pimoL
TWEEDE BLAD.
WflT DE BLADEN ZEGGEN.
Uit het Sociale Leven.
Winterhanden
1 FEUILLETON,
Kathlyn Barrington.
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN MAANDAG 7 DECEMBER 1925
De Christel. Historischen
en de crisis.
De Nederl. die langen tijd. gezwe
gen heeft, geeft thans een beschouwing
over de Kabinetscrisis.
Na eerst gewezen te hebben op de
werischelijkheid van samenwerking
tuschen de drie rechtsche partijen, ver
volgt het blad:
Maar deze politieke samenwerking
kon slechts bestaan, bij volstrekte ver
vulling van één onbeschreven voor
waarde, nil. dat elk der drie groepen
eerbiedigde de vrijheid der beide ande
re in datgene wat het geweten raakt:
te weten vraagstukken, verband hou
dend met het eigenaardig karakter van
het Nederlandsche volk, of wel rakend
het eigen godsdienstig leven van één
der groepen.
Zulk een vraagstuk is, voor de Chris-
telijk-historischen gelijk voor de
Rpomsch-Katholieken het vraagstuk
van het gezantschap bij den Heiligen
Stoel. De ondubbelzinnige en principi-
eele uitspraken daaromtrent van de
voormannen der beide partijen liet op
dit geen ruimte ook voor den gerihg-
sten twijfel. Op dit punt is dan ook van
beide zijden elkanders vrijheid steeds
volkomen geëerbiedigd. De stem van
de Roomscli-Katholieken vóór dit ge
zantschap noch de stem der Chris-
telijk-historischen daar tegen heeft in
de jaren 19201924 geleid tot verbre
king d(p;r samenwerking of tot bemoei
lijking van het Kabinet, dat wèl den
'post "Voor het gezantschap voorstelde
maar aan aanvaarding of verwer
ping van den post geen verdere conse
quenties verbond.
Zoo stonden en bleven de zaken tot
10 November. '25. In het eerste half uur
Van Woensdag 11 November werd deze-
verhouding echter gewijzigd. Bij monde
van dr. Nolens stelde de Roomsch-Ka-
tholieke Kamerfractie, als voorwaarde
voor de voortzetting der samenwer
king, dat de Christelijk-historischen
hun beginsel ztouden prijsgeven; want
werd hetgeen mogelijk wassen. .Wfil-
ke mogelijkheid door de verklaringvan
di'. Nolens tot waarschijnlijkheid, werd
de post voor het gezantschap ver
worpen, met medewerking van de
Christelijk-historischen, dan was het
gedadn met de rechtsche samenwer
king efn was het gedaan met liet Kabi-
net-Qoi jn.
Hetgeen mogelijk was en waarschijn
lijk werd, groeide tut zekerlie u De
post voor het g»3zai:t»»-j up weri ver
worpen De -Roomsrh-Katholieken ont-
trokktn aan. het K'-biiie'-Colijn hun
steun (ii medewerking, waarvan het
gevolg watt, dat het Kabinet 'oe porte
feuilles m/oest stellen ter beschikking
van H. de Koningin.
Wat is nu het vraagstuk? Het
vraagstuk is hoe den parlementairen
wagen weder in het spoor te brengen,
ware, opdat de arbeid van Regeering en
Staten Generaal, tot behartiging van
i's laftds zaken, onverwijld kan worden
voortgezet. In ëngeren zin is het vraag
stuk: hoe de rechtsche samenwerking
we/der te herstellen ware. Want nie
mand kan ontkennen, dat de meerder
heid van het Nederlandsche volk zij
b et een kleine meerderheid zich in
'Juli 1,1. uitsprak vóór een Kabinet uit
jde drie 'rechtsche groepen; en dat in
de beide Kamers der Staten Generaal
een meerderheid is welke aan deze
stembus-uitspraak beantwoordt,
j En: nu de oplossing:
Het waren drie groepen, die ter rech-
'Iterzijde samenwerkten; en al wer
den ook fouten gemaakt deze sa
menwerking heeft zeer zeker Neder
land voor grooter fouten behoed en
heeft veel ten goede van ons volk ge
werkt.
