NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1925
De heer Schaper is dus derde can-
'didaat.
Met de commissie van stemopne
ming, bestaande uit de heeren vanj
iVuuren, Vliegen, Oud en de Wilde1,
worden de heeren Deckers,Rutgers!
van Rozenburg, H. Visscher, en Knoti
tenb'elt aangewezen om met den voon
zitter de nominatie aan de Koningin,
aan te bieden.
De vergadering wordt te 3 u. 20
verdaagd tot Vrijdag 1 uur.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
A a n g e no men: Naar Langweer, M.
E. v. d. Veen te Opende (Gr.), (toez.).
Bedankt: Voor Oudewater, G. Be-
nes te Monster.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Zegwaart, H. Ver-
sluys, cand. te Klundert. Te Duurswoude,
H. Steen te Zoutkamp. Te Alteveer, C.
(Stam, cand. te IJsselsteijn.
Bevestiging, Intrede, Alschold.
Zondag heeft Ds. C. A'. Lingb'eek,
Idie de H. G. S. in de Tweede Kamer gaat
vertegenwoordigen, afscheid genomen van
de Ned. Herv. Gem. te Reitsum met een
'predicatie over Hebr. ii:8.
Ds. J. U b' e 1 s te Varsseveld hoopt
i Nov. zijn intrede te doen bij de Geref.
Kerk' van Heemslede, na des voormiddags
gevestigd te zijn door Ds. J. J. Miede-
ma te Groningen.
Ds. A. H. de Boer hoopt a.s.
Zondag des voormiddags te Oudeschans
te worden bevestigd door Ds. O. Rein-
ders, uit Blijham, en namiddags intrede
te doen te Bellingwolde, bij de Ned.
Herv. Gem. aldaar.
Een vergadering van Jav. Kerken.
De kerkeraden van de Inlandsche Ge
meenten te Djokja en Solo zijn voorna
mens een vergadering bijeen te roepen
van de Kerk'eraden van alle geïnstitueerde
Inlandsche Gemeenten op Midden-Java.
Het is het doel op deze vergadering,
Waaraan ook de Goeroe's Indjil zullen
deelnemen, verschillende aangelegenheden
der kerken met elkander te hespreken.
Superstitie?
'Associaties helpen den ouden Room-
schen zuurdeesem aan zijn doorwerking.
Wij meenen daar reden voor te hebben,
schrijft J. J. M. (een Hervormd predikant)
in „Het Vaderland", wahr wij vernamen,
dat bij den predikant der Duinoordkèrk
te Den Haag de gewoonte bestaat het oyer
geschoten nachtmaalsbrood te begraven.
Wij vernamen dit uit zeer goede bron.
Zie, dit achten wij gevaarlijk' onprotes-
tantsch.
Het ware beter, dat de kostersvrouw
tr pap van kookte voor haar kinderen,
dan dat de indruk! werd gevestigd van
*er. heilige sfeer in en om dat brood aan
wezig.
De Roomsche „Bazuin", van dit oor
deel kennis nemend, zegt ervan:
„Volgens consequent protestantsch
standpunt geven wij J. J. M. volkomen
gelijk".
Martelaarsschap.
In „Oude Paden" herdenkt Ds. Kryjp
(den marteldood van „Ja?* de Bakker"
en merkt, na beknopt diens levensloop
te hebben gegeven het volgende op:
„Wij houden onze martelaren in eere,
ofschoon wij ze niet voor een soort „hei
ligen" aanzien, wij weten te cl. dat
zij alleen door 's Heeren genade en trouw
tot in den dood bekwaam wordt. Alle
eer v,oor hun standvastig belijden in het
aangezicht van den dood, komt dus toe
aan Hem, die hen bijstond in de ure
des gevaars, en die daarmede Zijne be
lofte vervulde, dat zelfs de poorten der
hel zijn duurgekochte gemeente niet zou
den kunnen overweldigen.
Bezielend is echter her voorbeeld der
martelaren wel. Vooral in een tijd als
de lonze, nu !h et geen offer meer kost
den Naam des Heeren te belijden. In som
mige streken moge men de geloovigen
nog steeds op kleine wijze vervolgen door
hen in hun brood te treffen, het leven
loopt toch in ons goede land geen gevaar
meer, hoogstens wordt men een weinig
(beschimpt of bespot.
