NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 8 DECEMBER 1925
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
De Kabinetscrisis.
Naar aanleiding van in sommige
bladen gemaakte opmerkingen over
de handhaving van den heer Colijn bij
deze crisis, schrijft de „Standaard":
„Onze inlichtingen wijzenóp het
feit, dat de Minister-president vair het
«ogenblik af, dat het conflict is ont
staan, een volkomen passieve houding:
aanneemt, omdat hij van ootfdeel is,
dat er in den grond der zaak .slechts
een geschil bestaat tusschen de Chris-
telijk-Historischen en de R. Kathol,
en het herstel der breuk tussclien die
twee alleen op zijn weg zou kunnen
liggen, indien hij 'daartoe uïtgenoodigcl
ïnocht worden."
Naar aanleiding van het artikel in
|de „Nederlander" over de Christelijk
|Hist. en de crisis, schrijft de „Maas
bode":
„Uit bovenstaand artikel blijkt, dunkt
ons, voldoende de mentaliteit in parle
mentaire christelijik-kistorische krin
gen heerschend en die naar het ons
wil voorkomen, weinig hoop geeft, dat
de optimistische on-dits welke in de
pers de ronde deden, een grónd van
werkelijkheid hebben. Hét standpunt
toch der christelijk-historische redac
tie lijkt ons deze opmerking zou
den we nog even willen maken der
mate intransigent, dat de voorspelling,
als zou door overleg succes te berei
ken zijn, welhaast schijnt te moeten
worden afgeschreven."
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Kaar Rhenen, A.
G. van Willenswaard te O.- en W.-
fSouburg.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Werkendam,
ET. H. Jonker te Voorburg.
CHR. GEREF. KERK. r
Bedankt: Voor Broek op Langen-
!dgk, A. Grappen te Vlissingen.
Bevestlgicu, Inirtido, AJachetd.
Zondagavond nam Dr. S. F. H. J.
Berkelbach van der Sprenkel
afscheid als predikant van de Ned. Herv
Gem. van Raaxiem.
De scheidende l .oraar hield een pre-
klicatie over Joh. 17:3.
Na het dankgebed zong da gemeente
Gezang 215:3 en 6.
Tenslotte werd den scheidenden, pre.
dikant toegezongen het voor deze ge
legenheid gewijzigde Gezang: Hallelu
jah, eeuwig dank en care", enz.
De kerk was stampvol. Onder de aan
wezigen was ook de Commissaris dei-
Koningin Jhr. Mr. Dr. Roëll en familia
Na des morgens in het ambt be
vestigd te zjjn door Dr. J. C. Brussaaid
van Bloemenidaal, met een prodicatie
over Joh. 16S, deed Zondagavond
j.l. Ds. E. L. S m e 1 i k zijn intrede bij
ue Geref. Kerk van Tienhoven met een
prodicatie over Rom. 111 en 12.
Na afloop der predicatie werd hij
toegesproken door den lieer- M. van
|Eyk namens kerkeraad en gemeente,
door den heer Muyswinkel namens de
Kerk van Breukelen en door Ds. Brus-
saand.
Ds. P. van der Sluis is voor
nemens 3 Jan. a.s. afscheid te. nemen
Van de Geref. Kerk van Dirkshorn
en 17 Jan. zjjn intrede te doen te Onst-
weddje, na bevestigd te zijn door Ds. P.
iBos, van Stadskanaal.
Dr. P. A. Klap.
Naar de „Stand." verneemt is de toe
Mand van Dr. P. A. Klap> Ned. Herv.
predikant to Amsterdam, redelijk goed.
Gisteren heeft hij voor het eerst weer
iets mogen gebruiken.
Ds. J. C. Schalier.
De gezondheidstoestand van Ds. J.
C. Schuller, Ned. Herv. predikant te
's Gravenhage, is vooruitgaande.
Hoewel hg voorloopig nog niet kan
[preeken, en rust moet houden, kan hjj
toch weer een maal-per week catechi-
Seeren.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
5
Zoo moest hij wel den indruk,
weken, dat hij niets zag van do loeren
de gestalten aan den kant van de kade-
Maar nauwelijks was hij 'de brug
over, of hij sprong snel óp zij. Met
kracht reed hij zijn vuist neerkomen
op een der loerende gestalten. De an
der sprong op hem toe en zwaaide zijn
mes. Hij zag reeds het glanzen van bet
lemmet. Met den linkerarm greep hij
de vuist, die het mes omklemd, hield
en den rechterarm sloeg hij z'n aanval
ler om het middel. Nu was de 'weg; vrij
voor zijn metgezellen en haastig riep
hij: „Nu, loop wat u kunt, juffrouw
Barrington 1" Hij bemerkte, dat het
meisje hem gehoorzaamde, maar ook,
dat de koopman, zonder zich te bekom
meren om dengene, die hem zoo'n groo
teu, dienst had bewezen, haar volgde.