Elk der drie partijen heeft menig
maal, ter wille der samenwerking, een
wenscli, die haar lief was, onvervuld
ter zijde moeten leggen. Maar ge^n dei-
drie heeft poit van den ander geëischt
iets tegen het geweten te doen noch
heeft, om eenige teleurstelling, aan het
door samenwerking gevormde Kabinet
den stelm ontzegd.
Op 11 November -1925 is één der drie
partijen, in beide opzichten, afgeweken
van den regel, welks handhaving voor
behoud der samenwerking voorwaarde
was.
Daardoor ontstond het vraagstuk.
Zijne oplossing moet dus komen van de
zijde van hen, die het vraagstuk deden
"ontstaan.
Aan „Koningin en Vaderland" hot
Chr. Hist. Weekblad, onder hoofdredac
tie van den heer Snoe'ck Henkemans
is nog het volgende ontleend:
„Wij willen geen enkel hard woord
gebruiken. 'Wij doen slechts een beroep
op de kennis van eer en rechtvaardig
heid bij onze Roomsch-Katholieke me
deburgers.
De Christelijk-Historischen hebben
trouw geholpen den vaderlandschen
wagen in het spoor te houden, ook
toen zij telkens en telkens werden te
leurgesteld, en dit niet enkel bij de be
handeling van den bestreden gezant-
schapspost. 'Ware op dat punt de te
leurstelling weder gekomen, zij hadden
hunne hand niet teruggetrokken Maar
het liep anders. Ditmaal trof den
Roomschen gelijke teleurstelling, als
menig jaar door de Christelijk-Histo
rischen ervaren en gedragen. De Room
schen echter, trekken onmiddellijk de
hand terug en de wagen loopt uit het
spoor.
Is het nu recht, 'de Christelijk-His
torischen tot terugkeer te roepen? Zij
behoeven niet terug te keeren, want zij
staan, als van ouds, op hun post. Wel
moet geluisterd worden naar een roep
tot terugkeer, echter door hen, die op
het meest onverwachte oogenblik den
wagen loslieten.
Wenscht men waarlijk den wagen
weer in het spoor? De Christelijk-His
torischen zullen de hand niet terug
trekken; maar die den wagen loslieten
moeten terugkeeren. Van hen, die bi.i
groote teleurstelling en ten slotte bij
harde woorden, bleven op hun post
die echter alleen den wagen niet kon
den houden van hen kan geen ver
andering van houding -worden ge
vraagd of verwacht."
De verdragen met Düitschland.
Mr. A. G. A. ridder van Rappard, lid
van de Tweede Kamer, schrijft over de
twee verdragen met Düitschland in
,.De Vrijheid" (lib.) p.m.:
Het treft mij, dat voor tal van tuin
bouwproducten mildere bepalingen
zijn gemaakt, doch dat de landbouw
volgens de voorwaarden kan profi
teered krachtens de meest begunsti
ging van verlagingen door andere lan
den bedongen, maar daarmede zijn we
er slecht afgekomen.
De overeenkomst mot Düitschland is
om mij tot de paarden te bepalen, op
mislukking uitgeloopen; nu de tarie
ven niet zijn verlaagd is het met onze
paardenfokkerij gedaan.
Blijkbaai >ijn de Nederlandsche on
derhandelaren uiterst tevreden over de
verkregen resultaten; imm'èrs aar het
slot van het communiqué van liet De-
partenunt van Buitenlandsche Zaken
lezen wij, dat de Nederlandsche regee-
ring, vermoedelijk uit dankbaarheid, er
voor te vinden is geweest, liet aan
Düitschland verleende crediet van 140
millioen gulden met 7 jaar te verlen-
gfen en de rente meer bij den rente
voet op de geldmarkt aan te passen en
met ingang van 1 Januari 1927. te bepa
len pp 5® pet.