Wij zouden langzamerhand haast ver
geten, dat het martelaarschap een wezen
lijk bestanddeel van het Christendom is
een verschijnsel, dat er onlosmakelijk me
de verbonden is, al treedt het niet steeds
voor het voetlicht. Dat Evangelie is toch
volgens Paulus' woord niet naar den
mensch. 't Druischt integendeel tegen al
het menschelijke denken en willen in,
zoolang de genade de oogen niet opent
voor de zonde, waarin wij' van nature be-
vangen^ liggen. 'Niet naar, doch tegen
de mensch is de verklaring der Heilige
Schrift, dat ons hart diep bedorven is
en er in (o\nze natuur geen goiad woont,
ja, dat zij onbekwaam tot eenig wezen
lijk goed en daarentegen geneigd is tot
alle kwaad.
Niet naar, doch tegen den mensch is
de boodschap, dat wij ons 2elf door de
inspanning aller geestelijke en zedelijke
krachten onmogelijk tot de hoogte van
het kindschap Gods en het koninkrijk
der hemelen kunnen opwerken.
Niet naar, doch tegen den mensch is
ook de verkondiging, dat de weg der
zaligheid ons brengt aan den voet
des kxuises, waar Een voor al de Zijhen
!de schuld geboet en den toorn Gods
lover de zonde gedragen heeft. Al wjit
er leeft en streeft, denkt en zint in den
natuurlijken mensch, komt tegen dit Evan
Igelie in verzet. Het kan dan ook niet an
ders, of overal, waar het weerklinkt, komt
de vijandschap op, die zich toesplitst in
haat, en die tenslotte niet terugdeinst voor
vuur en zwaard.
Te zus wist dit zóó Wel, dat Hij er in
Zijn Evangelie niet éénmaal, ddch meer
malen over spreekt. Hij zegt het bijzonder
scherp in het bekende woord, "dal Hij niét
fc-elkomen is om den vrede, maar het
zwaard te brengen. Ouders zullen tegen
hun kinderen, broeders tegen zusters op
staan en ze overleveren om des geloofs
wil. Men zal- de heiligste banden des
(bloeds niet ontzien, indien het er op
aankomt partij tegen Christus te kiezen
En in de Bergrede gaat Hij Zoover om
zalig te spreken, al wie om de gerech
tigheid vervolgd wordt.
Het martelaarschap behoort bij het
Christendom.
In de eerste eeuwen onzer jaartelling
zijn er dan ook stroomen bloeds vergo
ten. Jongedochters wachtten in ds arena
op de knieën en met zijwaarts gestrekte
armen in het kruisteekén dus de
jwilde beesten af, die op ze losgelaten
■werden. Grijsaards, die nooit iemand
eenig leed gedaan hadden, moesten hun
geloof met den dood betalen. Ontelbaar
zijn de slachtoffers, die hun ziel heb
ben overgegeven voor den Naam van
Jezus Christus. En telkens bleek het weder
dat uit het bloed der martelaren een groo-
te oogst opwies voor de gemeente des
Heeren.
Uit de tijden der Reformatie is hét-
zelfde bekend.
Met dit verschil, dat de vervolging
toen niet van de heidenen kwam, doch
van hen, die meenden da alleenzaligma
kende kerk te vertegenwoordigen. Fel
en bitter was de vijandschap. Ons land
heeft veel edel bloed verloren. Honder
den zijn verbrand, geworgd of in ds
rivieren verdronken. Ds onmenschelijke
wreedheid werd in dienst van de teere
Godsvrucht, ja, van de handhaving der
eere Gods gesteld. Jan de Bakkér was
slechts één uit velen, maar ook hier is
het begin het zwaarst, en hij is dan toch
de eerste of één der esrsten geweest.
Thans hoort men weinig van vervol
gingen.
Tenminste niet in ons gezegende land.
Maar tegen de wederkomst van Chris
tus op de wolken, zal het vuur van den
haat bij vernieuwing oplaaien, het einde
buigt terug naar het begin, de we rel d-
sche machten zullen zich opmaken om
het heilige Zion te vertreden en de be
lijdenis van 's Heeren ,Naam in bloed
te smorengij kunt het nalezen in
het laatste Bijbelboek, waarvan geen Jet-
terstip ter aarde zal vallen.
