NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 10 OCTOBER 1925 Aan het einde der Week De conferentie te Locarno héert, alle pogingen tot sabotage ten spijt, tot nog toe een zeer goed verloop. Een groot gjedee^te van het door de juristen en deskundigen te Lon den opgestelde Rijniancipacc is reeds aangenomen. Maar toen 't uitkwam, dat de Itaiiahnsche pers in 't bezit was van een afschrift van net pact, leek 't wei even, alsof nu ue zaak vast zou loopen. .Want vooral voor de Duitsche delegatie, zou het zeer pijn lijk zijn als de regelingen bekend werden, vóór de definitieve tekst vast gesteld is, daar 2ij tijdens de onder- handelingen natuurlijk met graag door de nationalistische oppositie aange vallen wordt. Het heet nu dat de inhoud van het gestolen stuk gedeeltelijk gefan taseerd is, en Mussolini heeft, nu zijn hoop op een mislukken van de .conferentie toch verijdeld was,de publicatie ervan verboden. De Russische Volkscommissaris vaa Buitenlandsche Zaken Tschitcherin, kreeg van de Zwitsersche regeering geen verlof naar Locarno te gaan. Jammer voor hem, maar voor 't wel slagen der conferentie een goed ding, daar neimand zoo graag de boel in 't honderd zou laten loopen als hij'. Een nauwere aansluiting van Duitsch- landaan Engeland ligt heelemaal niet in 't politieke program der Sovjets. In dertijd deden zij door 't sluiten van het verdrag van Rapallo de confe rentie te Genua mislukken, maar nu verwachten de Duitschers meer van de Britsche toenadering daar de vriend schap met de Sovjets niet heel veel opgeleverd heeft. De Êoolsche en Tsjechische dele gaties zijn nu ook in Locarno geko men, in de hoop aan het Westelijk Pact een tweede te kunnen verbin den, en zien met verlangen pit naar wat him g roti te bondgenoot Frankrijk voorstellen zal. Briand houdt, nu nog vast, dat het Westelijk Pact onafscheidelijk is van het Oostelijke. Want de i4 ranschen hebben een zoo nauw ben genootschap met Polen en Tsjecho-Slowakije, dat in geval van oorlog het Westelijke Pact hen toch niet helpen zal. Immers belooft Engeland hulp als Frankrijk aangevallen wordt, maar in dien Frankrijk bij een oorlog tusschen Polen en Duitschland er ook bij be trokken wordt, is het niet zeker van Engelsche hulp. Dus willen zij zoo mogelijk Engeland bewegen tot een Oostelijk Pact, maar daar is, gezien "de openbare meening in Engeland, heel weinig kans op. En de Duitschers zullen zeker hun hoop om een deel van Silezië terug te krij gen, niet willen opgeven en 't Pact dus alleen na g renswijziging willen aan vaarden. Mussolini, die zich blijkbaar weer erg sterk voelt (of is 't een bewijs van zwakte?) heeft zijn volgelingen weer eens 'aan 'twerk gezet. Nu moesten de vrijmetselaars *t ontgelden. In Flo rence zijn op een avond de fascis tische troepen binnen gevallen en heb ben een groot aantal vrijmetselaars ge dood en hun bezittingen vernield en verbrand. Hauwkeurige berichten ko men niet binnen, daar de censuur zeer scherp is, maar een bewijs van de frootè moraliteit der fascisten is 't ze er. En nog zijn er menschen die een Mussolin voor Holland wenschelijk achten! Het bericht van het over ij dep. van Jhr. van Karnebeek brengt ons m ge dachten wel in een andere sfeer dan die dar Italiaaiïsche rechts verkrach ters. .Deze voorvechter van de idee van den Volkenbond heeft z\in uiterst werkzaam leven besteed in dienst van den wereldvrede. Wat moet voor dezen man de we reldoorlog een ontzettend iets geweest zijn, daar hij toch vooral 'tweer te rugvallen in de barbaarsche methoden voelen moest. Een eertijk politicus, zooals me.i nu slechts met moeite vinden zal, een die niet met zijn beginselen transi geerde om 't baantje te houden, is heengegaan. Uit het grijs verleden. PARTICULARISTISCHE RELIGIE. Het lot der goden was zeer