'MEOWÈT!MBiËfëRE;C^ijRÏKlT VAf3 ZATERDAG 21 NOVEMBER 1925
'i WEEDE BLAD.
H Uit de Schriften. S
Voor U neder buigen.
Juda, gg zrjt het; u zullen
uwe brokers loven; uwe hand
zal zijn op den nek uwer vij
anden; voor u zullen zich uws
vaders zonen nederbuigen.
Gen. 49:8.
tender de zonen van Jakob is er geen
zoo diep vernederd, maar ook geen zoo
boog opgeklommen, als Jozef.
Hij, de meest geliefde en geëerde
in zijns vaders huis, maar door zijn
broeders benijd en gehaat om de liefde,
die zijn vader hem toedroeg boven hen.
Jozef, die door zijns vaders zonen
wordt Verkocht, als een stuk vee ver
handeld, tot slaaf; en dat voor een
prijs ver beneden de waarde.
Daarna komt hij in het huis van zijn
Egyptischen meester tot eer en aan
zien. Maar nog dieper wordt hij verne
derd; hij komt in de gevangenis.
Dan wordt hij echter verhoogd. Hij
wordt de eerste onder Farao in het
machtige Egyptische rijk.
Deze wisseling in Jozefs levenslot en
de behoudenis van Jakobs huis, die er
het gevolg van was, vertoont voor het
uiterlijke zoo treffende overeenkomst
met de vernedering en verhooging van
onzen. Heere en Zaligmaker Jezus
Christus, dat meer dan een in Jozef ge
zien heeft een type van Christus.
Nu moet men met zulke vindingen
altoos voorzichtig zijn. Zoo licht
.spreekt hier meer het menschelijk ver
nuft dan het getuigenis des geestes. En
hoe sterk hier de overeenkomst ook is,
toch wordt Jozef nergens in de Schrift
ons voorgesteld als type van Hem, die
door zijn vernedering ons de zaligheid
heeft verworven en door zijn verhoo
ging ze ons deelachtig maakt.
Waar ze wel van spreekt, op onder
scheiden plaatsen, is Gods liefderijk en
wijs bestel, waardoor Hij Jozef, den
verstootene van zijn broeders, gebruikt
heeft om hen in het leven te behouden.
Niet Jozef, maar Juda is dan ook on
der Jakobs zonen de man, uit wiens
stam het heil voor Israël zal dagen.'
Ge bemerkt dat aanstonds aan den
zegen, waarmede j akob op zijn sterf
bed een ieder van zijn zonen gezegend
heeft. Ruben en Simeon en Levi gaat
hij voorbij. Maar'aan Juda toegekomen
verheldert zijn blik: Juda, gij zijt hetl
God heeft hem in Juda doen zien,
wat Hij met Juda voorheeft. In Juda
is door God een koninklijke aard ge
legd. Hij is het, die Jozefs leven heeft
gered van de bloeddorstige plannen der
andere broeders (Gen. 37 26). Hij is
voor Benjamin borg géworden bij zijn
vader. Hij is het, die den moed grijpt,
om Jozef aan te spreken, als in Benja
mins korenzak de beker van Jozef is
gevonden. En het is dit woord,' dat
Jozefs stugheid breekt.
Jozefs droomen zijn in vervulling ge
gaan. Zooals hij in den droom gezien
had, dat de schoven zijner broeders
zich nederbogen voor zijn schoof, die
hij gebonden had, zoo heeft hij zijn
broeders zelf gezien, zich nederbuigen-
de voor zijn aangezicht.
Maar hierin zijn dan ook Jozefs
droomen voleindigd. Hij heeft, zijn
Broeders met al wat zij hadden bij zich
doen wonen in Egypte. Hij heeft hen
onderhouden zoolang als hij leefde.
Toen stond er een nieuwe koning op,
die Jozef niet gekend had. En toen
keerde Israëls gunstig lot.
