'MEOWÈT!MBiËfëRE;C^ijRÏKlT VAf3 ZATERDAG 21 NOVEMBER 1925 'i WEEDE BLAD. H Uit de Schriften. S Voor U neder buigen. Juda, gg zrjt het; u zullen uwe brokers loven; uwe hand zal zijn op den nek uwer vij anden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen. Gen. 49:8. tender de zonen van Jakob is er geen zoo diep vernederd, maar ook geen zoo boog opgeklommen, als Jozef. Hij, de meest geliefde en geëerde in zijns vaders huis, maar door zijn broeders benijd en gehaat om de liefde, die zijn vader hem toedroeg boven hen. Jozef, die door zijns vaders zonen wordt Verkocht, als een stuk vee ver handeld, tot slaaf; en dat voor een prijs ver beneden de waarde. Daarna komt hij in het huis van zijn Egyptischen meester tot eer en aan zien. Maar nog dieper wordt hij verne derd; hij komt in de gevangenis. Dan wordt hij echter verhoogd. Hij wordt de eerste onder Farao in het machtige Egyptische rijk. Deze wisseling in Jozefs levenslot en de behoudenis van Jakobs huis, die er het gevolg van was, vertoont voor het uiterlijke zoo treffende overeenkomst met de vernedering en verhooging van onzen. Heere en Zaligmaker Jezus Christus, dat meer dan een in Jozef ge zien heeft een type van Christus. Nu moet men met zulke vindingen altoos voorzichtig zijn. Zoo licht .spreekt hier meer het menschelijk ver nuft dan het getuigenis des geestes. En hoe sterk hier de overeenkomst ook is, toch wordt Jozef nergens in de Schrift ons voorgesteld als type van Hem, die door zijn vernedering ons de zaligheid heeft verworven en door zijn verhoo ging ze ons deelachtig maakt. Waar ze wel van spreekt, op onder scheiden plaatsen, is Gods liefderijk en wijs bestel, waardoor Hij Jozef, den verstootene van zijn broeders, gebruikt heeft om hen in het leven te behouden. Niet Jozef, maar Juda is dan ook on der Jakobs zonen de man, uit wiens stam het heil voor Israël zal dagen.' Ge bemerkt dat aanstonds aan den zegen, waarmede j akob op zijn sterf bed een ieder van zijn zonen gezegend heeft. Ruben en Simeon en Levi gaat hij voorbij. Maar'aan Juda toegekomen verheldert zijn blik: Juda, gij zijt hetl God heeft hem in Juda doen zien, wat Hij met Juda voorheeft. In Juda is door God een koninklijke aard ge legd. Hij is het, die Jozefs leven heeft gered van de bloeddorstige plannen der andere broeders (Gen. 37 26). Hij is voor Benjamin borg géworden bij zijn vader. Hij is het, die den moed grijpt, om Jozef aan te spreken, als in Benja mins korenzak de beker van Jozef is gevonden. En het is dit woord,' dat Jozefs stugheid breekt. Jozefs droomen zijn in vervulling ge gaan. Zooals hij in den droom gezien had, dat de schoven zijner broeders zich nederbogen voor zijn schoof, die hij gebonden had, zoo heeft hij zijn broeders zelf gezien, zich nederbuigen- de voor zijn aangezicht. Maar hierin zijn dan ook Jozefs droomen voleindigd. Hij heeft, zijn Broeders met al wat zij hadden bij zich doen wonen in Egypte. Hij heeft hen onderhouden zoolang als hij leefde. Toen stond er een nieuwe koning op, die Jozef niet gekend had. En toen keerde Israëls gunstig lot. Reeds op zijn sterfbed had Jakob dan ook voorzegd, dat niet uit Jozefs, maar uit Juda's stam Israëls Redder en Ko ning zou geboren worden: Juda, voor u zullen zich uws vaders zonen neder buigen! Van deze koninklijke heerschappij leest ge noch in den zegen over Jozef in het midden zijner broederen, noch in den zegen over Jozefs zonen, die daar aan voorafgegaanwas, ook maar een enkel woord. O zeker, rijke zegeningen worden aan Jozefs stam toegezegd. Al de zege ningen, die zijn vader boven zijn voor vaderen heeft ontvangen voor het uiterlijke, ze zullen zijn op het hoofd van Jozef, en op den schedel des afge zonderden van zijne