NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 8 DECEMBER 1925 TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. De Kabinetscrisis. Naar aanleiding van in sommige bladen gemaakte opmerkingen over de handhaving van den heer Colijn bij deze crisis, schrijft de „Standaard": „Onze inlichtingen wijzenóp het feit, dat de Minister-president vair het «ogenblik af, dat het conflict is ont staan, een volkomen passieve houding: aanneemt, omdat hij van ootfdeel is, dat er in den grond der zaak .slechts een geschil bestaat tusschen de Chris- telijk-Historischen en de R. Kathol, en het herstel der breuk tussclien die twee alleen op zijn weg zou kunnen liggen, indien hij 'daartoe uïtgenoodigcl ïnocht worden." Naar aanleiding van het artikel in |de „Nederlander" over de Christelijk |Hist. en de crisis, schrijft de „Maas bode": „Uit bovenstaand artikel blijkt, dunkt ons, voldoende de mentaliteit in parle mentaire christelijik-kistorische krin gen heerschend en die naar het ons wil voorkomen, weinig hoop geeft, dat de optimistische on-dits welke in de pers de ronde deden, een grónd van werkelijkheid hebben. Hét standpunt toch der christelijk-historische redac tie lijkt ons deze opmerking zou den we nog even willen maken der mate intransigent, dat de voorspelling, als zou door overleg succes te berei ken zijn, welhaast schijnt te moeten worden afgeschreven." KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Aangenomen: Kaar Rhenen, A. G. van Willenswaard te O.- en W.- fSouburg. GEREF. KERKEN. Aangenomen: Naar Werkendam, ET. H. Jonker te Voorburg. CHR. GEREF. KERK. r Bedankt: Voor Broek op Langen- !dgk, A. Grappen te Vlissingen. Bevestlgicu, Inirtido, AJachetd. Zondagavond nam Dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel afscheid als predikant van de Ned. Herv Gem. van Raaxiem. De scheidende l .oraar hield een pre- klicatie over Joh. 17:3. Na het dankgebed zong da gemeente Gezang 215:3 en 6. Tenslotte werd den scheidenden, pre. dikant toegezongen het voor deze ge legenheid gewijzigde Gezang: Hallelu jah, eeuwig dank en care", enz. De kerk was stampvol. Onder de aan wezigen was ook de Commissaris dei- Koningin Jhr. Mr. Dr. Roëll en familia Na des morgens in het ambt be vestigd te zjjn door Dr. J. C. Brussaaid van Bloemenidaal, met een prodicatie over Joh. 16S, deed Zondagavond j.l. Ds. E. L. S m e 1 i k zijn intrede bij ue Geref. Kerk van Tienhoven met een prodicatie over Rom. 111 en 12. Na afloop der predicatie werd hij toegesproken door den lieer- M. van |Eyk namens kerkeraad en gemeente, door den heer Muyswinkel namens de Kerk van Breukelen en door Ds. Brus- saand. Ds. P. van der Sluis is voor nemens 3 Jan. a.s. afscheid te. nemen Van de Geref. Kerk van Dirkshorn en 17 Jan. zjjn intrede te doen te Onst- weddje, na bevestigd te zijn door Ds. P. iBos, van Stadskanaal. Dr. P. A. Klap. Naar de „Stand." verneemt is de toe Mand van Dr. P. A. Klap> Ned. Herv. predikant to Amsterdam, redelijk goed. Gisteren heeft hij voor het eerst weer iets mogen gebruiken. Ds. J. C. Schalier. De gezondheidstoestand van Ds. J. C. Schuller, Ned. Herv. predikant te 's Gravenhage, is vooruitgaande. Hoewel hg voorloopig nog niet kan [preeken, en rust moet houden, kan hjj toch weer een maal-per week catechi- Seeren. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. 