ontsnappen uit den stal kan ik mij niet veel herinneren, als één keer, toen hij zich los had gemaakt; op welke-manier? Toen^werd hij ont dekt, 'etende uit een kist. die dicht bij hem in den stal stond, en waarin ge woonlijk het kippeneten, als graan en zemelen werd gedaan. Wat ook nog van zijn slimheid ge tuigde, was dat als hij merkte, dat ik hem met de zweep wilde slaan waar voor ik wel eens de stok in plaats van den slag gebruiken moest, hij altij l dien kant van zijn lichaam introk, waar hij den slag verwachtte. Ook dat hij als de borstriem moest worden aangetrokken zich opzette, om op die manier dit aantrekken' te verhinderen. Ook trachtte hij mij, daar' ik niet lang ben, te verhinderen zijn hoofd stel aan te doen, door zijn kop in de hoogte! te steken, zoodat ik er dan niet bij kon, daar het een groot soort, was-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6