NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 DECEMBER 1925 Aan het einde der Week Eindelijk is 'dan het verdrag van Locarno in. veilige haven gekomen. Do verhouding tusschen de volkeren van Europa is hierdoor geheel gewijzigd Want indien een der onderteekenaars van het verdrag, b.v. Frankrijk in strijd met het verdrag een aanvalsoor log tegen Duitschland zou beginnen, zal het kunnen gebeuren dat Enge land, Italië en België aan Duitsche zijde zullen vechten. Locarno geeft werkelijk eenige waar horgen voor 't bewaren van den vrede. Er is in onze kringen dikwijls een stemming van wantrouwen jegens den Volkenbond, alsof de strekking van dien Bond on-Calvinistisch, zelfs on christelijk, zou zijn, en die onwil uitte zich ook jegens het Protocol van Ge-' nève. Deze misvatting werd door Prof. Anema in de Eerste Kamer recht gezet toen hij zeide dat hij de beginselen van dat Pïotccol van ganscher harte on derschreef, en zijn afwijzend advies baseerde op de vraag of het Protocol den toets der werkelijkheid zou kun nen doorstaan. Het was te mooi, en de tijd was er nog niet voor rijp. Maar in principe erkennen de onder teekenaars van het verdrag van Lo carno toch ook, dat een aanvalsoorlog een misdaad is. hetgeen werkelijk een evolutie In de samenleving der Staten heteekent Zal de geest van evrzoening, dien men dikwijls den „Geest van Locarno'' neemt krachtig genoeg doorwerken, om ook de vele economische wrijvin gen to verminderen? De Fransche militaire autoriteiten gaven ook dezer dagen nog blijk, dat bij hen heel weinig van dien verzoenen den geest te vinden is, door in Trier, in het bezette Rijnland te eischen, dat het gemeentebestuur meer dan 300 par ticuliere huizen zou doen ontruimen voor de legering van soldaten. Een be roep op de Fransche regeering zal wel n*ets baten, daar de militaire kaste niettegenstaande de democratische •staatsregeling in dergelijke aangelegen heden zeer machtig is. Met groote moeke heeft het nletiwe Fransche ministerie van Briand de fi- nancieele voorstellen aangenomen ge kregen. Deze voorstellen geven aller minst een oplossing van de groote moeilijkheid, maar dienen slechts om de regeering aan genoeg, contanten te helpen om de schatkistbons, die 8 De cember vervallen, te kunnen uitbeta len. De drukpers is nog steeds het mid del dat in den nood uitkomst brengt, maar ook de 68 milliard francs aan nieuwe bankbiljetten zullen spoedig op zijn. Dan maar weer nieuwe drukken? Of zal het plan van Loucheur nu ein delijk een einde maken aan de infla tie? Te bezuinigen valt er niet veel meer, tenzij men zou willen bezuinigen op de uitgaven voor do kostbare oorlogen in Marokko en Syrië. De vorige regelingen (Poincaré o a.) hebben te veel gerekend op de Duit sche milliarden. Evenwel komen die milliarden voorloopig nog niet en zaki de Franc! De Duitsche militaire kaste vóelt ook nog maar weinig voor den geest van Locarno. Van verschillende zijden wordt er op gewezen, dat er tegen Stresemann en Luther een hetze gekweekt wordt, als indertijd tegen Erzberger en Rathe- nau, welke den moord op deze staats lieden tengevolge had. De verhitte schrijverij in sommige rechtsradicale bladen is in een land waar zooveel jonge mannen als 'tware klaar staan Leidsche Penkrassen. Amice, Het Sint Nicolaasfeest, dat nog al tijd voor velen, ook in onze kringen, zijn eigenaardige bekoring behoudt, is weer achter den rug. Er zijn weer heel wat kinderen blij gemaakt en vele ou ders zullen zich aangenaam verrast gevoelen als zij zien hoe hunne kinde ren zich hebben uitgesloofd om vader en moeder een prettige verrassing te bereiden. Ik vind het altijd een aardige tijd, die Sint Nicolaastijd.. Er zit dan iet9 prettigs geheimzinnigs in de lucht, de winkeliers hebben bij het etaleeren van hunne