NIEUWE LEID3CHE COURANT VAN VRIJDAG 23 OCTOBER 1925
TWEEDE BLAD.
- '"***■-<
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
Schandelijk optreden.
Het meer dan schandelijk optreden-
van den heer Marchant tegenover Mi
nister Colijn vindt ook in de vrijzin
nige pers afkeuring.
„Het Vaderland" zegt te gelooven,
dat het ongelijk hier aan de zijde van
den heer Marchant was, die in zijn
drift te ver ging. Wat ook het vorigs
Kabinet en de heer Colijn zelf op het
stuk van salairspolitiek hebben ge-
praesteerd, schijnt ons geen aanleiding
om dezen minister, die zeker niet te
veel aan de ambtenaren belooft, te wan
trouwen."
De „Nieuwe Rotterdamsche Cour."
spreekt zich als volgt uit:
„Jammer, dat een vraag van mr.
Dresselhuys aan den minister, waar
in op verduidelijking van zijn belofte
nopens de eerbiediging van die 90 of
80 pet. der vroegere wedden werd aan
gedrongen, den heer Marchant tot een
even onnoodigen als onheuschen uit
val tegen bedoelden bewindsman aan
leiding gaf. Hoe ter wereld kan de vrij
zinnig-democratische afgevaardigde
zich gerechtigd achten tot den smade-
lijken uitroep: „Een belofte, een garan
tie van dezen minister van financiën
is mij niets waard." Artikel 40 van het
oude bezoldigingsbesluit, dat mr. Mar
chant er bij trachtte te halen, is niet
eens van minister Colijn afkomstig
Zeker, hij heeft het helpen intrekken,
maar rechtvaardigt dit een zoo belee-
digende en generaliseerende uit
spraak? Wat zou de heer Marchant
zelf wel zeggen als hij van trouwbreuk
werd beschuldigd omdat hij de door
de grondwet gevorderde eeden heeft
afgelegd en nochtans niets wil weten
van ide landsverdediging, van welke
diezelfde grondwet rept! Hij zou even
wit van drift worden als minister Co-
lijn nu en misschien nog veel heftiger
reageeren. Welnu, wat gij niet wilt,
dat u geschiedt."
Het scherpst is de hoefijzercorres
pondent van het „Handelsblad" 'die.
opmerkt:
„Het debat werd besloten met een
bijzonder heftig incident, uitgelokt
door een sarrenden, hoonenden uitval
van den heer Marchant. Hij-kreeg 3
minuten voor repliek, weinig, maar
genoeg om, kieels blijkelijk uit verbit
tering over het heel ongunstig lot, dat
een motie van hem zelf door het afval
len van sociaal-'democraten dreigde,
hoonend te spreken van de „naïve
teit" van den heer Dresselhuys. „aan
een garantie van den minister éépige
waarde te hechten." En hij besloot op
zijn bekende opgewonden manier spre
kend, met de woorden: „Voor mij hèeft
een garantie, een belofte van dezen
bewindsman, van dezen minister, niets
en niets geen waarde!" Met kwalijk
bedwongen verontwaardiging sprong
minister Colijn overeind om te protes
teeren tegen die woorden van den „ge-
achten afgevaardigde." „Hij kan we
ten, dat ik" aldus de heer Colijn, aan
de totstandkoming van artikel 40 niet
schuldig ben, dat ik nog geen minis
ter was, toen de quaestie van de in
trekking aan de orde iwam. Wanneer
de heer Marchant zijn woorden niet
intrekt, zal het mij moeilijk vallen
met den geachten afgevaardigde nog
van gedachten te 'wisselen." De heer
Marchant trok echster zijn woorden
niet in, maar verscherpte ze nog een
weinig, door te zeggen, dat de heer
Colijn toch het K. B. tot intrekking
van artikel 40 gecontrasigneerd had
en dat hij óók het wetsontwerp had
mede-onderteekeind, waardoor den
ambtenaren de weg naar den ^echter
zou worden afgesneden.
