pimoL TWEEDE BLAD. WflT DE BLADEN ZEGGEN. Uit het Sociale Leven. Winterhanden 1 FEUILLETON, Kathlyn Barrington. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 7 DECEMBER 1925 De Christel. Historischen en de crisis. De Nederl. die langen tijd. gezwe gen heeft, geeft thans een beschouwing over de Kabinetscrisis. Na eerst gewezen te hebben op de werischelijkheid van samenwerking tuschen de drie rechtsche partijen, ver volgt het blad: Maar deze politieke samenwerking kon slechts bestaan, bij volstrekte ver vulling van één onbeschreven voor waarde, nil. dat elk der drie groepen eerbiedigde de vrijheid der beide ande re in datgene wat het geweten raakt: te weten vraagstukken, verband hou dend met het eigenaardig karakter van het Nederlandsche volk, of wel rakend het eigen godsdienstig leven van één der groepen. Zulk een vraagstuk is, voor de Chris- telijk-historischen gelijk voor de Rpomsch-Katholieken het vraagstuk van het gezantschap bij den Heiligen Stoel. De ondubbelzinnige en principi- eele uitspraken daaromtrent van de voormannen der beide partijen liet op dit geen ruimte ook voor den gerihg- sten twijfel. Op dit punt is dan ook van beide zijden elkanders vrijheid steeds volkomen geëerbiedigd. De stem van de Roomscli-Katholieken vóór dit ge zantschap noch de stem der Chris- telijk-historischen daar tegen heeft in de jaren 19201924 geleid tot verbre king d(p;r samenwerking of tot bemoei lijking van het Kabinet, dat wèl den 'post "Voor het gezantschap voorstelde maar aan aanvaarding of verwer ping van den post geen verdere conse quenties verbond. Zoo stonden en bleven de zaken tot 10 November. '25. In het eerste half uur Van Woensdag 11 November werd deze- verhouding echter gewijzigd. Bij monde van dr. Nolens stelde de Roomsch-Ka- tholieke Kamerfractie, als voorwaarde voor de voortzetting der samenwer king, dat de Christelijk-historischen hun beginsel ztouden prijsgeven; want werd hetgeen mogelijk wassen. .Wfil- ke mogelijkheid door de verklaringvan di'. Nolens tot waarschijnlijkheid, werd de post voor het gezantschap ver worpen, met medewerking van de Christelijk-historischen, dan was het gedadn met de rechtsche samenwer king efn was het gedaan met liet Kabi- net-Qoi jn. Hetgeen mogelijk was en waarschijn lijk werd, groeide tut zekerlie u De post voor het g»3zai:t»»-j up weri ver worpen De -Roomsrh-Katholieken ont- trokktn aan. het K'-biiie'-Colijn hun steun (ii medewerking, waarvan het gevolg watt, dat het Kabinet 'oe porte feuilles m/oest stellen ter beschikking van H. de Koningin. Wat is nu het vraagstuk? Het vraagstuk is hoe den parlementairen wagen weder in het spoor te brengen, ware, opdat de arbeid van Regeering en Staten Generaal, tot behartiging van i's laftds zaken, onverwijld kan worden voortgezet. In ëngeren zin is het vraag stuk: hoe de rechtsche samenwerking we/der te herstellen ware. Want nie mand kan ontkennen, dat de meerder heid van het Nederlandsche volk zij b et een kleine meerderheid zich in 'Juli 1,1. uitsprak vóór een Kabinet uit jde drie 'rechtsche groepen; en dat in de beide Kamers der Staten Generaal een meerderheid is welke aan deze stembus-uitspraak beantwoordt, j En: nu de oplossing: Het waren drie groepen, die ter rech- 'Iterzijde samenwerkten; en al wer den ook fouten gemaakt deze sa menwerking heeft zeer zeker Neder land voor grooter fouten behoed en heeft veel ten goede van ons volk ge werkt. Elk der drie partijen heeft menig maal, ter wille der samenwerking, een wenscli, die haar lief was, onvervuld ter zijde moeten leggen. Maar ge^n dei- drie heeft poit van den ander geëischt iets tegen het geweten te doen noch heeft, om eenige teleurstelling, aan het door samenwerking gevormde Kabinet den stelm ontzegd. Op 11 November -1925 is één der drie partijen, in beide opzichten, afgeweken van den regel, welks handhaving voor behoud der samenwerking voorwaarde was. Daardoor ontstond het vraagstuk. Zijne oplossing moet dus komen van de zijde van hen, die het vraagstuk deden "ontstaan. Aan „Koningin en Vaderland" hot Chr. Hist. Weekblad, onder hoofdredac tie van den heer Snoe'ck Henkemans is nog het volgende ontleend: „Wij willen geen enkel hard woord gebruiken. 