NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1925 De heer Schaper is dus derde can- 'didaat. Met de commissie van stemopne ming, bestaande uit de heeren vanj iVuuren, Vliegen, Oud en de Wilde1, worden de heeren Deckers,Rutgers! van Rozenburg, H. Visscher, en Knoti tenb'elt aangewezen om met den voon zitter de nominatie aan de Koningin, aan te bieden. De vergadering wordt te 3 u. 20 verdaagd tot Vrijdag 1 uur. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. A a n g e no men: Naar Langweer, M. E. v. d. Veen te Opende (Gr.), (toez.). Bedankt: Voor Oudewater, G. Be- nes te Monster. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Zegwaart, H. Ver- sluys, cand. te Klundert. Te Duurswoude, H. Steen te Zoutkamp. Te Alteveer, C. (Stam, cand. te IJsselsteijn. Bevestiging, Intrede, Alschold. Zondag heeft Ds. C. A'. Lingb'eek, Idie de H. G. S. in de Tweede Kamer gaat vertegenwoordigen, afscheid genomen van de Ned. Herv. Gem. te Reitsum met een 'predicatie over Hebr. ii:8. Ds. J. U b' e 1 s te Varsseveld hoopt i Nov. zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk' van Heemslede, na des voormiddags gevestigd te zijn door Ds. J. J. Miede- ma te Groningen. Ds. A. H. de Boer hoopt a.s. Zondag des voormiddags te Oudeschans te worden bevestigd door Ds. O. Rein- ders, uit Blijham, en namiddags intrede te doen te Bellingwolde, bij de Ned. Herv. Gem. aldaar. Een vergadering van Jav. Kerken. De kerkeraden van de Inlandsche Ge meenten te Djokja en Solo zijn voorna mens een vergadering bijeen te roepen van de Kerk'eraden van alle geïnstitueerde Inlandsche Gemeenten op Midden-Java. Het is het doel op deze vergadering, Waaraan ook de Goeroe's Indjil zullen deelnemen, verschillende aangelegenheden der kerken met elkander te hespreken. Superstitie? 'Associaties helpen den ouden Room- schen zuurdeesem aan zijn doorwerking. Wij meenen daar reden voor te hebben, schrijft J. J. M. (een Hervormd predikant) in „Het Vaderland", wahr wij vernamen, dat bij den predikant der Duinoordkèrk te Den Haag de gewoonte bestaat het oyer geschoten nachtmaalsbrood te begraven. Wij vernamen dit uit zeer goede bron. Zie, dit achten wij gevaarlijk' onprotes- tantsch. Het ware beter, dat de kostersvrouw tr pap van kookte voor haar kinderen, dan dat de indruk! werd gevestigd van *er. heilige sfeer in en om dat brood aan wezig. De Roomsche „Bazuin", van dit oor deel kennis nemend, zegt ervan: „Volgens consequent protestantsch standpunt geven wij J. J. M. volkomen gelijk". Martelaarsschap. In „Oude Paden" herdenkt Ds. Kryjp (den marteldood van „Ja?* de Bakker" en merkt, na beknopt diens levensloop te hebben gegeven het volgende op: „Wij houden onze martelaren in eere, ofschoon wij ze niet voor een soort „hei ligen" aanzien, wij weten te cl. dat zij alleen door 's Heeren genade en trouw tot in den dood bekwaam wordt. Alle eer v,oor hun standvastig belijden in het aangezicht van den dood, komt dus toe aan Hem, die hen bijstond in de ure des gevaars, en die daarmede Zijne be lofte vervulde, dat zelfs de poorten der hel zijn duurgekochte gemeente niet zou den kunnen overweldigen. Bezielend is echter her voorbeeld der martelaren wel. Vooral in een tijd als de lonze, nu !h et geen offer meer kost den Naam des Heeren te belijden. In som mige streken moge men de geloovigen nog steeds op kleine wijze vervolgen door hen in hun brood te treffen, het leven loopt toch in ons goede land geen gevaar meer, hoogstens wordt men een weinig (beschimpt of bespot. Wij zouden langzamerhand haast ver geten, dat het martelaarschap een wezen lijk bestanddeel van het Christendom is een verschijnsel, dat er onlosmakelijk me de verbonden is, al treedt het niet steeds voor het voetlicht. Dat Evangelie is toch volgens Paulus' woord niet naar den mensch. 