Onder groote beroering en heftige
-protesten van rechts werd het debat
gesloten, nadat de voorzitter nog de
publieke^ tribune tot de orde had moe
ten roepen. Maar het incident was
daarmede niet uit den weg. Minister
Colijn stapte nog woedend naar de
bank van den heer Marchant, om hem
eenige malen, heftig verontwaardigd,
toe te roepen, met den vinger drei
gend, dat het „een schandelijke be
handeling" was.
Meer dan schandelijk was het ze
ker, dat een afgevaardigde op zoo'n
persoonlijke manier een minister te
lijf ging Meer dan schandelijk voor
den afgevaardigde, en meer dan schan
delijk voor het prestige van 'het
parlement. De verontwaardiging over
het incident was, béhalve klaarblijke
lijk bij de sociaal-democraten en de
vrijzinnig-democraten, algemeen in \e
Kamer."
Tegenover deze onwaardige buiten
sporigheid van den parlementairen te
genstander steekt de waardigheid van
de vrijzinnige pers diti&aal wel gun
stig af.
Wie diende het landsbelang?
Als vrijzinnigen niet in het politieke
zonnetje loopen zegt de R o 11 e r d.
kunnen ze het werk van tegenstanders
nog wel eens waardeeren.
Zoo trof ons dit zinnetje in het Fi
nancieel Overzicht van de zeker niet
rechtsche „Haagsche Crt":
„Londen verlaagde zijn disconto,
Amsterdam eveneens en in Parijs zit
men nog steeds in zak en asch! Wan
neer men deze feiten nauwkeurig na
gaat, komt men tot eigenaardige con
clusies en treedt daarbij de mentaliteit
der drie landen in een eigenaardig
daglicht. Dat onze financieele politiek
uitmuntend wordt gevoerd, zal ik niett
noodig hebben te herhalen, daar ik
verwijzen kan naar de vele beschou
wingen, die ik aan het financieel-
economisch inzicht van den heer Mr.
Vissering heb gewijd. Daarnaast heeft
Minister Colijn niets onbeproefd gela
ten om onzen gulden weer tot zijn
waande te brengen, hetgeen er in hoo-
ge mate toe heeft bijgedragen om het
vertrouwen in binnen- en buitenland
weer te doen toenemen. En wat En
geland aangaat, daar is men evenmin
teruggetreden voor 't nemen van dras
tische maatregelen, ten einde het Pond
Sterling weer op pari te brengen."
Minister Colijn liet niets onbeproefd
om onzen gulden weer tot zijn waar
de te brengen; maar de ,,loyale"(?).
oppositie 'liet niets onbeproefd om z'n
pogen te verijdelen.
Wie diende nu het landsbelang?
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen'': (toezj, To Zandeweer
(Gronj, L. Boonstra te Zuidlaren. (Dr.)
Bedankt: Voor Nes en Wierum,
F. C. Wiïlekes te Birdaard.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Amersfoort, C. v.
de Woude te Gorredijk.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Aagt e kerke-, B. v.
Neerbos te Terneuzen.
EVANG. LUTH. KERK.
Drietal: Te Naarden Bussum, 0.
D. Bleeker t e Edam. G. J. Duyven-
dak te Purmerend en J. A. F. A.
iS teil weg te Utrecht.
Ds. J. v. d. Vegt.
D. V. Ihoopt Ds. J. v. d. Vegt, ©m.
bred, bij de Cfrr. Geref. Kerk te Har
derwijk'te herdenken, dat hij voor 25
jaren te' Zaandam in het ambt beves
tigd werd.
Kerk en radio.
In de vergadering van de classis
Utrecht der Öhr. Geref. Kerk klwam
aan de orde een instructie van Hil-
verspjm
„Zou het niet wenschelijk zijn, dat
uit oen der gemeenten van onze clas
sis een Radio-preok-Evangelisatfe werd
Uitgezonden, en dat de kosten gedra
gen worden door heel de classis?"
