NIEUWE
Bedankt: Voor Lollum, O. S. Jel-
loma te St. Aniia-Parochie. Voor Hoo-
geveen, G. C. Severrjn te Sehelluinen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Zwolle, G. 0. Don
ner te Emmen. Te Helder, H. Knoop
te Koeten. Te Rotterdam, D. van Dijk
te Groningen.
A a 11 g n o m e nNaai' Semarang, J.
H. Sillevis Smitt te Laren (N. HJ.
CH'R. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Werkendam, J'. B. G.
.Croes te Bussum en J. W. Polman te
Almelo.
Beroepen: Te Schiedam, J. W.
van Ree, cand. te Schiedam.
Aangenomen: Naar Sliedrecht, J.
A. Riekel te Maarssen.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Moercapelle, B. van
Neerbos te Terneuzen en G. H. Ker
sten te IeTseke.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Zondag heeft Ds. J. H. Kroeze, die
het beroep naar Reitsum aannam, af
scheid genomen van de Geref. Kerk
van Leidsckendam met een leerrede
naar aanleiding van i Joh. y. 12 en 13.
Na het uitspreken van zgn af scheids
rede, werd de vertrekkende leeraar na
mens kerkeraad en gemeente toege
sproken door ouderling G. de Wit en
door Ds. Dercksen van Pijnacker na
mens de classis 's Gravenlia-ge.
Tenslotte werd Ds. Kroeze ae zegen
bede uit Ps. 121 toegezongen.
Ds. G. J. Koldewgn hoopt 15
Nov. a.s. afscheid te nemen van de
Ned. Herv. Gem. te Zetten en 22 Nov.
a.s. intrede te doen te Hattem.
Ds. N. Warmolts van Wezep hoopt
de bevestiging te leiden.
Ds. R. Bar tie ma heeft Zondag
avond met een predicatio over Openb.
2:25 afscheid genomen van de Ned.
Herv. Gem. te Hoogeveen.
Namens Kerkeraad en gemeente werd
Ds. Bartlema toegesproken door ouder
ling W. Engels; namens de classis Mep
ipeljfoor Ds. Kooiman.
Ds. Bartlema heeft 5 jaren te Hoog©
veen gearbeid.
Met een leerrede over Openb.
21:6 he'eft Ds. M. J. Sanders,
,wieti na 40 dienstjaren op zijn ver
zoek eervol ontslag is verleend, afscheid
(genomen van de Ned. Herv. Gemeente
te .Maarssqn.
Na de predicatie spraken ouderling
Jamens namens de gemeente, de con
sulent Ds. Vink en Ds. Verweys na
mens den kring Breukelen den vertrek-
kenden leeraar toe, waarna hem door
de Gemeente Ps. 121:4 werd toege
zongen.
Ds. N. A. de Gaay Fortman te Den
Haag, em. predikant der Geref. Kerk
van Amsterdam, herdenkt vandaag zijn
80-sten verjaardag.
Beroepingswerk.
In de vergadering van de Kerkelijke
Kiesvereeniging Schrift en Belijdenis"
te Groningen, is in de vacature Ds. J.
Langman, Ned. Herv. pred. aldaar,
(opgemaakt het volgende viertal: Ds.
Karres te Oofcthem, Ds. I. Voorsteegh
B. A. Tichelaar te Leiderdorpj Ds. J. 0.
te Katwijk aan Zeje en Ds. J. de Jong
te Spgk.'
Uit het leven vaai Ds. Oorthnys.
Dr. F. van Gheel Gildemeester besluit
zijn herinneringen aan Ds. Oorthuys
in de 's Gravenhaagsche Kerkbode mèt
een slotartikel,-waaraan wij het volgen
de ontleenen.
De Rotterdamsche vrienden herinne-
ïen zich zéker nog \yel ds zware be-
proeving die in de eerste jaren van zijn
arbeid in hunne stad hun geliefden leer
aar «Krof, dat hij begon blind te
worden.
Dokter Blok onderzocht zijn oog en
en zeide hem zonder terughouding, dat
volslagen blindheid in aantocht was,
ten dat daar niets tegen gedaan kon w.pr-
den.