5 Zoo moest hij wel den indruk, weken, dat hij niets zag van do loeren de gestalten aan den kant van de kade- Maar nauwelijks was hij 'de brug over, of hij sprong snel óp zij. Met kracht reed hij zijn vuist neerkomen op een der loerende gestalten. De an der sprong op hem toe en zwaaide zijn mes. Hij zag reeds het glanzen van bet lemmet. Met den linkerarm greep hij de vuist, die het mes omklemd, hield en den rechterarm sloeg hij z'n aanval ler om het middel. Nu was de 'weg; vrij voor zijn metgezellen en haastig riep hij: „Nu, loop wat u kunt, juffrouw Barrington 1" Hij bemerkte, dat het meisje hem gehoorzaamde, maar ook, dat de koopman, zonder zich te bekom meren om dengene, die hem zoo'n groo teu, dienst had bewezen, haar volgde. O/ók bemerkte hij, 'dat de hulp voor wijn aanvaller steedsnaderbij kwam. Op het gele gezicht, dat zoo dicht hij 'hei.zijnp was, zag hij reeds een grijns van overwinning, want de twee andere vei \'olge»<3 waren reeds op de brug. Met_£Juot« inspanning draaide hij de Heidensche elementen in den R.-K. eeredienst. In verband /niet de verleden week dooi' den heer J. Dols, te Leiden gehouden apologetische lezing is het belangwekkend het, oordeel van een katholiek geleerde over deze zaak te verneigen. Toevallig wordt in de laatste afleve ring van het R.-K. maandblad „Het Schild" de volgende.vraag gesteld: „Een lezer drukt zijn bevreemding uit over hetgeen hij door de Radio hoorde vertellen op den Allerzielen dag. Pater van de Geest, O.P., had daar gezegd, dat de H. Kerk meerdere hei densche gebruiken had overgenomen. Wat moet men nu aan andersdenken den zeggen, die ons verwijten, dat de katholieke liturgie heidensche elemen ten in zich heeft opgenomen?" En prof. dr. v. Koeverden antwoordt dezen lezerr „Daar moet men óp antwoorden, dat de H. Kerk nog wel veel erger dingen gedaan heeft en nog doet: ze heeft zelfs heidensche menschen in de Kerk opge nomen door ze te doopen! En zou ze nu geen heidensch gebruik kunnen kerstenen? Luistert u eens: een gebruik kan heidensch zijn, omdat daarbij een hei densche godheid wordt vereerd. Neem een feest ter eer van zulk een god. Een 'feestdag-houden heeft niets heidensch aan zich: het heidensche komt er aan, doordat men een feestdag houdt ter eere van een heidenschen god. Veronderstellen we nu zoo'n alge- meenen feestdag in Rome ter eere van zoo'n god. Het volk hecht sterk aan zulke dagen: meer om den „vrijen" dag waarschijnlijk, meer om volksgebrui ken, dan om godsdienstige vereering. U zoudt aan andersdenkenden b.v. kunnen zeggen, hoe in Groningen na de Reformatie Sint Mautinusuag in eere bleef, en de kindereh nog van „Sunte Meester" zingen; of hoe heel Nederland Sinterklaas-dag viert. Nu doopt de Roomsche Kerk veel radika- ler den ouden" heidenschen dag dan onze Protestanten den Sint-Maarten of Sint Nicolaasdag: zij neemt al het heidensche er af. En zoo zien we, als we de nieuwere geleerden mogen ge- loo.ven, dat de feestdag in Rome, ter eere van de Sol invictus, de onover wonnen zon, omgezet werd in een Christenfeest; en thans vieren de Roomschen op dien dag, en zelfs alle Protestanten met hen, de opkomst van de Waarachtige, onoverwonnen Zon der wereld:op den 25sten Decem ber, den Kerstdag". Gemeenteraad Leiden. (Vervolg Algemeens beschouwingen. De heer van Eek bespreekt z'n voor stel, dat bedoelt een deel der bevol king van belasting te ontheffen. Door een nog radicaler onderscheid dan de progressieve heffing reeds biedt, moe ten de gevolgen van het kapitalisme "worden verzacht. Aan ieder moet een inkomen, dat een menschwaardig be staan mogelijk maakt, worden gelaten. (Talrijke interrupties: wat is dat!) Spr. stemt toe, dat''dit begrip rekbaar is, maar er moet toch een minimum worden aangenomen. Volgens spr. kan niemand, die geen onmenschelijkher- den goedkeurt, zich tegen zijn voor stel verzetten. Iemand, die van^flOOO inkomen belasting moet betalen, ter wijl liij een vrouw 'en twee kinderen moet onderhouden, lijdt