NIEUWE LEID3CHE COURANT VAN VRIJDAG 23 OCTOBER 1925 TWEEDE BLAD. - '"***■-< WAT DE BLADEN ZEGGEN. Schandelijk optreden. Het meer dan schandelijk optreden- van den heer Marchant tegenover Mi nister Colijn vindt ook in de vrijzin nige pers afkeuring. „Het Vaderland" zegt te gelooven, dat het ongelijk hier aan de zijde van den heer Marchant was, die in zijn drift te ver ging. Wat ook het vorigs Kabinet en de heer Colijn zelf op het stuk van salairspolitiek hebben ge- praesteerd, schijnt ons geen aanleiding om dezen minister, die zeker niet te veel aan de ambtenaren belooft, te wan trouwen." De „Nieuwe Rotterdamsche Cour." spreekt zich als volgt uit: „Jammer, dat een vraag van mr. Dresselhuys aan den minister, waar in op verduidelijking van zijn belofte nopens de eerbiediging van die 90 of 80 pet. der vroegere wedden werd aan gedrongen, den heer Marchant tot een even onnoodigen als onheuschen uit val tegen bedoelden bewindsman aan leiding gaf. Hoe ter wereld kan de vrij zinnig-democratische afgevaardigde zich gerechtigd achten tot den smade- lijken uitroep: „Een belofte, een garan tie van dezen minister van financiën is mij niets waard." Artikel 40 van het oude bezoldigingsbesluit, dat mr. Mar chant er bij trachtte te halen, is niet eens van minister Colijn afkomstig Zeker, hij heeft het helpen intrekken, maar rechtvaardigt dit een zoo belee- digende en generaliseerende uit spraak? Wat zou de heer Marchant zelf wel zeggen als hij van trouwbreuk werd beschuldigd omdat hij de door de grondwet gevorderde eeden heeft afgelegd en nochtans niets wil weten van ide landsverdediging, van welke diezelfde grondwet rept! Hij zou even wit van drift worden als minister Co- lijn nu en misschien nog veel heftiger reageeren. Welnu, wat gij niet wilt, dat u geschiedt." Het scherpst is de hoefijzercorres pondent van het „Handelsblad" 'die. opmerkt: „Het debat werd besloten met een bijzonder heftig incident, uitgelokt door een sarrenden, hoonenden uitval van den heer Marchant. Hij-kreeg 3 minuten voor repliek, weinig, maar genoeg om, kieels blijkelijk uit verbit tering over het heel ongunstig lot, dat een motie van hem zelf door het afval len van sociaal-'democraten dreigde, hoonend te spreken van de „naïve teit" van den heer Dresselhuys. „aan een garantie van den minister éépige waarde te hechten." En hij besloot op zijn bekende opgewonden manier spre kend, met de woorden: „Voor mij hèeft een garantie, een belofte van dezen bewindsman, van dezen minister, niets en niets geen waarde!" Met kwalijk bedwongen verontwaardiging sprong minister Colijn overeind om te protes teeren tegen die woorden van den „ge- achten afgevaardigde." „Hij kan we ten, dat ik" aldus de heer Colijn, aan de totstandkoming van artikel 40 niet schuldig ben, dat ik nog geen minis ter was, toen de quaestie van de in trekking aan de orde iwam. Wanneer de heer Marchant zijn woorden niet intrekt, zal het mij moeilijk vallen met den geachten afgevaardigde nog van gedachten te 'wisselen." De heer Marchant trok echster zijn woorden niet in, maar verscherpte ze nog een weinig, door te zeggen, dat de heer Colijn toch het K. B. tot intrekking van artikel 40 gecontrasigneerd had en dat hij óók het wetsontwerp had mede-onderteekeind, waardoor den ambtenaren de weg naar den ^echter zou worden afgesneden. Onder groote beroering en heftige -protesten van rechts werd het debat gesloten, nadat de voorzitter nog de publieke^ tribune tot de orde had moe ten roepen. Maar het incident was daarmede niet uit den weg. Minister Colijn stapte nog woedend naar de bank van den heer Marchant, om hem eenige malen, heftig verontwaardigd, toe te roepen, met den vinger drei gend, dat het „een schandelijke be handeling" was. Meer dan schandelijk