NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1925 Aan hei einde der Week. De afgeloopen week is weer een week! yan belangrijke besprekingen geweest op net gebied der internationale politiek. 1 De Fransche en de Britsche Minister yn Buitenlandsche Zaken hebben een conferentie te Londen gehad, die twee dagen geduurd heeft en die geleid iheeft tot overeenstemming tussclien Frank rijk en Engeland over het aan Duitsch land te zenden antwoord inzake het door deze mogendheid voorgestelde veiligheids pact. Dit antwoord zal waardeering betuigen voor Duitschlands initiatief in dezen, ver der zal er in verklaard worden, dat •Duitschland onvoorwaardelijk tot den Vol kenbond .dient toe te treden, alsmede 'dat de tijd voor mondeling overleg qaar het oordeel der Geallieerden thans is aangebroken. Overigens is het resultaat der Lon- densche conferentie niet zeer groot. In zake het geheele pactvraagstuk staan de Britsche en de Fransche meening nog evenzeer tegenover elkaar als voor de besprekingen en ook het opzet van Briand de regeling der Fransche schulden aan de pactkwestie vast te koppelen, is niet gelukt. Engeland weigert nog steeds, eenigerlei waarborg voor Duitschlands oostelijke grenzen te geven en aanvaardt dus geen verplichtingen voor conflicten, die in het Oosten ontstaan en zich tot het Westen iuitbreiden, b.v. doordat ^Frankrijk zijn bondgenoot Polen te hulp zou komen. Het is derhalve begrijpelijk, dat men in Parijs niet bijster tevreden is over het door Briand bereikte. Frankrijk doorleeft wel bijzonder moei- 'lijke dagen in dezen tijd: bij den opstand in Marokko, waar het de handen zoo mee vol L eeft, is nu ook riog gekomen de opstand der Drusen in Syrië, waarom trent de laatste dagen verontrustende be richten vernomeïi wordendan zijn er Frankrijks financieele moeilijkheden, in "t bijzonder de regeling der Fransche schulden aan Amerika en aan Enge land. En 't schijnt wel of Groot-Brittannië zich van de moeilijkheden van zijn bond ig enoot niets aantrekt en het geen enkele concessie wil doen. Terwijl alzoo het buiten'-:..- dan het binnenland de belangstelling van den 'krantenlezer die op de hoogte wil blij ven van wat er in .de wereld gebeurt, vroeg, werden wij eensklaps opgeschrikt door de berichten betreffende de ramp die liet Oosten van ons land trof, waar door een cycloon ontzaglijke ver woestingen werden aangericht. Wie had kunnen denken dat zoo iets mogelijk was in ons eigen Nederland; wij meenden tot dusver dat alleen maar landen als Amerika en Japan door een dergelijk tempeest konden geteisterd wor- ^en* In slechts enkele minuten tijds werd een strook land in Gelderland en Noord- Brabant gelijk gemaakt aan de door den oorlog verwoeste gèbieden van België en Noord-Frankrijk. Natuurlijk is onmiddellijk van alle zij den een steunbeweging begonnen, die, 14 op spontane wijze opgezet, doet zien, dat hier het woord van toepassing is, dat als één lid lijdt, alle leden lijden. Juist bij dergelijke droeve gebeurte nissen komt de eenheid der natie op bijzonder schoone wijze tot uiting. Uit het grijs verleden. DE DERDE WIJZE. De beide tegenvoeters Heraclitus en Democritus hebben elk een verschil lenden kijk op de wereld en op deii mensck. De laatste, de optimist, zoekt de harmonie, maar begrijpt itfet dat om tot de harmonie te komen, daar veel strijd moet gestreden zijn. De eer ste ,de pessimist, ziet alleen den strijd, maar weet niet door den strijd den vrede en de harmonie te bereiken. Gelukkig dat daar nog een derde wij ze is, die de beide tegenstellingen wist up te heffen in een hoogere eenheid, de man, dien latere geslachten ver eerden als een heilige, een zpon der