'Wij doen slechts een beroep op de kennis van eer en rechtvaardig heid bij onze Roomsch-Katholieke me deburgers. De Christelijk-Historischen hebben trouw geholpen den vaderlandschen wagen in het spoor te houden, ook toen zij telkens en telkens werden te leurgesteld, en dit niet enkel bij de be handeling van den bestreden gezant- schapspost. 'Ware op dat punt de te leurstelling weder gekomen, zij hadden hunne hand niet teruggetrokken Maar het liep anders. Ditmaal trof den Roomschen gelijke teleurstelling, als menig jaar door de Christelijk-Histo rischen ervaren en gedragen. De Room schen echter, trekken onmiddellijk de hand terug en de wagen loopt uit het spoor. Is het nu recht, 'de Christelijk-His torischen tot terugkeer te roepen? Zij behoeven niet terug te keeren, want zij staan, als van ouds, op hun post. Wel moet geluisterd worden naar een roep tot terugkeer, echter door hen, die op het meest onverwachte oogenblik den wagen loslieten. Wenscht men waarlijk den wagen weer in het spoor? De Christelijk-His torischen zullen de hand niet terug trekken; maar die den wagen loslieten moeten terugkeeren. Van hen, die bi.i groote teleurstelling en ten slotte bij harde woorden, bleven op hun post die echter alleen den wagen niet kon den houden van hen kan geen ver andering van houding -worden ge vraagd of verwacht." De verdragen met Düitschland. Mr. A. G. A. ridder van Rappard, lid van de Tweede Kamer, schrijft over de twee verdragen met Düitschland in ,.De Vrijheid" (lib.) p.m.: Het treft mij, dat voor tal van tuin bouwproducten mildere bepalingen zijn gemaakt, doch dat de landbouw volgens de voorwaarden kan profi teered krachtens de meest begunsti ging van verlagingen door andere lan den bedongen, maar daarmede zijn we er slecht afgekomen. De overeenkomst mot Düitschland is om mij tot de paarden te bepalen, op mislukking uitgeloopen; nu de tarie ven niet zijn verlaagd is het met onze paardenfokkerij gedaan. Blijkbaai >ijn de Nederlandsche on derhandelaren uiterst tevreden over de verkregen resultaten; imm'èrs aar het slot van het communiqué van liet De- partenunt van Buitenlandsche Zaken lezen wij, dat de Nederlandsche regee- ring, vermoedelijk uit dankbaarheid, er voor te vinden is geweest, liet aan Düitschland verleende crediet van 140 millioen gulden met 7 jaar te verlen- gfen en de rente meer bij den rente voet op de geldmarkt aan te passen en met ingang van 1 Januari 1927. te bepa len pp 5® pet. In het midden latende of het indertijd verstandig is geweest aan Düitschland een land dat om zijn macht uit te drukken even onverantwoordelijk tegenover Düitschland niet een zoo te- getreden als Rusland, een zoo groot crcdiet tc verleenen, het komt mij voor, dat de Nederlandsche regeering tegenover Düitschland iet eene zoo te gemoetkomende houding had mogen aannemen, nu dat land door zijn hooge tarieven zulke onoverkoinenlijkc moei lijkheden in den weg heeft gelegd. KERK EN SCHOOL. GEREI'. KÉRKEN. Beroepen: Te Maarssën, J. Jukke- jiekke to Épér. Bedankt: Voor Wons (Fr.), G. J. Bontier te Heerlen. (L.). Cand. J. Schelhaas. De heer J. Schelhaas, beroepen prc- idikant bij de Geref. kerk van Tzum- marum, te hoogeveen, zal, naar het Noord-Holl. Kerkbl." meldt, wegens voortzetting zijner studieén eerst medio Juni 1926 zijn intrede in Tzummarum doen, en blijft dus