Reeds op zijn sterfbed had Jakob dan
ook voorzegd, dat niet uit Jozefs, maar
uit Juda's stam Israëls Redder en Ko
ning zou geboren worden: Juda, voor
u zullen zich uws vaders zonen neder
buigen!
Van deze koninklijke heerschappij
leest ge noch in den zegen over Jozef
in het midden zijner broederen, noch in
den zegen over Jozefs zonen, die daar
aan voorafgegaanwas, ook maar een
enkel woord.
O zeker, rijke zegeningen worden
aan Jozefs stam toegezegd. Al de zege
ningen, die zijn vader boven zijn voor
vaderen heeft ontvangen voor het
uiterlijke, ze zullen zijn op het hoofd
van Jozef, en op den schedel des afge
zonderden van zijne broederen.
Maar de schepter zal zijn i»ij Juda.
Totdat Silo komt. En dan breidt de
heerschappij zich uit tot ver buiten Is
raëls nakroost: Hem- zullen de volke
ren gehoorzaam zijn.
Zoo heeft Jozef slechts een voorbij
gaande beteekenis onder Israëls zonen.
Een rijke beteekenis voor de behoude-
nis van Jakobs huis, en in zooverre ook
voor het „groote volk", dat uit hen zou
voortkomen. Maar toch niet meer dan
een tijdelijke en uiterlijke beteekenis.
Hetzelfde Egypte, waar Jakobs huis
eerst behouden is bij het leven ten tij
de des hongers, dreigt straks het graf
te worden, waarin Israël als violk
schijnt weg te zinken, om nooit weer
op te staan.
En toen is de redding gekomen niet
uit Jozefs stam, maar uit den stam van
Levi. Nog wel niet uit den stam van
Juda; dat bleef later tijd bewaard.
Nog eenmaal staat een verlosser op
uit Jozefs stam: Jozua, de zoon van
Nun. Maar als hij gestorven is, dan
krijgt door 's Heeren Woord Juda de
leiding bij de verovering van het be
loofde land.
Zoo gaat het heel Israëls geschiede
nis door.
Efraïm vertegenwoordigt de uitwen
dige grootheid, den uiterlijken bloei,
de macht naar den mensch. Maar de
ware geestelijke grootheid ontbreekt
er. Die is te zoeken bij den stam van
Juda, en in den stam van Juada bij Da
vids huis.
Door heel de profetie heen loopt die
tegenstelling van Efraïm en Juda, de
uiterlijke en de geestelijke grootheid.
Maar Efraïm vervreemdt almeer van
den God der vaderen. Lees maar Ho-
sea's profetie.
En het eind is, dat Efraïm, en met
Efraïm .heel het rijk der tien stammen
te gronde gaat. En tezelfder tijd wordt
onder deil koning Hiskia, Juda staan
de gehouden in de grootste benauwd
heid, en van den ondergang gered.
De Psalmist wijst hier uitdrukkelijk
op: Doch -Hij verwierp de tent van Jo
zef, en den stam van Efraïm verkoos
Hij niet; maar Hij verkoos den stam
van Juda, den berg Sion, dien Hij lief
had;.... en Hij verkoos zijnen knecht
David,om te weiden Jakob zijn
volk, en Israël, zijne erfenis.
Zoo: heeft Jakob nog op zijn sterf
bed als Gods profeet het oog van Gods
volks afgewend van alle uiterlijke
grootheid, en het hun te verstaan ge
geven, dat ze niet op aardsche macht
hun betrouwen zouden stellen, maar
op den Heere, hunner vaderen God. Zoo
licht zou Israëls kroost anders in
Egypte geestelijk zijn ondergegaan, als
het op Jozefs macht had gesteund.
Maar nu geldt ook voor Jozef het
woord, tot Juda gesproken: Voor u
zullen zich uws vaders zonen nederbui
gen.
Jozef zelf heeft dit verstaan. En zijn
laatste keuze is, om eens in het land
der belofte te rusten, en daar te verbei
den de wederopstanding des vleesches.