godenPythagoras. Met zekerheid weten wij weinig van Pytjhagoras, want de gegevens over hem zijn schaarsch, behalve toen men in lateren tijd zijn beeld begon te ide- aliseeren. Maar de ifivloed, dien hij geoefend heeft, is groot; dit kwam ze ker voor een niet gering deel, omdat hij organisator was. Zijn volgelingen worden de Pythagoreeën genoemd, en het is niet precies uit te maken, hoe veel hunner leerstellingen van den grooten meester zeiven afkomstig is. Pythagoras werd omstreeks 580 v. Chr. op Samos geboren, maar omdat daar Polycrates, de tyran, heersehte, verliet bij zijn geboorteland en trok naar Croton in Groot-Griekenland (Z.- Italië). Daar stichtte hij een bond, die persoonlijkheidscultuur beoogde en waarin zoowel vrouwen als mannen werden opgenomen. In de politiek was Pythagoras voor stander van den aristocratisohen regee ringsvorm. Nadat hij en zijn volgelin gen eènigen tijd te Croton de leiding in den staat gehad hadden, staken de democraten het hoofd ;op en moest Py thagoras vluchten. Omstreeks 500 v. Chr. stierf hij. Pythagoras zocht het wezen der din gen in liet Getal: „Gij kunt de natuur van het getal en zijn kracht niet al leen in demonische en goddelijke din gen werkzaam zien, maar ook overal in alle menschelijke werken en woor den, gelijk in alle technische bedrijven en in de muziek." De tegenstellingen in de wereld be rusten op een tegenstelling, die er on der de getalksn is, n.l. die van even en oneven. Het evene is het onbegrensde, en het ojievene het begrensde; van de ze twee is het begrensde het waarde vollere en het volkomenere. Alles bestaat uit tegenstellingen, is uit bet begrensde en het onbegrensde samengesteld. Maar te midden van die tegenstellingen is er de harmonie, die hierin gegrond is, dat alle tegenstel lingen der getallen opkomen uit de één, die even-oneven is: „Eén. is de aanvang aller dingen." Het heelal is alzoo een kof mos, d.w.z. een toonbeeld van orde. Vooral geldt dit van de wereld der hemelli chamen :door de beweging der sterren pntstaat een .melodieuse muziek, de harmonie der sferen, maar die wij ster velingen niet hooren omdat we er aan gewend zijn. Zal het goed met ons zijn, dan. moe; ook onze ziel van binnen harmonie zijn, dan moet de mikrokosmos de har monie in den makrojkosmos weerspie gelen. De ziel des menschen is in het li chaam opgesloten als in een kerker; dit is haar straf omdat zij zich vroe ger, in haar hemelsche woning, aan een overtreding heeft schuldig ge maakt. Heeft de ziel nu door haar gedrag in dit leven zich een hoo'ger bestaan waardig gemaakt, dan wordt zij na den dood in baar oorspronkelijke za lige woonplaats opgenomen. Heeft zij niet voldoende geboet, dan moet zij m den weg der zielsverhuizing nog ver der haar schuld afdoen. Om de menschen te helpen bij dien innerlijken strijd van het hoogere te. gen het lagere, stichtte Pythagoras een bond of orde,, waarvan het doel was te kweeken alzijdig ontwikkelde persoonlijkheden, rein van zeden en vroom van levenswandel, in wier zie! heersehte eenheid en harmonie. Pythagoras' discipelen moesten leven als asceten en vooral de kunst van zwijgen baoefenen, want Pythagoras wist reeds, evenals later de apostel Jacobus, dat de tong is een onbedwin- gêlijk kwaad, vol van doodelijk venijn. En ook stelde liij den zijnen het da- gelijksch gewetensonderzoek ten plicht ieder moest zich dagelijks drie vragen stellen: waar heb ik iets overtreden? wat voor goeds heb ik uitgevoerd? en wat voor plichten heb ik nage laten? Op deze wijze voedde Pythagoras zijn leerlingen op tot persoonlijkheden in den waren zin des woords. Clemens van Alexandrië zegt. dat hun philosophie de Grieken tot