was het ze ker, dat een afgevaardigde op zoo'n persoonlijke manier een minister te lijf ging Meer dan schandelijk voor den afgevaardigde, en meer dan schan delijk voor het prestige van 'het parlement. De verontwaardiging over het incident was, béhalve klaarblijke lijk bij de sociaal-democraten en de vrijzinnig-democraten, algemeen in \e Kamer." Tegenover deze onwaardige buiten sporigheid van den parlementairen te genstander steekt de waardigheid van de vrijzinnige pers diti&aal wel gun stig af. Wie diende het landsbelang? Als vrijzinnigen niet in het politieke zonnetje loopen zegt de R o 11 e r d. kunnen ze het werk van tegenstanders nog wel eens waardeeren. Zoo trof ons dit zinnetje in het Fi nancieel Overzicht van de zeker niet rechtsche „Haagsche Crt": „Londen verlaagde zijn disconto, Amsterdam eveneens en in Parijs zit men nog steeds in zak en asch! Wan neer men deze feiten nauwkeurig na gaat, komt men tot eigenaardige con clusies en treedt daarbij de mentaliteit der drie landen in een eigenaardig daglicht. Dat onze financieele politiek uitmuntend wordt gevoerd, zal ik niett noodig hebben te herhalen, daar ik verwijzen kan naar de vele beschou wingen, die ik aan het financieel- economisch inzicht van den heer Mr. Vissering heb gewijd. Daarnaast heeft Minister Colijn niets onbeproefd gela ten om onzen gulden weer tot zijn waande te brengen, hetgeen er in hoo- ge mate toe heeft bijgedragen om het vertrouwen in binnen- en buitenland weer te doen toenemen. En wat En geland aangaat, daar is men evenmin teruggetreden voor 't nemen van dras tische maatregelen, ten einde het Pond Sterling weer op pari te brengen." Minister Colijn liet niets onbeproefd om onzen gulden weer tot zijn waar de te brengen; maar de ,,loyale"(?). oppositie 'liet niets onbeproefd om z'n pogen te verijdelen. Wie diende nu het landsbelang? KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen'': (toezj, To Zandeweer (Gronj, L. Boonstra te Zuidlaren. (Dr.) Bedankt: Voor Nes en Wierum, F. C. Wiïlekes te Birdaard. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Amersfoort, C. v. de Woude te Gorredijk. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: Voor Aagt e kerke-, B. v. Neerbos te Terneuzen. EVANG. LUTH. KERK. Drietal: Te Naarden Bussum, 0. D. Bleeker t e Edam. G. J. Duyven- dak te Purmerend en J. A. F. A. iS teil weg te Utrecht. Ds. J. v. d. Vegt. D. V. Ihoopt Ds. J. v. d. Vegt, ©m. bred, bij de Cfrr. Geref. Kerk te Har derwijk'te herdenken, dat hij voor 25 jaren te' Zaandam in het ambt beves tigd werd. Kerk en radio. In de vergadering van de classis Utrecht der Öhr. Geref. Kerk klwam aan de orde een instructie van Hil- verspjm „Zou het niet wenschelijk zijn, dat uit oen der gemeenten van onze clas sis een Radio-preok-Evangelisatfe werd Uitgezonden, en dat de kosten gedra gen worden door heel de classis?" Na langdurige bespreking werd het volgende antwoord op deze vraag ge (geven: „De classis acht het niet^ wensche lijk, omdat ze vooralsnog onbevoegd is om uit te Opreken, dat het ongeoor loofd is". Hartelijke ontvangst. Ds. P. H. van Eijk, missionair predi kant te Solo, vanwege de Geref. Ker ken, die reeds spoedig na zijn aan komst aldaar ongesteld werd, is te Tamdjong-PrioJc,- de haven van Batavia, begroet gewerden door Dr. H. A. van Andel ten Ds. A. Pos. Op de treinreis van Batavia naar Solo waren op elk station van de plaatsen, waar een Geref. Zendingspost is, op h l' perron aanwezigen, die Ds. van Eijk e.i zijn echtgenoot© begroet ten en op het station te Solo was bijna de geheele gèmeent© tegenwoordig. De zaak-Geelkerken. Naar wordt medegedeeld, is het co mité van leden der Geref. Kefk van Amsterdam Zuid, dat ten gunste van Dr Geelkerken" ageert en de gisteren