O/ók bemerkte hij, 'dat de hulp voor
wijn aanvaller steedsnaderbij kwam.
Op het gele gezicht, dat zoo dicht hij
'hei.zijnp was, zag hij reeds een grijns
van overwinning, want de twee andere
vei \'olge»<3 waren reeds op de brug.
Met_£Juot« inspanning draaide hij de
Heidensche elementen in den R.-K.
eeredienst.
In verband /niet de verleden week
dooi' den heer J. Dols, te Leiden
gehouden apologetische lezing is het
belangwekkend het, oordeel van een
katholiek geleerde over deze zaak te
verneigen.
Toevallig wordt in de laatste afleve
ring van het R.-K. maandblad „Het
Schild" de volgende.vraag gesteld:
„Een lezer drukt zijn bevreemding
uit over hetgeen hij door de Radio
hoorde vertellen op den Allerzielen
dag. Pater van de Geest, O.P., had daar
gezegd, dat de H. Kerk meerdere hei
densche gebruiken had overgenomen.
Wat moet men nu aan andersdenken
den zeggen, die ons verwijten, dat de
katholieke liturgie heidensche elemen
ten in zich heeft opgenomen?"
En prof. dr. v. Koeverden antwoordt
dezen lezerr
„Daar moet men óp antwoorden, dat
de H. Kerk nog wel veel erger dingen
gedaan heeft en nog doet: ze heeft zelfs
heidensche menschen in de Kerk opge
nomen door ze te doopen! En zou ze nu
geen heidensch gebruik kunnen
kerstenen?
Luistert u eens: een gebruik kan
heidensch zijn, omdat daarbij een hei
densche godheid wordt vereerd. Neem
een feest ter eer van zulk een god. Een
'feestdag-houden heeft niets heidensch
aan zich: het heidensche komt er aan,
doordat men een feestdag houdt ter
eere van een heidenschen god.
Veronderstellen we nu zoo'n alge-
meenen feestdag in Rome ter eere van
zoo'n god. Het volk hecht sterk aan
zulke dagen: meer om den „vrijen" dag
waarschijnlijk, meer om volksgebrui
ken, dan om godsdienstige vereering.
U zoudt aan andersdenkenden b.v.
kunnen zeggen, hoe in Groningen na
de Reformatie Sint Mautinusuag in
eere bleef, en de kindereh nog van
„Sunte Meester" zingen; of hoe heel
Nederland Sinterklaas-dag viert. Nu
doopt de Roomsche Kerk veel radika-
ler den ouden" heidenschen dag dan
onze Protestanten den Sint-Maarten of
Sint Nicolaasdag: zij neemt al het
heidensche er af. En zoo zien we, als
we de nieuwere geleerden mogen ge-
loo.ven, dat de feestdag in Rome, ter
eere van de Sol invictus, de onover
wonnen zon, omgezet werd in een
Christenfeest; en thans vieren de
Roomschen op dien dag, en zelfs alle
Protestanten met hen, de opkomst van
de Waarachtige, onoverwonnen Zon
der wereld:op den 25sten Decem
ber, den Kerstdag".
Gemeenteraad Leiden.
(Vervolg
Algemeens beschouwingen.
De heer van Eek bespreekt z'n voor
stel, dat bedoelt een deel der bevol
king van belasting te ontheffen. Door
een nog radicaler onderscheid dan de
progressieve heffing reeds biedt, moe
ten de gevolgen van het kapitalisme
"worden verzacht. Aan ieder moet een
inkomen, dat een menschwaardig be
staan mogelijk maakt, worden gelaten.
(Talrijke interrupties: wat is dat!)
Spr. stemt toe, dat''dit begrip rekbaar
is, maar er moet toch een minimum
worden aangenomen. Volgens spr. kan
niemand, die geen onmenschelijkher-
den goedkeurt, zich tegen zijn voor
stel verzetten. Iemand, die van^flOOO
inkomen belasting moet betalen, ter
wijl liij een vrouw 'en twee kinderen
moet onderhouden, lijdt gebrek.