nauw aan dat van hun stad verbonden. Was een stad overwonnen, zoo geloofde men, dan waren daarmee ook haar goden overwonnen. Of wel, men was overtuigd, dat de goden vóór den val hunner stad deze verlaten hadden; im mers een stad zou nooit genomen kun nen worden, zoolang haar goden nog binnen hare muren verblijf hielden* Pas wanneer zij haar in den stéék gelaten hadden, viel de stad. Als Aeneas ziet, dat de Grieken zich van Trio je hebben meester ge maakt, roept bij uit, dat de goden uit de stad zijn vertrokken, verlatend hun tempels en hun altaren. En bij Aeschylus, in zijn treurspel „De tocht der zeven vorsten tegen Thebe" geeft het koor der Thebanen aan deze zelfde gedachte uitdrukking, wanneer het, bij het naderen der vij anden, de goden bezweert de stad niet te verlaten. Volgens deze opvatting was het dus, om een stad te veroveren/ nöodig haar goden uit haar te doen vertrekken. De Romeinen hadden daarvoor een vaste formule, die ons door Macrobius is bewaard en die aldus luidt: „Gij, o zeer groote, die deze stad onder uwe bescherming hebt, ik smeek u, ik aan bid u, ik vraag u genadig deze stad en dit volk te verlaten, deze tempels, deze heilige plaatsen te verlaten en, verwijderd daarvan zijnde, naar Rome te, kom en bij mij en de mijnen. Dat on ze stad, onze tempels, onze heilige plaatsen, u aangenamer en dierbaar der zijn; neem ons onder uwe hoede. Als gij zoo doet, zal ik te uwer eer een tempel stichten." De Ouden waren overtuigd, dat er formules bestonden, die zulk 'n krach tige uitwerking hadden, dat als men ze nauwkeurig en zonder er ook maar één woord in te veranderen uitsprak, de god aan het verzoek der menschen geen weerstand kon bieden De god, die zoo aangeroepen werd, ging dan over naar den vijand en de stad werd ge nomen. Men vond in Griekenland soortge lijke opvattingen en gebruiken als in Rome. Nog ten tijde van den geschied schrijver Thucydides, die in de twee de helft der vijfde eeuw v. Chr. leefde, was het gebruikelijk, wanneer men 'n stad belegerde, de goden aan te roepén en de toestemming van deze te vragen dat de stad zou genomen worden. In plaats van een formule te gebrui ken 6m den god te beïnvloeden, gaven de Grieken er ook dikwijls de voor keur aan, zijn standbeeld weg te ne men. Men kent de geschiedenis van bet Palladium, het beeld van Pallas, aan de bewaring waarvan het lot van Tro- je verbonden was en hoe Odysseus en Bicmedes er in slaagden het te rooven. En Herodotus verhaalt, hoe de Aegi- neten, toen zij oorlog wilden voeren tegen Epidaurus, begonnen met twee bschermende standbeelden van de stad weg te nemen en naar hun eigen stad over te brengen. Bij denzelfden schrijver lezen we, dat de Atlieners oorlog wilden gaan voe ren tegen de Aegineten, maar zij be grepen dat dit een hachelijke onderne ming was omdat Aegina 'n machtigen beschermer had in Aeacus. Na alles rijpelijk overwogen te hebben, besloten de Atheners de uitvoering van -huïi plan dertig jaar uit te stellen. Terzelf der tijd richtten zij in hun land een kapel op voor dezen Aeacus en wijdden hem een cultus. Zij waren overtuigd, dat, indien deze cultus zonder onder breking dertig jaar zou geduurd heb ben, de god niet meer aan de Aegine ten maar aan de Atheners zou toebe- hooren. Het scheen hun onmogelijk toe, dat een god gedurende zoo langen tijd rijke offers zou in ontvangst ne men zonder ten slotte de partij te kie zen van hen, die ze hem aanboden. Niet slechts trachtten in oorlogstijd de belegeraars zich van de goden der stad meester te maken, de belegerden deden van hun kant al hun best om ze bij zich te houden. Soms hond men den god met sterke ketenen om hem te verhinderen te ont snappen. Of wel, men verborg hem op dat de vijand hem niet zou kunnen vinden. Ook stelde men tegenover de formu