Een gedenkdag als die van Pistorius
stelt ,ons voor de vraag, of wij persoonlijk
'getrouw zouden zijn tot den dood. Me
nigeen aarzelt terecht met het antwoord.
Terecht, want de genade om voor Chris
tus te sterven wordt ons pas geschonken
wanneer wij haar noodig hebben, en het
is dus geen wonder, indien wij die genade
op dit oogenblik niet in onszelf erken
nen. Thans is het ds tijd van de genade
om voor hem te leven. Eéns komt de tijd
van genade om voor Hem te sterven.
Wel ,ons, indien wij in 't eerste trouw
bevonden worden. Wij zullen dan op
Gods tijd de martelaarsgenade verkrij
gen, en daarnade martelaarskroon."
TWEEDE BLAD.
STATEN- GENERAAL.
EERSTE KAMER.
.Vergadering van Wpensdag.
Geloofsbrieven.
De heer Heer kens Thijs sen;
R.-K.) brengt rapport uit namens de
corrt'missie, in wier handen zijn ge
steld de geloofsbrieven van het nieuw
benoemde lid der Kamer, L. M. Her
mans.
De commissie concludeert tot diens'
toelating, nadat hij de voorgeschreven
eedeni ot beloften zal hebben afgelegd.
Aldus besloten.
Installatie-Hermans.
De heer Hermans (S.D.) door
den griffier binnengeleid, neemt zit
ting, na in handen van den voorzitter
de bij de Grondwet voorgeschreven
beloften te hebben afgelegd en door
dezen met zijti benoeming tei zijn ge-
lukgewenscht.
Ontslagneming De WaalMalefijt.
De Griffier doet voorlezing van
een brief van den heer de Waal Ma
lefijt, houdende kennisgeving dat hij
bedankt voor het Kamerlidmaatschap
omdat de daaraan verbonden werk
zaamheden voor hem te bezwaarlijk
zijn geworden, terwijl hij de leden der
Kamer dank zegt voor de ondervon
den medewerking.
De V o o r z i 11 e r zegt ongeveer het
volgende:
-Met den heer de Waal Malenjt ver
laat ons een verdienstelijk lid an dezei
Kamer. .We zullen hem voortaan mis
sen, inzonderheid wanneer onderwijs-
helangen en Indische aangelegenhe
den aan de orde zijn. We waren sinds.
1917 gewend hem te zien; hij ontbrak
zelden of nooit en nam meermalen
deel aan onze beraadslagingen. Alsl
lid van gedep. staten van Jtrecht,
als lid van de Tweede Kamer, als
minister van Koloniën, als burge
meester diende hij op uitmuntende
wijze het vaderland. Geen wonder, da/
hij na zooveel jaren van ingespannen
arbeid voor het kamerlidmaatschap
heeft bedankt. We danken- hem voor
heïgéen hij deed als lid dezer kamer.
tWij hopen dat hem een lange levens
avond in het genot van een goede
p-ezondheid moge geschonken worden.
We zullen onzen oud-collega steeds
met' achting herdenken.
Stemmingen.
Aan de orde is de verkiezing van
twee leden der huishoudelijke com
missie.
De heer W i b a u t (S. D.) zegt, dat
wanneer in de vacaturen dezelfde le
den zullen worden gekozen als thans
in de commissie zitting hebben (de
heeren De Vos van Steenwijk en Rink
zeer zeker die vacaturen voortreffelijk
zullen worden vervuld. Toch heeft spr.
er bezwaar tegen deze commissie jaar
in jaar uit zoo te laten bestaan aD-
thans omdat daarin niet is vertegen
woordigd een belangrijke groep dezer
Kamer, van 11 leden. Spr. zou het
niet beschouwen als een wereldramp,
wanneer de samenstelling zoo blijft
als zij' is. Maar spr. acht het. goed ten
deze rekening te houden met de sa
menstelling van dit hoog college en
in de commissie alle groepen te doen
vertegenwoordigen.
Hierna wqrdt tot stemming overge
gaan.