't Druischt integendeel tegen al het menschelijke denken en willen in, zoolang de genade de oogen niet opent voor de zonde, waarin wij' van nature be- vangen^ liggen. 'Niet naar, doch tegen de mensch is de verklaring der Heilige Schrift, dat ons hart diep bedorven is en er in (o\nze natuur geen goiad woont, ja, dat zij onbekwaam tot eenig wezen lijk goed en daarentegen geneigd is tot alle kwaad. Niet naar, doch tegen den mensch is de boodschap, dat wij ons 2elf door de inspanning aller geestelijke en zedelijke krachten onmogelijk tot de hoogte van het kindschap Gods en het koninkrijk der hemelen kunnen opwerken. Niet naar, doch tegen den mensch is ook de verkondiging, dat de weg der zaligheid ons brengt aan den voet des kxuises, waar Een voor al de Zijhen !de schuld geboet en den toorn Gods lover de zonde gedragen heeft. Al wjit er leeft en streeft, denkt en zint in den natuurlijken mensch, komt tegen dit Evan Igelie in verzet. Het kan dan ook niet an ders, of overal, waar het weerklinkt, komt de vijandschap op, die zich toesplitst in haat, en die tenslotte niet terugdeinst voor vuur en zwaard. Te zus wist dit zóó Wel, dat Hij er in Zijn Evangelie niet éénmaal, ddch meer malen over spreekt. Hij zegt het bijzonder scherp in het bekende woord, "dal Hij niét fc-elkomen is om den vrede, maar het zwaard te brengen. Ouders zullen tegen hun kinderen, broeders tegen zusters op staan en ze overleveren om des geloofs wil. Men zal- de heiligste banden des (bloeds niet ontzien, indien het er op aankomt partij tegen Christus te kiezen En in de Bergrede gaat Hij Zoover om zalig te spreken, al wie om de gerech tigheid vervolgd wordt. Het martelaarschap behoort bij het Christendom. In de eerste eeuwen onzer jaartelling zijn er dan ook stroomen bloeds vergo ten. Jongedochters wachtten in ds arena op de knieën en met zijwaarts gestrekte armen in het kruisteekén dus de jwilde beesten af, die op ze losgelaten ■werden. Grijsaards, die nooit iemand eenig leed gedaan hadden, moesten hun geloof met den dood betalen. Ontelbaar zijn de slachtoffers, die hun ziel heb ben overgegeven voor den Naam van Jezus Christus. En telkens bleek het weder dat uit het bloed der martelaren een groo- te oogst opwies voor de gemeente des Heeren. Uit de tijden der Reformatie is hét- zelfde bekend. Met dit verschil, dat de vervolging toen niet van de heidenen kwam, doch van hen, die meenden da alleenzaligma kende kerk te vertegenwoordigen. Fel en bitter was de vijandschap. Ons land heeft veel edel bloed verloren. Honder den zijn verbrand, geworgd of in ds rivieren verdronken. Ds onmenschelijke wreedheid werd in dienst van de teere Godsvrucht, ja, van de handhaving der eere Gods gesteld. Jan de Bakkér was slechts één uit velen, maar ook hier is het begin het zwaarst, en hij is dan toch de eerste of één der esrsten geweest. Thans hoort men weinig van vervol gingen. Tenminste niet in ons gezegende land. Maar tegen de wederkomst van Chris tus op de wolken, zal het vuur van den haat bij vernieuwing oplaaien, het einde buigt terug naar het begin, de we