Hij vroeg: „Schrikt u er van, do
mine©"?
Oorthuys antwoordde: „Dokter, God
heeft mij vele jaren een blij gebruik
van mijne oogen geschonken. Ik heb
dus alleen te danken, ook als Hij dit
voorrecht van mg neemt".
Ziedaar, weer geheel Oorthuys, die
niet maar, gemakkelijk weg, in theorie,
verklaart, dat alles genade is, maar die
dat iiï de practijk belijdt, en inplaats
van te morren te^en de beproeving, de
genoten genade dankend erkent.
COURANT VAN DINSDAG
Intusschen, de voorspelling van dm
dokter scheen uil te kom "1. Hei werd
gaandeweg erger. Om op den preekstoel
zijn tekst te kunnen dezen, moest hij
twee brillen opzetten; en als hij tegen
den avond uitging, kwam hg sonis tegen
•een bcorn te land. Hij verwachtte niets
anders dan zijn ambt te moeten neer
leggen en die gedachte ontroerde hem
in hooge mate. Hij ^ras toch nog in
de kracht van zgn leven en had groote
vreugde in zijn werk. V oor al om dat
toevertrouwde ambt was liet zijn ge
durig gebed geworden, „of de'Heere
hem het gezicht wilde weergeven".
Op zekeren nacht werd de drang tot
dit gebed zeer sterk en hij sliep bid
dende in. Vroeg in den morgen was
het hem, of hij bij iden arm werd ge
schud, met de woorden: „Zie rond".
Hg pntwaakt; hij slaat de oogen op; en
zie, lig kan den tekst lezen, dien hij
in langen tijd niet meer had kunnen
zien. En ginds, dat schilderijtje, klaar
ten helder kon hij het bekijken. Hij
kwam overeind, en riep uit:' „Joh, ik
kan weer zien. Dat heeft God gedaan.
Dank u, Heere."
Van dat oogenblik had hij geen bril
meer noodig. De menschen begrepen
er niets van, en zeiden: „Eerst had de
tdominé twee brilleii op om zijn tekst
te lezen, en nu in het geheel geen. Maar
„de dominé" zeide: „Zulkö' uitkomsten
zijn van den Heere alleen".
Op raad van zijn zoon, den Schevei-
ningschen doctor, nam Ds. Oorthuys in
de laatste jaren van zijn bediening al
tijd goede, lange vacanties, ten minste
zes weken. Dat heeft een dominé in een
jgroote stad noodig om goed uitgerust,
weer te kunnen beginnen, zeide hg;
en de gemeente trekt er het voordeel
van. Ja, maar lang niet alle dominé's
kunnen zes weken vacantie nemen. Rot
terdamsche vrienden zorgden er voor,
dat 0. het kon. Ze stelden hem jaren
achtereen in staat naar Zwitserland te
gaan; en gingen vaak zelf mee. "Dan
genoten ze van zijn opgewekt, pittig,
echt geesteigk gezelschap.
In 1915 wem het tijd van rusten.
Zijn werkkracht was op; na 42-jarigen
trouwen arbeid. Hij 'heeft toen nog vijf
jaren hier gewoond, nam voor ons af
len toe- nog wel eens een dienst waar; be
diende gaarne het H. Avondmaal. Hii
was lid van ons Ministerie.
Meestal was hij stil. Hg zei niet veel.
Toen over de stichting van de Duin-
toordkerk werd gesproken, en sommige
broeders daartegen „kerkelgk" bezwaar
hadden zeide Oorthuys: „Werk het toch
niet tegen; als Christus daar gebracht
wordt, dan zit er grocta zegen in".
In 1920 verliet hij zijn mooie boven
huis in de Groot-Hertoginnelaan om
buiten in Oegstgeest te gaan wonen,
dicht bij een zijner gehuwde dochters.
Rij was grootvader van in de vijftig
kleinkinderen; die hij allen den Heere
•opdroeg in trouwe voorbede.