le" waardoor de vijand trachtte den god weg te tronen een andere, die in staat was hem vast te houden. De Romeinen hadden een middel uit gedacht, dat hun nog zekerder toe scheen. Zij hielden den naam van hun voornaamsten en machtigsten be schermgod geheim: zij dachten, dat wanneer de vijanden dezen god nooit b ijzijn naam konden noemen, bij nooit van hun zijde zou wijken en bun stad dus nooit genomen zou kunnen wor den. De religie der Ouden was alzoodoor I en door particularistisch en exclusivis- tisch. Oorspronkelijk was zij beperkt tot de vereering der huisgoden en had iedere familie haar eigen godsdienst. Later werd de kring groot er, de fa milies vereenigden zich tot curiën, de curiën, tot tribus, verschillende tribus tot-een civitas of stad. En pas in veel later tijd, onder in vloed der Stoa, begon men zich cos- mopoliet, wereldburger, te voelen. Aldus werd, ook onder de heidenen, de weg bereid voor den zegetocht van bet Christendom, de absolute en uni- verseele religie. GEMENGD NIEUWS. Een man verbrand. Om streeks half elf gistermorgen was op een terrein achter de Haarlemsch© Stoomverffabriek aan de Veerpolder- straat een man bezig met het uitbran den van eenige leege verfbussen, zoo als hij dat .reeds'jaren lang deed. Ver moedelijk is zijn kleeding met het vuur in aanraking gekomen, waardoor hij in brand is geraakt. Niemand be merkte het ongeluk. Eerst toen hij om hulp riep, kwam fabriekspersoneel aanrennen en doofde het vuur met emmers water. Daarna is het slacht offer in een laken gewikkeld, dat vooraf met lijnolie gedrenkt was en door éerste hulp by ongelukken naar het St. Elizabeths Gasthuis vervoerd, waar hij kort daarop is overleden. Groote fruitlading. De ha vendirectie te Londen deelt mede, dat daar van de week de grootste lading fruit is aangekomen, die ooit naar Engeland is verzonden. De Roman Star, van de Blue Star lijn brengt n.l. honderdduizend kisten bevattende 19 RECLAME. Zorg er altijd voor een flesch Abdijsiroop in huis te hebben zoodat ge die 's avonds bij de hand hebt als ge een verkoudheid voelt opkomen. Want als het eenmaal zoover is zijt ge wellicht te luste loos om nog uit te gaan en een flesch te halen. Ge behoeft niet ver kouden te worden als ge niet wilt. Akker's Abdijsiroop ii een beroemd kruidenmiddel bij bronchitis influenza, kinkhoest en verouderden hoest. Pet n. Van 230 gr. (in koker) f 1.50; 550 gr. f*2.75 millioen sinaasappelen, mee, die ver zonden zijn door een combinatie van Z.-Afrikaansche vruchtenkweekers. Ketelontploffi»g. Bij een ketelontploffing aan boord van een iGriekscn stoomschip in de haven van Cardiff zijn een matroos gedood en twee machinisten gewond. - Zelfmoord. Prof. dr. Georg Dorner, hoogleeraar in de geneeskun de aan de universiteit te Leipzig, heeft "zelfmoord gepleegd. Hij sprong ineen aanval van zwaarmoedigheid uit den trein Leipzig-Hannover en "kwam on der de wielen terecht. Hij' werd ver morzeld en was op slag dood. Hij was nog geen 45 jaar oud. Zoowel de vader als de grootvader vasi prof. Dorner waren hekende the ologen en hoogleeraren. Prof. Dor ner, die o.a. als geneesheer aan het Duitsche hospitaal te Londen was ver bonden geweest, werd in 1913 assis tent aan de kliniek van de universiteit van Leipzig en is in 1923 tot hoog leeraar benoemd. Haar stiefvader vermoord Yvonne Ray mal, een zestienjarig meis je dat eenigen tijd geleden haar stief vader een messteek toegebracht, die zijn dood ten gevolge had, is door de Fransche jury-reentbank vrijgespro ken. Op 19 Augustus had haar stiefvader onder den invloed van sterken drank haar moeder zoodanig mishandeld, dat zij naar een ziekenhuis moest ver voerd worden. Toen Yvonne later naar huis terugkeerde, om zich ter ruste te begeven, nam zij als voor zorgsmaatregel een keukenmes mee, daar