het Christendom opvoedde, evenals de wet de Hebreeën. Deze parallel tusschen de Griuksche wijsbegeerte en de Joodsche wet is vol komen juist getrokken. Ook in dien zin, dat bij beide de menscih zelf zijn verlossing moet bewerken. Maar het Christendom predikt ge nade, vrije genade. Onze goede werken kunnen niet onze gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn. Alleen 'door den dood van Gods Zoon kon 'voor onze zonden betaald worden. Doch wel kan ons dan de wet regel der dankbaarheid worden, en dan kun nen wij van Pythagoras leeren het da- gelijksch gewetensonderzoek. En het zou aanbeveling verdienen, indien ^ij ons zeiven dagelijks de vragen stelden: waar heb ik iets overtreden? wat voor goeds heb ik uitgevoerd? en wat voor plichten heb ik nage laten? ONZE SCHEEPSBOUWINDUSTRIE Do' „Daily Mail" deelt mélde, dat ide Nederlandsche scheepswerven plan nen maken en reeds in uitvoering h'ebi- ben genomen,' om den Engelschen scheepsbouw zware concurrentie aan te doen. Reeds hebben zij, zegt het Engel- sche blad, een aantal orders beko men, die anders wellicht Britsche fir ma's zouden hebben gekregen envoolr- al zijn in dit verband van belang de groote transacties en overeenkomsten op financieel zoowel als schespsbbuw- gebied tusschen Nederland en Duitsch land. De fa. .Wilton te Rotterdam bereidt den aankoop voor van de Reiherstieg- Werke te Hamburg, een der grootste soheepsbouwmaatschapp. in Duitsch land. Het blad noemt als prijs-4.000.000 goudmark. Het voornaamste materiaal zou naar Rottterdam worden overge bracht, waartoe een dok van 20.000 ton behoort. De Reiherstiejg-werf, die nu acht hellingen heeft, zoü dan uitsluitend gebruikt worden voor reparatiewerk'. Een aanwijzing, dat de Nederland- sche scheepswerven' alles zullen gaan' doen wat zij kunnen, om Nederland een eerste plaats te verzekeren in de wereld-concurrentie, leest de „Daily Mail" in het rapport, dat de heer La ming, handels-attaché bij de Britsche legatie in Den Haag, heeft gemaakt voor het „Department (of Over-Sea- Trade". De Hollandsche scheepsbou werszouden n.l. zelfs zoo noodig zon der winst werken, als zij maar de or ders binnenkrijgen en het bedrijf dus In werking gehouden kan worden. Het rapport deelt mede, dat geduren de het geheele afgeloopen jaar, de werkloosheid is verminderd, echter zóó dat wel het aantal werkenden is ver hoogd, maar dat de loonen verlaagd moesten worden. In Amsterdam en Rotterdam is het aantal werkloozen resp. met 40 en 50 pCt. teruggegaan. Andere gegevens, die de heer Laming in zijn verslag naar voren brengt, betreffende de werk tijden in verschillende bedrijven. Toe gestaan is een 9-urige werkdag en 55- urige werkweek. Een door brand vernield stoomschip de „City of Singapore", werd van Ade laïde, Australië, naar Rotterdam ge sleept om daar gerepareerd te worden. Het werd door twee Hollandsche sleep booten over een afstand van 12000 mijlen gesleept, een record-afstand. De „Daily Mail" meent verder te weten, dat niet minder dan acht Britsche sche pen in Holland gereparerd worden voor machine- en andere defecten. BINNENLAND. Een nieuw bankbiljet van tien gulden. De „Staatscourant" van gisteren be vat de volgende mededeeling: De Directie van de Neder!andsche Bank maakt, overeenkomstig art. 17, lid 1, der Bankwet 1919 (St.bld. 1918, no. 553) bekend, dat zij na 15 Augus tus a.s. een nieuw model biljet v. f 10 in omloop zal brengen. De voorzijde wordt omlijst door een in blauwe kleur gedrukten rand van kleine rozetten en is door een verticale lijn derzelfde rozetten in 2 vakken ver deeld. Van deze vakken is bet linkervak, hetwelk iets meer dan 1/4 gedeelte van het biljet beslaat, onbedrukt