Daar in Oegstgeest schreef hij zijn
aanfceekeningen voor intiemen kring. In
mijn exemplaar, waaruit ik u, gedul
dige lezen, een en ander heb medege
deeld, ligt 110^ het vriendelijke briefje,
{waarmee hij liet mij zond,en waarin
onder andere:
Zeer wraarde broeder,
„Wilt ge dit accepteeren? Ik héb
behoefte het je toe te zenden, bestemd
als het is voor enkelen".
Hg onderteekent: Je oude strijdmak
ker, C. B. Oorthuys.
Het boekje en de opdracht zijn mij
zeer dierbaar. Alle jaren schreven wij
elkander op onze verjaardagen. Dit laat
ste jaar, na zijn verjaardag, zond hij mij
een paar kostelijke bijbelbesprekingen
van zijn jongsten zoon in Oregon, in
de V. S.
Wat heeft hij grooten ze^en gehad
in zjjn kinderen en kleinkinderen. Zijn
hc-ele leven heeft een lichtend spoor
'achtergelaten en ook zijn heengaan.
Mevrouw Oorthuys schreef mij nog:
„Mijn man is heengegaan, zooals hij
geleefd heeft: vol vrede en in de ze
kerheid des geloofs. Een bangen nacht
maakten we door, waarin wij, ook de
dokter, vreesden dat het einde nabij
was, door een hevige hartaandoening
met galbrakingen. Toen in den morg'en
do benauwdheid wat voorbij was, zeide
hij: „Joh, ik ga naar huis, en ik heb
frooten vrede. Je moet niet zoo be
roefd zijn, want de scheiding is maar
voor een kort poosje, dan zgn we sa
men in de heerlijkheid om nooit meer
te scheiden".
Tien dagen mocht* ik hem nog be
houden. Zaterdag (25 Juli) 's morgens
OCTOBER 1925
half tien, terwijl ik even beneden was,
n dc zuster hem hielp, nam de Heere
hem plotseling, zonder eenigen doods
strijd, tot zich. Om negen uur lazen we
tarnen met de zuster en ons meisje,
'neg een stukje pit Gods Woord; mijn
lieve man bad nog met ons, en een half
uur later was hij niet meer".
Ja, dit leven laat een spoor achter
van vriendelijk, vroolgk, ernstig licht.
Wij vertrouwen, dat ook deze herinne
ringen aan dit gezegend leven hier én
daar iets brengen zullen dat blijft.
UIT ONZE INDIEN.
Een mensch in een kooi.
De desa Tjihaoer-geulis ligt vlak
onder den. rook van het departement
van gouvernementsbedrijvei^ en be
hoort practisch gesproken xm de stad
Bandoeng.
Zondagmiddag (13 Sept.) aldus het
Alg. Ind. Dgbl., kwam daar toevalli
gerwijze een ambtenaar van het de
partement van oorlog, die een ken
nis opzocht en, ai pratende over men-
schen en dingen werd als curiositeit
verteld, dat .er een „gekke hadji" in
dezen kampong opgesloten zat. De
ambtenaar ging eens kijken en vond
daarin aanleiding dadelijk de politie
te waarschuwen. t
Ook een redacteur van evengenoemd
blad begaf zich naar bedoelden kam
pong, op 'iet cogénblik, dat de poiitie
een onderzoek instelde. Het tooneel
dat hij voor zich zag, was even weer
zinwekkend als ongelooflijk. Tegen
.een bilik-woning aangeplakt, stond
een soort van groote krat, stevig voor
zien van een groot slot en ijzers af
gesloten van licht en lucht, zoodat al
leen door de kieren tusschen de plan
ken ventilatie plaats had. .tn in die
krat woonde een mensch, dien men
in het duister ternauwernood kon on
derscheiden. De commissaris vroeg,
aan- den bewoner van deze krat, wat
hem scheelde.
Ik heb koorts, klonk een magere
stem ik ben warm.
Langzamerhand wenden de oogen
aan het duister en kon men "de ma
gere, uitgeteerde gedaante onderschei
den van een geelbleeken inlander. Een
ontzettende stank maakte het welhaast
onmogelijk cm- lang boven 'den beer
put, waarop de kist was geplaatst, te
blijven staan. Men zag. dat de opge
sloten man hier niet kon liggen en
alleen in zittende houding ken slapen.