Zoo dikwijls, als de Heere zijn volk
door wat groot is in de wereld wil red
den en bewaren, loopt dat volk gevaar
zijn God uit het oog te. verliezen voor
wat uiterlijk machtig en groot is.
Maar daarom is het zoo telkens weer
noodig eraan te herinneren, dat de
verlogsing en de heerlijkheid hangt
aan dien Eenige, die van God is ver
koren, wien eens al de einden der aar
de te voet zullen vallen, en voor wien
alle koningen zich zullen buigen.
bedachtzaamheid.
Mijn Heiland, die mij hebt gegeven
Den lust om naar Uw wet te leven.
Ik voel, dat onbedachtzaamheid
Mij doet verdwalen van Uw sporen
En naar de looze streken hooren
Der wereld, die mij lachend vleit.
Ach, stier toch, Jezus, mijn gedachten!
Och, mocht ik mij zorgvuldig wachten
Voor de ijdelheid, die 't zondig brein
Zelfs door verbeelding kan vervoeren
En 'tzondenkweekend hart beroeren
't Gevaar is groot; mijn kracht is klein
Laat Uw gena mij onbezweken
Doen zijn in 't ietten op mijn spreken;
Stel Gij een wacht voor mijnen mond!
Och, dat mijn tong zich niet bezondig'.
Maar steeds Uw groot en Naam ver
kondig',
Daar zij zich dikwijls toe verbond!
En moet ik in de wereld leven,
O, laat mij steeds geloovig leven,
Opdat ik niet door losheid kwijn'!
'kMoet telkens aan mij zeiven vragen:
Hoe zou zich Jezus nu gedragen?
Uw voorbeeld moet mijn richtsnoer
zijn.!
H. VAN ALPHEN.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Groningen (vac. Joh
Langman), G. Tichelaar te Leiderdorp.
Te Putten op de Veluwe, (nieuwe pred-
plaats) toez., J. E. Klomp te Oldebroek.
Drietallen: Te Haarlem (vac. P.
E. Barbas), Ju J .H. van Beem te Nieuw
Vennep, tl J. van Leeuwen te Hilver
sum, li D. Poot te Amsterdam.
(Vac. S. F. H. J. Berkelbach van
der Sprenkel), W. A. Hoek te Amster
dam, J. A. van Selms te Nijmegen en
J. J. van der Wal te Breda.
GEREF. KERKEN.
Zestal: Te 's Gravenhage-VVest: Dr.
C. Bouma te Zwolle, N. Bufiinga te Rot
terdam, T. Ferwerda te Amsterdam, S.
G? de Graaf te Amsterdam, Dr. J. Hoek
te Soest, J. L. v. d. Wolf te Kralingen.
Tweetal: Te 's Gravenhagen West,
T. Ferwerda te Amsterdam 'en J. L.
v. d. Wolf te Kralingen. Te Schevenin-
gen, G. 0. Donner te Emmen en Dr.
N. C. Impeta te 'Kamden.
Beroepen: Te Hrjlaard (Fr.),
caod. R. Oosterhof te Groningen.
Bedankt: Voor Burum (Fr.), F.
A. dein Boeft te ICruiningen.
CHR. GEREF. EERi:.
Beroepen: Te Grand Rapids, D. J.
v. Brummen te Driebergen.
Bevestiging, Intrede, Afseheld.
Cand. A. A. Wildschut te Haar
lem, hoopt Zondag 20 Dec. zijn intrede
te doen bij de Ned. Herv. Gem. te Hoo-
gersmilde, na bevestigd te zijn door
(Dr. F. W. A. Korff van Heemstede.
Cand. J. Maaskant hoopt 17
Jan. zijn intrede te doen bij de Gerei.
Kerk Van Echten (Fr.), na bevestigd te
zijn door Ds. V. K. Kuyvenhoven van
Hengelo (ov.).
Algemeene Synodale Commissie der
Ned. Herv: Kerk.