tot dien tijd des Zondags beschikbaar voor vacante? Ker ken. Godsdienstonderwijzers. Het Classicaal bestuur, van Leiden heeft de acte "van godsdienstonderwij zer uitgereikt aan dein heer A. B1 ij 1 e- v eii te Nieuwkoop. Chr. Lyceum te Arnhem. Het nieuwe gebouw van het.Chr. Ly ceum aan (den Utrpehtschen weg te Arnnem, zhl medio Dèceftiber in gebruik worden genomen. De ofticiëele opening is bepaald op 7 Januari a.s. Ambtsaanvaarding prof. dr. L. Boumaq Hedenmiddag heeft Prof. Dr. L. Bou- tnan zijn ambt als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te .Utrecht aanvaard met het -uitspreken watt een rede óver: „De nieuwere opvattingen omtrent de functies in het zenuwstelsel". In de inleiding wijst de spreker er op, dat problemen niet sléchts door het verzamelenvan: afzonderlijke fei ten op te lossen zijn, en dat deze feiten altijd afhankelijk zijn' van den aard der vragen, dié 'aande werkelijk heid gesteld worden." Meer' dan. vroeger vraagt in. de' laatstejaren da aard van de wetenschappelijke probleemstel ling de aandacht. Al zijn de verschijn selen,- die op een veranderde houding in ueze 'wijzen, heterogeen, gemeen schappelijk is aan alle "de" neiging tot het opsporen, van Werkingen, die niet van de elementen, maar juist van het oorspronkelijke 'gehéél uitgaan. Men vindt dit op' verschiuendè terreinen: dat der biologie, der erfelijkheid, der orgaanpathologie. Dè strooming, de ziek te-symptomen te zien als uitingen van een onyefkhderdëii totaaltoestand, kun nen we ook - ccnstat'éer'èn in de nieu were opvattingen over de functies in het zenuwstelsel. Nadat spr. uitvoerig uit de historie had toegelicht hoé de löcalisatie-pro- blemen zich in den loop der jaren ont wikkeld hebben, vestigde hg nog afzon derlijk de aandacht op de psycho-tbe- rapie. In een der dialogen van Plato wordt reeds gezegd, dat men de doelen niet kan behandelen, zonder het geheel to behandelen. Men móet zich afwenden van de a-tomische richting in de psy chologie en het einddoel van ons the rapeutisch streven, d.i. de persoonlijk heid, niet uit het oog verliezen; alleen dan kan de psychotherapie op weten, echappelijken leest geschoeid worden. Indien men zich afvraagt-, óf hetgeen binnen het beperkt eigen gebied waar genomen wordt in meer algemeenen zin zou passen binnen den veel broederen, kring van wetenschappelijke en phi- losophische stroomingen., dan moet het antweerd bevestigend luiden. In de eerste plaats vinden we op onzen weg depsychologische richting van onderzoek, die deh naam van Gc- stalttheorje draagt. De algemeens, idee idezer richting kan aldus, samengevat worden:: idé .psychische eenheden zijn niet uit elementen' samengesteld, maar zijn oorspronkelijke totaliteicén, Ganz- heiten. Wat binnen deze eenheden ge schiedt is niet bepaald: door. verande ringen van de déelen, maar omgekeerd dc dc-elen ondergaan werkingen, die van de totaliteit als zoodanig uitgaan. Er is een treffende .overeenstemming tusschen dé opvattingen van het psy chische bij de Gestaltpsvchofpgen en die, welke hier ontwikkeld werden op het gebied vier liersenwerkzaamheid. Bij beide totaliteit.-n als hel primaire en ook bij beide: de tctaaltcestand bepaalt het speciale. De persoonlijkheid als oorspronkelijke en alles determineerende eenheid; dit- op den voorgrond te brengen is ook de aigemeene taak van de vele rich tingen in do moderne philosophic. De ze wijze van 'beschouwing culmineert in het zoogenaamde personalisme door* Stern ingevoerd en door Kohnstamm in (nis land verdedigd. Het persona lisme heeft voor velen nog eon bijzon dere bekoring daardoor, dat in dei laat ste metaphysische beschouwingen het ongebroken karakter der werkelijkheid in net nauwste verband staat en alleen verklaard kan worden daardoor, dat