artikelen het beste been tje voorgezet en als het weer niet al te slecht is, dan geven de vele kijkers en koopers aan d,e winkelstraten een zekere gezelligheid, die anders gemist wordt 't Loont soms wel de moeite eens voor een winkelraam te gaan staan en de koopers een oogenblik te observee- ren. Daar zijn de luchthartigen, die zonder eenige moeite een keus kunnen doen en die heel spoedig met hunne inkoopen gereed zijn, en er zijn de zwaartillenden, die wikken en wegen die maar tot geen besluit komen en die dan tenslotte nog vaak tot de ont dekking komen, dat ze toch eigenlijk nog een verkeerde keus hebben gedaan Daar zijn er aan wie ge 't merken kunt, dat ze niet op een rijksdaalder behoeven te zien en er zijn ook de om een wanhopige daad te doen uiterst gevaarlijk. En als er iets gebeurt, dan zeggen al deze menschen. die nu in be dekte termen tot moord opzetten, dat ze er volkomen onschuldig aan zijn, maar het was toch de eigen schuld is van den vermoorde Na dezen rondblik door Europa kee- ren we op eigen bodem terug en zien dat „zelfs" de heer Marchant er niet in geslaagd is een kabinet te vormen. Gelukkig bleek in de Roomsch Kath. kamerfractie nog een groote waardee ring voor 't werk van Schaepman en Kuyper te bestaan en is dus voor het oogenblik het gevaar van een zwart- roode combinatie afgewend. Uit het grijs verleden. EGYPTISCHE GODEN TE ROME. Het wereldrijk, dat Alexander de Groote gesticht had, ging met zijn doel in 323 v. Chr. te niet. Stervende moet de koning reeds voorspeld hebben, dat zijn veldoversten hem een bloedige be grafenis bereiden zouden en inderdaad de twintig volgende jaren gaven een onafgebroken reeks van oorlogen te aanschouwen, waarin de een na den ander der generaals omkwam, terwijl ook de leden der koninklijke familie door moord van het tooneel verdwenen Tenslotte kwamen, na den slag bij Ip- sus in 301, uit de verwarring een drietal groote staten en eenige kleine te voorschijn. Deze groote rijken waren Egypte onder de Ptolemaeën, Syrië on der de Seleuciden en Macedonië onder de Antigoniden. Doch belangrijker dan de stichting Van een wereldrijk was de vermenging van het Oosten en het Westen, die het gevolg was van Alexanders verove ringstochten. De Oostersche volken hadden al meer dan 1000 jaren te voren hun isolement prijs gegeven; nu werd ook hel; Westen in deze uitwisseling der culturen betrokken. Een opleving Van wetenschap en kunst, van religie en wijsbegeerte was daarvan het ge volg, die het Hellenisme genoemd wordt omdat daarin het Grieksche ele ment dömineerde. Langzamerhand werden de Hellenis tische staten door Rome, dat zich na den oorlog met Hannibal (218201) tot een wereldmacht begon te ontwikkelen veroverd: het laatst Egypte, dat na den slag bij Actium in 31 v. Chr, tot een Romeinsche provincie werd gemaakt. Doch, zooals het meer gaat in de we reld, de overwonnenen werden, in gees telijken zin, de overwinnaars. En ter wijl het „hof" en zijn spreekbuizen, de hofdichters, anti-Oostersch en vooral ook anti-Egyptisch gezind waren, nam onder het Romeinsche volk, dat zich om wereld-politiek weinig bekommer de, de invloed der uitheemsche religies toe. Het zocht daar den vrede en de zie- lerust, die de officieele staatsgods dienst het niet gaf en inzonderheid de vrouwen waren vurige vereersters der Egyptische godin- Isis. Reeds in de 2de eeuw vóór Chr. was de dienst der Egyptische goden Isis en Osiris-Serapis in Italië binnengedron gen. Zoo was er blijkens gevonden in scripties in het jaar 105 v. Chr. te Pu- teoli bij Napels een tempel voor Sera- pis en in denzelfden tijd werd de Isis- tempel te Pompeji gebouwd. Ook te Rome drong de nieuwe cultus door en de Senaat zag daarin zulk een gevaar voor de oud-vaderlijke religie, dat hij meer dan eens (n.l. in 