gelaten, Hierin is bet watermerk geplaatst., betwelk een zeilend scheepje voorstelt. Het rechtervak is in blauwe kleur gedrukt en vertoont den volgenden, ge- graveerden tekst: DE NEDERLANDSCHE BANK BETAALT AAN TOONDER TIEN GULDEN De President, De Secretaris, terwijl in de vier boeken van dit vak het cijfer 10 voorkomt, naar de bin nenzijde afgelijst 'door randen van de zelfde rozetten als bovengenoemd. De onderzijde van dit gedeelte van bet biljet wordt ingenomen door de ge graveerde afbeelding van eene vrouw in Zeeuwscbe kleederdracht, welke ge plaatst is tegen een geguillo'cheerden, donkeren achtergrond, waarop ih regel matige herhaling bet RomeiAsche cij fer X zichtbaar is. De ruimte rondom den ©vengenoem den tekst is opgevuld met motieven welke aan de vruchten en bladeren van den oranje-appel zijn ontleend.- De keerzijde van bet biljet vertoont links een in een rechtboek geplaatste rozet, opgebouwd uit stervormige, brui ne en blauw© lijnfiguren. In de hoeken van den/rechtboek is het cijfer 10 aangebracht in paarse kleur op een meerkleurigen achter grond. Ter weerszijden van de rozet is in verticale richting artikel 232 van het Wetboek van Strafrecht in kleine, paarse letters afgedrukt. Een onder grond van fijne slingerlijnen, die te za- men een straalsgewijze, van de rozet uitgaande meerkleurige figuur vormen draagt links en rechts van de rozet jn verticale vormen bet woord „Amster dam" en daaronder den datum van het biljet. Boven en onder de rozet zijm op den- zelfden ondergrond de serieletters en het nummer van het biljet aange bracht. Het geheel is gevat met een met kleine rozetten opgevulden rand, die zich op het rechtergedeelte voortzet als een rechthoekige lijst om het wa termerk. De ruimte voor het watermerk is OM BORCULO. Wen de Almacht spreekt, sterk in ge weid en kracht En nederdaalt in schrikkelijken don der, Bén zware zucht, geveld ligt men- schenmacht, Eén bliksemstraal verwoest het we reldwonder, Eén woord ontgleden uit des Eeuwgcc mond En bosch en steden stuiven in het rond Hij komt ten oordeel in Zijn toorne- vuur, Om 't menschenkind diens kleine kracht te wijier. Zijn spreken brengt de helden over stuur, En doet den boozen man van schrik vergrijzen; Pas dacht hij zich een koning in zijn hof, Nu ziet hij zich als nietig wéreldstof. Hoe staat de ziele bij Gods daan ver steld, Als Zijne stormen oude stammen kraken, De torens zijn als 't broze riet geteld De huizen stuiven heen met muur en daken. En de titanenstem giert door de lucht. Dat a^es bevend voor Gods oordeel vlucht. Want God was daar in Zijne Majesteit, Sprak to.t de wereld van Zijn mogend- - heden, Hij riep den volkren toe: Houdt u be reid.: Elk oogenblik kan ik u tegentreden. Want in den door Mij voortgejaagd' orkaan Grimt Nood, en Dood voor de eeuwig heid u aan De ziel van 't Godskind buigt zbh dankend neef, Dat Hij Zijn volk in noodweer wil be waren; Zij kennen Hem als goedertieren Heer, Die hen beschermen wil in hun ge varen. i Wol toornen kan, maar ook als moe der zacht Voor Zijn beminden in Zijn trouwe wacht. J. P. VERGOUWEN. ook aan de keerzijde onbedrukt gela ten. Boven en onder het watermerk is in een kleiner letter- en cijfertype nog maals de serie-aanduiding en de num mering van het biljet aangebracht. De biljetten zijn gedrukt op aan alle zijden recht afgesneden papier van on geveer 17 bij 10 centimeter en werden ter voorzijde voorzien van den stem pel der handt eekening van den presi dent en den secretaris. De biljetten zijn gedateerd van l Maart 1924 af. Massa-ontslag bij de particuliere mijnen. Zooals bekend heeft de directie van de Staatsmijnen het loopende arbeids contract