Na langdurige bespreking werd het
volgende antwoord op deze vraag ge
(geven:
„De classis acht het niet^ wensche
lijk, omdat ze vooralsnog onbevoegd is
om uit te Opreken, dat het ongeoor
loofd is".
Hartelijke ontvangst.
Ds. P. H. van Eijk, missionair predi
kant te Solo, vanwege de Geref. Ker
ken, die reeds spoedig na zijn aan
komst aldaar ongesteld werd, is te
Tamdjong-PrioJc,- de haven van Batavia,
begroet gewerden door Dr. H. A. van
Andel ten Ds. A. Pos.
Op de treinreis van Batavia naar
Solo waren op elk station van de
plaatsen, waar een Geref. Zendingspost
is, op h l' perron aanwezigen, die Ds.
van Eijk e.i zijn echtgenoot© begroet
ten en op het station te Solo was bijna
de geheele gèmeent© tegenwoordig.
De zaak-Geelkerken.
Naar wordt medegedeeld, is het co
mité van leden der Geref. Kefk van
Amsterdam Zuid, dat ten gunste van
Dr Geelkerken" ageert en de gisteren
gehouden vergadering heeft georgani
seerd, als volgt samengesteld: K. van
den Berg, voorzitter; W. Haaksma, se
cretaris (adres Fr. van Mierstrj, J.
B. Blankenberg Dr. J. O. van der
Does, Dr. A. de Froe, J. Landman,
en H. W. van Marle.
Theologische School te Kampen.
Voor het ca 11 -.1 ida ats ex a men is ge
slaagd de heer J. Offers te Kampen.
Zendingsjubileum.
In de „Geldersche Kerkbode" vertelt
Dr. J. G. Scheurer van een „Zendings-
jutiLeum", dat wel in breeder kring
mag bekend worden.
Toen de heer Kafferden, agent van
het Britschen Buitenlandsch Bijbel
genootschap in 1884 Java bezocht en
van die gelegenheid gebruik maakte om
Bijbels te verkoopeii was hii verwon
derd over de bereidwilligheid der be
volking om Bijbels te koopen.
Dit verrassend resultaat had ten ge
volge, dat de heer Penninga, opgeleid
in. !h(et Utrechtsche Zendingshuis, in
1885 als subagent voor Java werd be
noemd. 25 Juni kwam hij, te Singapore
aan, vanwaar hij zijn arbeid in dienst
van het genootschap begon.
Bijna onafgebroken heeft de heer
Penninga in onze koloniën gewerkt.
Met uitzondering van Ambon en bij-
bah'oorende eilanden, heeft hij ganseh
Ned. Indië doorkruist.
Dit reizen ging dikwijls met groote
moeilijkheden en gevaren gepaard. Rei
zen van 3 a 4 maanden achter elkander
waren gewoon, en het was maar zelden,
dat deze ijverig© broeder 4 a 4 weken
bij Vrouw enkin deren kon doorbren
gen.
Eoekdeelen zouden te schrijden zijn
over al de verschillende wederwaardig
lieden, belangrijke ontmoetingen en dik
wijls verblijdende teekenen van Gods
werk onder die millioenen heidenen en
Moha mmedanen
Laat dei enkel© rnededeeling voldoen-
dei zijn, dat door dezen arbeid der Bijbel
colportage in deze .40 jaren meer dan
800.000 Bijbels en gedeelten des Bijbels
zijn verspreid geworden.
De vele zegeningen op dit werk zijn
ons niet bij namje bekend, doch dit is
'zeker, (lat velen langs dien weg leer
den buigen vcor den Heere der Heeren.
Wij denken slechts aan Goesti-Dji-
lantik, die als balling naar Buitenzorg
werd gezonden en daai* met den Bijbel
in aanraking kwam, waardoor zijn ziele
werd ontroerd en gegrepen. Aan een
'Tjokja Aardja, die een Bijbel kocht en,
geboeid door den inhoud-, met spanning
en belangstelling dat Woord las en her
las, totdat hij ruste vond voor zijn hart.