zij vreesde, dat haar stiefvader ook haar zou willen mishandelen. Et gebeurde dien nacht evenwel niets. Toen zij echter den volgenden mor- fen door de kamer kwam, waarin aar stiefvader nog bezig was, zijn roes uit te slapen, werd zij' plotseling door zulk een zinnelooze woede te gen hem bevangen, dat zij zonder zich verder te bedenken hem een mes steek in de borst toebracht. Naar zij voor de rechtbank ver klaarde, had zij direct berouw, doch toen was het te laat. Op een vraag van den rechter, waar zij haar stiefvader had getroffen, ant woordde zij zonder aarzelen: „In het hart". Ook opperde de rechter de veronderstelling, dat zij met haar moe der toch wel het huis had kunnen uitgaan om zich op deze wijze aan de wreedheden van haar stiefvader te onttrekken. Deze overwegingen gaven evenwel bij het oordeel aer jury niet den door slag. Door getuigen werd verklaard, dat de man een ware schrik voor zijn gezin en voor de buren was ge weest, dat hfij de moeder van Yvonne uitsluitend om haar geld had ge trouwd, dat htij onophoudelijk had ge poogd Yvonne's moeder te bewegen naar te onterven, en dat men alge meen er van overtuigd was, dat hij beiden vroeg of laat nog eens zou ver moorden. De officier van justitie vroeg wel iswaar veroordeeling, doch wilae niet aandringen op het opleggen eener zware straf. Na een vlammend betoog van hare verdediger sprak de jury echter het onschuldig over haar uit, waarna het meisje door de rechtbank werd vrij gesproken. Verbrand. Te Waalwijk heeft 'het 3-jarig zoontje van den neer M. in een onbewaakt oogenblik een pot kokende pap omgestooten en daarbij zulke brandwonden opgeloopen, dat het aan de gevolgen is overleden. Ernstig ongeluk. Te Kaats heuvel is de 30-jarige landbouwer W. Z. onder een met pulp geladen kar geraakt, doordat deze kantelde. Meer dood dan levend werd hij er met in- fedrukte borstkas onderuit gehaald, ijn toestand is hopeloos. Doodelijk ongeluk. Nabij! Zutphen is een 17-jarig meisje, dat tusschen een vrachtauto en een trot toir wilde doorschieten, door het voet spatbord der auto gegrepen en tegen den grond geslagen, waardoor zij zoo ernstig werd verwond, dat zij! kort daarna overleed. Arm afgezaagd. In de hout zagerij en timmerfabriek van den heer v. Kuijk te Tilburg is de arbeider v. d. S.. tusschen een zaagmachine geraakt, met het gevolg, dat een zij ner armen nagenoeg geheel werd af gezaagd. Onder hevige pijnen werd de( ongelukkige naar het R. K. .Gast huis overgebracht. Land- en Tuinbouw. Lijmbanden en vruchtboomen. Bezitters van ooftboomen, die, of schoon de rupsen van den kléinen1 wintervlinder in den afgeloopen zomer schade aan hunne boomen hebben ge daan, nog geen lijmbanden hebben1 aangelegd, worden er aan herinnerd dat het thans het juiste tijdstip daar voor is. Zoodra het n.l. licht gevro ren heeft, bestaat er kans op het uit den grond voor den dag komen! der wintervlinders. die geen vleugels bezitten en die dus loopende de tak ken moeten bereiken en daar hare eieren te leggen, het opkruipen tegen: den stam tie beletten. JJitdrukkelijk zij hier vermeld, dat de lijmbanden uitsluitend dienst kun nen doen als bestrijdingsmiddel tegen de wintervlinders. De wormstekigheid Van appels en peren wordt door een andere rups veroorzaakt en kan niet met lijmbanden bestreden worden. De rupsen, die uit de winterylindereieareni te voorschijn komen, zijn de z.gJOi. trekmaden, die vooral aan kersen en appelboomen maar ook aan andere vruchtboomen zeer schadelijk kunnen worden door het aanvreten der jonge vruchten en door het vernielen der bladeren. _T In mededeeling No. 3 van hét PlaU tenziektenkundigen Dienst is de wijze van aanleggen der lijmbanden nauw keurig beschreven. Daar het resultaat, dat men berei ken zal, zeer afhankelijk is van de kwaliteit (langen duur van de kleef- kracht) der gebruikte lijm, bepale men zich tot de aanschaffing van een der goede handelssoorten. Inlichtingen hierover worden zeer gaarne verstrekt door den Planten- ziektenkundigen Dienst te Wagenin- fen en door de op de verschilLen- e plaatsen werkzame ambtenaren van dezen Dienst. Leidsche Penkrassen. Amice, Door de redactie zijn dezer dagen enkele beschouwingen gewijd aan de gehouden 3 Oktoberfeesten, waarhij ik mij gaarne wil aansluiten. De vraag of op deze wijze moet worden doorge gaan of dat afzonderlijke feestviering althans voor 'n deel van den dag nood zakelijk moet worden geacht, is ze ker wel waard eens onder de oogen te worden gezien. Er zijn, nog afgezien van het ker misvermaak op het Schuttersveld, dat naar 'tmij voorkomt, met een „nati onale" feestviering niet in overeen stemming is, dingen gebeurd die toch waarlijk niet "door den beugel kunnen. In ons blad is reeds op den gehouden cabaret-avond critiek geoefend en het deed mij genoegen ook in een ander blad te zien, dat eqn der lezers uiting gaf aan zijn verontwaardiging over Iwat daar namens de 3 October-ver- éeniging was te zien en te hooren ge geven. 't Wordt toch zeker al te bar, wanneer een deel van 't publiek op zulk een avond in zijn heiligste gevoe lens wordt gekwetst en als daar be paalde personen in een bespottelijk daglicht worden gesteld. De vraag waarom 'tgaat, is, wat nu gedaan kan en moet worden, om daar in verandering te brengen. En dan wil ik wel beginnen met te zeggen, dat zoo lang mogelijk aan een gemeen schappelijke viering van dezen dag moet worden vastgehouden. Men kan wel trachten op eigen terrein iets te organiseeren, maar behalve dat men opdie wajzeweinig bereikt,;omdat de groote massa toch aan de meer alge- meene feestviering zal willen deelne men is er ook dit bezwaar, dat dan het Christelijk volksdeel moedwillig zijn invloed prijsgeeft. De zaak is toch zoo, amice, dat wij onszelf moeten beschuldigen, dat we, enkele uitzonderingen misschien daar gelaten, bitter weinig hebben gedaan om op de samenstelling van het feest programma invloed uit te oefenen. De 3-October-vereeniging telt duizenden leden, maar de vergaderingen wor den door zoo goed als niemand be zocht. De leden trekken zich van de geheele voorbereiding van de feesten zoo goed als niets aan. Het bestuur heeft daardoor een bijna onbeperkte volmacht en daarom moet het ook niet al te zeer verwonderen, als er ach teraf reden tot critiek blijkt te zijn. Naar het mij voorkomt, zouden we daarom moeten beginnen met ons voor de voorbereiding van de feeste lijkheden te interesseeren. Wij moe ten beginnen met de vergaderingen bij -te wonen en daar onze stem te laten hooren en ik twijfel niet of dan zal ook met onze wensohen en verlangens meer dan nu, rekening worden gej- houden. En als dan bovendien onze Chris telijke Oranjevereeniging er toe kan komen om zich ook op dit Oranjefeest want dat is het toch ook! te la ten gelden, dan zou al heel wat ge wonnen zijn. Mochttenslotte blijken, dat geen verandering mogelijk is, en dat het bestuur op den ouden voet wenscht door te gaan, dan zou altijd nog de vraag onder de oogen gezien kunnen .worden of het niet noodig is nadere maatregelen te nemen. Zooals gezegd, vertrouw ik echter, dat het zoover niet zal behoeven te komen. Dat is ook, als ik althans goed ben ingelicht te Sassenheim gebleken. Daar hebben onze mannen zicb niet onttrokken, maar ze hebben bet mo gelijke gedaan ym verkeerde dingen te weren en de feestelijkheden in goe de banen te leiden. En met succes. Met de wenschen onzerzijds geuit is behoorlijk rekening gehouden. En nu weet ik wel, dat ook daar lang niet iedereen tevreden was en dat ook daar min of meer ernstige critiek geoefend werd/ maar kiat be trof toch niet