gebrek. Weth. Sanders: die betaalt geen belasting! De heer v. Eek houdt vol, dat van dit inkomen wel belasting wordt ge heven. Spr. stelt zich niet voor dat het ideaal bereikt zal worden, maar door zijn voorstellen zal spr. ieder de gele genheid geven om mede te werken. De hand, die het mes hield, naar achter, totdat zijn aanvaller fnet een kreet van pijn het liet vallen. In minder dan geen tijd griep hij nu den Chinees beet en wierp hem letterlijk voor de voeten van de twee mannen, die te hulp wa ren gesneld en reeds aan het einde van de brug .gekomen \Varen. Hij hoorde den schok, maar ook het geluid van brekend hqut ïn volle vaart warm de beide mannen over den voor hun voeten geworpen vriend gestrui keld en tegen de smalle leuning van de brug aangetuimeld. Natuurlijk was •deze daar niet tegen bestand en de beide aanvallers tuimelden in het wti- ter. Forsyth liep zoo hard hij kon zijn metgezellen achterna, totdat'hij het geluid van voetstappen hoorde. „Dat zal het meisje met haar vader zijn,!" Plotseling hield dit op. Op den. hoek van een straat gekomen, zag hij bij het licht van een lantaarn twee gestalten, die van Barrington en zijn dochter. Hij ging nu weer tot den gewonen stap over en hoorde de stem van het meisje smeekend en dringend zich richten tot haar vader. „Vader, gaat u toch terug, u moet terug gaan!" Moeten?" vroeg.de ruwe stem van samenstelling van dezen raad zal wel eens anders worden De heer Oost-dam: maar dan is er cok een roode wethouder, en dan zul je wel moeten draaien. Je hebt nu makkelijk praten. Ga maar door. (E enige seconden stilte). Uit de vermogensbelasting zou, n^ar spr. meent nog wel meer kunnen wor den geput. Op een billijke wijze en ter verlichting van anderer lasten. Een verhooging van de opcenten zou wel geen kapitaalsvlucht tot ge volg hebben, en al was dit wel zoo, dan zouden die vertrekkenden toch reeds met het eene been buiten dé ge meente hebben gestaan. Er heerscht onder de bevolking een sterke anti-politieke gezindheid. Men ziet dat er veel gepraat wordt., (groo- te vroolijkheid. Stemmen: daar heb je gelijk in!) Spr. verklaart die antipathie echter uit de werkloosheid van de gemeente waar zij moest ingrijpen. De invloed der gemeentelijke bedrijven moet moet zich uitbreiden. Zij moeten bevorde ren, dat de artikelen tegen kostprijs worden geleverd; ter verzachting van de ergste gevolgen van het kapitalis me voor de armen. Spr. zou er v.eel voor gevoelen gas en electriciteit .te leveren tegen kost prijs. De lieer Z ui de ma: (A.R.) U moet eens lezen wat Wibaut daarover zegt en schrijft. De heer v. E c.k: U luistert alleen naar Wibaut als hij het met u eens is. De heer Zuidema: ik luister al tijd. De heer v. E c k noemt Amsterdam als voorbeeld om groenten en aard appelen tegen lageren prijs te leveren. De gemeente heeft tot plicht de ge volgen van de speculatie in den parti culieren handel te verzachten. Voorziening van overheidswege is niet gemakkelijk, maar daarachter mag inen zich niet verschuilen om ze tegen te werken. Men moet bekwame en eerlijke ambtenaren voor deze tak ken van dienst trachten te vormen. 