En nu, 11a 40 jaren, werkt onze broe
der Penninga nog met jeugdigen jjver
aan de vertaling van de Schrift in een
of andere Indiscnd volkstaal.
Br. Penninga is in menig opzicht een
merkwaardig man. Eenvoudig is al zijn
doen en laten, bezit hij inderdaad ae
jgave der talen.
Zoo verscheen van zijn hand: .Een
■Bijbelvertaling in het Balineesch. Een
handschrift in diezelfde taal van meer
dan 14000 woorden. Een Hollandsch-
Boegineesch Woordenboek. Een Madoe-
reesch Woordenboek, en op een prijs
vraag voor bet Bataviaansch Genoot
schap van Kunsten en Wetenschappen,
ontving blij de zilveren medaille.
Gedurende ons verblijf op Java, had
den wij meer dan eens het groote ge
noegen eenige dagen onze n broeder Pen
iiinga als gast in ons midden te hebben,
't naren genoeglijk^ dagen. Hoewel ar
beidende een iegelijk or> zijn wijze, was
toch het doel éen, n.l. de brenging van
Gods onfeilbaar Woord, dat Woord, on
misbaar voor het zondaarshart, aan al
len, id ie nog gezeten waren in de don
kerheid van het Heidendom en Moham
medanisme.
UIT DE OMGEVING.
KATWIJK.
Het gouden jubileum van de Spaar
bank.
Gaven wij gisteren een verslag van
den gehouden feestavond ter gelegen
heid van het 50-jarig bestaan der Ge
meente-spaarbank, thans is het ons
mogelijk verslag te geven van het
overzicht, dat de secretaris gaf, een
overzicht van den toestand en de wer
king der Spaarkas.
Op initiatief van wijlin burgem. de
Ridder werd door den Raad, in zijn
vergadering van 16 Juli 1875 o.m .be
sloten tot oprichting eener Gemeente-
Spaarbank, ten doel hebbende aan 'de
ingezetenen de gelegenheid te geven
tot sparen en deze gelden productief
te maken. Een desbetreffende veror
dening werd opgemaakt en vastge
steld met bepaling, dat deze in wer
king zou treden d.d. 2 Oct. 1875 en
voor de onvermijdelijk te maken kos
ten een crediet uit de gemeentekas toe
gestaan welk voorschot doenlijk zou
worden gerestitueerd.
Verschillende ingezetenen, zoo te
Katwijk a. d. Rijn als te Katwijk aan
Zee werden uitgenoodigd als commis
saris in het Bestuur der Spaarbank
zitting te nemen op de le vergadering
d.d. 22 Sept. 1875 als zoodanig door
den Burgemeester geinstalleerd, n.ï.
te Katwijk a. d. Rijn de heeren: C, v.
Delft, J. Guyt, D. W. Gesink, Nicol.
Haasnoot, E. Kraay, W, Schippers, F.
Visser. Je Katwijk aan Zee: K. Boors-
ma, \V. Dubbeldam, D. v. Duivenbo-
den, D. Haasnoot, D. Ouwehand Dz
D. v. d Plas. A. v. Rijn. Tot secretaris
boekhouder werd benoemd de heer S.
Crommelin. Voorts werden als locali-
teiten, tot het houden der zittingen,
zoowel te K. Rijn als te K. Zee, aan
gewezen een der lokalen der* Op. L.
school an de gelegenheid tot sparen
of terugvragingen opengesteld, op ie-
cleren Zaterdagavond van 6—8 uur.
Hiermede waren de voornaamste za
ken geregeld. Op 2 Oct. 1875 werd de
eerste zitting gehouden. Te Katwijk-
Rijn werd door 10, te Katwijk-Zee door
17 gegadigden van deze nieuwe gele
genheid gebruik gemaakt en in totaal
aan spaargelden ontvangen f 152.74*.