58, 53, 50 en 48 vóór Chr.) bevel gaf de beelden en altaren der Egyptische goden te ver nielen. Deze drastische maatregelen richtten evenwel niets uit. Daarna is men in 43 een oogenblik moeders met de zorggezicihten die toch ook graag hunne kinderen een genoe gen willen doen, maar voor wie de laagste prijzen toch eigenlijk nog te hoog zijn. Gelukkig voor de laatsten dat de waarde van een geschenk, ook door kinderen niet altijd beoordeeld wordt naar het geld dat er voor wordt uitgegeven en dat een kind, dat zich met een eenvoudig popje tevreden moet stellen soms meer geniet en meer tevreden is, dan een kind, dat met ge schenken wordt overladen en tenslotte niet meer weet te waardeeren wat het ontvangt, 'tls hier ook niet de over vloed alleen die gelukkig .maakt. Toch kan ik me indenken dat deze mooie, maar koude winterdagen voor velen een allesbehalve feestelijk ka rakter dragen en dat er in tal van ge zinnen heel wat gezorgd wordt en ge zucht. De inkomens zijn vaak klein, en de behoeften betrekkelijk groot De kachel moet geregeld branden en voed sel en deksel eischeen meer zorg dan gewoonlijk. Geloof maar, dat het voor heel veel huismoeders, die met hare kinderen toch graag knapjes voor den dag komen een moeilijke tijd is en dat dezelfde winter, die voor velen een bron van genot is voor haar een oor zaak is van angst en benauwenis. 'tKan geen kwaad hierop eens de aandacht te vestigen. Wij leven vaak zoo los naast elkaar voort en denkeu er vaak niet aan eens om ons heen te zien en na te gaa^ of er ook geholpen moet worden. van plan geweest, de oude gewoonte der evocatio op Isis toe te passen, hierin •beslaande, dat pien vreemde goden oproept hun vaderland te ver laten en hun een staatstempel te Rome beloofde. Dit voornemen schijnt echter niet uitgevoerd te zijn. Eenige jaren later verdeelden Octa- vianus en zijn mededinger Antonius het rijk in een Westelijk en Oostelijk gedeelte. Antonius geraakte onaer den invloed der Egyptische koningin Cleo patra en gedroeg zich als een Oostersch despoot. In Rome ontstond een ont stemming tegen Antonius en al wat Egyptisch is; wilde geruchten deden de ronde, zooals dat Antonius, wan neer het hem gelukken mocht, Rpme te veroveren, hij het aan zijn vriendin zou ten geschenke geven en den zetel der regeering naar Alexandrië ver plaatsen. Octavianus maakte van die ontevredenheid des volks gebruik en wist gedaan te krijgen, dat Antonius van zijn waardigheden ontzet werd en aan Cleopatra de oorlog verklaard. De slag bij Actium viel in het nadeel van Antonius uit en zoowel hij als Cleopa tra doodden zichzelf. Deze politieke gebeurtenissen ver klaren voor een goed deel, dat Octavia nus, toen hij met den titel Augustus, als hoedanig hij beter bekend is, al- leenheerscher werd, weinig geneigd was tegenover den Isisdienst een meer conciliante houding aan te nemen. Onder Augustus' opvolger Tiberius (14—37 na Chr.) brak een ware vervol ging tegen de vereerders van Isis uit, zulks naar aanleiding van een, werke lijk of voorgewend, schandaal dat ons door den Joodschen geschiedschrijver Flavius Josephus uitvoerig verhaald wordt. De regeering van Caligula (3741) was een keerpunt in de geschiedenis van den Isisdienst; hij was de eerste keizer, die de Egyptische goden open lijk vereerde en juist waren op den dag, waarop hij werd vermoord, voorbereid selen getroffen voor de opvoering van een mysteriespel, waarbij door een rei- zenden troep Egyptenaren en Ethio- piërs tafereelen uit de onderwereld zouden worden vertoond. Onder de volgende keizers kwam de Egyptische godsdienst hoe langer hoe meer in zwang, en nu ook aan het hof. Nero, wien door waarzeggers voorspeld was, dat hij eens een Oostersch keizer rijk zou stichten, had sterke Egyptische sympathieën; zelfs