WfEOWË LÈIDSCAE COURANT VAN ZATERDAG 12 SEFTEMBER 1925
T WEEDE BLAD.
Uit de Schriften. 3
Een verstandig hart
Geef dan Uwen. kkieoht een.
verstandig hart.
i Kon. 3 :9a.
Als Salomo na den dood van zijn
vader David den troon bestijgt, is het
hart van gedachten vervuld.
Hij droomt zijïn toekomstdroom. Hij
ziet zichzelf als een groot en machtig
vorst, zijn hof zal met de buitenland-
sche hoven wedijveren in weelde en
pracht, de grenzen van zijn rijk
zullen zich uitbreiden naar alle zijden.
Maar bij deze verwachtingen van
macht, rijkdom, eer, drukt hem toch
ook het gewicht van zijn groote ver
antwoordelijkheid.
En daarom, als God tot hem zegt:
„Begeer wat ik u geven zal" dan
dringt het gevoel zijner zwakheid hem
tot de ootmoedige bede: „Geef Uwen
kneeht een verstandig hart". Op
die bede krijgt Salomo ten antwoord:
„Daarom dat gij deze zaak begeerd
hebt en niet begeerd hebt voor u vele
jaren, noch voor u begeerd hebt rijk
dom, noch begeerd hebt de ziel uwer
vijanden, maar hebt begeerd verstand
voor u om gerichtzaken te hoor en,
zie Ik heb gedaan naar uWe woorden,
zie Ik heb u een wijs en verstandig
hart gegeven, dat uws gelijke niet vóór
u geweest is, en uws gelijke na Ti
niet opstaan zal. Zelfs ook, wat gij
niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven
beide rijkdom en eer".
Heerlijk is het leven van Salomo
geweest. Van alle volken kwamen er
om zijne wijsheid te hooren.
Groot was zijn invloed en weldadig
zijn heerschappij, totdat.totdat hij
op lateren leeftijd nog weer heel on
verstandig van hart werd.
Onverstand komt naar het eigen
woord des Heeren uit het hart van
den mensch voort.
De Farizeër uit de bekende gelijke-
nis was ongetwijfeld een knap en #ge-
leerd man. Daarbij deugdzaam, recht
vaardig, hoog-kerkelijk. Hij had alle
reden om tevreden te zijn over zich-
zelven, wanneer hij zich met anderen
ging vergelijken.
Maar wat is zijn hart vol onver
stand, wanneer hij trotsch en hoog--
moedig Ih het midden des Tempels
gaat staan God dankende, dat hij niet
is als de andere menschen.
De tollenaar had natuurlijk ook een
scherp verstand, een helder oordeel,
een goed doorzicht. Anders zou hij
geen tollenaar geworden zijn.
Het zou hem ongetwijfeld niét veel
moeite gekost hebben tegen den Fa
rizeër een opmerking te maken, die
dezen verwaten man geheel en al uit
het veld sloeg.
Maar hij is te verstandig van hart
om zichzelve te handhaven. Hij denkt
niet aan hetgeen hij heeft, maar hij'
gevoelt heel diep, wat hij mist en
daarom doet hij geen enkele poginp
om zichzelve te rechtvaardigen.
Een verstandig hart is altijd klein
voor God, en het houdt ons klein
voor God, omdat daarin het gevoe
len is, hetwelk ook in Christus Jezus
\vas.
Wei weten, hoe Jezus reeds als kind
hemelsche wijsheid zocht door te zijn
in de dingen Zijns Vaders. De wijs
heid van Jezus kan daarom ons hart
alleen verstandig maken en verstan
dig houden.
Onze eigene wijsheid, hoe geleerd
en diepzinnig ook, brengt den Vader
en de dingen des Vaders niet in hef
middelpunt van ons leven. Onze eigene
wijsheid houdt de wereld en de dingen
dezer wereld in het middelpunt van
ons leven. Dat onverstand maakt den
inensch zoo verschrikkelijk arm.
FEUILLETON.
Het geheim van Colde Feil.