Einde December was dit cijfer geklom
men tot f647.33. De eerste ^schuldbe
kentenis werd uitgereikt 25 Nov. '75 en
de eerste terugbef ling van spaargel
den had_ plaats 26 Febr. '76. Thans
geeft het dagboek aan dat aan spaar
gelden is ontvangen tot 2 Oct. 1925
f 787.084132 en terugbet. f 702.542.79s.
Zoo begon de spaarbank zich langza
merhand te ontwikkelen, tot zich in
1882 de eerste concurrent voordeed en
wel de Rijkspostspaarbank. Ofschoon
de rente door deze vergoed lager was,
zoo waren er toch oorzaken die den
balans in het voordeel der Rijksinstel
ling deden overslaan en wel voorna
melijk, men behoefde slechts naar het
postkantoor te gaan en kon iederen
werkdag terecht. Desniettegenstaande
gingen de zaken, zooals gezegd, gelei
delijk voort en werd, in September
1900 het 25-jarig bestaan herdacht
door geïnteresseerden bij de Spaar
bank* in gezelschap van den Burge
meester en eenig raadsleden, met een
uitstapje naar Zandvoort.
Een tweede doch tevens ernstiger
concurrent verscheen in 1911. Om
streeks dien tijd werd de Coöp. Boe
renleenbank opgericht; in verbinding
B———BW—PB
FEUILLETON.
Het geheim van Colde Feil.
74)
Zij zag de glazige oogen,'t verloopen ge
laat, d$ korte pijp en een lichte huive
ring van afkeer voer haar door de le
den, maar geen teeken van herkenning
was merkbaar op haar gelaat en het
volgende oogenblik had zij haar blik
van hem afgewend.
„Zij is het!" zei hij, „al mag ook
niemand ha»ar herkennen, ik herken
haar wel. Oogen als de mijne kan zii
niet bedriegen. Ik herinner mij eiken
trek van haar gelaat, de lange wim
pers als donkere franje, het kleine
mondje, dat zoo zeer geleek op een pas
ontloken roos en het haar, dat krulde
als wijnranken. Ik zou haar herken
nen, al was zij dood en ik herken
haar nu zij leeft. Geen vermomming,
dié zij ooit zou drrgou, zou haar voor
mijn oogen kunnen verbergen. En nu
zeiden de menschen nog wel, dat zii
dood was! Misschien heeft zij dit zelf
bedacht en rondgestrooid! Maar Hes
ter Blalr leeft en is schooner dan
ooit."
Toen reed het rijtuig weg, maar
langzaam, want er was een dichte
drom van mensehen. Hij volgde het,
tot het stilstond voor de groote juwe
lierszaak, en de doodgewaande er uit
stapte.
„Ik moet weten,, hoe zij zich noemt"
zei hij met een boozen glimlach. „Ik
weet zeker, dat bet Hester Blair is!"
Hij bekeek den prachtigen wagen,
de mooie paarden en de keiTrige li
vreiknechten.
„Hoe zou zij aan al dien 'rijkdom
zijn gekomen?" dacht hij bij zichzelf.
Zou dit alles van haar zelf zijn? Ik
weet, dat zij geld had, maar zij heeft
het niet opgeëischt."
Een van de knechten kwam van de
bok en ging naar de paarden. De man
borg zijn vuile pijp weg en maakte
een soort van buiging.
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer"
zei hij tot den livreiknecht. „Ik be
hoorde niet zoo vrijpostig te zijn, maar
er was een tijd, dat ik een goed ken
ner van paarden was en er veel inee
te maken had. Ik geloof niet, dat'ik
ooit een fijner stel paarden heb ge
zien dan deze en die zoo goed bij el
kaar passen. Mag ik vragen aan wie
zij behooren?"
Gevleid door deze, zij het dan ook
ruwe lofuiting, antwoordde de man:
„2ij behooren aan den graaf van
Arden."