moet hij we' eens van plan geweest zijn, den zetel des rijks naar Alexandrië te verleggen. Hij erkende den dienst van Isis officieel en richtte midden iö Rome een grooten tempel voor de godin op. Vespasianus, de keizer, die Jeruza lem belegerde, bracht den nacht voor de verovering dézer stad in 70 met zijn zoon Titus in den tempel van Isis door. Keizer Commodus liet in 192 ter her innering aan een door hem behaalde overwinning een munt slaan, waarop wordt voorgesteld hoe hij, bekran9d door de Victorie, de hand reikt aan Serapis, die vergezeld is van l9is mei haar gewone attribuut het sistrum (den stalen ratel) in de hand. Ook de laatste heidensche keizer Julianus de Afval lige was een vereerder van Isis, al voelde hij nog meer. voor den Mithras- dienst. In de geheele Romeinsche wereld waren tempels opgericht voor de Egyp tische goden: in Griekenland, in Gal- lië, ja tpt zelfs in Engeland (te York) en Duitschland (te Keulen) toe. In 391 deed keizer Theodosius den Serapis-tempel te Alexandrië verwoes ten en de bisschop Theophilus bouwde op diezelfde plaats een kerk, gewijd aan den H. Johannes den Dooper. Natuurlijk moeten wij dat niet doen zooals de socialisten, door klinkende artikelen te schrijven over de „ver- rott^" maatschappij en door, zooals b.v. de Leidsche socialisten dat bij voorkeur doen in den Gemeenteraad over den nood der armen mooie woor den te spreken. Dat klinkt misschien wel aardig, maar het is zoo buitenge woon goedkoop, en de mensohen die 't noodig hebben worden er niet beter van. Veel beter is het in den zak te tasten, zelf nood'te lenigen en de dia conieën wier taak het is minder bedeel de broeders en zusters om Christus wil te helpen tn staat te 9tellen hun mooie werk te verrichten. Er. wordt nog weieens gezucht en geklaagd in dezen tijd en naar ik' ge loof niet alleen door de arbeidersklas se. Ik sprak althans dezer dagen een winkelier, die allesbehalve geneigd was om te roemen. De St.-Nikolaas- tijd, die anders nog weieens wat goed maakt, had niet aan de verwachtingen voldaan en naar hij verklaarde, was hij volstrekt niet de eenige, wiens ver wachtingen waren teleurgesteld. Trouwens, ik weet niet of de indruk juist was, maar de indruk dien velen gekregen hebben van de onlangs door de winkeliers aangewende pogingen om door raadselwedstrijden e d. den kooplust te prikkelen, was deze. dat men dit niet voor z'n plezier deed, maar wel uit bittere noodzaak. Ik kan het middel nog steeds niet bewonde ren, maar toch hoop ik dat het nog De hoed en de pagekop. De parlementsfilm van „De Vrijheid" het orgaan van den Vrijheidsbond, schrijver de journalist D. Hans, bevat deze week het volgende: Er is onlangs in Den Haag een raads lid afgetreden. Niets bijzonders zoo min het raadslid, als het aftreden. Maar: een ander raadslid 9tond klaar om op te volgen. Most niet magge. Ge meenteraden behoorde men te laten uitsterven, en dan aan het hoofd van elke stad een paar flinke kerels als B. en W. mannen van gewapend beton, met koppen en klauwen, met verstand en rechtvaardigheiden dan regee- ren. Dat gebeurt niet. Zoolang dooje of aftredende raadsleden nog opvolgers hebben, is 'tmis. Bovendien: hier was de opvolger een vrouwelijk raadslid, dus was het dubbel mis. De Dame luistert naar den naam van Heeren mejuffrouw Heeren, een naam die al voldoende haar emanci patie uitdrukt. Welnu: deze dame moest worden be-eedigd en toen de secretaris haar het oord des verderfs binnenleidde had zij haar Hoed op. De Raad keek sip. De vrou welijke raadsleden trokken een sma lend gezicht. De burgemeester raakte uit de rails en zocht in het reglement van orde. Neen. Geen wettelijk voorschrift verbood aan de dame Heeren, om haar Hoed op te houden bij de be-eediging. Dies- legde zij den eed af met een