gehouden vergadering heeft georgani seerd, als volgt samengesteld: K. van den Berg, voorzitter; W. Haaksma, se cretaris (adres Fr. van Mierstrj, J. B. Blankenberg Dr. J. O. van der Does, Dr. A. de Froe, J. Landman, en H. W. van Marle. Theologische School te Kampen. Voor het ca 11 -.1 ida ats ex a men is ge slaagd de heer J. Offers te Kampen. Zendingsjubileum. In de „Geldersche Kerkbode" vertelt Dr. J. G. Scheurer van een „Zendings- jutiLeum", dat wel in breeder kring mag bekend worden. Toen de heer Kafferden, agent van het Britschen Buitenlandsch Bijbel genootschap in 1884 Java bezocht en van die gelegenheid gebruik maakte om Bijbels te verkoopeii was hii verwon derd over de bereidwilligheid der be volking om Bijbels te koopen. Dit verrassend resultaat had ten ge volge, dat de heer Penninga, opgeleid in. !h(et Utrechtsche Zendingshuis, in 1885 als subagent voor Java werd be noemd. 25 Juni kwam hij, te Singapore aan, vanwaar hij zijn arbeid in dienst van het genootschap begon. Bijna onafgebroken heeft de heer Penninga in onze koloniën gewerkt. Met uitzondering van Ambon en bij- bah'oorende eilanden, heeft hij ganseh Ned. Indië doorkruist. Dit reizen ging dikwijls met groote moeilijkheden en gevaren gepaard. Rei zen van 3 a 4 maanden achter elkander waren gewoon, en het was maar zelden, dat deze ijverig© broeder 4 a 4 weken bij Vrouw enkin deren kon doorbren gen. Eoekdeelen zouden te schrijden zijn over al de verschillende wederwaardig lieden, belangrijke ontmoetingen en dik wijls verblijdende teekenen van Gods werk onder die millioenen heidenen en Moha mmedanen Laat dei enkel© rnededeeling voldoen- dei zijn, dat door dezen arbeid der Bijbel colportage in deze .40 jaren meer dan 800.000 Bijbels en gedeelten des Bijbels zijn verspreid geworden. De vele zegeningen op dit werk zijn ons niet bij namje bekend, doch dit is 'zeker, (lat velen langs dien weg leer den buigen vcor den Heere der Heeren. Wij denken slechts aan Goesti-Dji- lantik, die als balling naar Buitenzorg werd gezonden en daai* met den Bijbel in aanraking kwam, waardoor zijn ziele werd ontroerd en gegrepen. Aan een 'Tjokja Aardja, die een Bijbel kocht en, geboeid door den inhoud-, met spanning en belangstelling dat Woord las en her las, totdat hij ruste vond voor zijn hart. En nu, 11a 40 jaren, werkt onze broe der Penninga nog met jeugdigen jjver aan de vertaling van de Schrift in een of andere Indiscnd volkstaal. Br. Penninga is in menig opzicht een merkwaardig man. Eenvoudig is al zijn doen en laten, bezit hij inderdaad ae jgave der talen. Zoo verscheen van zijn hand: .Een ■Bijbelvertaling in het Balineesch. Een handschrift in diezelfde taal van meer dan 14000 woorden. Een Hollandsch- Boegineesch Woordenboek. Een Madoe- reesch Woordenboek, en op een prijs vraag voor bet Bataviaansch Genoot schap van Kunsten en Wetenschappen, ontving blij de zilveren medaille. Gedurende ons verblijf op Java, had den wij meer dan eens het groote ge noegen eenige dagen onze n broeder Pen iiinga als gast in ons midden te hebben, 't naren genoeglijk^ dagen. Hoewel ar beidende een iegelijk or> zijn wijze, was toch het doel éen, n.l. de brenging van Gods onfeilbaar Woord, dat Woord, on misbaar voor het zondaarshart, aan al len, id ie nog gezeten waren in de don kerheid van het Heidendom en Moham medanisme. UIT DE OMGEVING. KATWIJK. Het gouden jubileum van de Spaar bank. Gaven wij gisteren een verslag van den gehouden feestavond ter gelegen heid van het 50-jarig bestaan der Ge meente-spaarbank, thans is het ons mogelijk verslag te geven van het overzicht, dat de secretaris gaf, een overzicht van den toestand en de wer king der Spaarkas. Op initiatief van wijlin burgem. de Ridder werd door den Raad, in zijn vergadering van 