broederen. Maar de schepter zal zijn i»ij Juda. Totdat Silo komt. En dan breidt de heerschappij zich uit tot ver buiten Is raëls nakroost: Hem- zullen de volke ren gehoorzaam zijn. Zoo heeft Jozef slechts een voorbij gaande beteekenis onder Israëls zonen. Een rijke beteekenis voor de behoude- nis van Jakobs huis, en in zooverre ook voor het „groote volk", dat uit hen zou voortkomen. Maar toch niet meer dan een tijdelijke en uiterlijke beteekenis. Hetzelfde Egypte, waar Jakobs huis eerst behouden is bij het leven ten tij de des hongers, dreigt straks het graf te worden, waarin Israël als violk schijnt weg te zinken, om nooit weer op te staan. En toen is de redding gekomen niet uit Jozefs stam, maar uit den stam van Levi. Nog wel niet uit den stam van Juda; dat bleef later tijd bewaard. Nog eenmaal staat een verlosser op uit Jozefs stam: Jozua, de zoon van Nun. Maar als hij gestorven is, dan krijgt door 's Heeren Woord Juda de leiding bij de verovering van het be loofde land. Zoo gaat het heel Israëls geschiede nis door. Efraïm vertegenwoordigt de uitwen dige grootheid, den uiterlijken bloei, de macht naar den mensch. Maar de ware geestelijke grootheid ontbreekt er. Die is te zoeken bij den stam van Juda, en in den stam van Juada bij Da vids huis. Door heel de profetie heen loopt die tegenstelling van Efraïm en Juda, de uiterlijke en de geestelijke grootheid. Maar Efraïm vervreemdt almeer van den God der vaderen. Lees maar Ho- sea's profetie. En het eind is, dat Efraïm, en met Efraïm .heel het rijk der tien stammen te gronde gaat. En tezelfder tijd wordt onder deil koning Hiskia, Juda staan de gehouden in de grootste benauwd heid, en van den ondergang gered. De Psalmist wijst hier uitdrukkelijk op: Doch -Hij verwierp de tent van Jo zef, en den stam van Efraïm verkoos Hij niet; maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij lief had;.... en Hij verkoos zijnen knecht David,om te weiden Jakob zijn volk, en Israël, zijne erfenis. Zoo: heeft Jakob nog op zijn sterf bed als Gods profeet het oog van Gods volks afgewend van alle uiterlijke grootheid, en het hun te verstaan ge geven, dat ze niet op aardsche macht hun betrouwen zouden stellen, maar op den Heere, hunner vaderen God. Zoo licht zou Israëls kroost anders in Egypte geestelijk zijn ondergegaan, als het op Jozefs macht had gesteund. Maar nu geldt ook voor Jozef het woord, tot Juda gesproken: Voor u zullen zich uws vaders zonen nederbui gen. Jozef zelf heeft dit verstaan. En zijn laatste keuze is, om eens in het land der belofte te rusten, en daar te verbei den de wederopstanding des vleesches. Zoo dikwijls, als de Heere zijn volk door wat groot is in de wereld wil red den en bewaren, loopt dat volk gevaar zijn God uit het oog te. verliezen voor wat uiterlijk machtig en groot is. Maar daarom is het zoo telkens weer noodig eraan te herinneren, dat de verlogsing en de heerlijkheid hangt aan dien Eenige, die van God is ver koren, wien eens al de einden der aar de te voet zullen vallen, en voor wien alle koningen zich zullen buigen. bedachtzaamheid. Mijn Heiland, die mij hebt gegeven Den lust om naar Uw wet te leven. Ik voel, dat onbedachtzaamheid Mij doet verdwalen van Uw sporen En naar de looze streken hooren Der wereld, die mij lachend vleit. Ach, stier toch, Jezus, mijn gedachten! Och, mocht ik mij zorgvuldig wachten Voor de ijdelheid, die 't zondig brein Zelfs door verbeelding kan vervoeren En 'tzondenkweekend hart beroeren 't Gevaar is groot; mijn kracht is klein Laat Uw gena mij onbezweken Doen zijn in 't ietten op mijn spreken; Stel Gij een wacht voor mijnen mond! Och, dat mijn tong zich niet bezondig'. Maar steeds Uw groot en Naam ver kondig', Daar zij zich dikwijls toe verbond! En moet ik in de wereld leven, O, laat mij steeds geloovig leven, Opdat ik niet door losheid kwijn'! 