sierlijk hoofddeksel op haar krullen. En gedu rende de gansche vergadering hield zij het op. De Raad wa9 lichtelijk' van streek. De gansche knusse stemming verliep en men keek de nieuwe-zuster in-de-politiek aan of men haar wilde op-eten. Zij zat er zoo lekker bij, als kwam ze op visite. Echt op visite. En het was bepaald gênant, dat de voor zitter haar geen koffie en geen gebak presenteerde. Toch moet ik eerlijk zeggen, dat dit optreden van de Heeren-dame mij in hooge mate sympathiek was. f Waarom? Wel, zij bewees met haar hoed-demonstratie, dat zij nog vrouw is gebleven. Vele vrouwen in de poli tiek worden bepaald allemaal man nen, maar dan zonder de gunstige ei genschappen, die wij, echte mannnen, bezitten Vele politieke vrouwen nemen onze kwade eigenschappen over maar de goede niet en ik verheug mij van harte, als ik een politieke dame zie. die iets vrouwelijks bewaart."Nu, deze juffrouw heeft een naam, die in dit opzicht niet gunstig stemt, maar heeft zij juist daarom door haar hoed-de monstratie willen toonen, dat niets vrouwelijks haar vreemd is? Natuur lijk was het een nieuwe Hoed. Een splinter-nieuwe, een kers-versche. Een dotje van een Hoed, een room-soesje van een hoofddeksel, een honnepon- netje van een schedel versiering, een 'gedicht, een melodie, een stuk beeld houwwerk. En stel u dan voor, dat mej. Heeren met zulk een Hoedhaar collega- vrouwelijke-raadsleden niet de oogen zou hebben uitgestoken. De andere vrouwtjes in den raad waren gewoon weg spin- Ze zaten met smalle gezich ten van jalouzie toe te zien en mom- palden zachtjes booze interrupties te gen oen. Hoed. En ondertusschen bleef de Hoed staan. Keurig. Corect. Hij trok zich nergens wat van aan. De Hoed keek uitdagend de raads zaal en de wereld in en hield vol, dat eenigan invloed ten goede heeft uitge oefend. Zooals ge gezien zult hebben, zal on ze Gemeenteraad a.s. Maandag een begin maken met de behandeling van de Gemeentebegrooting. Zoo erg als in andere plaatsen, Amsterdam b.v. waar men nu al in de twintig zittingen ach ter den rug heeft, zal men 'thier wel niet maken, maar het feit dat er op gerekend wordt, zoo noodig vier dagen achtereen te vergaderen, wijst er wel op, dat weer een flinke stroom van woorden verwacht wordt. In de bladen zag ik reeds een lange reeks van voorstellen en amendemen ten aangekondigd, een bewijs, dat het aan de beroemde „open oogen" bij on ze raadsleden niet ontbreekt. Nu heb ik tegen dat alles natuurlijk geen bezwaar. In sommige gevallen kan het zelfs wel aanbeveling verdie nen dat de gemeentepolitiek eens breed voerig behandeld wordt, mits maar niet vergeten wordt, dat er hier in Leiden ook nog belastingbetalers zijn en dat die belastingbetalers met ver langen uitzien naar het oogenblik, dat de belastingdruk een weinig verlaagd kan worden. Meer dan eens is hierop ook in den Gemeenteraad reeds de aandacht ge vestigd, maar ik krijg daarbij steed9 den indruk, dat de meerderheid van Je raadsleden niet voldoende beseft, welke groote belangen hier op het 9pel staan en hoe dringend noodig het is, voor vele groepen van ingezetenen, dat ie heelemaal ni^t goedkoop was en dal de andere dames dit zeien, omdat zo de P: in hadden. En na afloop kuierde mej. Heeren gezellig de Javastraat in .met den Hoed. Ik zie in dien Hoed een prachtigen bliksemafleider. Als onze politieke vrouwtjes in de openbare colleges met elkander gaan concurreeren in klee ding, vergeten ze de politiek en doen geen kwaad meer. Dit is misschien ook een middel, om de belangstelling der kiezers voor onze openbare colle ges te prikkelen. Het schokkende drama van den Hoed-in-den-gemeenteraad bleek later nog niet te zijn afgeloopen. Integendeel! Vele kiezers en kiezeressen waren van meening, dat onze nieuwe politie ke dame