Anderhalf jaar had deze man hier
gezeten
Eten werd hem gebracht door een
sleuf in de kist. De spijsresten werden
nimmer opgeruimd. Baden kon de
man niet, behoorlijk slapen was on
mogelijk en altijd was om hem heen
de ondragelijke stank.
Hier lag een mensch, verborgen
voor het cog. het einde van zijn leven
af te wachten en zij, die er iets aan
konden doen, schenen het niet te heb
ben geweten.
Slechts het toeval voerde de politie
hierheen. Toen was het ook uit. De
hoofdcommissaris gaf last den man
onmiddellijk te verlossen. Met kracht
werd de stevig gesloten kist open
gebroken, hetgeen niet zoo- gemakke
lijk ging en 11a eenige minuten stond
voor ons een vergrijsd en yerwaar-
loosd, ongeschoren mannetje, uitgeput,
door de knieën zakkend en moeilijk
knippend met de oogen, die anderhalf
jaar lang het daglicht niet meer had
den aanschouwd. Alles aan dezen man
was vervuild en verwaarloosd. Men
had hem een doekje gegeven om zich
af te vegen en dat was alles behalve
het eten, dat men hem als een hond
had voorgezet.
Onmiddellijk is daarop het man
netje weggevoerd naar het hospitaal
waar hij verder zal worden onderzocht.
De loerah was met het geval be
kend, ook de wedono van Oedjoeng-
broeng, die wel eens gevraagd had,
waarom men den man niet naar Bui
tenzorg zond. Dat kostte te veel, had
daarop de broeder van den oude ge
zegd. En daar was" het toen maar
bij gebleven.
Kinderarbeid in de tabak.
De heer Nouhuis, inspecteur van Ar
beid, in Oost-Java stelde een onder
zoek in naar den omvang van den ar-
TWEEDE BLAD.
WflT DE BUDEft ZEOOEÜ.
Interpellatierecht.
„Het Vaderland" bevat een interes
sant hoofdartikel over het de laatste
jaren veel te veel gebruikte interpella
tierecht door de Tweede Kamer.
Na gewezen te hebben op de moei
lijkbeden, die zich bij de bestrijding
van dit euvel voordoen, vervolgt het
blad:
Een voorbeeld van een zeer juiste en
uit zuiver constitutioneel begrip ge
houden interpellatie is wel die ge
weest in 1891 van Dr. Schaepman over
het passeeren van den luitenant ter
zee 1ste klasse, den Hr. Land, lid van
de Kamer voor den Helder, voor den
hoogeren rang.
Wi; Jjooren hier een van onze lezers
zeggen, dat het passeeren voor den
hoogeren rang van een officier toch
zeker geene wereldgebeurtenis is, en
anderen zullen er niet geheel ten on
rechte aan toevoegen, dat de Kamer
toch zeer moeilijk kan oordeelen over
de capaciteiten van een officier en
zijn aanspraken op bevordering. Toe
gegeven, maar hier was een groot con
stitutioneel belang in het spel, n.l. de
vraag, of een militair, tot volksverte
genwoordiger gekozen, gelijke rechten
zou hebben als alle anderen, of dat hij
om zijn controle op de^ gestes van den
Minister, die zijn opperste chef is, zoo
dra hij weer actief dienende wordt,
zou kunnen worden gestraft. Het ging
dus om de volledige vrijheid van den
volksvertegenwoordiger. Land was 'n
l'astig volksvertegenwoordiger, vooral
wat vele ministers van Oorlog en Ma
rine als zoodanig in den loop der tij
den hebben gequalificeerd, en hij maak
te de zaak nog erger door de misstan
den, die zich bij de behandeling van
het marinepersoneel voordeden, bloot
te leggen, en daarin verbeteriflg te
eischen. En daarom werd hij volgens
het oordeel der Kamer gepasseerd
voor den hoogeren rang, wat te grie-
vender voor hem was, omdat wij toen
nog in de periode leefden, dat ieder
zeeofficier, die zich goed gedroeg,
quand même overste werd en zelfs ko
lonel, en de keuze facto eerst bij het
vlagofficierschap begon.