40)
Toen ging zij alleen naar het plaats
je, dat zij temidden der JLngelsche me
ren had uitgekozen; een aardig dorpje
Greystone, waar zij een heel jaar bleef
Hier herkreeg zij haar gezondheid,
haar kracht en haar wondervolle
schoonheid. Het was niet langer noo-
dig om blond haar te dragen; Annie
Malcolm, die dit had gedragen, was
verdronken in zee. Toen het jaar om
wa9, had zij geduld en onderwerping
geleerd. Het was niet meer hetzelfde,
onbezorgde, vroolijke kind van vroe
ger, dat de wereld in ging. Waarom
God haar al deze zware beproevingen
gezonden had, begreep zij niet, maar
haar ziel was tot rust gekomen. Heel
haar verder leven gaf zij in Gods hand,
wetende, dat Hij het zou leiden naar
Zijn wil en dat het zoo het beste was.
Zij voelde zich nu sterk en kalm en
haar oude gezondheid had zij geheel
herkregen. De herinneringen aan het
vreesèlijke verleden werden vager en
zwakker. Er waren tijden, dat het haar
toescheen, alsof het een booze verwar
de droom was geweest.
,Toen het jaar verliep begon zij te
Er is een bekend boek, waarin liet
leven van een beschaafde en welge
stelde familie geteekend wordt. Uiter
lijk gaat het dien menschen niet slecht.
Integendeel. Maar wie op hun inner
lijk leven let, bemerkt al heel spoe
dig, dat er bij al deze menschen iets
aan het levensgeluk ontbreekt.
En wat het ergste is, zij leven allen
hun eigen leven en staan zoodoende
met hun ellende alleen. Ze zijn wel
heel goed met elkander, maar ieder
leeft toch voor zichzelf. Hun onver
standig hart is onvatbaar en onontvan
kelijk voor hoogere liefde. Zoodoende
is er bij al de menschen, die in dit
boek geteekend worden, een groote
feegte, een vreesehjke armoiede.
O, wat zijn er vele menschen, die
in hun onverstand met inspanning van
alle krachten jagen naar rijkdom, een
goede positie, een eervolle plaats, zon
der te bedenken, dat de wereld voorbij
gaat met al hare heerlijkheid en be
geerlijkheid.
Mozes ba!d ernstig en dringend om
wegneming van dat onverstand der
zonde, toen hij de bede opzond: „Leer
ons alzoo onze dagen tellen, opdat wij
een wijs hart bekomen", en de Apostel
Paulus vermaant ons: „Zoo iemand
onder u dunkt, dat hij wijs is in deze
wereld, die worde dwaas, opdat hij!
wijs moge worden".
In droevige zelfmisleiding noemt de
wereld de hemelsche wijsheid altijd
dwaashad.
De Joden vonden Jezus een dwaas,
omdat Hij den koningstroon weigerde,
dien zij Hem aanboden. Toen de Hei
land aan het kruis hing, bespotten zij
Hem in hun onverstand als een dwaas,
die wel anderen had verlost, maar
zichzelve niet kon verlossen.
Het is heden ten dage niet anders
als in de dagen van Jezus omwande
ling op aarde. Het is dwaasheid voor
de wereld om de Schriften te onder
zoeken, die ons wijs kunnen maken
tot zaligheid.
Het kruis van Golgotha, het ver
zoenend sterven van Jezus Christus,
behoort evenals de geheele Bijbel naar
hare meening tot een antieke wereld
beschouwing, die volkomen verouderd
is. Het wijze ongeloof kan de dwaas
heid van het Evangelie niet verstaan.
Maar als de dingen der Vaders voor
ons dwaasheid zijn, dan kennen wij
den weg tot den Vader niet, dan ken
nen wij den weg naar het Vaderhuis
niet, en dan bezitten wij de ware le
venswijsheid niet, die ons op de knieën
brengt voor den alleen-wijzen God.