de grond der dingen een persoonlijk heid is. Z-oo voert het personalisme als noodwendige eonsekwentie tot het theïsme, de leer van een persoonlijk God. Hier scheiden zich de wegen, niet alleen van de metaphysics, maar ook van het wetenschappelijk onderzoek. De tegenstellingen, die de wetenschap pelijke richtingen- scheiden, liggen veel dieper dan aan de oppervlakte der em pirie. Het zijn niet alleen de zoo vaak niet uitgesproken wereldbeschouwingen waardoor deze tegenstellingen worden bepaald, maar bovendien nog de ele mentaire levensverhoudingen !t?n op zichte van wereld, menschelijke per soonlijkheid en God als Schepper des hemels en der aarde, waaruit eerst de philosophische werëldbeschouwingen ont spruiten. Bij allé bestaande tegenstel lingen in opvatting en wereldbeschou wing is het juist ae gebondenheid aan de werkelijkheid, dié ons vereénigt. Wij allen willen de werkelijkheid dienen en zij wordt het minst geweld aangedaan, wanneer we van'dei niet verbroken een heden uitgaan en óp haar werkzaam heid als geheel den nadruk leggen. Het aantal werklooze vaklieden. In het Weekblad voor Gemeentebe langen schrijft Mr. Dr. J. H. v. Zanten: Terwijl in het Rotterdamsche me taalbedrijf werkkrachten van buiten moesten worden aangenomen, omdat ze in Rotterdam niet waren te vinden, en zelfs Duitschers worden aange vraagd, bleken er bij de arbeidsbeurs steeds nog 700 werkloozen in dit vak te zijn ingeschreven. Een nauwkeurig onderzoek naar de positie van ieder de zer menschen kon natuurlijk niet uit blijven. Daarbij bleek nu, dat zij allen vroeger inderdaad in de metaalindus trie hadden gewerkt, maar in de haus se-periode van 1920 en 1921 als onge schoolden waren aangenomen en, toen de malaise intrad, het eerst weer wa ren ontslagen. Hoewel zij dus toen in geen verband meer fot het bedrijf ston den, bleven zij in de vakvereeniging en bleven daar als werklooze metaalbe werkers te boek staan; zij noemen-zich dan ook nog schilder, metaaldraaier, constructie-bankwerker, mach.-bank-. werker,, maar blijken te zijn bikker, stoker, nagelhéeter, ketelmakershelper, alles ongeschoolde arbeid, waarvoor geen opleiding noodig is. Zij worden thans geschift en zij,- die niet werkelijk tot het vak behooren, zullen niet meer als metaalbewerker worden onder steund. Dit is een zijtje van het werk loosheidsvraagstuk, die zeker meer aandacht verdient. Internationale van Chr. Fabrieks- ed Transportarbeiders. Den len December is te Berlijn de negende bestuursvergadering van de Christelijke Fabrieks- en Transportar beiders Internationale gehouden. Bij de bespreking van de uitvoering cler congres-hes luiten is in het bijzon der aandacht geschonken aan cv- in- ternatioale actie in de'suikerindustrie. In verband hiermede is de volgende motie aangenomen: „Het Bestuur van het Internationaal Verbond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders stelt vast, dat het voor de uitvoering van het besluit tèn aanzien van den arbeidstijd in de sui- RECLAME. gesprongen handen Doos 30*60* 90 ct. TubeöOd. Bij Apoth.en Drogisten. kerindustrie van het internationaal congres te München noodzakelijk is, de bestaande gegevens over de toestanden in de verschillende landen aanzienlijk aan <e vullen. „Het verzoekt derhalve het Interna tionaal Arbeidsbureau een nauwkeu rig onderzoek daarnaar in te stellen, opdat de grondslag gelegd worde voor. een internationale actie, waarvan het hoofddoel is, algeheele afschaffing" van het tweeploegenstelsel". Daarna werden de vakgroepvergade ringen voor 1926 vastgesteld, waarbij in het bijzonder rekening werd gehou den met de noodzakelijkheid, om de havenarbeiders en zeelieden voor de christelijke beweging te bewerken en ten aanzien van de groep chauffeurs, die bij de huidige