Weth. Sanders: die betaalt geen
belasting!
De heer v. Eek houdt vol, dat van
dit inkomen wel belasting wordt ge
heven. Spr. stelt zich niet voor dat het
ideaal bereikt zal worden, maar door
zijn voorstellen zal spr. ieder de gele
genheid geven om mede te werken. De
hand, die het mes hield, naar achter,
totdat zijn aanvaller fnet een kreet van
pijn het liet vallen. In minder dan geen
tijd griep hij nu den Chinees beet en
wierp hem letterlijk voor de voeten
van de twee mannen, die te hulp wa
ren gesneld en reeds aan het einde van
de brug .gekomen \Varen.
Hij hoorde den schok, maar ook het
geluid van brekend hqut ïn volle vaart
warm de beide mannen over den voor
hun voeten geworpen vriend gestrui
keld en tegen de smalle leuning van
de brug aangetuimeld. Natuurlijk was
•deze daar niet tegen bestand en de
beide aanvallers tuimelden in het wti-
ter. Forsyth liep zoo hard hij kon zijn
metgezellen achterna, totdat'hij het
geluid van voetstappen hoorde.
„Dat zal het meisje met haar vader
zijn,!"
Plotseling hield dit op. Op den. hoek
van een straat gekomen, zag hij bij het
licht van een lantaarn twee gestalten,
die van Barrington en zijn dochter. Hij
ging nu weer tot den gewonen stap
over en hoorde de stem van het meisje
smeekend en dringend zich richten tot
haar vader.
„Vader, gaat u toch terug, u moet
terug gaan!"
Moeten?" vroeg.de ruwe stem van
samenstelling van dezen raad zal wel
eens anders worden
De heer Oost-dam: maar dan is
er cok een roode wethouder, en dan
zul je wel moeten draaien. Je hebt
nu makkelijk praten. Ga maar door.
(E enige seconden stilte).
Uit de vermogensbelasting zou, n^ar
spr. meent nog wel meer kunnen wor
den geput. Op een billijke wijze en ter
verlichting van anderer lasten. Een
verhooging van de opcenten zou
wel geen kapitaalsvlucht tot ge
volg hebben, en al was dit wel zoo,
dan zouden die vertrekkenden toch
reeds met het eene been buiten dé ge
meente hebben gestaan.
Er heerscht onder de bevolking een
sterke anti-politieke gezindheid. Men
ziet dat er veel gepraat wordt., (groo-
te vroolijkheid. Stemmen: daar heb je
gelijk in!)
Spr. verklaart die antipathie echter
uit de werkloosheid van de gemeente
waar zij moest ingrijpen. De invloed
der gemeentelijke bedrijven moet moet
zich uitbreiden. Zij moeten bevorde
ren, dat de artikelen tegen kostprijs
worden geleverd; ter verzachting van
de ergste gevolgen van het kapitalis
me voor de armen.
Spr. zou er v.eel voor gevoelen gas
en electriciteit .te leveren tegen kost
prijs.
De lieer Z ui de ma: (A.R.) U moet
eens lezen wat Wibaut daarover zegt
en schrijft.
De heer v. E c.k: U luistert alleen
naar Wibaut als hij het met u eens is.
De heer Zuidema: ik luister al
tijd.
De heer v. E c k noemt Amsterdam
als voorbeeld om groenten en aard
appelen tegen lageren prijs te leveren.
De gemeente heeft tot plicht de ge
volgen van de speculatie in den parti
culieren handel te verzachten.
Voorziening van overheidswege is
niet gemakkelijk, maar daarachter
mag inen zich niet verschuilen om ze
tegen te werken. Men moet bekwame
en eerlijke ambtenaren voor deze tak
ken van dienst trachten te vormen.
'Het optreden van de Overheid in den
distributietijd is niet gelukkig geweest
maar had zij niets gedaan, dan was de
toestand nog vee) slechter geweest.
Amsterdam toont, aldus spr. dat wij
desnoods de hulp van den midden
stand niet versmaden. (De heer Ber
gers: juist, die doet het véél goedkoo-
per, 'dan de gemeentej (instemming).
Volgens spr. gaat hier de strijd tus
schen arbeid om winst en arbeid om
de gemeenschap te dienen, al noemt
men de tegenstelling dikwijls die tus
schen .het logge -.overheidsbedrijf en
liet vlugge en gemakkelijk bedienende
particuliere, bedrijf.