In de gisteren gehouden vergadering
werden benoemd in de commissie voor
spoed vorderende zaken Dr. Callenbach
en Mr. S.choch, als «secundi Ds .Te
Winkel en Mr. Tyssens. In de com
missie voor het toezicht op de admini
stratie van den Quaestor-Generaal Mr.
Schoch en Mr. Tyssens en als secundi
Dr. Callenbach en Ds. Te Winkel.
Bij de rondvraag bracht Prof. Aal-
ders, nog onder den indruk van de
samenkomst te Stockholm, de vraag ter
sprake, zou niet de synode der Her
vormde kerk het initiatief kunnen ne
men tot het vormen van een lichaam,
dat als vertegenwoordiging kan gelden
van alle Probestantsche kerken in Ne
derland.
Aan Prof. Aalders weid verzocht zijn
denkbeelden voor de Mei-vergadering
den leden sqhriftelpk mede te doelen.
Hoogleeraarsbenoeming.
Naar men weet, hebben B. etn W.
van Amsterdam ter vervulling van de
vacature van Prof. Völter aan de Theo
logische faculteit der gemeentelijke uni
versiteit (leervakken ae oud-christelijke
letterkunde en exegese van het N. T.)
voorgedragen Dr. D. Plooy, Herv. pred
te Laden, die dit voorjaar eveneens op
de voordracht stond voor de vervulling
van de vacature--Völter aan het Evang.
Luth. Seminarium, en wel als na 1.
De Lutherscbe Synode benoemde ech
ter den Lutherschen predikant Mr. Loos
jes, die als na 3 op del voondpaoh/t
voorkwam.
Naar „Het Hbld." verneemt, bestaat
thans in gemeetnteraadskringeoi een
Btrooming, om voor het bezetten van de
gemeentelijke vacature buiten de voor
dracht om te stemmen op Prof. Dr. G.
A. van den Bergh van Eysinga, _Ned.
Hery. predikant te Santpoort en bijzon
der hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht vanwege het Haagsch Ge
nootschap tot verdediging van den Chr.
(Godsdienst. Gelijk bekend is Prof. v. d.
Bergh van Eysinga modern. Dr. Plooy
behoort tot ae orthodoxe richting.
Predikantsiractementen.
Onlangs werd gemeld, dat de kerke-
raad der Getref. Kerk te Amsterdam
op voorstel van de predikanten de pre
dik antstractemen ten had verlaagd.
Naar aanleiding daarvan schrgft Dr.
M. J. A. de Vrijn, Ned. Herv. pred. te
Amsterdam in het orgaan v. den Bond
van Ned. Herv. predikanten o.m.:
De Geref. Kerk van Amsterdam telt,
volgens van Alphen, 22.000 leden. Op
deze 22.000 leden zijn elf predikanten.
Inderdaad een ideale verhouding: stads
predikant over gemiddeld 2000 zielen.
Het honorarium van de Geref. predi
kanten in Amsterdam bedraagt zeven
duizend gulden, zonder vrije woning.
Dit bedrag wordt met buitengewoon
hooge kindergelden verhoogd (berekend
naar den leeftijd der kinderen en boven
dien tot vier honderd gulden por kind
verhoogd als ze studeeren).
Zoo zijn er dus bij dit elftal, wier
honorarium ongeveer negen duizend gul
gulden bedraagt. De Gereformeerden
hebben geen rgkstractement, geen pas
toralia, geen oude fondsen. Zii weigeren
ondersteuning uit de overheioskas voor
hun armen en werkloozen. Per week
moeten dus een paar duizend gulden
worden gecollecteerd voor diaconaal
doel. Zij beuwen op dit oogenblik de Nas
saukerk (bijna klaar) een monumentaal
gebouw. Ik zag de expositie der bouw
plannen in het stedelijk Museum. In
het zuiden der stad bouwen ze een wijk
gebouw met zaal voor 300 personen,
waar kérk gehouden kan worden (bijna
klaar) en in Amsterdam-Oostzijde doen
ze hetzelfde. Bovenuien tobben zij met
het feit, dat de rand van Amsterdam
niet tot de Amsterdamsche Gereformeer
de KeTk behoort, maar uit eigen geheel
zelfstandige parochies bestaat.