Een hoogleeraar maakte eens met
eenige leerlingen een studiereis om
verschillende aardlagen te bestudee-
ren. Ze kwamen bij een rotsachtig ge
bergte en maakten hunne instrumenten
klaar om de voorgenomen onderzoe
kingen te doen. Maar voordat ze aan
het werk gingen, ontblootte de hoog
leeraar eerbiedig het hoofd en zeide:
„Laten wij eerst wijsheid vragen aan
Hem, die alle dingen gemaakt heeft".
In hun onverstand zullen alle we
reldwijzen voor zulk een hooggeleer
de niet veel anders dan een medelij
dende glimlach over hebben.
De vreeze des Heeren „is en blijft
echter het beginsel der ware levens
wijsheid. Een verstandig hart zoekt
daarom voortdurend aansluiting met
Hem, in denwelken al de schatten der
der wijsheid en der kennis verborgen
zijn.
Wie zóó bidt, ontvangt wat hij
vraagt. Ja, ook wat hij niet begeert,
geeft God hem mild en overvloedig,
beide genade en eere.
Leer mij, Heer!
Schenk mij gretig luistrende ooren,
Om te letten op Uw woord;
Niets mag de aandacht ooit verstoren,
Waar Uw roepstem wordt gehoord.
Roep mij, spreek! En verbreek
'tStug gemoed en maak het week.
Open Gij mijn mond en lippen,
Om te spreken wat betaamt;
'kLiet zoo menig woord ontglippen,
'Waar mijn ziel zich diep voor schaamt:
Laat mij, Heer! Nu veelmeer
Zingen, spreken tot uw eer.
Maak mij ijvrig, geef mij handen,
Vaardig in Uw dienst alleen,
Los van al de zondebanden.
Die zich vlechten om mij heen:
Als ik buk onder 't juk,
Vin'dt mijn ziel het waar geluk.
Doe mij gaarn met rappe voeten,
Treden op bet smalle pad,
Waar ik vrienden mag ontmoeten,
Reizend naar de hemelstad,
Die met lust, welbewust,
Trekken naar bet land der rust.
Leer mij, Heer, in alles de oogen
Vragend naar U op te slaan,
Of ze uw blik ontmoeten mogen.
Of ik veilig voort kan gaan.
Gaat Gij mee, op mijn bee,
O, dan volgt het hart gedwee.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Viertal: Te Groningen, H. P. Fort-
gens te Voorschoten. T. J. Hospers te
Gouda. G. Tichelaar te Leiderdorp. J.
.Vermeulen te Noordwijld aan Zee.
B eroepen: Te Aalsmeer, H. W. J. C.
Hanselaar te Zevenbergen. Te Hilversum
v(Afd. Prot. Bond), G. van Duyl te Assen.
Aangenomen: Naar Hoogeveen, J.
Kat te - .Vlaardingen.
GEREF. KERKEN.
Beréepen: Te Abcoude, M. Post te
Bunschoten- Spakenburg.
Bedankt: Voor Raard en Strijem, H.
•Brinkman te Harmeien.
Predikantsopleiding.
Ds. Kersten deelt in de „Saambinder"
méde, dat vopr de te stichten Theologi
sche school tot nu toe f 26.256,12 ont
vangen werd. Om te beginnen werd een
bedrag van f 30.000 noodig geacht, zoo
dat dus npg een kleine f 4000 ontbreekt,
„Intusschen voegt Ds. Kersten hier
aan toe zijn de lessen aangevangen
in een klein gehuurd zaaltje. Acht, het
is er ongezellig; maar we kunnen ons er
vporloopdg in schikken en blijven rustig
uitzien naar een eigen woning. De Heere
doe ih*et kleine stekje opwassen, opdat
de vele herderlooze gemeenten spoedig
de vruchten mogen plukken van dezen
arbeid. Want de opgst is groot en de
beiders zijn weinige."
Gerei. Kerk te Batavia.
De kérkeraad te Batavia stelt pogingen
in het werk om Ds. J. O. Aalders te
Schoonhaven, die vroeger predikant van
Batavia was, te verkrijgen als lid in een
commissie, die in Nederland het beroe
pingswerk van de kerk van Batavia voor
bereidt.
Gereformeerd leven in Duitschland.