tegen 1 October a s. opgezegd. Thans gaan, naar Vaz Dias meidt, de directies van de particuliere mij nen over tot het geven van ontslag aan arbeiders. Op de Oranje Nassau-mijn I zijn 167 en op de mijn „Laura" en „Vereni ging" te Eijgelshoven een 40-tal arbei ders ontslagen. In welingelichte kringen gelooft men dat nog meer ontslagaanzeggingen nul len volgen. Wij kunnen nog mededee- len, dat op de Staatsmijnen geen ont slag-aanzeggingen zijn geschied en dat er nog steeds nieuwe arbeidskrachten worden Aangenomen. Leidsche Penkrassen. Amice, In een beschouwing over Allard Pierson, las ik een opmerking, die op het eerste gezicht een eigenaardigen indruk maakte en die toch van genoeg zame beteekenis kan worden geacht om er bijzondere aaDdacht aan te schenken. Pierson, aldus de schrijver, is waar- scnijnlijk iets t.i wvinig geweest omdat hij teveel was. Deze uitermate be- gaa/de man was misschien teveel „ononis homo" om op één bepaald ge bied bet volle meesterschap te berei- kent Uitnemend stylist en dichterlijk begaafd is zijn letterkundige rang toch niet de eerste; sonrijver van het prach tig vierdeelig boek over De geschie denis van het Roomsoh-Katholicisme en van de drie deelen over Johannes Calvijn i9 hij toch niet eigenlijk kerk historicus; schrijver van Hallas i9 de ze vriend van Naber toch geen clas sicus en fililoog van hoogeren rang." Ik acht mij niet in staat amice, te beoordeelen of deze teekening van Pier9on geheel juist is, maar met wat hier gezegd wordt is naar 'tmij voor komt wel aangegeven de fout die me nigeen kenmerkt niet alleen, maar die menig leven doet mislukken. Iedereen heeft wellicht wel eens mannen ontmoet die op een bepaald terrein uitmunten en die aanvankelijk ver boven de massa uitsteken, maar die omdat ze zich niet weten te be perken, in hun arbeid weinig voldoe ning vinden en die tenslotte in de mas sa ondergaan. En 't geldt misschien in nog veel sterkere mate van meer ge wone menschen, die niet uitsteken en voor wie beperking dus wel een aller eerste eisch behoorde te zijn. Ze heb ben een goed verstandw-en zouden uit stekend in staat zijn een behoorlijk stuk brood te verdienen en op een be paalde plaats een rol van beteekenis te spelen, maar omdat ze zich met al les en nog wat bemoeien en ook wel zoo begaafd zijn, dat ze zich op ver schillende terreinen met eenig gem al: kunnen bewegen, komen ze op geen enkel terrein tot volle ontplooiing, blinken ze op geen enkel gebied uit en blijven ze beneden de verwachtin gen die van hen gekoesterd mochten worden. Ze zijn te weinig omdat ze te veel zijn. Nu erken ik, amice, dat de omstan digheden hier vaak een grooten in vloed uitoefenen. Er is, op elk gebied een groot gebrek aan mannen die wat beteekenen En wanneer er dan iemand is die zich op een of ander gebied wat meer dan anderen beweegt, dan ligt het voor de hand dat van alle kanten op zoo iemand beslag wordt gelegd. Hij wordt overalvoor aangezocht en het gevolg is daPhij overal teleurstelt en dat hij zich misschien zelf wel het allermeest teleurgesteld gevoelt. En nu behoeft dat, amice, volstrekt niet een ge*volg te zijn van een teveel aan eerzucht. Zekér, ze zijn er de baan tjesjagers die altijd met de ellebogen^ werken, die alles en een ieder op zl] dringen, om zelf op de eerst© rij te ko men en een baantje machtig te wor den. Ze zijn er, naar ik wil aannemen zelfs wel die dat niet doen om voor zichzelf iets te bereiken, maar omdat ze in zich voelen den drang om zich voor anderen nuttig te maken en hun gaven en krachten ten dienste van an deren aan te richten. Maar er zijn er ook die naar den voorgrond worden getrokken, die nu eens hiervoor en dan weer