„Arden" herhaalde de vreemdeling,
dat is een nieuwe naam voor mii."
„Zoo!" zei de livreiknecht, met een
minachtende verbazing. „Het is toch
een van de oudste namen van Enge
land!"
„Mijn weg heeft mij niet in aanra
king gebracht met die groote heeren,
maar of hij een nieuwe graaf is of een
oude, hij is een gelukkig man, dat hij
zulke paarden heeft."
De knecht verwaardigde zich niet
om te antwoorden. Men moet niet te
gemeenzaam zijn met zulk een per
sonage.
„De graaf van Arden!" herhaalde-
de man met de vuile pijp. Zou je ook
nog willen vertellen, of die schoone
dame. die zooeven daar binnen ging,
zijn vrouw is?"
„Die dame was gravin van Arden"
antwoordde de knecht, maar hij sprak
nu op afgemeten toon. Het was niet
goed, om zulke vragen aan te moedi
gen.
„Zoo", zei de vreemdeling met een
diepen zucht, „dan zou ik zeggen, dat
die Lord Arden de mooiste vrouw en
de fijnste paarden van Londen heeft,
om niet te spreken van zijn knechten",
voegde hij er met een spottenden lach
bij.
„Dat komt er van als men vragen
beantwoordt van menschen in de
straat", zei de livreiknecht bij zichzelf.
Nu had juist deze man de grootste
achting voor z'n meesteres. Zij had uit
gevonden, dat hij een zieken broeder
had een klein sukkelend kind aan
wiens leven werd gewanhoopt en zij
was grenzeloos goed voor hem geweest
Zij had hem naar zee gezonden en
goed laten verzorgen hij had geen
moeder en zij had een lieve pleegzus
ter met hem meegezonden. Naar den
mensch gesproken, had hij zijn leven
gered. Zij had haar goed werk be
kroond door hem naar school te zenden
en hem zoo een kans te geven, zijn
weg door de wereld te vinden.
Voor al deze weldaden aan zijn klei
nen broeder voelde deze man een die-
.po, innige dankbaarheid voor haar.
Hij zou alles hebben gedaan om haar
van dienst te zijn en haar te helpen
en nu door deze eene vraag te be
antwoorden had hij de grootste ellende
over haar gebracht, die denkbaar was.
Tevreden over haar bezoek bij de ju
weliers, verliet Lady Arden den winkel
nog niet een glimlach en de onheilspel
lénde oogen van den vreemdeling volg
den haar.
Hij ging naar een kiosk en vroeg
om een Londensch adresboek. Hij vond
wat hij zocht het adres:
Graaf van Arden. Arden-Hou9e, Pic
cadilly." - -
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 23 October 1925.
In de bladen las ik, dat aan H. M.
de Koningin bij haar bezoek aan Lim
burg ongeveer 350 bouquetten enbloem-
stukken werden aangeboden.
„Zonde van al die bloemen" hoorde
ik zeggen en dat is in zooverre waar^
dat ze, hoe mooi dan ook, toch maar
een kort bestaan hebben en dat het
genot niet in verhouding staat tot de
hoeveelheid.
Maar toch, die bloemen hebben wat
te zeggen.
Ze zijn een bewijs van liefde.
Bij haar aankomst te Maastricht
werd H. M. begroet door een corps vrij
willigers, die in 1918 zonder eene uit
zondering naar Den Haag waren ge
sneld om zoo noodig den troon te
schragen.
Dat was de trouw.
En daarnaast spreekt de wagonla
ding bloemstukken van liefde.
In dit opzicht zijn de stoere stugge
Friezen en de meer oppervlakkige en
blijmoedige Limburgers één.
Noord en Zuid, reiken elkaar als
't om Oranje gaat, de hand.
„Oranje boven 1" blijft de leus.
Zij ,tzoo, tot in de verre toekomst.
OBSERVATOR.
staande met de Centrale Coöp. B. L.