Op het dezer dagen te Lunteren gehou
den 8ste Gereformeerd Studentencongres
heeft om. Dr. Kolfhaus van Vlotho het
woord gevoerd over bovenstaand onder
werp.
Is het lentetijd of wintertijd*in Duitsch
land? Er is geen Gereformeerd leven,
wel inyloed van Gereformeerde gedachten
van 50, 60 jaren terug uit Nederland. In
den tijd van Groen van Prisnsterer en Dr.
Kuyper werden modernisme en liberalis
me weer aangetast. Spr. schetst ver
volgens de beteekenis van Kuyper voor
de ontwikkeling van het Gereformeerde
leven.
In Duitschland is het leven als bij ons
voor 50 jaar. De mensch staat in het
centrum. Er is materialisme en idealisme,
beide zonder God. Zal er nog eens een
bloei komen tot eer van. God?
Toch is er een kern van eenvoudige
Christenen, die evenwel hun taak niet
geheel begrijpen. Maar na den oorlog
zijn de harten opengegaan en is er meer
besef van verantwoordelijkheid gekomen
ook met het oog op het openbare leven.
Maar de leider ontbreekt. Men tracht
voorloopig invloed te krijgen in de
Duitsch-Nationale en Duitsche Volkspartij
De Christelijke boeken winnen terrein.
Sprekers biografie van Dr. Kuyper zal
binnenkort een derden druk beleven.
Het openbare leven kan slechts gezond
worden als de Kerk leeft en haar roeping
beseft. De Duitsche Protestantsche ker
ken hadden tot aan den oorlog töe ge
rust, lauw als de kerk van LaodiCea. Ze
wachtten op de Staatshulp,' waren zonder
initiatief.
Het was vroeger onmogelijk in kennis
te komen met de Gereformeerde, Calvi
nistische beginselen. Men zag de banden
aan den Staat niet.
Thans zijn die banden gebipken en
moet geleerd worden de vrijheid te ge
bruiken.
De hoop voor de toekomst is op de
jongeren gevestigd, die weer naar de
kerk vragen. Vroeger werd niet met de
kerk gerekend, nu is dat veranderd. Dat
is 't werk vooral van Prof. Karl Barth.
Er is veel kritiek op Karl Barth, ook uit
Nederland. Maar Barth is vOor de Duit-
schers een ander dan vopr de Nedearkn
der s.
De Duitsche theologie ontwikkelde al
les uit den mensch. En nu zegt Barth:
God komt tot U". Daarmee richt hij
zich tegen het filosofische en theologi-
sce dhenken sinds S chleiermacherBarth
zegt text het hedendaagsche Duitschland:
Gelapf heeft met uw gevoelens
niets te maken". Hij toomt weer het dua-
lisime tusschen- zonde en genade, God
en wereld. Hij prijst weer den Bijbel
als Gods stem. Jezus is voor hem de
Zoon van God, de Logos. De Duitsche
jeugd schrikt op vcor zijn gewéldig woord
Ernstig grijpt hij in ons geweten. Hij
roept uit: „Er staat geschreven". De H.
S. is Gods .Woofd, omdat ze Gods .Woord
is. (Buliinger).
Voor de ouderen der Gereformeerden
herinnerden Barth's woorden aan de Re
formatie. Nu hoorden zij weer het getuige
nis der Apostelen door zijn mond. Gods
Souvereiniteit wordt weer verkondigd.
Spr. beweert niet ,dat Barth in éjle
punten met onze belijdenis meegaat. Zijn
Ontwikkeling is nog niet af.
Wat het meest voor Barth pleit is de
tegenstand van hen, die door hem op
gejaagd worden. Het liberalisme moet
verontrust zijn, omdat hier God weer in
zijn geweldigheid gepredikt wordt. Ook te
gen het orthodoxe conservatisme keert
Barth zich.
De winter is voorbijgaande en de lente
nadert. 3
De moeilijkheden der Zending.
Ver van de beschaafde wereld, in het
centrum van Afrika, zoekt een zendeling
naar de weinige middelen, die hem in
staat zullen stellen, den landaard en het
wezen der volksstammen te leeren kennen.