rel d- sche machten zullen zich opmaken om het heilige Zion te vertreden en de be lijdenis van 's Heeren ,Naam in bloed te smorengij kunt het nalezen in het laatste Bijbelboek, waarvan geen Jet- terstip ter aarde zal vallen. Een gedenkdag als die van Pistorius stelt ,ons voor de vraag, of wij persoonlijk 'getrouw zouden zijn tot den dood. Me nigeen aarzelt terecht met het antwoord. Terecht, want de genade om voor Chris tus te sterven wordt ons pas geschonken wanneer wij haar noodig hebben, en het is dus geen wonder, indien wij die genade op dit oogenblik niet in onszelf erken nen. Thans is het ds tijd van de genade om voor hem te leven. Eéns komt de tijd van genade om voor Hem te sterven. Wel ,ons, indien wij in 't eerste trouw bevonden worden. Wij zullen dan op Gods tijd de martelaarsgenade verkrij gen, en daarnade martelaarskroon." TWEEDE BLAD. STATEN- GENERAAL. EERSTE KAMER. .Vergadering van Wpensdag. Geloofsbrieven. De heer Heer kens Thijs sen; R.-K.) brengt rapport uit namens de corrt'missie, in wier handen zijn ge steld de geloofsbrieven van het nieuw benoemde lid der Kamer, L. M. Her mans. De commissie concludeert tot diens' toelating, nadat hij de voorgeschreven eedeni ot beloften zal hebben afgelegd. Aldus besloten. Installatie-Hermans. De heer Hermans (S.D.) door den griffier binnengeleid, neemt zit ting, na in handen van den voorzitter de bij de Grondwet voorgeschreven beloften te hebben afgelegd en door dezen met zijti benoeming tei zijn ge- lukgewenscht. Ontslagneming De WaalMalefijt. De Griffier doet voorlezing van een brief van den heer de Waal Ma lefijt, houdende kennisgeving dat hij bedankt voor het Kamerlidmaatschap omdat de daaraan verbonden werk zaamheden voor hem te bezwaarlijk zijn geworden, terwijl hij de leden der Kamer dank zegt voor de ondervon den medewerking. De V o o r z i 11 e r zegt ongeveer het volgende: -Met den heer de Waal Malenjt ver laat ons een verdienstelijk lid an dezei Kamer. .We zullen hem voortaan mis sen, inzonderheid wanneer onderwijs- helangen en Indische aangelegenhe den aan de orde zijn. We waren sinds. 1917 gewend hem te zien; hij ontbrak zelden of nooit en nam meermalen deel aan onze beraadslagingen. Alsl lid van gedep. staten van Jtrecht, als lid van de Tweede Kamer, als minister van Koloniën, als burge meester diende hij op uitmuntende wijze het vaderland. Geen wonder, da/ hij na zooveel jaren van ingespannen arbeid voor het kamerlidmaatschap heeft bedankt. We danken- hem voor heïgéen hij deed als lid dezer kamer. tWij hopen dat hem een lange levens avond in het genot van een goede p-ezondheid moge geschonken worden. We zullen onzen oud-collega steeds met' achting herdenken. Stemmingen. Aan de orde is de verkiezing van twee leden der huishoudelijke com missie. De heer W i b a u t (S. D.) zegt, dat wanneer in de vacaturen dezelfde le den zullen worden gekozen als thans in de commissie zitting hebben (de heeren De Vos van Steenwijk en Rink zeer zeker die vacaturen voortreffelijk zullen worden vervuld. Toch heeft spr. er bezwaar tegen deze commissie jaar in jaar uit zoo te laten bestaan aD- thans omdat daarin niet is vertegen woordigd een belangrijke groep dezer Kamer, van 11 leden. Spr. zou het niet beschouwen als een wereldramp, wanneer de samenstelling zoo blijft als zij' is. Maar spr. acht het. goed ten deze rekening te houden met de sa menstelling van dit hoog college en in de commissie alle groepen te doen vertegenwoordigen. Hierna wqrdt tot stemming overge gaan. Gekozen worden de heeren De Vos' van Steenwijk en Rink met 36 stem-: men. Voor de eerste vacature ver kreeg de heer Polak 9 en voor de twepde vacature 13 stemmen. Tot leden van de gemengde com missie voor de stenografie worden her, kozen de heeren Verheyn, Van Was-' senaer van Catwij'ck en Slingenb'erg. De vergadering wordt hierna geslo ten. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Toelating en beëediging. Aan de orde is de toelating en be- esdiging van de leden. FEUILLETON. Het geheim van Colde Feil 44) HOOFDSTUK XXIV. Aan stille wateren. In verandering van' een donkere, woeste oceaan in een stille, kalme zo merzee, kon niet grooter zijn dan de verandering in Alice Kent's leven. Zij had al de ontberingen geleden, die ge paard gaan met hard werken en ge brek aan geld en nu leefde zij in weel de in een atmosfeer van warmte en zonneschijn. Alles in het groote statige huis was even heerlijk, 'de schilderijen,, de mar meren beelden, de bloemen, de goed geoefende bedienden, de luxueuze rij tuigen en prachtige rijpaarden. Zij, die van het armoedigste voedsel had moeten leven, had nu te harer beschik king het lekkerste fruit en de ultge- zochtste spijzen en in ruil had zij niets 'e 'doen dan zich aangenaam te ma ken bij het meisje, dat haar zoozeer lief had. Het was niet moeilijk, want Claire was een van de liefste meisjes, die men zich kon denken; haar moeilijkste plicht was haar altijd aangenaam be zig te houden. Het gebeurde wel eens, .dat madame des avonds laat thuis De heer Ke t el a a r (V.-D.), voor zitter van de commissie tot onderzoek' van de geloofsbrieven, brengt verslag uit, waarin hij mededeeling doet van eenige misstellingen in de stukken. De commissie adviseert tot toelating van de leden. De Vioo'rzittèir doet daartoe het voorstel. De heer Albarda (S.D.A.P;.) vraagt aan de commissie, of zij' aan dacht gewijd heeft aan de mededee ling in Plet Volk van 10 Juli van den heer Watjer, vroeger secretaris van den Plattelandersbond, n.l„ dat van de candidaten van dien bond be- taling geëischt werd voor een plaats op de lijst, varieerend van f25 tot f 1000 en afdracht van f 500 per jaar 'aan den heer Braat bij hun eventueels verkiezing. Spr. verwacht, dat ook de heer Braat dergelijke betalingen aan de kas van zijn partij heeft moeten doen. Waar deze mededeelingen zijn ge publiceerd zonder tegenspraak te ver wekken, vraagt spr. nogmaals, of de commissie aandaent geschonken heeft aan deze mededeelingen- en welke de conclusie is, welke zij daaruit getrok ken heeft. Volgens spr. zouden derge lijke betalingen het onmogelijk maken voor een lia om den zuiveringseed a£- te leggen. De heer Ketelaar (V.-D.) zegt, dat de bedoelde mededeelingen een onderwerp van beraadslaging hebben uitgemaakt. Zij hebben evenwel niet go leid tot een afwijzend advies. In ae eerste plaats omdat de medfcdeeling; een krantenbericht is; ten tweede, om dat geen bezwaarschrift is ingekomen; ten derde, omdat uit de mededeelin gen niet bleek, dat zij' op den heer Braat betrekking hadden; ten vierde, omdat de heer Braat zelf moet be slissen of hij een zuiveringseed kan at-: leggen. De commissie zou geen aan leiding hebben kunnen vinden tot niet; toelating te adviseeren. De heer Braat (PL'. B.) ontkent de juistheid van de mededeeling in Het Volk. Men moet trouwens toch voorzichtig zijn met de mededeelin gen