Gekozen worden de heeren De Vos'
van Steenwijk en Rink met 36 stem-:
men. Voor de eerste vacature ver
kreeg de heer Polak 9 en voor de
twepde vacature 13 stemmen.
Tot leden van de gemengde com
missie voor de stenografie worden her,
kozen de heeren Verheyn, Van Was-'
senaer van Catwij'ck en Slingenb'erg.
De vergadering wordt hierna geslo
ten.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Toelating en beëediging.
Aan de orde is de toelating en be-
esdiging van de leden.
FEUILLETON.
Het geheim van Colde Feil
44)
HOOFDSTUK XXIV.
Aan stille wateren.
In verandering van' een donkere,
woeste oceaan in een stille, kalme zo
merzee, kon niet grooter zijn dan de
verandering in Alice Kent's leven. Zij
had al de ontberingen geleden, die ge
paard gaan met hard werken en ge
brek aan geld en nu leefde zij in weel
de in een atmosfeer van warmte en
zonneschijn.
Alles in het groote statige huis was
even heerlijk, 'de schilderijen,, de mar
meren beelden, de bloemen, de goed
geoefende bedienden, de luxueuze rij
tuigen en prachtige rijpaarden. Zij,
die van het armoedigste voedsel had
moeten leven, had nu te harer beschik
king het lekkerste fruit en de ultge-
zochtste spijzen en in ruil had zij niets
'e 'doen dan zich aangenaam te ma
ken bij het meisje, dat haar zoozeer
lief had.
Het was niet moeilijk, want Claire
was een van de liefste meisjes, die men
zich kon denken; haar moeilijkste
plicht was haar altijd aangenaam be
zig te houden. Het gebeurde wel eens,
.dat madame des avonds laat thuis
De heer Ke t el a a r (V.-D.), voor
zitter van de commissie tot onderzoek'
van de geloofsbrieven, brengt verslag
uit, waarin hij mededeeling doet van
eenige misstellingen in de stukken.
De commissie adviseert tot toelating
van de leden.
De Vioo'rzittèir doet daartoe het
voorstel.
De heer Albarda (S.D.A.P;.)
vraagt aan de commissie, of zij' aan
dacht gewijd heeft aan de mededee
ling in Plet Volk van 10 Juli van
den heer Watjer, vroeger secretaris
van den Plattelandersbond, n.l„ dat
van de candidaten van dien bond be-
taling geëischt werd voor een plaats
op de lijst, varieerend van f25 tot
f 1000 en afdracht van f 500 per jaar
'aan den heer Braat bij hun eventueels
verkiezing.
Spr. verwacht, dat ook de heer
Braat dergelijke betalingen aan de
kas van zijn partij heeft moeten doen.
Waar deze mededeelingen zijn ge
publiceerd zonder tegenspraak te ver
wekken, vraagt spr. nogmaals, of de
commissie aandaent geschonken heeft
aan deze mededeelingen- en welke de
conclusie is, welke zij daaruit getrok
ken heeft. Volgens spr. zouden derge
lijke betalingen het onmogelijk maken
voor een lia om den zuiveringseed a£-
te leggen.
De heer Ketelaar (V.-D.) zegt,
dat de bedoelde mededeelingen een
onderwerp van beraadslaging hebben
uitgemaakt. Zij hebben evenwel niet go
leid tot een afwijzend advies. In ae
eerste plaats omdat de medfcdeeling;
een krantenbericht is; ten tweede, om
dat geen bezwaarschrift is ingekomen;
ten derde, omdat uit de mededeelin
gen niet bleek, dat zij' op den heer
Braat betrekking hadden; ten vierde,
omdat de heer Braat zelf moet be
slissen of hij een zuiveringseed kan at-:
leggen. De commissie zou geen aan
leiding hebben kunnen vinden tot niet;
toelating te adviseeren.
De heer Braat (PL'. B.) ontkent
de juistheid van de mededeeling in
Het Volk. Men moet trouwens toch
voorzichtig zijn met de mededeelin
gen in dit blad.
De lieer Albarda meent, dat het
volkomen op den weg der Kamer ligt
een dergelijke zaak te onderzoeken.