Het was een bewijs van de groote
onafhankelijkheid van Schaepman,
dat hij een bevriende regeering over
de zaak interpelleerde en tevens een
teeken, hoezeer men in die tijden de
rechten des Parlements hooghield. De
Minister van Marine, de Hr. Dyserinck
slaagde er niet in het geval goed te
I praten, en de motie van afkeuring, die
j over de zaak aan de Kamer werd voor
gelegd, 'werd aangenomen en dwong
hem tot aftreden. Ziedaar een inter
pellatie 'soo als ze moest zijn, al be-
trof ze dan ook schijnbaar een zaak,
van niet zoo groote beteekenis. Haar
doel moet wezen absolute bekendheid
te krijgen over de eene of andere# re-
geerixigshandeling, welke bekendheid
dan slechts tot tweeërlei kan leiden,
of tot haren triomf, casu quo van den
Minister, wien de zaak aanging, of
inet diens nederlaag, die zijn heen
gaan ten gevolge heeft. Zoo was in
vroeger jaren een interpellatie altijd
een gewichtige constitutioneele zaak,
die begrijpelijke spanning veroorzaak-
j te. Terwijl tegenwoordig de overgroote
meerderheid van de interpellaties nie
mand warm of koud maakt; er vallen
ook geen ministers meer bij, maar
hoogstens een motie.
KERK EN SCHOOL,
NED. HERV. KERK.
I Beroepen: Te Ransdorp, W. Kool
cand, te Barendrecht.
Aangenomen: Naar Bennekom, J.
C. van Apeldoorn, te Voortbuizen,
FEUILLETON.
-■
Het geheim van Colde Feil.
71),
„Vindt je niet, dat je wat hard bent
voor kiit arme kind, Leo?" vroeg zij.
„Jij, die altijd zoo vriendelijk en rid
derlijk bent voor vrouwen?"
„Voor vrouwen, ja" antwoordde de
graaf, „maar ik kan nauwelijks aan
een moordenares denken als aan een
vrouw. Zij was schuldig, Alice! De he
mel zelf sprak in zekeren zin dit oor
deel over haar uit!"
„Hoezoo?" vroeg zij, bevend ondanks
zijn armen, die haar zoo Vast. om
klemd hielden.
„Och, waarom praten we toch zoo
lang over deze ellendige geschiede
nis?" vroeg hij, een beetje geprik
keld. „Hoezoo, vroeg je mij, Alice?
Onder bijgeloovige menschen heerscht
jde oude opvatting, dat een schip, waar
op zich een moordenaar bevindt, nood
zakelijk moet zinken. Natuurlijk hecht
ik aan dergelijk bijgeloof geen waar
de, want het is toch opmerkelijk, dat
dt^e ongelukkige vrouw ik ben
haar naam vergeten, zij veranderde
dien en reisde onder een valschcn
naam plaats nam op een boot naar
New-York en dat het schip veronge
lukte op zee. De menschen zeiden; dat
het oordeel des hemels haar had ge
vonden op diepe wateren, ofschoon zij
daaraan op het land was ontkomen!"
„Zij verdronk dus?" zuchtte Lady
Arden.
„Ja, zij verdronk, en haar dood ver
oorzaakte een groote sensatie."
„Verdronken en dood" zei Lady Ar
den, „en toch leven haar booze daden
nog, die zij in de oogen der menschen
heeft bedreven."
„Praat er niet meer over, Alice" zei
Lord Arden. „Je bent te gevoelig, je
trilt als een blad. Lees het maar niet.
je kunt niet tegen zulke vreeselijke
dingen. Vergeet het maar gauw en ga
met mij uit rijden."
Ditmaal weigerde zij.
Hij wilde van geen weigering hoo-
ren. De frissche koude boschlucht zou
haar goeddoen, zei hij; zij moest mee
gaan.
Hij was vol zelfverwijt, toen hij
haar bleek, vermoeid gelaat zag.
„Het is verkeerd" zei hij bij zich
zelf, „om met een teere, fijngevoelige
vrouw als Alice over zulke dingen te
spreken. Ik zal haar in 't vervolg hier
voor bewaren, zij zal van mij nooit
weer zoo iets hooren."