In het midden latende of het indertijd
verstandig is geweest aan Düitschland
een land dat om zijn macht uit te
drukken even onverantwoordelijk
tegenover Düitschland niet een zoo te-
getreden als Rusland, een zoo groot
crcdiet tc verleenen, het komt mij
voor, dat de Nederlandsche regeering
tegenover Düitschland iet eene zoo te
gemoetkomende houding had mogen
aannemen, nu dat land door zijn hooge
tarieven zulke onoverkoinenlijkc moei
lijkheden in den weg heeft gelegd.
KERK EN SCHOOL.
GEREI'. KÉRKEN.
Beroepen: Te Maarssën, J. Jukke-
jiekke to Épér.
Bedankt: Voor Wons (Fr.), G. J.
Bontier te Heerlen. (L.).
Cand. J. Schelhaas.
De heer J. Schelhaas, beroepen prc-
idikant bij de Geref. kerk van Tzum-
marum, te hoogeveen, zal, naar het
Noord-Holl. Kerkbl." meldt, wegens
voortzetting zijner studieén eerst medio
Juni 1926 zijn intrede in Tzummarum
doen, en blijft dus tot dien tijd des
Zondags beschikbaar voor vacante? Ker
ken.
Godsdienstonderwijzers.
Het Classicaal bestuur, van Leiden
heeft de acte "van godsdienstonderwij
zer uitgereikt aan dein heer A. B1 ij 1 e-
v eii te Nieuwkoop.
Chr. Lyceum te Arnhem.
Het nieuwe gebouw van het.Chr. Ly
ceum aan (den Utrpehtschen weg te
Arnnem, zhl medio Dèceftiber in gebruik
worden genomen.
De ofticiëele opening is bepaald op
7 Januari a.s.
Ambtsaanvaarding prof. dr. L. Boumaq
Hedenmiddag heeft Prof. Dr. L. Bou-
tnan zijn ambt als hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te .Utrecht aanvaard
met het -uitspreken watt een rede óver:
„De nieuwere opvattingen omtrent de
functies in het zenuwstelsel".
In de inleiding wijst de spreker er
op, dat problemen niet sléchts door
het verzamelenvan: afzonderlijke fei
ten op te lossen zijn, en dat deze
feiten altijd afhankelijk zijn' van den
aard der vragen, dié 'aande werkelijk
heid gesteld worden." Meer' dan. vroeger
vraagt in. de' laatstejaren da aard
van de wetenschappelijke probleemstel
ling de aandacht. Al zijn de verschijn
selen,- die op een veranderde houding
in ueze 'wijzen, heterogeen, gemeen
schappelijk is aan alle "de" neiging tot
het opsporen, van Werkingen, die niet
van de elementen, maar juist van het
oorspronkelijke 'gehéél uitgaan. Men
vindt dit op' verschiuendè terreinen:
dat der biologie, der erfelijkheid, der
orgaanpathologie. Dè strooming, de ziek
te-symptomen te zien als uitingen van
een onyefkhderdëii totaaltoestand, kun
nen we ook - ccnstat'éer'èn in de nieu
were opvattingen over de functies in
het zenuwstelsel.
Nadat spr. uitvoerig uit de historie
had toegelicht hoé de löcalisatie-pro-
blemen zich in den loop der jaren ont
wikkeld hebben, vestigde hg nog afzon
derlijk de aandacht op de psycho-tbe-
rapie.
In een der dialogen van Plato wordt
reeds gezegd, dat men de doelen niet
kan behandelen, zonder het geheel to
behandelen. Men móet zich afwenden
van de a-tomische richting in de psy
chologie en het einddoel van ons the
rapeutisch streven, d.i. de persoonlijk
heid, niet uit het oog verliezen; alleen
dan kan de psychotherapie op weten,
echappelijken leest geschoeid worden.