in dit blad. De lieer Albarda meent, dat het volkomen op den weg der Kamer ligt een dergelijke zaak te onderzoeken. Indien daartoe geen middel bestaat, betreurt spr. dit in hooge mate. Plet gold hier geen krantenbericht, onder gemengd nieuws verschenen, maar een onderteekend artikel. De heer Braat: Lees de vuile ge schriften van ITzerman maar. Vervolgens wordt overgegaan tot het afleggen der eeden en beloften, leden der rechterzijde leggen allen den eed af; van de leden der linkerzijde leggen de heeren Van Rappard (v.b.) Bra,at (pl.b.) Dresselhuys (v.b'J Droog leever Fortuyn (v.b.) en Èbels (v.-dJ de eeden af. De Kamer is voltallig. Nominatie voorzitter. Aan de orde is het opmaken van de nominatie Voor de benoeming van een eersten, tweeden en derden voor zitter. Bij eerste stemming worden uitge bracht op de heer Ruys de Beeren- brouck, 43, Nolens 1, J. Th. de Vis ser 13, Schaper 22, Marchant 6, Van Gijn 9, Ketelaar 1, Boissevain 1 en 4' blanco stemmen. Bij tweede vrije stemming worden uitgebracht op do heeren: Ruys de ©eerenbrouck 61. Nolens 1, Van Gijn 3, dr. de Visser 22, Marchant 7, Scha per 1, Ketelaar 1 en 4 blanco stem men. Eerste candidaat is dus de heer. Ruys de Beerenbrouck. Bij' stemming voor den tweeden can didaat worden uitgebracht op de hee ren: dr. de Visser 60, Marchant 5, Ketelaar 1. Boissevain 1, J. J. C. van Dijk 20, Heemskerk 2, Beumer 1. ;Van Gijn 2, Schaper 1, blanco 5 en ongeldig 2 stemmen. Tweede candidaat is dus dr. J. Th. de Visser. Bij' de stemming voor "den derden cajididaat worden uitgebracht op de heeren Schaper 54, van Gijn 27, Bois sevain 1. Albarda 10, van def Sluys 1, Heemskerk' 2, blanco 2 stemmen. kwam en dan den volgenden morgen niet vroeg heneden kwam. De twee entbeten dan samen in de vroolijke tuinkamer. Daarna studeerden zij En- gelsch en deed Claire haar best ora van haar leerares de fijne, beschaafde uitspraak over te nemen en lachte dan altijd, over het weinige succes, dat zij daarbij had. „De menschen pralen veel over mu ziek, over vogelenzang en over zilveren bellengerinkel, maar niets van dit al les hoor ik zoo graag als de klank van uw stem, juffrouw Kent" en het zachte, droevige gelaat klaarde op bij deze woorden. Dan kwam madame de Saint Luce gewoonlijk beneden en dronk de heale familie gezamenlijk koffie. In het be gin had juffrouw Kent gevraagd hier van te mogen wegblijven, maar zopwel monsieur als madame cle Saint Luce hadden haar zoo ernstig verzocht om met hen aan tafel te eten, dat zij on mogelijk kon weigeren. De eenige af spraak was, dat zij met Claire zju kof fiedrinken, als er gasten aanwezig wa ren. Het was als een nieuw leven. Mon sieur de Saint Luce was een volmaakt edelman met iets van de oude, ridder lijke hoffelijkheid in zijn manieren. Z'n conversatie was aangenaam, geestig, onderhoudend en leerzaam Het tfas een genot naar hem te luisteren. Madame was een dame van de groo te wereld, die steeds vriendelijk en belangstellend was voor anderen. Haar omgang kon niet nalaten een goeden I invloed uit te oefenen. Alice Kent voel de zich in deze omgeving niet mis plaatst. Zij scheen een aangeboren gave to bezitten zich aan haar omstandig heden te passen en haar natuurlijke gratie en gemakkelijkheid van zich te bewegen, maakten, dat zij zonder moei te voor een dochter des huizes had kunnen doorgaan. Des namiddags maakte men iange wandelingen of rijtoeren. Noch Claire, noch juffrouw Kent aten des