Het overheidsbedrijf ontwikkelt zich
nog te langzaam, - omdat men veel te
veel verband blijft houden met de ka
pitalistische pro'ductie en zich te wei
nig richt op een eenvoudig leveren te
gen den kostprijs. Er is te weinig soli
dariteitsgevoel om allen te bewegen er
zich met toewijding aan te geven. Met
kracht komt spr. op tegen de voorstel
ling alsof spr. voor uitbreiding van de
ambtenarenheerschappij zou zijn. Wij
wenschen slechts ambtenaren, die zich
werkers voor en dienaars van de ge
meenschap weten. Dm dit nader te
omschrijven leest spr. een gedeelte
voor uit het soeialisatie-rapport.
De gemeente moet de bestaande ar-
beidslust gelegenheid geven zich te
uiten.
Spr. gelooft zelf niet dat de gem.
kan handelen zooals spr. hier heeft
uiteengezet. Door finailcieele onmacht
en door tegenwerking van hoogere
machten.
De heer W i 1 m ér: waar-om hebt u
dan uw betoog gehouden. Het is hier
toch geen debating-club.
De heer v. E ck: ik kan toch niet al-
l$s tegelijk zeggen (groote vroolijk
heid). Mijn betoog is noodig, aldus spr.
Barrington, „waarvoor?"
„Ga toch, vader! Ik kan den weg al
leen wel vinden; en Dr. Forsyth ver
keert in levensgevaar. Gaat u hem toch
helpen!"
„Dank je wel, hoor. Een zendeling
minder in China zal geen verlies zijn.
De kerel moet zich zelf maar...."
O,, gelukkig. Daar'is hij! Wat ben
ik daar blij mee!"
Toen zijn dochter hem in de rede
viel, koerde Barrington zich om en
zag op enkele schreden van zich ver
wijderd den zendeling.
„Zoo, dokter'' antwoordde hij onbe
schaamd.
„We hadden liet juist over je."
„Zooals ik boorde" antwoordde Lor-
syth droogjes.
„Welnu, je komst maakt een eind
aan ons gesprek; en ik. denk, dat we
nu het beste doen .als we verder gaan"
zei de koopman, zonder zich te bekom
meren over hetgeen de ander wel van
hem zou denken.
Dick'Forsyth keek naar het meisje.
Haar gezicht stond pijnlijk en het was
hem duidelijk, dat ze zie li' schaamde
over het gedrag van haar vader. Met
't verlangen om haar gerust te stellen,
liep hij met haar mee en terstond zei
ze:
zoolang de heer Wilmer niet is over
tuigd.
De voorzitter: heelemaal niet.
We zitten hier niet om elkaar een les
te geven, maar óm de begrooting te
behandelen.
De heer Sytsma: dat is toch pa
relen voor de zwijnen gooien. (Als de
heer v. Eek aan-'n nieuw stuk begint):
daar komt weer een boek (gelach).
De heer Verwey: is dat nu een
opmerking van een vrijz.-democraat?
De heer v. Eek zegt, dat het alleen
gaat om de vraag, hoe sterk men ge
voelt dat er recht moet worden gedaan
aan een volksdeel) dat het meest ge
drukt wordt door het kapitalisme. De
mogelijkheid is er, als nu de wil er
maar is. Ook tegen de onmensckelijke
behandeling van de werkloozen, waar
toe de overheiddwingt, moet de ge
meente protesteeren door zelf een be
tere regeling te treffen.
De christelijke arbeiders stemmen
het ons wel toe, aldus spr. dat wij het
in de eerste plaats zijn, die voor hun
belangen opkomen. .Wij hebben daar
om de moreele bevoegdheid om op te
treden namens de massa. De wil om
tegen het kapitalisme op te treden is
er, alleen de kennis ontbreekt nog. Die
kennis zullen wij, socialisten brengen.
Door nieuwe economische mogelijk
heden te vinden, moeten wij voorko-
mne, dat de arbeiders verbitterd en
onverschillig worden.
Terwijl de heer v. Eek een voor hem
blijkbaar minder gelukkige passage
aanhaalt, vraagt de heer Oostdam: heb
je de verkeerde kant somsmeegenó-
men? terwijl voortdurend geïnterrum
peerd wordt, en de voorzitter geregeld
moet kloppen.