Hij is er op uit, om den Bijbel te verta
len in het eigenaardige idioom dezer nog
zelden doorvorschte streken. Op een ge
geven moment blijft hij steken. Hij zoekt
en zoekt, luistert naar de lastige taal om
hem heen, maar kan geen vertaling vin
den voor het begrip geweten".
Hij slaagt er niet in een, aannemelijke
beschrijving ervoor te ontdekken. Pas ja
ren later komt hij er achter. Een negerin
wordt vermoord. De zwarte dorpelingen
praten er over en zeggen herhaaldelijk
tot elkaar: miai, miai, zal den moorde
naar nimmer met rust laten. De zendeling
luistert scherp toe. Hij vraagt, en krijgt
te hoor en, dat miai bij de inlanders het
zelfde is als in de beschaafde wereld het
geweten. Nu pas is het miai van den
zendeling bevredigd, nu pas kan hij Gods
Woord in deze haast niet te doorvorschen
taal verkondigen.
Zoo werken velen van hen, zulke moei
lijkheden hebben ze haast allen, de zen
delingen der Bibelgesellschaft, die in alle
deelen der wereld de dialecten en schrift-
teekens der volkeren moeten bestudeeren
om den weg te banen voor het Woord.
Sedert ruim 120 jaar wordt dit moeilijk
werk verricht en thans is de H. Schrift
in bijna 1000 talen overgebracht.
Amerikaansche Predikantenstand.
Dat de Amerikaansche predikantsnwe
reld toch anders is dan de onze, blijkt
als men het volgende berichtje nagaat:
Rev. Julius Seebach, predikant bij de
Luthersche Memorial Church te Phila
delphia, bepaalde dat gedurende zijn af
wezigheid zijn vrouw in de prediking zou
voorgaan. Niet de gemeente, doch de
ringpredikanten hebben tegen dit geval
protest aan geteekend
Bisschop Freemann, episqopaalsch bis
schop te Washington, heeft de benoeming
tot eererabbi („associate", dUs ook „me
dewerkend" rabbi) aan de Vrije Syna
goge te New-Vork, waar zijn vriend rabbi
Stephen S. Wise het hoofd is, officieel
aanvaard.
Bisschop William "Montgomery xSrown,
ais „"fetter" door de Protestantscü Epfs-
AAN HET ZOEKLICHT.
Dekten, 12 SepL 1006.
.Wonderlijk eenzijdig zijn wij men
schen toch altijd.
't Staat er Zoo indrukwekkend en
zoo eenvoudig tevens in Gods Woord:
In den beginne schiep God den h^
mei en de aarde.
Deze waarheid wordt in het alge
meen nog wel toegestemd.
Maar in de practijk van bet leven,
is het maar al te veel zoo, dat ,wiq
de aarde als ons particulier domein
beschouwen waar wij 't voor heit zeg
gen hebben en waar we met Gods
ordeningen niet behoeven te rekenen-
Of ook wel, er is in overgeestelijk-
heid een zekere onverschilligheid voor
de aarde en de dingen van het aard-
sche leven. De gfoote beteekenis van
het scheppingsfeit wordt niet gereali
seerd en er is geen ijveren, om het
aardsche leven en de aardsche verhou-»
dingen te doen beantwoorden aan dö
ordinantiën Gods.
Maar Gods Woord leert het anders.
In den beginne schiep God den he
mel en dus heeft ons hart ook uit te
gaan naar de hemelsche dingen.
En God schiep ook de aarde en dij»
moet ook de aarde beantwoorden aan
het hooge doel waarvoor zij geschapen
werd
Al het schepsel, hemel en aarde,
mpet dienen om den naam des Hee
ren groot te maken en het is onze
taak, om daartoe een ieder op zijne Wij
ze en zijne plaats mee te werken.
OBSERVATOR.
copaalsche kerk veroordeeld, zag af van
een voorgenomen toespraak in de Rocxro-
sche kerk St. Mark te New-York, echter
alleen o|mdat bisschop Manning zeer sterk
zich hiertegen verzette.