'kMoet telkens aan mij zeiven vragen: Hoe zou zich Jezus nu gedragen? Uw voorbeeld moet mijn richtsnoer zijn.! H. VAN ALPHEN. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Groningen (vac. Joh Langman), G. Tichelaar te Leiderdorp. Te Putten op de Veluwe, (nieuwe pred- plaats) toez., J. E. Klomp te Oldebroek. Drietallen: Te Haarlem (vac. P. E. Barbas), Ju J .H. van Beem te Nieuw Vennep, tl J. van Leeuwen te Hilver sum, li D. Poot te Amsterdam. (Vac. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel), W. A. Hoek te Amster dam, J. A. van Selms te Nijmegen en J. J. van der Wal te Breda. GEREF. KERKEN. Zestal: Te 's Gravenhage-VVest: Dr. C. Bouma te Zwolle, N. Bufiinga te Rot terdam, T. Ferwerda te Amsterdam, S. G? de Graaf te Amsterdam, Dr. J. Hoek te Soest, J. L. v. d. Wolf te Kralingen. Tweetal: Te 's Gravenhagen West, T. Ferwerda te Amsterdam 'en J. L. v. d. Wolf te Kralingen. Te Schevenin- gen, G. 0. Donner te Emmen en Dr. N. C. Impeta te 'Kamden. Beroepen: Te Hrjlaard (Fr.), caod. R. Oosterhof te Groningen. Bedankt: Voor Burum (Fr.), F. A. dein Boeft te ICruiningen. CHR. GEREF. EERi:. Beroepen: Te Grand Rapids, D. J. v. Brummen te Driebergen. Bevestiging, Intrede, Afseheld. Cand. A. A. Wildschut te Haar lem, hoopt Zondag 20 Dec. zijn intrede te doen bij de Ned. Herv. Gem. te Hoo- gersmilde, na bevestigd te zijn door (Dr. F. W. A. Korff van Heemstede. Cand. J. Maaskant hoopt 17 Jan. zijn intrede te doen bij de Gerei. Kerk Van Echten (Fr.), na bevestigd te zijn door Ds. V. K. Kuyvenhoven van Hengelo (ov.). Algemeene Synodale Commissie der Ned. Herv: Kerk. In de gisteren gehouden vergadering werden benoemd in de commissie voor spoed vorderende zaken Dr. Callenbach en Mr. S.choch, als «secundi Ds .Te Winkel en Mr. Tyssens. In de com missie voor het toezicht op de admini stratie van den Quaestor-Generaal Mr. Schoch en Mr. Tyssens en als secundi Dr. Callenbach en Ds. Te Winkel. Bij de rondvraag bracht Prof. Aal- ders, nog onder den indruk van de samenkomst te Stockholm, de vraag ter sprake, zou niet de synode der Her vormde kerk het initiatief kunnen ne men tot het vormen van een lichaam, dat als vertegenwoordiging kan gelden van alle Probestantsche kerken in Ne derland. Aan Prof. Aalders weid verzocht zijn denkbeelden voor de Mei-vergadering den leden sqhriftelpk mede te doelen. Hoogleeraarsbenoeming. Naar men weet, hebben B. etn W. van Amsterdam ter vervulling van de vacature van Prof. Völter aan de Theo logische faculteit der gemeentelijke uni versiteit (leervakken ae oud-christelijke letterkunde en exegese van het N. T.) voorgedragen Dr. D. Plooy, Herv. pred te Laden, die dit voorjaar eveneens op de voordracht stond voor de vervulling van de vacature--Völter aan het Evang. Luth. Seminarium, en wel als na 1. De Lutherscbe Synode benoemde ech ter den Lutherschen predikant Mr. Loos jes, die als na 3 op del voondpaoh/t voorkwam. Naar „Het Hbld." verneemt, bestaat thans in gemeetnteraadskringeoi een Btrooming, om voor het bezetten van de gemeentelijke vacature buiten de voor dracht om te stemmen op Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga, _Ned. Hery. predikant te Santpoort en bijzon der hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht vanwege het Haagsch Ge nootschap tot verdediging van den Chr. (Godsdienst. Gelijk bekend is Prof. v. d. Bergh van Eysinga modern. Dr. Plooy behoort tot ae orthodoxe richting. Predikantsiractementen. Onlangs werd gemeld, dat de kerke- raad der Getref. Kerk te Amsterdam op voorstel van de predikanten de pre dik antstractemen ten had verlaagd. Naar aanleiding