De verlaging in Amsterdam werd niet
voorgesteld, omdat het honorarium een
luxe leven in den predikantenstand ver
oorloofde. Naar wij me enen, hebben de
gereformeerde mannen, die daar een
zuiveren blik op hebben, meer dan in
vele andere kerkelijke formaties,
dit ook niet gezegd. Alleen omdat de
lasten voor deze Kleine groep van 22
duizend leden met 11 dienaren des
Woords te zwaar werden, werd deze
verlaging gevraagd en door den Ker-
keraad toegestaan.
Schrijver geeft overigens den raad om
elders, waar men het tooverwoord ver
laging ook mocht voelen trillen, het
voorstel eveneens aan de predikanten
over te laten en als kerkvoogdij eerst
tot het Amsterdamsche Gereformeerde
bedrag te verhoog en.
„Zooals de Gereformeerde mannen
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 21 November 1925
Dat ontbrak er nu nog aan.
In de Standaard zag ik dat in
sommige A.-R. Kiesver ee ni ging e n mo
ties worden aangenomen waarin men
zich over het ontstaan en de oplossing
van de crisis uitspreekt.
Ik hoep, dat dit voorbeeld geen na
volging zal vinden.
Onze Kiesvereenigingen zijn natuur
lijk niet in de gelegenheid achter de
schermen te kijken, en zijn dus ook
niet in 9taat over de bijzonderheden te
tijen die er anders over denken dan
oordeelen.
En moties van afkeuring laten par-
wij natuurlijk steenkou, terwijl onze
partijleiding en Minister Colijn aan
moties van goedkeuring geen behoefte
hebben.
't Klinkt wel eens aardig als daar in
de kranten staat, dat in de Kiesver-
eeniging te daar en daar door die en
die een motie werd voorgesteld en dat
men na aanneming overging tot de or
de van den dag, maar men diende toch
te begrijpen, dat zulke handelingen
niet de minste wezenlijke beteekenis
hebben.
Als men iets wil doen en dat valt
natuurlijk toe te juichen laat men
dan de organisatie sterken, onze pers
in de gelegenheid stellen ons volk voor
te lichten en God bidden dat Hij onze
voormannen schenkt alles wat zij in
deze dagen noodig hebben.
Maar geen moties alstublieft 1
OBSERVATOR
zeiden: doet er f 500 af zoo mag de
Bond vragen op talrijke plaatsen: doet
ear f 500 brj. Laat nu dit ook eens gezegd
mogen worden door hen, die het peil
van den predikantenstand kunmien be-
oordeelen'. -
De zaak-Geelkerken.
„De Bazuin"' schrijft over de komen
de Synode der Geref. Kerken in ver
band met de kwestie Geelkerken
Welke is nu de taak die op deze Sy
node rust? Allereerst om het gerezen
geschil te onderzoeken en haar oordeel
uit te sproken. Mocht het blijken, wat
wij hopen, dat Dr. Geelkerken zich zoo
verklaart, dat hij van alle verdenking
wordt gezuiverd, dan is deze zaak in
beginsel afgedaan, en kan de weg der
verzoening tusschen Dr. Geelkerken en
de kerk van Amsterdam- ;2Juid aan de
eene en de classis Amsterdam aan de
andere zijde worden aangewezen. In
dien echter een afbuiging van de rech
te lnn moest worden geconstateerd,
dan ligt het op den weg der Synode,
om in verband met haar uitspraak den
weg uit to stippelen, wat verder moet
worden gedaan. De Synode is niet het
(aangewezen lichaam om het vonnis der
schorsing of der afzetting uit te spre
ken, maar de classis en de kerk van
Amsterdam-Zuid zouden hierin in eerste
instantie moeten optreden.