Indien daartoe geen middel bestaat,
betreurt spr. dit in hooge mate. Plet
gold hier geen krantenbericht, onder
gemengd nieuws verschenen, maar
een onderteekend artikel.
De heer Braat: Lees de vuile ge
schriften van ITzerman maar.
Vervolgens wordt overgegaan tot
het afleggen der eeden en beloften,
leden der rechterzijde leggen allen den
eed af; van de leden der linkerzijde
leggen de heeren Van Rappard (v.b.)
Bra,at (pl.b.) Dresselhuys (v.b'J Droog
leever Fortuyn (v.b.) en Èbels (v.-dJ
de eeden af.
De Kamer is voltallig.
Nominatie voorzitter.
Aan de orde is het opmaken van
de nominatie Voor de benoeming van
een eersten, tweeden en derden voor
zitter.
Bij eerste stemming worden uitge
bracht op de heer Ruys de Beeren-
brouck, 43, Nolens 1, J. Th. de Vis
ser 13, Schaper 22, Marchant 6, Van
Gijn 9, Ketelaar 1, Boissevain 1 en 4'
blanco stemmen.
Bij tweede vrije stemming worden
uitgebracht op do heeren: Ruys de
©eerenbrouck 61. Nolens 1, Van Gijn
3, dr. de Visser 22, Marchant 7, Scha
per 1, Ketelaar 1 en 4 blanco stem
men.
Eerste candidaat is dus de heer.
Ruys de Beerenbrouck.
Bij' stemming voor den tweeden can
didaat worden uitgebracht op de hee
ren: dr. de Visser 60, Marchant 5,
Ketelaar 1. Boissevain 1, J. J. C. van
Dijk 20, Heemskerk 2, Beumer 1.
;Van Gijn 2, Schaper 1, blanco 5 en
ongeldig 2 stemmen.
Tweede candidaat is dus dr. J. Th.
de Visser.
Bij' de stemming voor "den derden
cajididaat worden uitgebracht op de
heeren Schaper 54, van Gijn 27, Bois
sevain 1. Albarda 10, van def Sluys
1, Heemskerk' 2, blanco 2 stemmen.
kwam en dan den volgenden morgen
niet vroeg heneden kwam. De twee
entbeten dan samen in de vroolijke
tuinkamer. Daarna studeerden zij En-
gelsch en deed Claire haar best ora
van haar leerares de fijne, beschaafde
uitspraak over te nemen en lachte dan
altijd, over het weinige succes, dat zij
daarbij had.
„De menschen pralen veel over mu
ziek, over vogelenzang en over zilveren
bellengerinkel, maar niets van dit al
les hoor ik zoo graag als de klank van
uw stem, juffrouw Kent" en het zachte,
droevige gelaat klaarde op bij deze
woorden.
Dan kwam madame de Saint Luce
gewoonlijk beneden en dronk de heale
familie gezamenlijk koffie. In het be
gin had juffrouw Kent gevraagd hier
van te mogen wegblijven, maar zopwel
monsieur als madame cle Saint Luce
hadden haar zoo ernstig verzocht om
met hen aan tafel te eten, dat zij on
mogelijk kon weigeren. De eenige af
spraak was, dat zij met Claire zju kof
fiedrinken, als er gasten aanwezig wa
ren. Het was als een nieuw leven. Mon
sieur de Saint Luce was een volmaakt
edelman met iets van de oude, ridder
lijke hoffelijkheid in zijn manieren. Z'n
conversatie was aangenaam, geestig,
onderhoudend en leerzaam Het tfas
een genot naar hem te luisteren.
Madame was een dame van de groo
te wereld, die steeds vriendelijk en
belangstellend was voor anderen. Haar
omgang kon niet nalaten een goeden I
invloed uit te oefenen. Alice Kent voel
de zich in deze omgeving niet mis
plaatst. Zij scheen een aangeboren gave
to bezitten zich aan haar omstandig
heden te passen en haar natuurlijke
gratie en gemakkelijkheid van zich te
bewegen, maakten, dat zij zonder moei
te voor een dochter des huizes had
kunnen doorgaan.