16 Juli 1875 o.m .be sloten tot oprichting eener Gemeente- Spaarbank, ten doel hebbende aan 'de ingezetenen de gelegenheid te geven tot sparen en deze gelden productief te maken. Een desbetreffende veror dening werd opgemaakt en vastge steld met bepaling, dat deze in wer king zou treden d.d. 2 Oct. 1875 en voor de onvermijdelijk te maken kos ten een crediet uit de gemeentekas toe gestaan welk voorschot doenlijk zou worden gerestitueerd. Verschillende ingezetenen, zoo te Katwijk a. d. Rijn als te Katwijk aan Zee werden uitgenoodigd als commis saris in het Bestuur der Spaarbank zitting te nemen op de le vergadering d.d. 22 Sept. 1875 als zoodanig door den Burgemeester geinstalleerd, n.ï. te Katwijk a. d. Rijn de heeren: C, v. Delft, J. Guyt, D. W. Gesink, Nicol. Haasnoot, E. Kraay, W, Schippers, F. Visser. Je Katwijk aan Zee: K. Boors- ma, \V. Dubbeldam, D. v. Duivenbo- den, D. Haasnoot, D. Ouwehand Dz D. v. d Plas. A. v. Rijn. Tot secretaris boekhouder werd benoemd de heer S. Crommelin. Voorts werden als locali- teiten, tot het houden der zittingen, zoowel te K. Rijn als te K. Zee, aan gewezen een der lokalen der* Op. L. school an de gelegenheid tot sparen of terugvragingen opengesteld, op ie- cleren Zaterdagavond van 6—8 uur. Hiermede waren de voornaamste za ken geregeld. Op 2 Oct. 1875 werd de eerste zitting gehouden. Te Katwijk- Rijn werd door 10, te Katwijk-Zee door 17 gegadigden van deze nieuwe gele genheid gebruik gemaakt en in totaal aan spaargelden ontvangen f 152.74*. Einde December was dit cijfer geklom men tot f647.33. De eerste ^schuldbe kentenis werd uitgereikt 25 Nov. '75 en de eerste terugbef ling van spaargel den had_ plaats 26 Febr. '76. Thans geeft het dagboek aan dat aan spaar gelden is ontvangen tot 2 Oct. 1925 f 787.084132 en terugbet. f 702.542.79s. Zoo begon de spaarbank zich langza merhand te ontwikkelen, tot zich in 1882 de eerste concurrent voordeed en wel de Rijkspostspaarbank. Ofschoon de rente door deze vergoed lager was, zoo waren er toch oorzaken die den balans in het voordeel der Rijksinstel ling deden overslaan en wel voorna melijk, men behoefde slechts naar het postkantoor te gaan en kon iederen werkdag terecht. Desniettegenstaande gingen de zaken, zooals gezegd, gelei delijk voort en werd, in September 1900 het 25-jarig bestaan herdacht door geïnteresseerden bij de Spaar bank* in gezelschap van den Burge meester en eenig raadsleden, met een uitstapje naar Zandvoort. Een tweede doch tevens ernstiger concurrent verscheen in 1911. Om streeks dien tijd werd de Coöp. Boe renleenbank opgericht; in verbinding B———BW—PB FEUILLETON. Het geheim van Colde Feil. 74) Zij zag de glazige oogen,'t verloopen ge laat, d$ korte pijp en een lichte huive ring van afkeer voer haar door de le den, maar geen teeken van herkenning was merkbaar op haar gelaat en het volgende oogenblik had zij haar blik van hem afgewend. „Zij is het!" zei hij, „al mag ook niemand ha»ar herkennen, ik herken haar wel. Oogen als de mijne kan zii niet bedriegen. Ik herinner mij eiken trek van haar gelaat, de lange wim pers als donkere franje, het kleine mondje, dat zoo zeer geleek op een pas ontloken roos en het haar, dat krulde als wijnranken. Ik zou haar herken nen, al was zij dood en ik herken haar nu zij leeft. Geen vermomming, dié zij ooit zou drrgou, zou haar voor mijn oogen kunnen verbergen. En nu zeiden de menschen nog wel, dat zii dood was! Misschien heeft zij dit zelf bedacht en rondgestrooid! Maar Hes ter Blalr leeft en is schooner dan ooit." Toen reed het rijtuig weg, maar langzaam, want er was een dichte drom van mensehen. Hij volgde het, tot het stilstond voor de groote juwe lierszaak, en de doodgewaande er uit stapte. „Ik moet weten,, hoe zij zich noemt" zei hij met een boozen glimlach. „Ik weet zeker, dat bet Hester Blair is!" Hij bekeek den prachtigen wagen, de mooie paarden en de keiTrige li vreiknechten. „Hoe zou zij aan al dien 'rijkdom zijn gekomen?" dacht hij bij zichzelf. Zou dit alles van haar zelf zijn? Ik weet, dat zij geld had, maar zij heeft het niet opgeëischt." Een van de knechten kwam van de bok en ging naar de paarden. De man borg zijn vuile pijp weg en maakte een soort van buiging. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer" zei hij tot den livreiknecht. „Ik be hoorde niet zoo vrijpostig te zijn, maar er was een tijd, dat ik een goed ken ner van paarden was en er veel inee te maken had. Ik geloof niet, dat'ik ooit een fijner stel paarden heb ge zien dan deze en die zoo goed bij el kaar passen. Mag ik vragen aan wie zij behooren?" Gevleid door deze, zij het dan ook ruwe lofuiting, antwoordde de man: „2ij behooren aan den graaf van Arden." „Arden" herhaalde de vreemdeling, dat is een nieuwe naam voor mii." „Zoo!" zei de livreiknecht, met een minachtende verbazing. „Het is toch een van de oudste namen van Enge land!" „Mijn weg heeft mij niet in aanra king gebracht met die groote heeren, maar of hij een nieuwe graaf is of een oude, hij is een gelukkig man, dat hij zulke paarden heeft." De knecht verwaardigde zich niet om te antwoorden. Men moet niet te gemeenzaam zijn met zulk een per sonage. „De graaf van Arden!" herhaalde- de man met de vuile pijp. Zou je ook nog willen vertellen, of die schoone dame. die zooeven daar binnen ging, zijn vrouw is?" „Die dame was gravin van Arden" antwoordde de knecht, maar hij sprak nu op afgemeten toon. Het was niet goed, om zulke vragen aan te moedi gen. „Zoo", zei de vreemdeling met een diepen zucht, „dan zou ik zeggen, dat die Lord Arden de mooiste vrouw en de fijnste paarden van Londen heeft, om niet te spreken van zijn knechten", voegde hij er met een spottenden lach bij. „Dat komt er van als men vragen beantwoordt van menschen in de straat", zei de livreiknecht bij zichzelf. Nu had juist deze man de grootste achting voor z'n meesteres. Zij had uit gevonden, dat hij een zieken broeder had een klein sukkelend kind aan wiens leven werd gewanhoopt en zij was grenzeloos goed voor hem geweest Zij had hem naar zee gezonden en goed laten verzorgen hij had geen moeder en zij had een lieve pleegzus ter met hem meegezonden. Naar den mensch gesproken, had hij zijn leven gered. Zij had haar goed werk be kroond door hem naar school te zenden en hem zoo een kans te geven, zijn weg door de wereld te vinden. Voor al deze weldaden aan zijn klei nen broeder voelde deze man een die- .po, innige dankbaarheid voor haar. Hij zou alles hebben gedaan om haar van dienst te zijn en haar te helpen en nu door deze eene vraag te be antwoorden had hij de grootste ellende over haar gebracht, die denkbaar was. Tevreden over haar bezoek bij de ju weliers, verliet Lady Arden den winkel nog niet een glimlach en de onheilspel lénde oogen van den vreemdeling volg den haar. Hij ging naar een kiosk en vroeg om een Londensch adresboek. Hij vond wat hij zocht het adres: Graaf van Arden. Arden-Hou9e, Pic cadilly." - - AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 23 October 1925. In de bladen las ik, dat aan H. M. de Koningin bij haar bezoek aan Lim burg ongeveer 350 bouquetten enbloem- stukken werden aangeboden. „Zonde van al die bloemen" hoorde ik zeggen en dat is in zooverre waar^ dat ze, hoe mooi dan ook, toch maar een kort bestaan hebben en dat het genot niet in verhouding staat tot de hoeveelheid. Maar toch, die bloemen hebben wat te zeggen. Ze zijn een bewijs van liefde. Bij haar aankomst te Maastricht werd H. M. begroet door een corps vrij willigers, die in 1918 