'Het optreden van de Overheid in den distributietijd is niet gelukkig geweest maar had zij niets gedaan, dan was de toestand nog vee) slechter geweest. Amsterdam toont, aldus spr. dat wij desnoods de hulp van den midden stand niet versmaden. (De heer Ber gers: juist, die doet het véél goedkoo- per, 'dan de gemeentej (instemming). Volgens spr. gaat hier de strijd tus schen arbeid om winst en arbeid om de gemeenschap te dienen, al noemt men de tegenstelling dikwijls die tus schen .het logge -.overheidsbedrijf en liet vlugge en gemakkelijk bedienende particuliere, bedrijf. Het overheidsbedrijf ontwikkelt zich nog te langzaam, - omdat men veel te veel verband blijft houden met de ka pitalistische pro'ductie en zich te wei nig richt op een eenvoudig leveren te gen den kostprijs. Er is te weinig soli dariteitsgevoel om allen te bewegen er zich met toewijding aan te geven. Met kracht komt spr. op tegen de voorstel ling alsof spr. voor uitbreiding van de ambtenarenheerschappij zou zijn. Wij wenschen slechts ambtenaren, die zich werkers voor en dienaars van de ge meenschap weten. Dm dit nader te omschrijven leest spr. een gedeelte voor uit het soeialisatie-rapport. De gemeente moet de bestaande ar- beidslust gelegenheid geven zich te uiten. Spr. gelooft zelf niet dat de gem. kan handelen zooals spr. hier heeft uiteengezet. Door finailcieele onmacht en door tegenwerking van hoogere machten. De heer W i 1 m ér: waar-om hebt u dan uw betoog gehouden. Het is hier toch geen debating-club. De heer v. E ck: ik kan toch niet al- l$s tegelijk zeggen (groote vroolijk heid). Mijn betoog is noodig, aldus spr. Barrington, „waarvoor?" „Ga toch, vader! Ik kan den weg al leen wel vinden; en Dr. Forsyth ver keert in levensgevaar. Gaat u hem toch helpen!" „Dank je wel, hoor. Een zendeling minder in China zal geen verlies zijn. De kerel moet zich zelf maar...." O,, gelukkig. Daar'is hij! Wat ben ik daar blij mee!" Toen zijn dochter hem in de rede viel, koerde Barrington zich om en zag op enkele schreden van zich ver wijderd den zendeling. „Zoo, dokter'' antwoordde hij onbe schaamd. „We hadden liet juist over je." „Zooals ik boorde" antwoordde Lor- syth droogjes. „Welnu, je komst maakt een eind aan ons gesprek; en ik. denk, dat we nu het beste doen .als we verder gaan" zei de koopman, zonder zich te bekom meren over hetgeen de ander wel van hem zou denken. Dick'Forsyth keek naar het meisje. Haar gezicht stond pijnlijk en het was hem duidelijk, dat ze zie li' schaamde over het gedrag van haar vader. Met 't verlangen om haar gerust te stellen, liep hij met haar mee en terstond zei ze: zoolang de heer Wilmer niet is over tuigd. De voorzitter: heelemaal niet. We zitten hier niet om elkaar een les te geven, maar óm de begrooting te behandelen. De heer Sytsma: dat is toch pa relen voor de zwijnen gooien. (Als de heer v. Eek aan-'n nieuw stuk begint): daar komt weer een boek (gelach). De heer Verwey: is dat nu een opmerking van een vrijz.-democraat? De heer v. Eek zegt, dat het alleen gaat om de vraag, hoe sterk men ge voelt dat er recht moet worden gedaan aan een volksdeel) dat het meest ge drukt wordt door het kapitalisme. De mogelijkheid is er, als nu de wil er maar is. Ook tegen de onmensckelijke behandeling van de werkloozen, waar toe de overheiddwingt, moet de ge meente protesteeren door zelf een be tere regeling te treffen. De christelijke arbeiders stemmen het ons wel toe, aldus spr. dat wij het in de eerste plaats zijn, die voor hun belangen opkomen. .Wij hebben daar om de moreele bevoegdheid om op te treden namens de massa. De wil om tegen het kapitalisme op te treden is er, alleen de kennis ontbreekt nog. Die kennis zullen wij, socialisten brengen. Door nieuwe economische mogelijk heden te vinden, moeten wij voorko- mne, dat de arbeiders verbitterd en onverschillig worden. Terwijl de heer v. Eek een voor hem blijkbaar minder gelukkige passage aanhaalt, vraagt de heer Oostdam: heb je de verkeerde kant somsmeegenó- men? terwijl voortdurend geïnterrum peerd wordt, en de voorzitter geregeld moet kloppen. Spr. pleit voorts voor openstelling van de vergaderingen der bedrijven- commissies voor de vertegenwoordi gers der