Indien men zich afvraagt-, óf hetgeen
binnen het beperkt eigen gebied waar
genomen wordt in meer algemeenen zin
zou passen binnen den veel broederen,
kring van wetenschappelijke en phi-
losophische stroomingen., dan moet het
antweerd bevestigend luiden.
In de eerste plaats vinden we op
onzen weg depsychologische richting
van onderzoek, die deh naam van Gc-
stalttheorje draagt. De algemeens, idee
idezer richting kan aldus, samengevat
worden:: idé .psychische eenheden zijn
niet uit elementen' samengesteld, maar
zijn oorspronkelijke totaliteicén, Ganz-
heiten. Wat binnen deze eenheden ge
schiedt is niet bepaald: door. verande
ringen van de déelen, maar omgekeerd
dc dc-elen ondergaan werkingen, die
van de totaliteit als zoodanig uitgaan.
Er is een treffende .overeenstemming
tusschen dé opvattingen van het psy
chische bij de Gestaltpsvchofpgen en
die, welke hier ontwikkeld werden op
het gebied vier liersenwerkzaamheid. Bij
beide totaliteit.-n als hel primaire en
ook bij beide: de tctaaltcestand bepaalt
het speciale.
De persoonlijkheid als oorspronkelijke
en alles determineerende eenheid; dit-
op den voorgrond te brengen is ook
de aigemeene taak van de vele rich
tingen in do moderne philosophic. De
ze wijze van 'beschouwing culmineert
in het zoogenaamde personalisme door*
Stern ingevoerd en door Kohnstamm
in (nis land verdedigd. Het persona
lisme heeft voor velen nog eon bijzon
dere bekoring daardoor, dat in dei laat
ste metaphysische beschouwingen het
ongebroken karakter der werkelijkheid
in net nauwste verband staat en alleen
verklaard kan worden daardoor, dat
de grond der dingen een persoonlijk
heid is. Z-oo voert het personalisme
als noodwendige eonsekwentie tot het
theïsme, de leer van een persoonlijk
God.
Hier scheiden zich de wegen, niet
alleen van de metaphysics, maar ook
van het wetenschappelijk onderzoek.
De tegenstellingen, die de wetenschap
pelijke richtingen- scheiden, liggen veel
dieper dan aan de oppervlakte der em
pirie. Het zijn niet alleen de zoo vaak
niet uitgesproken wereldbeschouwingen
waardoor deze tegenstellingen worden
bepaald, maar bovendien nog de ele
mentaire levensverhoudingen !t?n op
zichte van wereld, menschelijke per
soonlijkheid en God als Schepper des
hemels en der aarde, waaruit eerst de
philosophische werëldbeschouwingen ont
spruiten. Bij allé bestaande tegenstel
lingen in opvatting en wereldbeschou
wing is het juist ae gebondenheid aan
de werkelijkheid, dié ons vereénigt. Wij
allen willen de werkelijkheid dienen en
zij wordt het minst geweld aangedaan,
wanneer we van'dei niet verbroken een
heden uitgaan en óp haar werkzaam
heid als geheel den nadruk leggen.
Het aantal werklooze vaklieden.
In het Weekblad voor Gemeentebe
langen schrijft Mr. Dr. J. H. v. Zanten:
Terwijl in het Rotterdamsche me
taalbedrijf werkkrachten van buiten
moesten worden aangenomen, omdat
ze in Rotterdam niet waren te vinden,
en zelfs Duitschers worden aange
vraagd, bleken er bij de arbeidsbeurs
steeds nog 700 werkloozen in dit vak
te zijn ingeschreven. Een nauwkeurig
onderzoek naar de positie van ieder de
zer menschen kon natuurlijk niet uit
blijven. Daarbij bleek nu, dat zij allen
vroeger inderdaad in de metaalindus
trie hadden gewerkt, maar in de haus
se-periode van 1920 en 1921 als onge
schoolden waren aangenomen en, toen
de malaise intrad, het eerst weer wa
ren ontslagen. Hoewel zij dus toen in
geen verband meer fot het bedrijf ston
den, bleven zij in de vakvereeniging en
bleven daar als werklooze metaalbe
werkers te boek staan; zij noemen-zich
dan ook nog schilder, metaaldraaier,
constructie-bankwerker, mach.-bank-.