Des namiddags maakte men iange
wandelingen of rijtoeren. Noch Claire,
noch juffrouw Kent aten des avonds
ooit aan de familietafel, daar er bijna
altijd gasten waren; maar dé avonden
brachten zij met muziek en boeken op
Prettige wijze door. Juffrouw Kent
werd spoedig een lieveling van de ge-
beele huishouding Meer nog om haar
gioote vriendelijkheid-dan ora haar
schoonheid, droegen alle bedienden
haar een groote vereering toe. In hoei
het enorme huis werd niemand beter
bediend dan zij, ofschoon ook de jonge
beminnelijke jonge -rfgenam.? des hui
zes op de handen werd gedragen
Zoo verliep er een heel jaar Zes ja-
ivn waren er nu verstreken sedert het
geheim van Colde Feil zulk een op
schudding had teweeg gebracht. In de
statige schoone vrouw, die Alice Kent
heette, zou niemand de heldin van dit
drama herkenr.en. Dit ééne jaar in
deze weelderige en vriendelijke omge
ving scheen haar geheel te hebben ver
anderd. Zij was nu een zeldzame lieve
verschijning; de droevige lijnen, die
door smart, angst en wanhoop in haar
gelaat waren gegroefd, waren geheel
verdwenen; de weemoedige uitdruk
king van haar oogen was geweken. Er
waren oogenblikken dat dit waas van
droefheid zwakjes terugkeerde, maar
dat gebeurde niet dikwijls.
Zij had een zekere bevalligheid in
houding en manieren, die haar iets
onweerstaanbaar aantrekkelijks ver
leende. Niemand kon ook lang met ma
dame de Saint Luce omgaan zonder in
zekeren zin iets van haar over te ne
men Alice Kent was altijd bekoorlijk
geweckt, als kind, als meisje en als
vrouw, maar nu was zij een verschij
ning, die opviel naast andere schoon
heden. Zij was door de smart gelou
terd en droeg het stempel daarvan op
haar lief gelaat.
Voortdurend, werd er bij madame of
CJaire naar haar geinformeerd.
„Wie was toch die mooie Engelsche
die gisteren met u in het Bois de Bou
logne reed, madame?" was de dikwijls
herhaalde vraag.
En madame antwoordde 9teeds:
„Een leste vriendin van mijn doch
ter."
Op elk verzoek om kennis met haar
te mogen maken, gaf zij altijd hetzelf
de antwoord.
„Ik kan de Engelsche dame er niet
toe over halen om in gezelschap te ver
Onderwijzers naar Indië.
In „De School met den Bijbel" schrijft
de redacteur D(rewes), dat hij meermalen
malen vragen ontvangt betreffende het
solliciteeren naar Indië voor hen, die bij
het Ghr. Onderwijs willen. De schrijver
geeft antwoord op dergelijke vragen:
De eerste vraag luidt: „Hoe krijg ik
een betrekking in Indië bij het Christelijk
onderwijs
Antwoord: „Heel gewoon, door te 90I-
liciteeren, als er een oproeping in de
krant staat".
Tweede vraag: „Bij .wien moet ik sol
liciteeren
Antwoord: „Dat staat er altijd bij".
Derde vraag: „Wat zijn de voorwaar
den waarop ik kan worden benoemd?'"
Antwoord: „Dat staat telkens in de ad
vertentie. Als er staat Gouvernements
voor waard en, informeer dan even bij het
'departement van koloniën, welke op het
moment die regeering s voorw a ar den zijn.
Dat wil nog wel eens veranderen, en op
het departement heeft men alle wijzigingen
uit de eerste hand".
Vierde vraag: „Hoe krijg ik een studie
toelage voor de studie voor de hoofd-
acte, als ild mij verbind om naar Indië te
gaan, wanneer ik de hoofdacte heb' ver
kregen
Antwoord: „Men krijgt een studietoe
lage, wanneer men 2ich verbindt tot een
dienstverband bij de gouvernementsschool
.Daarop komt het practisch neer. Ex*
is geen enkele commissie die iemand be
noemen* zal, die misschien over twee oj
drie jaar zal uitgaan, of misschien ook
niet. Onze scholen kunnen dat risioc
niet dragen, en doen dit ook niet.
Vijfde vraag: „Hebt u geen plaats vooi
mij in Indië; ik! heb' nog geen hoofd
acte."