daarvan schrgft Dr. M. J. A. de Vrijn, Ned. Herv. pred. te Amsterdam in het orgaan v. den Bond van Ned. Herv. predikanten o.m.: De Geref. Kerk van Amsterdam telt, volgens van Alphen, 22.000 leden. Op deze 22.000 leden zijn elf predikanten. Inderdaad een ideale verhouding: stads predikant over gemiddeld 2000 zielen. Het honorarium van de Geref. predi kanten in Amsterdam bedraagt zeven duizend gulden, zonder vrije woning. Dit bedrag wordt met buitengewoon hooge kindergelden verhoogd (berekend naar den leeftijd der kinderen en boven dien tot vier honderd gulden por kind verhoogd als ze studeeren). Zoo zijn er dus bij dit elftal, wier honorarium ongeveer negen duizend gul gulden bedraagt. De Gereformeerden hebben geen rgkstractement, geen pas toralia, geen oude fondsen. Zii weigeren ondersteuning uit de overheioskas voor hun armen en werkloozen. Per week moeten dus een paar duizend gulden worden gecollecteerd voor diaconaal doel. Zij beuwen op dit oogenblik de Nas saukerk (bijna klaar) een monumentaal gebouw. Ik zag de expositie der bouw plannen in het stedelijk Museum. In het zuiden der stad bouwen ze een wijk gebouw met zaal voor 300 personen, waar kérk gehouden kan worden (bijna klaar) en in Amsterdam-Oostzijde doen ze hetzelfde. Bovenuien tobben zij met het feit, dat de rand van Amsterdam niet tot de Amsterdamsche Gereformeer de KeTk behoort, maar uit eigen geheel zelfstandige parochies bestaat. De verlaging in Amsterdam werd niet voorgesteld, omdat het honorarium een luxe leven in den predikantenstand ver oorloofde. Naar wij me enen, hebben de gereformeerde mannen, die daar een zuiveren blik op hebben, meer dan in vele andere kerkelijke formaties, dit ook niet gezegd. Alleen omdat de lasten voor deze Kleine groep van 22 duizend leden met 11 dienaren des Woords te zwaar werden, werd deze verlaging gevraagd en door den Ker- keraad toegestaan. Schrijver geeft overigens den raad om elders, waar men het tooverwoord ver laging ook mocht voelen trillen, het voorstel eveneens aan de predikanten over te laten en als kerkvoogdij eerst tot het Amsterdamsche Gereformeerde bedrag te verhoog en. „Zooals de Gereformeerde mannen AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 21 November 1925 Dat ontbrak er nu nog aan. In de Standaard zag ik dat in sommige A.-R. Kiesver ee ni ging e n mo ties worden aangenomen waarin men zich over het ontstaan en de oplossing van de crisis uitspreekt. Ik hoep, dat dit voorbeeld geen na volging zal vinden. Onze Kiesvereenigingen zijn natuur lijk niet in de gelegenheid achter de schermen te kijken, en zijn dus ook niet in 9taat over de bijzonderheden te tijen die er anders over denken dan oordeelen. En moties van afkeuring laten par- wij natuurlijk steenkou, terwijl onze partijleiding en Minister Colijn aan moties van goedkeuring geen behoefte hebben. 't Klinkt wel eens aardig als daar in de kranten staat, dat in de Kiesver- eeniging te daar en daar door die en die een motie werd voorgesteld en dat men na aanneming overging tot de or de van den dag, maar men diende toch te begrijpen, dat zulke handelingen niet de minste wezenlijke beteekenis hebben. Als men iets wil doen en dat valt natuurlijk toe te juichen laat men dan de organisatie sterken, onze pers in de gelegenheid stellen ons volk voor te lichten en God bidden dat Hij onze voormannen schenkt alles wat zij in deze dagen noodig hebben. Maar geen moties alstublieft 1 OBSERVATOR zeiden: doet er f 500 af zoo mag de Bond vragen op talrijke plaatsen: doet ear f 500 brj. Laat nu dit ook eens gezegd mogen worden door hen, die het peil van den predikantenstand kunmien be- oordeelen'. - De zaak-Geelkerken. „De Bazuin"' schrijft over de komen de Synode