werker,, maar blijken te zijn bikker,
stoker, nagelhéeter, ketelmakershelper,
alles ongeschoolde arbeid, waarvoor
geen opleiding noodig is. Zij worden
thans geschift en zij,- die niet werkelijk
tot het vak behooren, zullen niet meer
als metaalbewerker worden onder
steund. Dit is een zijtje van het werk
loosheidsvraagstuk, die zeker meer
aandacht verdient.
Internationale van Chr. Fabrieks- ed
Transportarbeiders.
Den len December is te Berlijn de
negende bestuursvergadering van de
Christelijke Fabrieks- en Transportar
beiders Internationale gehouden.
Bij de bespreking van de uitvoering
cler congres-hes luiten is in het bijzon
der aandacht geschonken aan cv- in-
ternatioale actie in de'suikerindustrie.
In verband hiermede is de volgende
motie aangenomen:
„Het Bestuur van het Internationaal
Verbond van Christelijke Fabrieks- en
Transportarbeiders stelt vast, dat het
voor de uitvoering van het besluit tèn
aanzien van den arbeidstijd in de sui-
RECLAME.
gesprongen
handen
Doos 30*60* 90 ct.
TubeöOd.
Bij Apoth.en Drogisten.
kerindustrie van het internationaal
congres te München noodzakelijk is, de
bestaande gegevens over de toestanden
in de verschillende landen aanzienlijk
aan <e vullen.
„Het verzoekt derhalve het Interna
tionaal Arbeidsbureau een nauwkeu
rig onderzoek daarnaar in te stellen,
opdat de grondslag gelegd worde voor.
een internationale actie, waarvan het
hoofddoel is, algeheele afschaffing" van
het tweeploegenstelsel".
Daarna werden de vakgroepvergade
ringen voor 1926 vastgesteld, waarbij
in het bijzonder rekening werd gehou
den met de noodzakelijkheid, om de
havenarbeiders en zeelieden voor de
christelijke beweging te bewerken en
ten aanzien van de groep chauffeurs,
die bij de huidige ontwikkeling van het
verifeersvraagstuk dagelijks in betee-
kenis toeneemt.
Tenslotte werd gunstig beschikt op
een verzoek tot toelating van een chris
telijke fabrieksorganisatie in Tsjecho-
Slowakije.
Als plaats voor de volgende bestuurs
vergadering werd voorloopïg Praag
aangewezen.
Uit het schildersbedrijf.
De patroonsorganisaties in het schil
dersbedrijf hebben in zake de loonen
en arbeidsvoorwaarden het volgende
aan de arbeidersorganisaties medege
deeld: de voorgestelde loonsverlaging
van 2 ets. per uur wordt ingetrokken,
behalve voor de eerste loonklasse;
voorstellen in zake vergoeding regen-
verzuim en verhooging ziekteuitkee-
ring en instelling eener commissie voor
vacantie, zijn niet voor inwilliging vat
baar.
De hoofdbesturen waren verder be
reid hunne leden te wijzen op de wen-
schelijkheid van voorkeur aan georga
niseerde arbeiders bij tewerkstelling
van plaatselijke, geschillencommissies.
Half December zal opnieuw worden
geconfereerd.
Uit het Kleedingbedrijf.
Eenigen tijd geleden hebben de vak
bonden in het kleedingbedrijf, op ver
zoek van den Minister, aan den Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid,
een uitvoerige uiteenzetting gezonden
nopens de arbeidsvoorwaarden der
huisarbeiders in de kledingindustrie.