Antwoord: „Neen, onderwijzers zondei
der hoofdacte zenden wij niet uit.
Alleen kunnen soms onderwijzeressen
worden uitgezonden zonder hoofdacte
maar alleen, wanneer ze worden opge
roepen. We hebben niet altijd plaats vooï
haar".
Zesde vraag: „Zendt u ook ongehuwde
onderwijzers uit
Antwoord„Neen".
„Naar verhouding gaan ex naar In
dië veel flinke kérels. Op ziÖhzelf is het
gaan naar een ander land reeds een bewijs
van flinkheid, Het zijn mannen en vrou
wen met durf en ondernemingsgeest, die
naar Indië gaan. Het gros durft het niet
aan. Je weet wat je hebt, en je weet niet
wat je krijgt. Zoo is het juist. En dat
typeert juist den moedige, dat hij ook
het onbekende aandurft. En de bureau-
ziel, dat hij het maar houdt met „wat
zeker is". Laat ze maar gerust hier blij
ven, die het niet aandurven, laat ze maar
op wachtgeld gaan, en jammeren over het
halsstarrig lot. Laat ze maar blijven, de
ingebeelde dwazen, die meenen, dat ze
Indië zegenen, wanneer ze een benoeming
wel in overweging willen nemen, wat ze
tot nog toe, hoewel er vaak voor aan
gezocht. niet hebben gedaan. Laat ze
maar blijven, de ingebe-elden".
Uit het Sociale Leven.
Slapte.
Op de scheepstimmerwerf der N. V.
Scheepswerven v.h. H. H. Bodewes te
Millingen zijn, naar de Maasb. meldt,
de laatste dagen 50 werklieden ont
slagen, moet aan ongeveer 50 andere
nog op korten termijn ontslag aange
zegd zijn en heeft de direictie verder
alle ongeschoold personeel den raad
gegeven elders maar zoo spoedig mo
gelijk te trachten werk te bekomen,
't Laat zich dus aanzien, dat -deze werf,
die tot voor korten tijd omstreeks 250
menschen werk gaf, spoedig voor bet'
grootste gedeelte zal komen stfil te lig
gen. Waar de campagne aan de steen
fabrieken al gauw weer zal afloopen
en daardoor zooal9 ieder naj'aar een
groot deel der steenfabrieksarrbeiders
werkloos wordt en nu de scheepswerf,
waarvan men tot voor korten tAjd i;og
hoopte, dat ze den heelen winter op
volle kracht door zou werken, Iktt ge
wone aantal werkloozen in Milliingen
gedurende den komenden winter met
zeker meer dan 100 zal komen veFhoo-
schijnen. En ik kan evenmin tegen
haar uitdrukkelijken wensch in hetn-
delen."
„Het spreekt vanzelf, mijn lieve juf
frouw Kent" zei madame, „dat u be
wust uw weg bebt gekozen en dieik
zult blijven volgen; maar lk vind hotl
toch zoo jammer. Als u er toe over(
wildet gaan om af en toe eens in onze
salons te verschijnen, dan zou u een
van de beste huwelijken in Parijs kun
nen doen."
De heldere oogen keken haar ver
baasd en een weinig gegriefd aan.
„Bedoelt u, dat ik eigenlijk moest
trouwen, madame?" vroeg zij.
„Ja zeker meen ik dat. Ik weet ze
ker, daf u gelukkig zoudt worden. En
de Franschen houden van een knap En
gelsch gezichtje en het uwe is zoo En-
gelsch als het maar wezen kan. U zou
maar voor het kiezen hebben, een ba
ron of wat u maar wilt."
Zij schrok hevig en zag er bleek en
ontsteld uit.
„Ik ga nooit trouwen" zei zij en ma
dame lachte hartelijk.
„Er zijn vele meisjes, die dat zeggen,
juffrouw Kent en gewoonlijk eindigen
zij met een goed huwelijk te doen en
zeer gelukkige huismoeders te worden
Zoo zal het met u ook gaan."
Maar Alice Kent zei bij zichzelven,
dat die tijd voor haar nooit zou komen
dat liefde en huwelijk voor haar
niet bestonden. 0»Yordt vervolgd j