Rev. Roy Smith, predikant bij de Simp
son Methodist Episcopal Church te Min
neapolis wordt ons geteekend als pree-
Icend over bet onderwerp „een dufs 'te
oouwenDeze preek geschie9de zeer prac
tisch". De prediker n5. spraK, ctfcht tfij
den kansel inmiddels een miniatuur huis
opbouwende. Of de preek daarbij goed
verstaanbaar bleef, is niet duidelijk.
Van rev. W. M. Yoemans staat op-
geteekend, dat hij weigerde om de Ame
rikaansche vlag rondom de kansels van de
Perkimen Avenue en Pennyside kerken
te ontplooien. En nu eischen beide ge
meenten, dat hij zijn ambt zal neerleggen.
9 Commissiën van beroep.
De Chr. Onderw. betoogt dat „eenher-
zienig van de bevoegdheid van de Com
missiën van Beroep dringend noodzake
lijk is, wil er tenminste van het begrip
rechtspositie van den onderwijzer iets meer
overblijven dan een phrase". Het Chr.
Schoolbl.„Onze Vacaturen" schreef naar
aanleiding van een recente uitspraak
van een der commissies: „Deze uitspraak
(versterkt ons in de meening, dat de rechts
positie van den onderwijzer bij de commis
sie van beroep niet veilig is." Eerstge
noemd blad schrijft o.m.:
„Erlang zal in ons orgaan tot publicatie
worden overgegaan, van een dossier, waar
uit zonneklaar blijkt hoezeer we tot zulk
een kras oordeel gerechtigd zijn, maar
voorshands bepalen we ons er toe te wij
zeil op het feit, dat de Commissiën van
Beroep die iets anders dan recht spreken
buiten haar boekje gaan.
lien oordeel over een onderwijzer, dht
hem broodeloos maakt, gegrond op een
overweging dat de verhouding, hangende
het proces zoo geworden is, dait het wen-
sohelijk is om te ontslaan, is geen recht-»
spraak, maar driedubbele partijdigheid.
Immers wordt hier niet gerekend met dé
(oorzaak van de slechte verhouding, die tot
ontslag aanleiding gaf en ieder weet, dat
aleer een ontslag gegeven wordt, de ver
houding toch zeker ook wel iets te wen-
schen overlaat. De vraag is niet naar wat
-wenschelijk is, maar wat reoht is.
Als nu toch een commissie van Beroep
een uitspraak kan doen, waarbij het recht
wordt veronachtzaamd, en het wensche-
lijke (natuurlijk niet het wenschelijke voor
den betrokkene, maar het wenschelijke
voor (.d"e school] wordt gediend, dan is
er reden voor de vraag naar herpemng
van de bevoegdheid dezer commissiën".
denken aan wat zij voor de rest van
haar leven zou doen hoe zij het zou
besteden, welk werk zij op zich zou
nemen en waar zij zou gaan wonen.
Van liefde en trouwen droomde zij
niet.haar eenige gedachte was om
verder een rustig leven te leiden ver
van de plaats, die voor haar zulke pijn
lijke herinneringen bevatte.
Zij besloot van de Engelsche meren
naar Parijs te gaan de beste plaats
om op te gaan in de menigte; daar
zou zij gaan wonen en les geven in het
Engelsch. Zij had nog geld genoeg om
van te leven tot zij daar betrekkingen
zou hebben aangeknoopt en dan zou
zij verder haar brood kunnen verdie
nen.
Zij ging dus naar Parijs en liet daar
naamkaartjes drukken:
Mejuffrouw Alice Kent
Leerares in Engelsch en Muziek
15 Rue de Saint Jean
en daar kreeg zij langzamerhand een
flink aantal leerlingen.
HOOFDSTUK XIII.
Een bedorven kind.
Een van de meest geziene en meest
geachte families van Parijs was de fa
milie Saint Luce. Zij stamde af van
een oud, aanzienlijk geslacht, hun
voorvaders waren met de Franscbe
kruisvaarders uitgetogen. In de oude
dagen der Royalisten, toen de Fran-
sche lelies op ieder wapenschild prijk
ten, had niemand die met meer trots
gedragen dan de Saint Luce9.