ontwikkeling van het verifeersvraagstuk dagelijks in betee- kenis toeneemt. Tenslotte werd gunstig beschikt op een verzoek tot toelating van een chris telijke fabrieksorganisatie in Tsjecho- Slowakije. Als plaats voor de volgende bestuurs vergadering werd voorloopïg Praag aangewezen. Uit het schildersbedrijf. De patroonsorganisaties in het schil dersbedrijf hebben in zake de loonen en arbeidsvoorwaarden het volgende aan de arbeidersorganisaties medege deeld: de voorgestelde loonsverlaging van 2 ets. per uur wordt ingetrokken, behalve voor de eerste loonklasse; voorstellen in zake vergoeding regen- verzuim en verhooging ziekteuitkee- ring en instelling eener commissie voor vacantie, zijn niet voor inwilliging vat baar. De hoofdbesturen waren verder be reid hunne leden te wijzen op de wen- schelijkheid van voorkeur aan georga niseerde arbeiders bij tewerkstelling van plaatselijke, geschillencommissies. Half December zal opnieuw worden geconfereerd. Uit het Kleedingbedrijf. Eenigen tijd geleden hebben de vak bonden in het kleedingbedrijf, op ver zoek van den Minister, aan den Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid, een uitvoerige uiteenzetting gezonden nopens de arbeidsvoorwaarden der huisarbeiders in de kledingindustrie. Zij wezen den Minister vooral op de slechte naleving der Invaliditeitswet (speciaal te Rotterdam) de ongeregelde arbeidsdagen der huisarbeiders en het verlagen der loonen door vele werkge vers, waardoor de vakbonden vreezen, dat de vroegere ongeregelde toestanden bekend door de Tentoonstelling van Huisindustrie in 1909 te Amsterdam weer terug zullen keeren. Tevens vestigen zij er de aandacht op, dat zelfs voor .kleeding, voor het Rijk of Gemeenten gemaakt, weer loo nen worden betaald, zóó laag, dat kleermakers gedwongen worden 70 80 uren per week te werken om met hun gezin te kunnen leven. Ten slotte verzochten zij den Minis ter, door wettelijke maatregelen de huisarbeiders te beschermen. De minister van Handel, Arbeid en Nijverheid, heeft nu de hoofdbesturen der vakbonden in de kleedingindustrie tot een bespreking over de toestanden in het kleedigbedrijf uitgenoodigd. Donderdag 17 December a.s. zal de conferentie plaats hebben. i Ruiten gekomen verfris ch te het lichte koeltje, dat de papieren lan taarns deed. slingeren, zijn verhit voor hoofd. „Waarlijk" dacht hij bij zichzelf, „Le land Barrington is wel heel beleefd in Wjn manier om de kennismaking met iemand, af te snijden." Op 'ruwe wijze werd hij in zijn ge dachten gestoord, doordat een schijn baar dronken Chinees tegen hem aan viel. Maar de dronkaard kon niét zoo beneveld zijn, als hij voorgaf; want, terwijl de zendeling op zij ging, kéék 'de Chinees hem met scherp onderzoe kende oogen aan. Daarna ging hij met waggelenden gang verder en verdween in de schaduw van het naburige huis. Forsyth keek hem na. De waggelende ga/og kon hem niet misleiden. Die on derzoekende blik had zijn bedoeling. Als bij ingeving schoot hem te binnen, /lat hij waarschijnlijk voor een ander twas aangezien; en nu herinnerde hij rich ook terstond weer "de teekehs, die poor den bankhouder aan de speeltafel Afaren gegeven. Voorzichtig liep hij vérder en toen hij in de schaduw van 'n huis was ge komen, stond hij stil. Daar drong e?n zacht gefluister tot hem door, dat hem waarschuwde, dat de z.g. dronkaard niet alleen was, maar tenminste één ander in hinderlaag lag. Dit vermoe den deed hem heslissen en langzaami als zonder doel, begaf hij zich weer naar „Het Paleis van dé tienduizend Genoegens." Nog was hij zoo ver niet, toen een in de straat vallende licht straal hem deed zien, dat de deur van het bewuste huis geopend was en Le iand, Barrington en zijn dochter er uit stapten. Hij verhaastte zijn tred. „Den anderen