arbeidersorganisaties. tSpr. haalt voortdurend uitspraken aan van andersdenkenden, R. K. en V. Demo craten en Liberalen. („Zelfs" liberalen zei hij onder groote vroolijkheid) om de medezeggenschap in het beheer der bedrijven te verdedigen. Als de heer v. Eek anderhalf uur aan het woord geweest is, vraagt de voor zitter hoe lang de heer v. Eek nog denkt te spreken. Er zijn 33 leden De heer v. Eek: 2e zullen niet zoo lang spreken als ik (gelach). (Tot den voorzitter: denkt u dat ze dit allemaal weten? (vroolijkheid en stemmen: ja zeker, al lang!) De gemeente, aldus spr. moet beslag leggen op alle gron den in de omgeving. Dat gaat de spe culatie tegen en tevens kan door be werking de waarde worden verhoogd. De gemeente maakt thans door de winst die zij neemt, dat men haar be moeiingen niet-beschouwt als voor het gemeenschappelijk belang. Spr. verdedigt dan zijn voorstel in zake de grensregeling Leiden—Oegst- geest. Hierbij mogen de beide gemeenten niet denken aan eigen belang. Dat is de zaak bezien van den smallen kant. De Leidsche buurt heeft reeds lang haar landelijk karakter verloren,- dus kan die best in het stadskader worden opgenomen. Het is een dwaasheid, dat een grenslijn loopt midden over den weg. Het gebeurt wel meer, maar niet op een straatweg. De heer Spenetel: Een neutrale zöne? (gelach). De heer v. E c lc wijst op het groote belastingverschil. Spr. kent iemand die naar Oegstgeest verhuisde en in één jaar zijn verhuiskosten terug had. Spr. had verder willen voorstellen f 500 te storten in een fonds voor een wandelpark. Hij heeft dat ingetrokken omdat B. en W. een stichting in het leven wilden roepen. Spr. geeft echter den heer Knuttel gelijk, die den zeker- sten weg heeft genomen door een stor ting van f 10.000 voor te stellen. Verder bespreekt spr. zijn voorstel inzake het houden van optochten op „Ik ben blij, dat u veilig en wel hier •zijt." „En ik ben blij, dat u veilig en wel hier zijt" antwoordde hij lachende. „Vertel u eens, wat er gebeurde, dok ter." „Niet zoo heel veel" antwoordde hij met een lach. „Een van die menschen probeerde me met zijn mes te bewerken, maar ik dwong hem het te laten vallen, Ver volgens wierp ik hem zijn makkers voor de voeten .De brug brak en ze vielen in bet water. Vervolgens be sloot hij met een lachje, „liep ik weg." „U is heel dapper'' zei het meisje met bewonderenden blik. „Kom, kom" gaf hij ten antwoord. „Dat is voor hét eerst, dat ik een zendeling heb ontmoet, die een beetje meer moed heeft dan een spitsmuis" voegde Barrington ér aan toe, die de woorden van zijn dochter had opge vangen. „Dan heeft u nog niet veel zendelin gen 'ontmoet" gaf de jonge dokter tenv antwoord. Een lichte handdruk deed hem op zien en hij zag dé donkere oogen van het meisje op hem gericht met het veV- zoek om niet door te gaan. Daarom ver volgde hij niet, maar lachte schamper Zonclag. De Overheid treedt beiemine ren'd op tegen hen die meenen dat het geen zonde, maar plicht is om 's Zon dags te demonstreeren voor het socia lisme. De wettelijke bezwaren wijst spr. af (interrupties: dat is gemakke lijk!) De wagenbestuurder op een tram, verricht die op Zondag geen openbaren arbeid? De voorzitter: geven B. en W daartoe soms de bevoegdheid? U be- grijpt er niets van. Ik heb daar niets mee te maken. Wij, hebben slechts ver gunningen te verkenen. De heer Oostdam: doe dat boek maar dicht! (hilariteit) De Voorzitter: alle concerten op stiaat zijn des Zondags verboden! De heer. v. Eek: een optocht is toch geen wandelend concert! De heer Oostdam: zoo, maar of er een optocht achter loopt, dat veran dert toch aan die muziek niet (vroolijk heid). De heer v. Eek houdt