Hij nam haar mee op een rijtoer
door het dennenbosch en zij kwam
haar vrees - te boven. Ditrr.yd&tea,
avond spraken zij over de rechtzaak
en de couranten werden weer terug
gevonden.
De ure, waarvoor zij gebeefd liad,
was voorbij, zooiets zou nooit weer ge
beuren.
Zij was nu veilig, als zij dit kon
doormaken, zonder zich te verraden,
was er geen vrees voor de toekomst.
Haar geheim was veilig. Zij kon zich
nu zonder eenige terughouding over
geven aan haar liefde en geluk!
Zij herhaalde telkens weer bij zich
zelf, dat zij veilig was veilig en zij
dankte er God voor.
Doch wat zou de toekomst brengen?
HOOFQ£TUK XXXIX.
In Londen.
Mei kwam in het land met zijn over
vloed van bloesems en groen en de
graaf besloot voor de rest van het sei
zoen naar Londen te gaan. Re§ds in
April had hij getracht zich los te ruk
ken uit de heerlijke, landelijkejomge-
ving, waqr de teere, jonge grasspriet
jes zich boven de aarde verhieven,
waar de crocusjes en meiklokjes be
gonnen te bloeien, en hier en daar op
een beschut plekje in het bosch reeds
een klein viooltje het kleurige kopje
omhoog durfde steken. De leeuwerik
begon reeds'te zingen in het veld en
.-;'e vroege booinen tooiden zich reeds
met fijn lichtgroen gebladerte. Het
was hem niet mogelijk weerstand te
bieden aan al deze verlokkingen der
natuur en zoo bleef hij nog dralen om
zijn huis in de groote stad te betrek
ken. Mei deed zijii intrede met nog
grooter feest van ontkiemend leven,
maar hij mocht niet langer blijven, z'n
plichten in de stad riepen hem.
En'zoo gingen zij naar de stad. Hoe
wel het Alice zwaar viel, om nu het
daarbuiten zoo heerlijk was, afscheid
te nemen van het haar lief geworden
oude huis, zoo verheugde zij zich toch
op het verblijf in Londen. Zij kende
Londen slechts weinig en was er maar
eens geweest. Nu zou zij het van zijn
mooiste zijde leeren kennen.
Arden House in Piccadilly was ge
heel opnieuw voor haar ingericht. De
graaf had er voor gezorgd, dat alles
in het ruime deftige huis was, zooals
zijn vrouw het zich maar kon wen-
schen. Overal vóelde zij zijn teederc
zorgen voor haar en dal maakte haar
blij en gelukkig
Toen zij het huis had gezien, wendde
zij zich lachend tot haar -man. „Het is
zoo grappig om zooveel huizen te heb
ben. Dit is nu al het tweede, dat ik
heb gezien en nu ben ik nog maar op
de helft."
„Als het seizoen voorbij is" zei Lord
Arden, „breng ik je naar Cowes. De
beid van vrouwen en kinderen, en
dit in verband met de nieuwe wetten
over deze materie
Het rapport is reeds eemgen tijd ge(
leden ingediend. Naar het Soer. Hbl.
vernam, werken in de tabak zeer veei
kinderen, volgens schatting in Besoeki
circa GOOO van 12 tot 16 jaar.
In de tabak in Deli komt kinderar
beid binnen de schuren in het geheei
niet voor en officieele personen ach
ten het mogelijk, dat ook in de Be-
soeki-tabak die arbeid geheel wordt
uitgeschakeld.
In elk geval zal dit niet plotseling
mogen geschieden; de arbeidsinspec
tie krijgt de bevoegdheid, als over
gangsmaatregel voor enkele jaren dis
pensatie van de nieuwe regeling (1 Ja
nuari 1926 in te voeren) te verleenen,
en men mag er overtuigd van zijn, dat
dit met gezonde liberaliteit zal ge
schieden.
DE KAMPIOEN ROOKER VAN
ENGELAND.
De dokken van Londen gaan er prat
op dat zij den kampioenrooker van En
geland in hun midden hebben. Voor
alleszins behoorlijke porties, tot een
ton per dag, gaat hij allerminst uit
den weg en kwade gevolgen in keel,
maag of hart, zoekt men bij den kam
pioen vergeefs.