Zij hadden al de stormen overleefd,
die op verschillende tijden in 't mooie
Frankrijk hebben gewoed; al was het
dikwijls moeilijk voor hen geweest En
nu, in de dagen van de Republiek, leef
den zij kalm en teruggetrokken en na
men geen deel aan den politieken
strijd en de eindelooze wisselvallighe
den daarvan. Zij hadden veel bezit
tingen en veel geld verloren, maar nog
steeds mochten zij gerekend worden
onder de rijken van het land. Louis
de Saint Luceu die thans het hoofd
was van de familie, was jong getrouwd
Zijn vrouw was half een Engelsche,
haar vader was een Fransch edelman,
haar moeder een Engelsche freule en
ofschoon zij was geboren in Frankrijk
én daar altijd had gewoond, had ma
dame de Saint Luce zeer sterk spre
kende Engelsche karaktereigenschap
pen, die haar dochter van haar over
erfde. Clair de Saint Luce had al de
Saksische openhartigheid en eerlijk
heid, die door geen Fransche opvoe
ding kon vyorden bedekt of verborgen
Zij had de echt oud-Saksische waar
heidsliefde gepaard aan de Fransche
geestigheid en levendigheid. -
Het is haast overbodig te zeggen, dat
zij een bedorven kind was, als erfge
name van een groot vermogen. Zij was
mooi, bevallig, geestig en bad de be
koring beide van den Engelscben ernst
en de fijne Fransche beschaving. Zoo
was zij een van de betooverendste
meisjes, die men zich kon denken. Zij
was nog maar zestien en was tot dus
ver in strenge afzondering opgevoed.
Madame de Saint Luce verwachtte van
haar dochter, dat zij een van de schit
terendste huwelijken in Frankrijk zou
doen, en daarom vermeed zij zorgvul
dig, dat meer gewone oogen naar haar
zouden worden opgeslagen.
Het familie-landgoed van de Saint
Luces lag op de schoone en schilder
achtige kust van Bretagne en heette
„Les Fontaines" naar de vele, prach
tige fonteinen, die er omheen lagen,
waaraan aardige oude legenden ver
bonden waren.
Het was een oud, schilders
kasteel, dat zeer fraai was gelegen,
omgeven als het was door diepe, groe
ne wouden, terwijl naar het Zuiden
de eindeloos blauwe zee zich uitstrek
te. De kust van Bretagne is het land
van de dichters; de wilde, schuimende
baren, de stijle, hooge rotsen, de diepe
grotten, waar de woeste golven klot
sen, de aardige kleine dorpen, waar
nog de oud» sagen leven, dit alles
heeft reeds menig dichterlijk gemoed
ontroerd. Les Fontaines was eeu
sprookje op-zichzelf. Het huis, dat de
familie de Saint Luce in Parijs be
woonde, zag uit op den firaaien tuin
van de Tuileriën en was één van de
grootste eh mooiste woonhuizen van
de stad. Hier werden in deze weelde
rige omgeving groote partijen en di
ners gegeven, waarbij echter de mooie
dochter des buizes nooit verscheen.
Niets van wat zij begeerde werd
haar ooit geweigerd, behalve deze „en-
trée" in de groote wereld. In ieder op
zicht was zij een bedorven kind te noe
men, maar de beminnelijkhehid van
baar karakter had niet geleden onder
de voortdurende vervulling van al
baar wenschen.
Zij was nog geen twaalf jaar, toen
baar levensweg dien van Alice Kont
kruiste. Zij was tóen een wonderlijk
"mooi kind. geheel verschillend van an
dere Fransche meisjes. Haar oogen
waren donker als van een Spaansche
en daarbij had zi) het licht blonde
haar van een Engelsche. Zij bewoog
zich met een Fransche gratie en ha<$
frissche Engelsche rozen op haar waOr
gen, op haar gezichtje speelde stee<lB
een zonnige glimlach, en zij had een
grappige manier van zich uit te druk
ken, die allerinnemendst was.
CWjotM veroólg'd).