Doch 'de taak der Synode is ai.
breeder. Zij zal voor de gewichtige
roeping worden geplaatst om over ae
Idieper liggende vragen, die aan de
orde gekomen zijn, en die de historici.-*
tedt en het gezag der H. Schrift ra
ken, zich naaer te verklaren. Want
het is terecht opgemerkt, dat, als het
verhaal van Genesis 2 en 3 niet histo
risch betrouwbaar is, ook de waarheid
van alle wonderverhalen in Oud- en
Nieuw Testament in het gedrang komen,
en daarmede ook wegvalt de wee der
verlossing in Christus in den Bijbel
ons geopenbaard.
Op de Synode van Leeuwarden /.ijn
deputaten benoemd om eenige artike
len dee geloofs in studie te nemen, om
te komen tot een uitbouw van do belij
denis. Deputaten hebben tot nog toe
aan deze opdracht nog niet kunnen
voldoen. Thans" is de gelegenheid daar,
dat de Synode over een. gedekte van
wat te Leeuwarden gewenscht »werd%
zich kan uitspreken.
De erisiiieele bronzen KiiYPER-FLflQUETIE, onlw. Wieisecke, in imit. Eienhoulen Lijst, groot 25 x 30 c.M., Ihans slechts i 5,80 tr. p. posi na ontv. v. postw. - S. ALLER SPflNMHGfl, inure
FEUILLETON.
Het geheim van Colde Feil.
99)
Hij lag daar heel stil en dacht diep
na. Plotseling wees hij naar een'schil
derij van den Heiland tusschen de 2
moordenaren, hangende aan het kruis,
welke plaats boven zijn bed hing.
„Gelooft u in de waarheid daarvan?'
vroeg hij. En met die vraag bracht hij
haar op het terrein, waar zij heen wil
de. Die vraag kop zij, beantwoorden.
Had zij niet zelf de kracht van dat ge
loof ervaren en was zij niet gelukkig
geworden in den zielevrede, dien
Christus aan de Zijnen had beloofd?
Zij sprak lang met hem en vergat
alles in haar groot verlangen om hem
te redden en zijn geest toegankelijk te
maken voor de liefde van den Heiland.
En ik ga dus werkelijk sterven!"
zei hij „sterven!"
En zij zag. dat er een groote vrees
over hem kwam.
„Zustor" zei hij, „mijn lippen ver-
l.:i gen een geheim en ik moet dat me-
lEcléelen voor ik ga sterven. Ik zou
cc:: rust hebben in mijn graf, als ik
liet niet deed. Is hier een predikant?
.Ta, 'breng dien dan bij mij."
Zij liet hem alleen, terwijl zii heen
ging, om dominé Eustace te telefonee-
ren.
HOOFDSTUK LIV.
Ik had Hester Blair lief."
Eenige minuten later had èr een
vreemd tooneel plaats in de zieken
kamer, Ds. Eustace die met den mees
ten spoed was geroepen, keek ver
baasd naar de heldere, levendige 00-
gen van den zieke.
„Ik dacht, fluisterde hij tegen zus
ter Teresa, „dat u zei, dat hij steryen-
de was?"
„Dat is hij ook" antwoordde zij. „hij
zal niet veel langer leven dan tot zons
opgang."
„Hij ziet er niet naar uit" zei Ds.
Eustace, maar toen hij naast den zie
ke ging zitten en aandachtig keek in
zijn gelaat, zag hij het. „U verlangde
mij te zien?" zei hij zacht.
„Jav antwoordde Archie Douglas,
„ik wilde getuigenis afleggen van 'n
zaak, die mij bekend is en dan ver
langde ik uw geestelijken steun, als
ik ga sterven."
Er viel een kleine stilte in, waarin
de predikant om 'kracht en wijsheid
bad. Het was geen lichte taak een
stervende bij te staan.
„Ik weet niet veel af van dood en
sterven" ging de zieke voort, ,i,k heb
maar eens een man zien sterven en
hij" voegde hij er met een huivering
bij, ,.was vermoord.'^
„De dood is slechts een overgang"
zei zuster Teresa en Ds. Eustace zucht
te tréurig.