avonds ooit aan de familietafel, daar er bijna altijd gasten waren; maar dé avonden brachten zij met muziek en boeken op Prettige wijze door. Juffrouw Kent werd spoedig een lieveling van de ge- beele huishouding Meer nog om haar gioote vriendelijkheid-dan ora haar schoonheid, droegen alle bedienden haar een groote vereering toe. In hoei het enorme huis werd niemand beter bediend dan zij, ofschoon ook de jonge beminnelijke jonge -rfgenam.? des hui zes op de handen werd gedragen Zoo verliep er een heel jaar Zes ja- ivn waren er nu verstreken sedert het geheim van Colde Feil zulk een op schudding had teweeg gebracht. In de statige schoone vrouw, die Alice Kent heette, zou niemand de heldin van dit drama herkenr.en. Dit ééne jaar in deze weelderige en vriendelijke omge ving scheen haar geheel te hebben ver anderd. Zij was nu een zeldzame lieve verschijning; de droevige lijnen, die door smart, angst en wanhoop in haar gelaat waren gegroefd, waren geheel verdwenen; de weemoedige uitdruk king van haar oogen was geweken. Er waren oogenblikken dat dit waas van droefheid zwakjes terugkeerde, maar dat gebeurde niet dikwijls. Zij had een zekere bevalligheid in houding en manieren, die haar iets onweerstaanbaar aantrekkelijks ver leende. Niemand kon ook lang met ma dame de Saint Luce omgaan zonder in zekeren zin iets van haar over te ne men Alice Kent was altijd bekoorlijk geweckt, als kind, als meisje en als vrouw, maar nu was zij een verschij ning, die opviel naast andere schoon heden. Zij was door de smart gelou terd en droeg het stempel daarvan op haar lief gelaat. Voortdurend, werd er bij madame of CJaire naar haar geinformeerd. „Wie was toch die mooie Engelsche die gisteren met u in het Bois de Bou logne reed, madame?" was de dikwijls herhaalde vraag. En madame antwoordde 9teeds: „Een leste vriendin van mijn doch ter." Op elk verzoek om kennis met haar te mogen maken, gaf zij altijd hetzelf de antwoord. „Ik kan de Engelsche dame er niet toe over halen om in gezelschap te ver Onderwijzers naar Indië. In „De School met den Bijbel" schrijft de redacteur D(rewes), dat hij meermalen malen vragen ontvangt betreffende het solliciteeren naar Indië voor hen, die bij het Ghr. Onderwijs willen. De schrijver geeft antwoord op dergelijke vragen: De eerste vraag luidt: „Hoe krijg ik een betrekking in Indië bij het Christelijk onderwijs Antwoord: „Heel gewoon, door te 90I- liciteeren, als er een oproeping in de krant staat". Tweede vraag: „Bij .wien moet ik sol liciteeren Antwoord: „Dat staat er altijd bij". Derde vraag: „Wat zijn de voorwaar den waarop ik kan worden benoemd?'" Antwoord: „Dat staat telkens in de ad vertentie. Als er staat Gouvernements voor waard en, informeer dan even bij het 'departement van koloniën, welke op het moment die regeering s voorw a ar den zijn. Dat wil nog wel eens veranderen, en op het departement heeft men alle wijzigingen uit de eerste hand". Vierde vraag: „Hoe krijg ik een studie toelage voor de studie voor de hoofd- acte, als ild mij verbind om naar Indië te gaan, wanneer ik de hoofdacte heb' ver kregen Antwoord: „Men krijgt een studietoe lage, wanneer men 2ich verbindt tot een dienstverband bij de gouvernementsschool .Daarop komt het practisch neer. Ex* is geen enkele commissie die iemand be noemen* zal, die misschien over twee oj drie jaar zal uitgaan, of misschien ook niet. Onze scholen kunnen dat risioc niet dragen, en doen dit