Spr. pleit voorts voor openstelling
van de vergaderingen der bedrijven-
commissies voor de vertegenwoordi
gers der arbeidersorganisaties. tSpr.
haalt voortdurend uitspraken aan van
andersdenkenden, R. K. en V. Demo
craten en Liberalen. („Zelfs" liberalen
zei hij onder groote vroolijkheid) om
de medezeggenschap in het beheer der
bedrijven te verdedigen.
Als de heer v. Eek anderhalf uur aan
het woord geweest is, vraagt de voor
zitter hoe lang de heer v. Eek nog
denkt te spreken. Er zijn 33 leden
De heer v. Eek: 2e zullen niet zoo
lang spreken als ik (gelach). (Tot den
voorzitter: denkt u dat ze dit allemaal
weten? (vroolijkheid en stemmen: ja
zeker, al lang!) De gemeente, aldus
spr. moet beslag leggen op alle gron
den in de omgeving. Dat gaat de spe
culatie tegen en tevens kan door be
werking de waarde worden verhoogd.
De gemeente maakt thans door de
winst die zij neemt, dat men haar be
moeiingen niet-beschouwt als voor het
gemeenschappelijk belang.
Spr. verdedigt dan zijn voorstel in
zake de grensregeling Leiden—Oegst-
geest.
Hierbij mogen de beide gemeenten
niet denken aan eigen belang. Dat is
de zaak bezien van den smallen kant.
De Leidsche buurt heeft reeds lang
haar landelijk karakter verloren,- dus
kan die best in het stadskader worden
opgenomen. Het is een dwaasheid, dat
een grenslijn loopt midden over den
weg. Het gebeurt wel meer, maar niet
op een straatweg.
De heer Spenetel: Een neutrale
zöne? (gelach).
De heer v. E c lc wijst op het groote
belastingverschil. Spr. kent iemand die
naar Oegstgeest verhuisde en in één
jaar zijn verhuiskosten terug had.
Spr. had verder willen voorstellen
f 500 te storten in een fonds voor een
wandelpark. Hij heeft dat ingetrokken
omdat B. en W. een stichting in het
leven wilden roepen. Spr. geeft echter
den heer Knuttel gelijk, die den zeker-
sten weg heeft genomen door een stor
ting van f 10.000 voor te stellen.
Verder bespreekt spr. zijn voorstel
inzake het houden van optochten op
„Ik ben blij, dat u veilig en wel hier
•zijt."
„En ik ben blij, dat u veilig en wel
hier zijt" antwoordde hij lachende.
„Vertel u eens, wat er gebeurde, dok
ter."
„Niet zoo heel veel" antwoordde hij
met een lach.
„Een van die menschen probeerde
me met zijn mes te bewerken, maar ik
dwong hem het te laten vallen, Ver
volgens wierp ik hem zijn makkers
voor de voeten .De brug brak en ze
vielen in bet water. Vervolgens be
sloot hij met een lachje, „liep ik weg."
„U is heel dapper'' zei het meisje
met bewonderenden blik.
„Kom, kom" gaf hij ten antwoord.
„Dat is voor hét eerst, dat ik een
zendeling heb ontmoet, die een beetje
meer moed heeft dan een spitsmuis"
voegde Barrington ér aan toe, die de
woorden van zijn dochter had opge
vangen.
„Dan heeft u nog niet veel zendelin
gen 'ontmoet" gaf de jonge dokter tenv
antwoord.
Een lichte handdruk deed hem op
zien en hij zag dé donkere oogen van
het meisje op hem gericht met het veV-
zoek om niet door te gaan. Daarom ver
volgde hij niet, maar lachte schamper
Zonclag. De Overheid treedt beiemine
ren'd op tegen hen die meenen dat het
geen zonde, maar plicht is om 's Zon
dags te demonstreeren voor het socia
lisme. De wettelijke bezwaren wijst
spr. af (interrupties: dat is gemakke
lijk!)
De wagenbestuurder op een tram,
verricht die op Zondag geen openbaren
arbeid?
De voorzitter: geven B. en W
daartoe soms de bevoegdheid? U be-
grijpt er niets van. Ik heb daar niets
mee te maken. Wij, hebben slechts ver
gunningen te verkenen.
De heer Oostdam: doe dat boek
maar dicht! (hilariteit)
De Voorzitter: alle concerten op
stiaat zijn des Zondags verboden!
De heer. v. Eek: een optocht is toch
geen wandelend concert!
De heer Oostdam: zoo, maar of er
een optocht achter loopt, dat veran
dert toch aan die muziek niet (vroolijk
heid).