der Geref. Kerken in ver band met de kwestie Geelkerken Welke is nu de taak die op deze Sy node rust? Allereerst om het gerezen geschil te onderzoeken en haar oordeel uit te sproken. Mocht het blijken, wat wij hopen, dat Dr. Geelkerken zich zoo verklaart, dat hij van alle verdenking wordt gezuiverd, dan is deze zaak in beginsel afgedaan, en kan de weg der verzoening tusschen Dr. Geelkerken en de kerk van Amsterdam- ;2Juid aan de eene en de classis Amsterdam aan de andere zijde worden aangewezen. In dien echter een afbuiging van de rech te lnn moest worden geconstateerd, dan ligt het op den weg der Synode, om in verband met haar uitspraak den weg uit to stippelen, wat verder moet worden gedaan. De Synode is niet het (aangewezen lichaam om het vonnis der schorsing of der afzetting uit te spre ken, maar de classis en de kerk van Amsterdam-Zuid zouden hierin in eerste instantie moeten optreden. Doch 'de taak der Synode is ai. breeder. Zij zal voor de gewichtige roeping worden geplaatst om over ae Idieper liggende vragen, die aan de orde gekomen zijn, en die de historici.-* tedt en het gezag der H. Schrift ra ken, zich naaer te verklaren. Want het is terecht opgemerkt, dat, als het verhaal van Genesis 2 en 3 niet histo risch betrouwbaar is, ook de waarheid van alle wonderverhalen in Oud- en Nieuw Testament in het gedrang komen, en daarmede ook wegvalt de wee der verlossing in Christus in den Bijbel ons geopenbaard. Op de Synode van Leeuwarden /.ijn deputaten benoemd om eenige artike len dee geloofs in studie te nemen, om te komen tot een uitbouw van do belij denis. Deputaten hebben tot nog toe aan deze opdracht nog niet kunnen voldoen. Thans" is de gelegenheid daar, dat de Synode over een. gedekte van wat te Leeuwarden gewenscht »werd% zich kan uitspreken. De erisiiieele bronzen KiiYPER-FLflQUETIE, onlw. Wieisecke, in imit. Eienhoulen Lijst, groot 25 x 30 c.M., Ihans slechts i 5,80 tr. p. posi na ontv. v. postw. - S. ALLER SPflNMHGfl, inure FEUILLETON. Het geheim van Colde Feil. 99) Hij lag daar heel stil en dacht diep na. Plotseling wees hij naar een'schil derij van den Heiland tusschen de 2 moordenaren, hangende aan het kruis, welke plaats boven zijn bed hing. „Gelooft u in de waarheid daarvan?' vroeg hij. En met die vraag bracht hij haar op het terrein, waar zij heen wil de. Die vraag kop zij, beantwoorden. Had zij niet zelf de kracht van dat ge loof ervaren en was zij niet gelukkig geworden in den zielevrede, dien Christus aan de Zijnen had beloofd? Zij sprak lang met hem en vergat alles in haar groot verlangen om hem te redden en zijn geest toegankelijk te maken voor de liefde van den Heiland. En ik ga dus werkelijk sterven!" zei hij „sterven!" En zij zag. dat er een groote vrees over hem kwam. „Zustor" zei hij, „mijn lippen ver- l.:i gen een geheim en ik moet dat me- lEcléelen voor ik ga sterven. Ik zou cc:: rust hebben in mijn graf, als ik liet niet deed. Is hier een predikant? .Ta, 'breng dien dan bij mij." Zij liet hem alleen, terwijl zii heen ging, om dominé Eustace te telefonee- ren. HOOFDSTUK LIV. Ik had Hester Blair lief." Eenige minuten later had èr een vreemd tooneel plaats in de zieken kamer, Ds. Eustace die met den mees ten spoed was geroepen, keek ver baasd naar de heldere, levendige 00- gen van den zieke. „Ik dacht, fluisterde hij tegen zus ter Teresa, „dat u zei, dat hij steryen- de was?" „Dat is hij ook" antwoordde zij. „hij zal niet veel langer leven dan tot zons opgang." „Hij ziet er niet naar uit" zei Ds. Eustace, maar toen hij naast den zie ke ging zitten en aandachtig keek in zijn gelaat, zag hij het. „U verlangde mij te zien?" zei hij zacht. „Jav antwoordde Archie Douglas, „ik wilde getuigenis afleggen van 'n zaak, die mij bekend is en dan ver langde ik uw geestelijken steun, als ik ga sterven." Er viel een kleine stilte in, waarin de predikant om 'kracht en wijsheid bad. Het was geen lichte taak een stervende bij te staan. „Ik weet niet veel af van dood en sterven" ging de zieke voort, ,i,k heb maar eens een man zien sterven en hij" voegde hij er met een huivering bij, ,.was vermoord.'