Zij wezen den Minister vooral op de
slechte naleving der Invaliditeitswet
(speciaal te Rotterdam) de ongeregelde
arbeidsdagen der huisarbeiders en het
verlagen der loonen door vele werkge
vers, waardoor de vakbonden vreezen,
dat de vroegere ongeregelde toestanden
bekend door de Tentoonstelling van
Huisindustrie in 1909 te Amsterdam
weer terug zullen keeren.
Tevens vestigen zij er de aandacht
op, dat zelfs voor .kleeding, voor het
Rijk of Gemeenten gemaakt, weer loo
nen worden betaald, zóó laag, dat
kleermakers gedwongen worden 70
80 uren per week te werken om met
hun gezin te kunnen leven.
Ten slotte verzochten zij den Minis
ter, door wettelijke maatregelen de
huisarbeiders te beschermen.
De minister van Handel, Arbeid en
Nijverheid, heeft nu de hoofdbesturen
der vakbonden in de kleedingindustrie
tot een bespreking over de toestanden
in het kleedigbedrijf uitgenoodigd.
Donderdag 17 December a.s. zal de
conferentie plaats hebben.
i
Ruiten gekomen verfris ch te het
lichte koeltje, dat de papieren lan
taarns deed. slingeren, zijn verhit voor
hoofd.
„Waarlijk" dacht hij bij zichzelf, „Le
land Barrington is wel heel beleefd in
Wjn manier om de kennismaking met
iemand, af te snijden."
Op 'ruwe wijze werd hij in zijn ge
dachten gestoord, doordat een schijn
baar dronken Chinees tegen hem aan
viel. Maar de dronkaard kon niét zoo
beneveld zijn, als hij voorgaf; want,
terwijl de zendeling op zij ging, kéék
'de Chinees hem met scherp onderzoe
kende oogen aan. Daarna ging hij met
waggelenden gang verder en verdween
in de schaduw van het naburige huis.
Forsyth keek hem na. De waggelende
ga/og kon hem niet misleiden. Die on
derzoekende blik had zijn bedoeling.
Als bij ingeving schoot hem te binnen,
/lat hij waarschijnlijk voor een ander
twas aangezien; en nu herinnerde hij
rich ook terstond weer "de teekehs, die
poor den bankhouder aan de speeltafel
Afaren gegeven.
Voorzichtig liep hij vérder en toen
hij in de schaduw van 'n huis was ge
komen, stond hij stil. Daar drong e?n
zacht gefluister tot hem door, dat hem
waarschuwde, dat de z.g. dronkaard
niet alleen was, maar tenminste één
ander in hinderlaag lag. Dit vermoe
den deed hem heslissen en langzaami
als zonder doel, begaf hij zich weer
naar „Het Paleis van dé tienduizend
Genoegens." Nog was hij zoo ver niet,
toen een in de straat vallende licht
straal hem deed zien, dat de deur van
het bewuste huis geopend was en Le
iand, Barrington en zijn dochter er uit
stapten. Hij verhaastte zijn tred.
„Den anderen kant heen, Mr. Bar
rington" riep hij hem toe
„Daar ginds in het dónker n achten
enkele mannen op u, geloof ik."
„Höe weet je dat?" vroeg de ver
baasde koopman.
„Ik zag, dat de bankhouder een tee-
ken gaf toen u de speeltafel verliet.
Ik onderstel, dat u veel geld gewonnen
heeft en zij niet van plan zijn, dat zon
der meer.in uw bezit te laten. Iri ieder
geval aan 'teinde van de straat wach
ten twee menschen ii* de schaduw van
het huis en ik ben er van overtuigd,
dat ze op u wachten."
Barrington's gezicht toonde in 't licht
der lantaarns een blik van vrees.
„Denkt u, dat LiSing mij heeft aan
gewezen?"