vol, dat 3/4 van de bevolking tegen de optochten op Zondag geen bezwaar heeft. Dan het zingen op straat. Dat is toch zeer aangenaam De heer Wilbrink: hadt .tenmin ste je rede maar gezongen, dat was wel zoo gezellig geweest (groote vroolijk heid). De heer v. E c k zou het zingen slechts willen beletten wanneer kon worden voorzien, dat het hatelijkheden uitlokt van de zijde van andersdenken den. In zijn peroratie zegt spr. ten slotte in deze begrooting geen poging te zien om het thans heerschend maatschap pelijk oiirecht van het kapitalisme te verzachten of te keeren. De heer S ij t s m a (V.D.) liad het be ter gevonden wanneer deze 2-nirige 1 ?- de, die niet veel aandacht had, was ge houden in een openbare vergadering. Spr. heeft van de behandeling der bc- grooting een andere opvatting en is het eens met de aanhef van het antwoord van B. en W. op het sectie-onderhoek waar zij zeggen niet te gullen ingaan op al. die zaken die hier al zoo dikwijls ter sprake zijn gebracht. Met de heer Wilmer zou spr. ook als een der oudste raadsleden willen aanraden om die oude kwesties te laten rusten. M:a wordt het toch niet eens. .Spr. sluit zich aan bij hen, die B. en W. hulde hebben gebracht voor hun be leid. Van een doorsnee-conservatief college kan men geen soc.-dem. prse- advies verwachten. Spr. zou het beter vinden, dat de soc.-dem. instede van af te breken, zooals vanmiddag, opbou wend werk gingen leveren, b.v. door ook zitting te nemen in het college van B. en W. Dat zou veel rationeeler zijn. Zij kunnen wel gemakkelijk oppositie voeren, wellicht dat bij een goed op bouwend beleid een andere Wethouder zou zeggen: welnu, ik heb mijn tijd ge had, mijn -zetel is beschikbaar. (Stemmen: je bent wel vriendelijk zeg). Spr. keurt het af, dat men bij hot in dienen van voorstellen zich niet houdt aan de werkelijkheid en aan het be reikbare. Zonder dit te doen verwijt men anderen, die niet voor hun voor stellen kunnen stemmen, dat zij niet voelen voor het belang der arbeiders klasse. Spr. zal echter ook ditmaal zijn eigen weg gaan. De heer Wi t m a n s (D.P.) had niet verwacht, dat de heer v. Eek in het midden van deze zittingsperiode weer het geheele gemeenteprogram van zijn partij had afgedraaid, al heeft hij met genoegen naar zijn standpunt geluis terd. Bij het sectie-onderzoek is geble ken, dat B. en W. voldoende diligent zijn, t.a.v. de reeds verleden jaar inge diende voorstellen. Daarvoor was geen speciale aansporing noodig. Eenige voorstellen vindt spr. echter wel serieus. Hij zal daarover nog wel iets zeggen. Van den heer Wilmer, dien hij den sympatkieksten woordvoerder en zei: ,-,'t Zou verloren tijd zijn u te over tuigen, Mr. Barrington, maar in ieder geval zult u het overige van uw leven aan een'zendeling iets te danken heb ben. Ik moet u hier verlaten. Aan de overzijde van de straat is mijn hotel En het onze ook" gaf hot meisje verheugd ten antwoord. „Is dat zoo?" De oogen van den dokter gaven ree'ds het genoegen te kennen, dat het hooren van dit nieuws hem gaf. „Dan zullen we elkaar spoedig terug zien en Daar was een plotselinge onderbre king. Toen het meisje sprak, liep een Chinees, die in de schaduw van het hotel had gestaan, naar Barrington toe en begon zoo vlug in 'tChineesch met dezen te praten, dat Forsyth er niets van kon maken. Barrington antwoord de hem enkele woorden en wendde zich vervolgens tot zijn dochter. „Kom, Kathlyn. We hebben geen tijd meer te verliezen." Meteen greep hij zijn dochter bij den arm, liep haastig met haar naar bin nen, en gaf den Chinees, die hen ver baasd aankeek, een teeken hem volgen. 'Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5