de officieele feestelijk heden. Wanneer daar menschen zijn die zulk een dag misbruiken om zich eens stevig te bedrinken of op een andere wijze den beest uit te hangen, dan is dat niet de schuld van hen die de feestelijkheden organiseerden, maar van degenen die daarvan misbruik maakten en dan kan het gewenscht zijn, in overleg met de plaatselijke overheid maatregelen te nemen, om dergelijke excessen den pas af te snij den. Daarom zou ik zeggen, amice, la ten we onzecritiek voorloopig nog .wat voor ons houden en eerst eens afwachten of in den ge ordenden weg iets ter verbetering gedaan kan wor den. Gelukt het, blijkt dat met onze verlangens gerekend wordt, dan is de zaak in orde en blijkt dat niet het ge val te zijn, dan kan altijd nog nader overwogen worden wat ons te doen staat. Met genoegen heb ik' gezien, dat er met goed gevolg, pogingen zijn aan gewend om de woonwagenbewoners, die hier gedurende de 3 Octoberfeès- ten vertoeven, met {iet Evangelie in aanraking te brengen. 'Wij zijn zoo geneigd om uit de hoog te op die menschen neer te zien. De woonwagenbewoners staan in het al gemeen niet in een goed blaadje. Als regel worden ze een beetje op een af stand gehouden, een gevolg van de neiging die wij nu eenmaal hebben om te generaliseeren en de goeden met de kwaden te doen lijdep. En als 't dan betreft woonwagenbewoners, die de kermissen afreizen om daar hun voorstellingen ten beste te geven en daar op een soms stuitende manier een stuk brood te verdienen of ook wel, geld te verzamelen teneinde het in sterken drank te kunnep», omzeltS- ten, dan luidt ons oordeel over derge lijke menschen meestal .zeer ongun stig. Het stemt ons tot blijdschap, dat er pogingen gedaan zijn en worden, om geheel in den geest van het Evan gelie,' die menschen op te zoeken, mee leven te betoonen, vriendelijke woor den te spreken niet alleen, maar ook vriendelijke daden te doen, maar bo venal om ook die vaak zoo ver afge- dwaalden te verkondigen de blijde boodschap, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren za lig te maken en aan wie in Hem ge- looien, het eeuwige leven te schen ken. Het werk van de Commissie, die zich daarvoor interesseert, zal, daar aan twijfel ik niet, door velen worden toegejuicht. Daarbij mag het echter niet blijven. Als daar sommigen zijn die hun persoon- kun tijd en hun kracht geven, dan is het billijk dat er anderen zijn, die, omdat ze mis schien niets anders kunnen geven, een klein gedeelte van hun bezit afstaan om op die wijze dat mooie werk te steunen. Ook hierbij moet blijken dat het Koninkrijk der hemelen niet gelegen, is in woordèn, maar in kracht. Dat is iets wat wij trouwens nooit mogen vergeten. Als we ons keeren tegen de Socialisten, die de massa trachten te misleiden door haar maar altijd te wijzen op de staatsruif, dan is dat uitstekend. Maar daarbij mag het niet blijven. We moeten niet al leen weten hoe het niet moet, en we moeten niet alleen weten te pra ten, maar ook het doen mag ons niet vreemd zijn. Nu zeg ik dit niet amice, als een verwijt. Want het is mij bekend, dat er in Christelijke kringen zeer veel ge daan wordt om den nood te lenigen. In het openbaar soms, misschien nog veel meer in het verborgen. De Chris telijke, de broederlijke liefde, zonder vrees voor. zelfverheffing mag het ge zegd, komt vaak op heerlijke wijze tot uiting. Over de Christelijke barmhartigheid valt naar het mij voorkomt, althans in werkelijk -meelevende kringen niet te klagen. Meer dan de liefde is echter het recht, het recht ook op maatschap pelijk gebied. En meer dan eens kreeg ik den indruk, dat dit in onze krin gen nog te vaak uit het oog wordt verloren. Daaróïn blijft zelfherziening, refor matie, ook op dit gebied eisch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6