zonder eene uit zondering naar Den Haag waren ge sneld om zoo noodig den troon te schragen. Dat was de trouw. En daarnaast spreekt de wagonla ding bloemstukken van liefde. In dit opzicht zijn de stoere stugge Friezen en de meer oppervlakkige en blijmoedige Limburgers één. Noord en Zuid, reiken elkaar als 't om Oranje gaat, de hand. „Oranje boven 1" blijft de leus. Zij ,tzoo, tot in de verre toekomst. OBSERVATOR. staande met de Centrale Coöp. B. L. Bank te Utrecht trad deze inrichting meer toonaangevend aan, verkreeg spoedig groote invloed en was mede oorzaak dat met ingang van 1 Jan. '22 de rentevergoeding moest worden ver hoogd tot 4 pet. 'sjaars. Voorts is nog aan het Bijkantoor der Nat. Bank be nevens aan de Boazbanken gelegenheid tot sparen opengesteld, zoodat onze spaarbank niet van concurrentie is ont bloot. Met bet uitbreken van den wereld oorlog brak een moeilijk tijdperk aan. In den beginne kwamen velen hun spaarpenningen opvragen. Aan deze verplichting is steeds zonder groote moeite _gn zorg voldaan. Later, toen door de tijdsomstandigheden de ren tevoet voortdurend steeg, liepen de ef fecten der spaarbank belangrijk in waarde terug, met gevolg dat de spaar bank, evenals vele zusterinstellingen, 'een belangrijke veer moest laten. E- doch, ook dit bezwaar werd te boven gekomen en het boekjaar 1924 kon worden afgesleten met: Totaal inleg gers 373, te samen rechthebbende op f 128.635.926, gedekt door effecten met-: effectieve waarde ad f 65.592.59. Schuld bekentenissen ad f45.12968; Hypoth. ad f 17950 en een reserve ad f 12.524. Zooals gemeld, werden de zittingen gehouden in de O.L. School. Echter spoedig bleek, dat deze voor het doel niet erg geschikt waren. Beiden toch' waren destijds gelegen geheel aan de grens der gemeente; wat in den win ter menigmaal een groot bezwaar bleek. Dientengevolge werd in de ver gadering d.d. 7 Sept. 1876 met toestem ming van den Raad, in beide plaatsen met h.h. Regenten der Weeshuizen in overleg getreden, teneinde vanaf Oct.. de wekelijksche zittingen in hunne ge stichten te houden. Te Katwijk aan Z. is sindsdien van het Weeshuis gebruik gemaakt en bleek de verhuizing van het oude naar het nieuwe weeshuis voor de Spaarbank nogmaals een groo te verbetering. Te Katwijk a. d. Rijn werd slechts kort in het Weeshuis zit ting gehouden en nadat in 1877 het te genwoordige gemeentehuis was in ge bruik genomen, de zitting daar ge houden. Thans nog eenige vermelding van' de personen die aan de Spaarbank zijn verbonden geweest. Commissarissen te Katwijk a. d. R: Den heer C. v. Delft werd reeds Oct. '77 eervol ontslag verleend wegens ver trek. Als plaatsvervanger werd 26 Oct. HOOFDSTUK XLI. Een donderslag. Lord Arden ging naar het houdoir van zijn vrouw om met haar te praten over de partij ten hove van den vori-^ gen avond. Zij was vermoeid en was niet beneden gekomen voor het ont-* bijt. Van al de kamers in het huis, was zij hier het liefst, waar alles haar herinnerde aan die liefde en de zorg van haar man voor haar. De kamenier had de rustbank voor haar bij het raam geschoven en door 't open raam kwam een zachte frissche lucht, die heerlijk was om in te ademen. Daar lag zij tusschen zachte kussens in een los kleed van Indische zijde, dat in die pe plooien om haar heen viel. Haar gelaat was wat bleeker dan gewoon lijk, maar zij was liefelijk als een roos. Haar vermoeidheid van^dezen mor gen was niets anders dan'het gevolg van een schitterende hofpartij, die niet laat was geëindigd. Zooals gewoonlijk was zij een van de mooiste vrouwen geweest in dezen kring van voorname edellieden en had zij den ganschen avond nu met den een, dan met den ander moeten praten. (Wordt verrot ff d).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5