ook niet. Vijfde vraag: „Hebt u geen plaats vooi mij in Indië; ik! heb' nog geen hoofd acte." Antwoord: „Neen, onderwijzers zondei der hoofdacte zenden wij niet uit. Alleen kunnen soms onderwijzeressen worden uitgezonden zonder hoofdacte maar alleen, wanneer ze worden opge roepen. We hebben niet altijd plaats vooï haar". Zesde vraag: „Zendt u ook ongehuwde onderwijzers uit Antwoord„Neen". „Naar verhouding gaan ex naar In dië veel flinke kérels. Op ziÖhzelf is het gaan naar een ander land reeds een bewijs van flinkheid, Het zijn mannen en vrou wen met durf en ondernemingsgeest, die naar Indië gaan. Het gros durft het niet aan. Je weet wat je hebt, en je weet niet wat je krijgt. Zoo is het juist. En dat typeert juist den moedige, dat hij ook het onbekende aandurft. En de bureau- ziel, dat hij het maar houdt met „wat zeker is". Laat ze maar gerust hier blij ven, die het niet aandurven, laat ze maar op wachtgeld gaan, en jammeren over het halsstarrig lot. Laat ze maar blijven, de ingebeelde dwazen, die meenen, dat ze Indië zegenen, wanneer ze een benoeming wel in overweging willen nemen, wat ze tot nog toe, hoewel er vaak voor aan gezocht. niet hebben gedaan. Laat ze maar blijven, de ingebe-elden". Uit het Sociale Leven. Slapte. Op de scheepstimmerwerf der N. V. Scheepswerven v.h. H. H. Bodewes te Millingen zijn, naar de Maasb. meldt, de laatste dagen 50 werklieden ont slagen, moet aan ongeveer 50 andere nog op korten termijn ontslag aange zegd zijn en heeft de direictie verder alle ongeschoold personeel den raad gegeven elders maar zoo spoedig mo gelijk te trachten werk te bekomen, 't Laat zich dus aanzien, dat -deze werf, die tot voor korten tijd omstreeks 250 menschen werk gaf, spoedig voor bet' grootste gedeelte zal komen stfil te lig gen. Waar de campagne aan de steen fabrieken al gauw weer zal afloopen en daardoor zooal9 ieder naj'aar een groot deel der steenfabrieksarrbeiders werkloos wordt en nu de scheepswerf, waarvan men tot voor korten tAjd i;og hoopte, dat ze den heelen winter op volle kracht door zou werken, Iktt ge wone aantal werkloozen in Milliingen gedurende den komenden winter met zeker meer dan 100 zal komen veFhoo- schijnen. En ik kan evenmin tegen haar uitdrukkelijken wensch in hetn- delen." „Het spreekt vanzelf, mijn lieve juf frouw Kent" zei madame, „dat u be wust uw weg bebt gekozen en dieik zult blijven volgen; maar lk vind hotl toch zoo jammer. Als u er toe over( wildet gaan om af en toe eens in onze salons te verschijnen, dan zou u een van de beste huwelijken in Parijs kun nen doen." De heldere oogen keken haar ver baasd en een weinig gegriefd aan. „Bedoelt u, dat ik eigenlijk moest trouwen, madame?" vroeg zij. „Ja zeker meen ik dat. Ik weet ze ker, daf u gelukkig zoudt worden. En de Franschen houden van een knap En gelsch gezichtje en het uwe is zoo En- gelsch als het maar wezen kan. U zou maar voor het kiezen hebben, een ba ron of wat u maar wilt." Zij schrok hevig en zag er bleek en ontsteld uit. „Ik ga nooit trouwen" zei zij en ma dame lachte hartelijk. „Er zijn vele meisjes, die dat zeggen, juffrouw Kent en gewoonlijk eindigen zij met een goed huwelijk te doen en zeer gelukkige huismoeders te worden Zoo zal het met u ook gaan." Maar Alice Kent zei bij zichzelven, dat die tijd voor haar nooit zou komen dat liefde en huwelijk voor haar niet bestonden. 0»Yordt vervolgd j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5