Hij rookt alles, deze kampioen. En
het blijft hem onverschillig of zijn da
gelijks rantsoen bestaat uit een mil-
lioen sigaretten, een karrevracht Ha-
vana's of een ton shag.
Acht voet diep is zijn pijpekop en
door een schoorsteen van veertig voet
hoogte dampt hij in blauwe en grau
we wolken de rook de lucht, boven
Victoria Dok uit. De Koningspijp heet
hij in z'n beste momenten, maar meer
familiaar noemt men hem de kiln
(oven), vertplt een „Daily Chronicle"-
reporter, en het is zijn taak om on
der het wakend oog van een douane
ambtenaar alle slechte of onverkoop
bare tabak,, sigaren en sigaretten, te
vernietigen en op die manier de eige
naren, die met dat zaakje in hun maag
zaten, in het genot van den betaalden
accijns te stellen.
Is het niet jammer? Dag in dag uit
blaast hij de grijze dampen de lucht
in van tabak, die, ware zij geurig en
smakelijk, een waarde zou vertegen
woordigen van f 12000. Den eenen dag
wordt Koningspijp gevoed met 400.000
Russische sigaretten, mondstuk en al.
De eigenaar van de sigaretten, die
voor dit goed geen markt kon vinden,
krijgt van elk pond f 4.90 terug, die hij
heeft betaald toen zij hem toelachten
als een schoone toekomstbelofte
De warmte, op die manier door den
Koningspijp geproduceerd, wordt weer
gebruikt om de tabak in de groote
magazijnen sneller te drogen. In die
opslagplaatsen ligt altijd wel zoo'n
30.000 tot 35.000 ton de Koningspijp
kan er zeker van zijn, dat zij er haar
rechtmatig aandeel van krijgt. Als de
Virginia, in reusachtige kisten van
een halve ton, zichzelf inwendig ver
teert en haar eigen geur en smaak
verbrandt, brengt de Koningspijp hed-
ding.
Altijd ook beialen de douane-amb
tenaren de f 4.90 terug voor elk pond,
dat de Koningspijp verslindt, want
f4.90 betaalt'de importeur voor elk
pondje „grondstof" dat Engeland bin
nenkomt. Voor de aristocratische Du-
bec, die een sovereign per pond moet
opbrengen en voor den rommel, ergens
van den Oriënt vandaan, die mis
schien drie stuivers zal opbrengen als
insectenpoeder. Als er in de opslag
plaats van de douane voor veertig mil-
lioen pond ligt, is dat voor twaalf mil-
lioen pond aan tabakswaarde en voor
acht-en-twintig millioen aan accijns.
Of de Engelschen ook een dure pijp
rooken
villa, die wij daar hebben, zal je zeker
bevallen, het is zulk een lief, afgele
gen plekje. En dan gaan we naar Lock
Fyne, waiit je moet toch al mijn bezit
tingen kennen, Alice."
„Waar hen je het liefst?" vroeg zij.
0, Arden Towers is mijn liefste ver
blijfplaats. Daarmee heb ik de oudste
banden. Maar ook op andere plaatsen
ben ik graag Ik hoop, dat jij er van
zult houden."
„Dat zal ik zeker, Leo" antwoordde
zij. „Wat ik tot dusver gezien heb. was
zoo prachtig, dat de andere huizen wel
niet minder in mijn smaak zullen val
len."
De graaf kuste zijn vrouw.
„En overal waar wij heengaan ne
men wij ons geluk mee" zei hij,dat
is niet van een plaats afhankelijk."
Lord Arden stelde weldra zijn vrouw
voor aan het hof, waar zij veel opgang
maakte. De koningin ontving de jonge
gravin met blijkbaar welgevallen. Na
'n volgende kennismaking werd haar
zijdelings een hooge post bij het hof
aangeboden. De graaf wenschte ech
ter niet, dat zijn vrouw dit vereeren#
aanbod zóu aannemen. Zij mocht nie
mand dienen, ook zelfs geen koningin
rij moest geheel van hem zijn.
Wordt vervolgd)