„Ik denk, dat die mannen voorne
mens zijn u uw winst afhandig te ma
ken. Daarovér maak ik mij niet be
zorgd; maar ik denk, dat de voorzich
tigheid gebiedt ten behoeve van de vei
ligheid van juffrouw Barrington een
anderen weg te kiezeii naar uw huis
„Maar ik weet geen adderen weg.'*
„Kom maar mee" antwoordde For
syth. „Ik werkte gedurende een half
jaar in deze omgeving en ben hier goed
bekend. Maar we moeten ons haasten."
Zonder aarzeïing liep hij haastig
voort in tegenovergestelde richting, op
'den voet gevolgd door Inland, Earring-
ton en zijn dochter. Toen zé een zij
straat voorbijgingen, riep Barrington
uit: „U had gelijk! Zag u dat?"-'
„Ja" was het antwoord.
Zij hadden in het schijnsel van een
lantaarn vier mannen gezien, die in de
zelfde richting draafden, als waarin zij
zich bewogen.
,Dat ziet er slecht uit!" zei Barring
ton „We moeten ons haasten, zooveel
als dat m 't donker mogelijk is."
Zoo snel mogelijk gingen ze. voort.
Forsyth, voerde hen"over verscheidene
smalle, wrakke bruggetjes, dcor nau
we stratën, langs stille grachten, tot
dat ze eindelijk een' schipbrug bereik
ten. In het midden daarvan wachtten
ze even om te luisteren.
„Ontsnapt!" zei de koopman met een
schorren lach. M^ar nauwelijks waren
deze woorden van zijn lippen, of voor
hen uit liet zich de schreeuw van een
zeemeeuw hooren, die terstond achter
hen beantwoord werd door een zelfden
schreeuw.
„Dat is eigenaardig" fluisterde Bar
rington.
„Ja" antwoordde de zendeling kalm,
„dat beteekent, dat wij ontdekt zijn. Ik
ben bang, datHij. brak ineens af
en vroeg: „Kunt u zwemmen?"
„Zwemmen? Wel neen. „Hoe komt u
daar zoo bij?"
„Ik dacht dat we zwetfnmende de vol
gende brug moesten trachten te berei
ken. Dan evenwel blijft ons niet anders
over dan 'n snelle vlucht. Als wij mis
sen
„We mogen niet missen. Is u gewa
pend?"
„Neen, het is in 9trijd met de zen
ding wapens te dragen...."
„Och zoo!" Do stem van Mr. Barring
ton getuigde van algeheele minaclitinö
voor de zonding. Dan liet hij er op vol
gen: „Wij kunnen hier niet blijven
wachten tot we
„Neen, ik zal eerst gaan. Laat juf- -
frouw Barrington volgen en past u op
voor een aanval in den rug
Zonder verderen groet begaf de zen
deling zich op weg. Hij had geen wa
pens, zelfs geen stok tot zijn beschik
king en hij was er van overtuigd, dat
aan de overzijde van de brug zich men
schen bevonden, die tenminste met
mensen gewapend waren en voor wie
de dood van „een vreemde duivel"
niets beteekende. Toch ging hij onbe
vreesd voort.
Toen hij de overzijde naderde, keek
hij scherp in 'trond. 't Was bijna pik
donker en eerst zag hij niets. Hij liep
nog eventjes verder en onderscheidde
flauwtjes op een paar meter afstand
van het einde der brug, een paar in
eengedoken gestalten. Bovendien wist
hij uit den waarschuwenden kreet van
den zeemeeuw, dat het overige deel
van het complot in aantocht was.
Eerst waarschuwde hij zacht fluiste"
rend den koopman, en vervolgens
wendde hij zich tot het meisje „Blijf
op de brug, juffrouw Barrington, tot
ik u het teeken geef om hard weg te
loopen." Schijnbaar onbezorgd staple
hij voort.
(Wordt vervolgd