alleen maar de eerste ver gadering van den Raad, de vergade ring. waar ze werd ingezworen, met den Hoed op zou bijwonen, om eenigen luister aan de plechtigheid bij te zet ten, en dat ze in volgende vergaderin gen met een open-en-bloot-hoofd zou verschijnen. Geenszins! De volgende vergaderingen zijn gekomen en mejuf frouw Heeren droeg wéér een Hoed. Een andere. Nu was het geen groot model, breed-gerand, een Hoed die zich als een beschaduwd platvorm uitstrek te boven den luister van haar lokken, neen nu was t'een aller-liefst, guitig, geestig, klein dingetje. Geen Hoed. Een Hoedje. Het apparaat Hoed II, verwekte in de vergadering van onze vroedschap nog meer sensatie dan projectiel Hoed I. De heeren trokken er aanstonds de conclusie uit, dat mejuffrouw Heeren voortaan elke vergadering met een Hoed zou hijwonen. De dames vroegen zich in verbijstering af, hoeveel Hoe den zij van plan was op deze wijze te cta' en. Een van de andere vrouwe lijke raadsleden, die zich, gezien het matige presentiegeld, met één hoed (zonder hoofdletter) moet behelpen op alle week- zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen, werd rood-wit- en-blauw van pure emotie. Door Hoed II. Ziezoo. Ik heb nu aan dit feit voldoende aan dacht gewijd en er blijkt genoegzaam uit, dat we eerstdaags ook den Hoei! in de Tweede Kamer kunnen verwach ten. Wat zal er aan te doen zijn. Niets. Het Reglement van Orde verzet er zich niet tegen. Trouwens, hoewel in dafr Reglement staat, dat de aanwezigen op de tribunes de vergaderingen „met ongedekten hoofde" moeten bijwonen, laat men zelfs daar de dames- steeds het hoofd bedekt houden-. Welke vrouwelijke afgevaardigde importeert den hoed in het parlemeny En of dit feit niet genoeg was en nu kom ik speciaal in de Tweede Ka mer terecht verscheen mevrouw Bakker Nort daar onlangs; met een pagekop. De Eerste. De Eerste Geachte Page-kop in de Nederlandsche volksvertegenwoordi ging. De Hoed was de Baanbreker der raads-Hoeden, de Pagekop was de Pio nier der Parlementaire Page-kopjes. Ds Lingbeek, die achter den Page-kop zit, keek er naar met een smartelijken blik om zooveel wuften wereldschen zin, en de dames Groene weg en Wes terman kwamen aanstonds aanloopen. om haar opwachting te maken hij den Page-kop. En: zoo zal het me niets verwonde ren, als over enkele dagen ook Suze en Jo gekortwiekt komen binnenkuie ren. Ja, we beleven gróóte tijden, vol historische gebeurtenissen. de druk der belastingen wordt ver laagd. Laten we hopen amice, dat daar in verandering komt, en dat de vol gende week de ernstige wil tot uiting komt om te bezuinigen en belasting verlaging mogelijk te. maken. Veel nieuws zullen wef waarschijn lijk bij de begrooting9debatten wel niet te hooren krijgen. De oppositie heeft in hoofdzaak de oude paardjes, dia reeds zoo vaak dienst deden, weer van 9tal gehaald, en wat opgepoetst. Merk waardig vond ik het dat bij de vele voorstellen en moties, die van socialis tische zijde zijn ingediend, voorzoover ik na kan gaan niet één een bepaald 30cialis.tische strekking heeft. 'tZijn heel gewone „burgerlijke" voorstellen, die net zoo goed door leden van an dere fracties konden zijn ingediend, behalve dan één voorstel, dat ten doel heeft de Zondagsrust tegen te gaan en het houden van optochten met muziek en banieren op Zondagnamiddag als regel mogelijk te maken. 't Is voor mij een bewijs, dat het so«- cialisme waarin trouwens zoo goed.- als niemand in het roode kamp ge looft toch eigenlijk maar bijzaak is en dat: het bij deze partij in de eerste plaats te doen is om de doorwerking van de Christelijke beginselen te stui ten, een pogen dat naar vertrouwd mag worden, door onze mannen zooveel mo gelijk zal worden verijdeld. VERITAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6