De heer v. Eek houdt vol, dat 3/4
van de bevolking tegen de optochten
op Zondag geen bezwaar heeft.
Dan het zingen op straat. Dat is
toch zeer aangenaam
De heer Wilbrink: hadt .tenmin
ste je rede maar gezongen, dat was wel
zoo gezellig geweest (groote vroolijk
heid).
De heer v. E c k zou het zingen
slechts willen beletten wanneer kon
worden voorzien, dat het hatelijkheden
uitlokt van de zijde van andersdenken
den.
In zijn peroratie zegt spr. ten slotte
in deze begrooting geen poging te zien
om het thans heerschend maatschap
pelijk oiirecht van het kapitalisme te
verzachten of te keeren.
De heer S ij t s m a (V.D.) liad het be
ter gevonden wanneer deze 2-nirige 1 ?-
de, die niet veel aandacht had, was ge
houden in een openbare vergadering.
Spr. heeft van de behandeling der bc-
grooting een andere opvatting en is het
eens met de aanhef van het antwoord
van B. en W. op het sectie-onderhoek
waar zij zeggen niet te gullen ingaan
op al. die zaken die hier al zoo dikwijls
ter sprake zijn gebracht. Met de heer
Wilmer zou spr. ook als een der oudste
raadsleden willen aanraden om die
oude kwesties te laten rusten. M:a
wordt het toch niet eens.
.Spr. sluit zich aan bij hen, die B. en
W. hulde hebben gebracht voor hun be
leid. Van een doorsnee-conservatief
college kan men geen soc.-dem. prse-
advies verwachten. Spr. zou het beter
vinden, dat de soc.-dem. instede van af
te breken, zooals vanmiddag, opbou
wend werk gingen leveren, b.v. door
ook zitting te nemen in het college van
B. en W. Dat zou veel rationeeler zijn.
Zij kunnen wel gemakkelijk oppositie
voeren, wellicht dat bij een goed op
bouwend beleid een andere Wethouder
zou zeggen: welnu, ik heb mijn tijd ge
had, mijn -zetel is beschikbaar.
(Stemmen: je bent wel vriendelijk
zeg).
Spr. keurt het af, dat men bij hot in
dienen van voorstellen zich niet houdt
aan de werkelijkheid en aan het be
reikbare. Zonder dit te doen verwijt
men anderen, die niet voor hun voor
stellen kunnen stemmen, dat zij niet
voelen voor het belang der arbeiders
klasse. Spr. zal echter ook ditmaal zijn
eigen weg gaan.
De heer Wi t m a n s (D.P.) had niet
verwacht, dat de heer v. Eek in het
midden van deze zittingsperiode weer
het geheele gemeenteprogram van zijn
partij had afgedraaid, al heeft hij met
genoegen naar zijn standpunt geluis
terd. Bij het sectie-onderzoek is geble
ken, dat B. en W. voldoende diligent
zijn, t.a.v. de reeds verleden jaar inge
diende voorstellen. Daarvoor was geen
speciale aansporing noodig.
Eenige voorstellen vindt spr. echter
wel serieus. Hij zal daarover nog wel
iets zeggen. Van den heer Wilmer, dien
hij den sympatkieksten woordvoerder
en zei:
,-,'t Zou verloren tijd zijn u te over
tuigen, Mr. Barrington, maar in ieder
geval zult u het overige van uw leven
aan een'zendeling iets te danken heb
ben. Ik moet u hier verlaten. Aan de
overzijde van de straat is mijn hotel
En het onze ook" gaf hot meisje
verheugd ten antwoord.
„Is dat zoo?"
De oogen van den dokter gaven
ree'ds het genoegen te kennen, dat het
hooren van dit nieuws hem gaf.
„Dan zullen we elkaar spoedig terug
zien en
Daar was een plotselinge onderbre
king. Toen het meisje sprak, liep een
Chinees, die in de schaduw van het
hotel had gestaan, naar Barrington toe
en begon zoo vlug in 'tChineesch met
dezen te praten, dat Forsyth er niets
van kon maken. Barrington antwoord
de hem enkele woorden en wendde
zich vervolgens tot zijn dochter.
„Kom, Kathlyn. We hebben geen tijd
meer te verliezen."
Meteen greep hij zijn dochter bij den
arm, liep haastig met haar naar bin
nen, en gaf den Chinees, die hen ver
baasd aankeek, een teeken hem
volgen.
'Wordt vervolgd).