Bank te Utrecht trad deze inrichting
meer toonaangevend aan, verkreeg
spoedig groote invloed en was mede
oorzaak dat met ingang van 1 Jan. '22
de rentevergoeding moest worden ver
hoogd tot 4 pet. 'sjaars. Voorts is nog
aan het Bijkantoor der Nat. Bank be
nevens aan de Boazbanken gelegenheid
tot sparen opengesteld, zoodat onze
spaarbank niet van concurrentie is ont
bloot.
Met bet uitbreken van den wereld
oorlog brak een moeilijk tijdperk aan.
In den beginne kwamen velen hun
spaarpenningen opvragen. Aan deze
verplichting is steeds zonder groote
moeite _gn zorg voldaan. Later, toen
door de tijdsomstandigheden de ren
tevoet voortdurend steeg, liepen de ef
fecten der spaarbank belangrijk in
waarde terug, met gevolg dat de spaar
bank, evenals vele zusterinstellingen,
'een belangrijke veer moest laten. E-
doch, ook dit bezwaar werd te boven
gekomen en het boekjaar 1924 kon
worden afgesleten met: Totaal inleg
gers 373, te samen rechthebbende op
f 128.635.926, gedekt door effecten met-:
effectieve waarde ad f 65.592.59. Schuld
bekentenissen ad f45.12968; Hypoth.
ad f 17950 en een reserve ad f 12.524.
Zooals gemeld, werden de zittingen
gehouden in de O.L. School. Echter
spoedig bleek, dat deze voor het doel
niet erg geschikt waren. Beiden toch'
waren destijds gelegen geheel aan de
grens der gemeente; wat in den win
ter menigmaal een groot bezwaar
bleek. Dientengevolge werd in de ver
gadering d.d. 7 Sept. 1876 met toestem
ming van den Raad, in beide plaatsen
met h.h. Regenten der Weeshuizen in
overleg getreden, teneinde vanaf Oct..
de wekelijksche zittingen in hunne ge
stichten te houden. Te Katwijk aan Z.
is sindsdien van het Weeshuis gebruik
gemaakt en bleek de verhuizing van
het oude naar het nieuwe weeshuis
voor de Spaarbank nogmaals een groo
te verbetering. Te Katwijk a. d. Rijn
werd slechts kort in het Weeshuis zit
ting gehouden en nadat in 1877 het te
genwoordige gemeentehuis was in ge
bruik genomen, de zitting daar ge
houden.
Thans nog eenige vermelding van'
de personen die aan de Spaarbank zijn
verbonden geweest.
Commissarissen te Katwijk a. d. R:
Den heer C. v. Delft werd reeds Oct. '77
eervol ontslag verleend wegens ver
trek. Als plaatsvervanger werd 26 Oct.
HOOFDSTUK XLI.
Een donderslag.
Lord Arden ging naar het houdoir
van zijn vrouw om met haar te praten
over de partij ten hove van den vori-^
gen avond. Zij was vermoeid en was
niet beneden gekomen voor het ont-*
bijt. Van al de kamers in het huis,
was zij hier het liefst, waar alles haar
herinnerde aan die liefde en de zorg
van haar man voor haar. De kamenier
had de rustbank voor haar bij het
raam geschoven en door 't open raam
kwam een zachte frissche lucht, die
heerlijk was om in te ademen. Daar
lag zij tusschen zachte kussens in een
los kleed van Indische zijde, dat in die
pe plooien om haar heen viel. Haar
gelaat was wat bleeker dan gewoon
lijk, maar zij was liefelijk als een
roos.
Haar vermoeidheid van^dezen mor
gen was niets anders dan'het gevolg
van een schitterende hofpartij, die niet
laat was geëindigd. Zooals gewoonlijk
was zij een van de mooiste vrouwen
geweest in dezen kring van voorname
edellieden en had zij den ganschen
avond nu met den een, dan met den
ander moeten praten.
(Wordt verrot ff d).