^ „De dood is slechts een overgang" zei zuster Teresa en Ds. Eustace zucht te tréurig. Hij wist dat deze overgang slechts tot een van deze twee leidde: hemel of hel. Slechts voor één der met onzen Heiland gekruisigde moordenaars was de overgang een veilige; deze toch had zich nog ter elfder ure met oprecht berouw tot den Heiland gewend1, de ander toonde geen behoefte aan schuld vergeving. "Zou hij dit den stervende zeggen? Doch de woorden stokten hem in de keel. En nogmaals zuchtte hij, en zweeg. Het scheen, dat deze man iets op z'n geweten had en hij was er zeker van. dat indien deze niet tot betuiging van berouw en tot inroeping van verge ving en verzoening kwam, hij in den hemel niet zou ontwaken. En in die gedachte werd hij versterkt door de woorden van den stervende, die wel ontlasting van een gedrukte consciën tie zocht, doch geen verlangen naar schuldvergiffenis en verzoening aan den dag legde .,Ik weet niet veel af van den dood" zei Archie Douglas, „maar ik heb wel eens gehoord, dat zij, die een geheim meenemen in hot graf, geen rust kun nen vinden. Nu heb ik slechts één ge dachte gehad over den dood en dat is rust een lange, droomlooze rust, die per dan de diepste slaap en ik weet niet, wat er daarna komt. Ik heb naar nooit over nagedacht." De predikant, die God diende en de zuster, die haar leven aan Hem had gewijd, keken el kander met een zucht aan. Ach, dat hij zooveel had gedacht aan dit leven, dat zoo spoedig eindigt en zoo weinig aan het leven, dat nooit zou eindigen. Ik zou mijn rust niet graag verstoord zien" zei hij. „Ik zou niet graag terug komen tot deze wereld, en misschien moeten rondzwerven op de plaatsen, waar ik heb gezondigd." „Dat zijn dwaze gedachten, die in 'n door koorts beneveld brein kunnen opkomen, maar die geen grond heb ben" zei Ds. Eustace „De dooden ko men niet terug." „Ik ben er niet zoo zeker van" zei de stervende man langzaam. „Ik ben niet bijgeloovig, maar soms is bet als of ik iemand zie, die al jaren dood is en die stierf, geloovende en zeggende iets dat onwaar is en hij wil dat weer goed maken. Ik weet, dat hij dat zou willen." „Als er iets is, dat u kunt goed ma ken" zei Ds. Eustace, ,zou ik u aan raden om het te doen." „U denkt dus, dat ik zal sterven?"- vroeg Archie Douglas nog eens. „Ik weet het" zei de predikant vriendelijk en de zieke zweeg eenige oogenblikken. „Ik heb een geheim" zei hij toen, „een verborgen zonde een zonde, waarvan een ander werd beschuldigd, die onschuldig was. Als ik sterf, zon der het te hebben gezegd, zal ik mis schien geen rust vinden, evenmin al9 hij." „Neen" zei Ds. Eustace, „vertel uw geheim, opdat een onschuldige in eer zal worden-hersteld en omdat het uw eigen geweten zal verlichten. Doe het omdat het goed is en omdat God hel wil. Niet uit vrees op de aarde te moe ten rondzwerven, want dat is niet waar. En als ge meent dien anderen doode voor u te hebben gezien, dan is dat uw geweten geweest, dat v heeft aangeklaagd. Beken daarom uw schuld en zoek vergeving daarvoor En laat de onschuldige vrijuit gaan „Het is te aat daarvoor" antwoord de hij, ,zij zijn allen dood. Hij, die haat heeft beschuldigd is dood en zij, dif het martelaarschap heeft gedragen, b ook dood. Maar toch kan ik haar na gedachtenis zuiveren." f Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5