Hij wist dat deze overgang slechts
tot een van deze twee leidde: hemel
of hel. Slechts voor één der met onzen
Heiland gekruisigde moordenaars was
de overgang een veilige; deze toch had
zich nog ter elfder ure met oprecht
berouw tot den Heiland gewend1, de
ander toonde geen behoefte aan schuld
vergeving. "Zou hij dit den stervende
zeggen?
Doch de woorden stokten hem in de
keel. En nogmaals zuchtte hij, en
zweeg.
Het scheen, dat deze man iets op z'n
geweten had en hij was er zeker van.
dat indien deze niet tot betuiging van
berouw en tot inroeping van verge
ving en verzoening kwam, hij in den
hemel niet zou ontwaken. En in die
gedachte werd hij versterkt door de
woorden van den stervende, die wel
ontlasting van een gedrukte consciën
tie zocht, doch geen verlangen naar
schuldvergiffenis en verzoening aan
den dag legde
.,Ik weet niet veel af van den dood"
zei Archie Douglas, „maar ik heb wel
eens gehoord, dat zij, die een geheim
meenemen in hot graf, geen rust kun
nen vinden. Nu heb ik slechts één ge
dachte gehad over den dood en dat is
rust een lange, droomlooze rust, die
per dan de diepste slaap en ik weet
niet, wat er daarna komt. Ik heb naar
nooit over nagedacht." De predikant,
die God diende en de zuster, die haar
leven aan Hem had gewijd, keken el
kander met een zucht aan. Ach, dat
hij zooveel had gedacht aan dit leven,
dat zoo spoedig eindigt en zoo weinig
aan het leven, dat nooit zou eindigen.
Ik zou mijn rust niet graag verstoord
zien" zei hij. „Ik zou niet graag terug
komen tot deze wereld, en misschien
moeten rondzwerven op de plaatsen,
waar ik heb gezondigd."
„Dat zijn dwaze gedachten, die in
'n door koorts beneveld brein kunnen
opkomen, maar die geen grond heb
ben" zei Ds. Eustace „De dooden ko
men niet terug."
„Ik ben er niet zoo zeker van" zei
de stervende man langzaam. „Ik ben
niet bijgeloovig, maar soms is bet als
of ik iemand zie, die al jaren dood is
en die stierf, geloovende en zeggende
iets dat onwaar is en hij wil dat weer
goed maken. Ik weet, dat hij dat zou
willen."
„Als er iets is, dat u kunt goed ma
ken" zei Ds. Eustace, ,zou ik u aan
raden om het te doen."
„U denkt dus, dat ik zal sterven?"-
vroeg Archie Douglas nog eens.
„Ik weet het" zei de predikant
vriendelijk en de zieke zweeg eenige
oogenblikken.
„Ik heb een geheim" zei hij toen,
„een verborgen zonde een zonde,
waarvan een ander werd beschuldigd,
die onschuldig was. Als ik sterf, zon
der het te hebben gezegd, zal ik mis
schien geen rust vinden, evenmin al9
hij."
„Neen" zei Ds. Eustace, „vertel uw
geheim, opdat een onschuldige in eer
zal worden-hersteld en omdat het uw
eigen geweten zal verlichten. Doe het
omdat het goed is en omdat God hel
wil. Niet uit vrees op de aarde te moe
ten rondzwerven, want dat is niet
waar. En als ge meent dien anderen
doode voor u te hebben gezien, dan
is dat uw geweten geweest, dat v
heeft aangeklaagd. Beken daarom uw
schuld en zoek vergeving daarvoor
En laat de onschuldige vrijuit gaan
„Het is te aat daarvoor" antwoord
de hij, ,zij zijn allen dood. Hij, die haat
heeft beschuldigd is dood en zij, dif
het martelaarschap heeft gedragen, b
ook dood. Maar toch kan ik haar na
gedachtenis zuiveren."
f Wordt vervolgd).