kant heen, Mr. Bar rington" riep hij hem toe „Daar ginds in het dónker n achten enkele mannen op u, geloof ik." „Höe weet je dat?" vroeg de ver baasde koopman. „Ik zag, dat de bankhouder een tee- ken gaf toen u de speeltafel verliet. Ik onderstel, dat u veel geld gewonnen heeft en zij niet van plan zijn, dat zon der meer.in uw bezit te laten. Iri ieder geval aan 'teinde van de straat wach ten twee menschen ii* de schaduw van het huis en ik ben er van overtuigd, dat ze op u wachten." Barrington's gezicht toonde in 't licht der lantaarns een blik van vrees. „Denkt u, dat LiSing mij heeft aan gewezen?" „Ik denk, dat die mannen voorne mens zijn u uw winst afhandig te ma ken. Daarovér maak ik mij niet be zorgd; maar ik denk, dat de voorzich tigheid gebiedt ten behoeve van de vei ligheid van juffrouw Barrington een anderen weg te kiezeii naar uw huis „Maar ik weet geen adderen weg.'* „Kom maar mee" antwoordde For syth. „Ik werkte gedurende een half jaar in deze omgeving en ben hier goed bekend. Maar we moeten ons haasten." Zonder aarzeïing liep hij haastig voort in tegenovergestelde richting, op 'den voet gevolgd door Inland, Earring- ton en zijn dochter. Toen zé een zij straat voorbijgingen, riep Barrington uit: „U had gelijk! Zag u dat?"-' „Ja" was het antwoord. Zij hadden in het schijnsel van een lantaarn vier mannen gezien, die in de zelfde richting draafden, als waarin zij zich bewogen. ,Dat ziet er slecht uit!" zei Barring ton „We moeten ons haasten, zooveel als dat m 't donker mogelijk is." Zoo snel mogelijk gingen ze. voort. Forsyth, voerde hen"over verscheidene smalle, wrakke bruggetjes, dcor nau we stratën, langs stille grachten, tot dat ze eindelijk een' schipbrug bereik ten. In het midden daarvan wachtten ze even om te luisteren. „Ontsnapt!" zei de koopman met een schorren lach. M^ar nauwelijks waren deze woorden van zijn lippen, of voor hen uit liet zich de schreeuw van een zeemeeuw hooren, die terstond achter hen beantwoord werd door een zelfden schreeuw. „Dat is eigenaardig" fluisterde Bar rington. „Ja" antwoordde de zendeling kalm, „dat beteekent, dat wij ontdekt zijn. Ik ben bang, datHij. brak ineens af en vroeg: „Kunt u zwemmen?" „Zwemmen? Wel neen. „Hoe komt u daar zoo bij?" „Ik dacht dat we zwetfnmende de vol gende brug moesten trachten te berei ken. Dan evenwel blijft ons niet anders over dan 'n snelle vlucht. Als wij mis sen „We mogen niet missen. Is u gewa pend?" „Neen, het is in 9trijd met de zen ding wapens te dragen...." „Och zoo!" Do stem van Mr. Barring ton getuigde van algeheele minaclitinö voor de zonding. Dan liet hij er op vol gen: „Wij kunnen hier niet blijven wachten tot we „Neen, ik zal eerst gaan. Laat juf- - frouw Barrington volgen en past u op voor een aanval in den rug Zonder verderen groet begaf de zen deling zich op weg. Hij had geen wa pens, zelfs geen stok tot zijn beschik king en hij was er van overtuigd, dat aan de overzijde van de brug zich men schen bevonden, die tenminste met mensen gewapend waren en voor wie de dood van „een vreemde duivel" niets beteekende. Toch ging hij onbe vreesd voort. Toen hij de overzijde naderde, keek hij scherp in 'trond. 't Was bijna pik donker en eerst zag hij niets. Hij liep nog eventjes verder en onderscheidde flauwtjes op een paar meter afstand van het einde der brug, een paar in eengedoken gestalten. Bovendien wist hij uit den waarschuwenden kreet van den zeemeeuw, dat het overige deel van het complot in aantocht was. Eerst waarschuwde hij zacht fluiste" rend den koopman, en vervolgens wendde hij zich tot het meisje „Blijf op de brug, juffrouw Barrington, tot ik u het teeken geef om hard weg te loopen." Schijnbaar onbezorgd staple hij voort. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5