daarvoor worden aangezocht en die, hoewel ze gevoelen dat ze op die wijze hunne krachten al te zeer versnipperen, toch niet den moed hebben om te weigeren. De moeilijkste les die men leert, heeft mij eens een bekend man gezegd, is om „neen" te zeggen. Ik kwam hem iets vragen dat maar op een zeer klein deel van zijn tijd en kracht beslag leg de. Maar hij weigerde en bleef weige ren, omdat hij aam de uiterste grens was en niet het eene wilde "doen door het andere te verwaarloozen. Datspeet mij toen heel erg, maar ik moest toch toegeven dat hij gelijk had, omdat in derdaad het gevaar niet gering is, dat men te weinig is omdat men teveel wil zijn. Nu hoop ik niet amice, dat het ge volg van dit schrijven zal zijn, dat men schen die zich op velerlei gebied nuttig maken, het terrein van hunne werk zaamheden gaan inkrimpen. De om standigheden kunnen zoo zijn, dat het misschien zelfs noodig is dat iemand te weinig wordt omdat.hij teveel is. Er is een tijd geweest dat het ge biedend noodzakelijk was dat onze pre dikanten zich met Kiesvéreeniging cn Patrimonium, met school en jonge- lingsvereeniging bemoeiden en op elk gebied leiding gaven. En ze hebben het vaak op een voortreffelijke wijze gedaan. Maar de njogelijkheid bestaat dat daardoor hum eigenlijke werk wei eens heeft geleden en dat de studie door al die dingen weleems is belem merd. Zulke mannen waren te weinig omdat ze teveel waren en moesten zijn al wil ik er onmiddellijk aan toevoe gen, dat ze in hum ambtswerk vaafc niet minder waren dan anderen. En datzelfde geldt ook wel voor onderwij zers en hoofden van scholen, die wei eens minder studeerden dan voor hun werk en hunne portemonnaie wel wen- schelijk was, die te weinig waren om dat ze teveel wilden of ook wel moes ten zijn. Nu zijn de toestanden wel een wei nig veranderd, maar in het algemeen is het toch nog zoo, dat er veel, te veel werk op de schouders van enke len wordt gelegd. Er is ook in onze kringen veel te weinig werkverdeeling. Met het gevolg dat er wel heel wat gepraat wordt vaak, maar weinig gedaan, omdat dezelfde menschen tenslotte toch niet all©s kunnen doen. Daarom is het noodig dat zij, die tot nu toe te weinig zijn omdat ze zich inderdaad te weinig geven en te wei nig inspannen, wat meer worden, op dat zij die overbelast zijn wat min der. kunnen. zijn endaaijtoor owr; kunnen beteekenen. Overigens amice, ligt in wat van Al lard Pierson werd opgemerkt ook 'loze les dat het noodig is ook voor hen, lie boven de mafsa uitsteken, hunne krachten te concentreeron. Dit geldt zeer in 't bijzonder van de jongelui, die zeker wel iets zouden kunnen beteeke* nen, maar omdat ze geen stuur hebben in hun leven en niet een bepaald doel in het oog houden, tenslotte stranden en nooit iets bereiken. Te weinig, wijl teveel, geldt betook niet in geestelijk opzicht? Er zijn er die op hun manier alles onderzoeken, die zich met alle winden van'leer en met alle golven van gevoel laten mee drijven en die tenslotte wat de hoofd zaak betreft misgrijpen omdat zij het ééne noodige uit het oog hebben ver loren. Ik wil mijn briefje niet sluiten ami ce, zonder met een enkel woord te heb- 'ben herinnerd aan de ernstige ramp, die een deel van ons land teisterde. Van den gruwel der verwoesting veel erger dan buitenstaanders zich kunnen indenken behoef ik niet te schrijven. Ik zal geen enkele' poging doen om de ellende en den nood var de getroffen bevolking te schild ere.". Maar ik wil u alleen opwekken om uwe dankbaarheid zoowel als uw me de-lijden te toonen, door dezen mee te helpen dragen en alzoo de wet van Christus te vervullen. VER I T A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6