NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1925
Aan hei einde der Week.
De afgeloopen week is weer een week!
yan belangrijke besprekingen geweest op
net gebied der internationale politiek.
1 De Fransche en de Britsche Minister
yn Buitenlandsche Zaken hebben een
conferentie te Londen gehad, die
twee dagen geduurd heeft en die geleid
iheeft tot overeenstemming tussclien Frank
rijk en Engeland over het aan Duitsch
land te zenden antwoord inzake het door
deze mogendheid voorgestelde veiligheids
pact.
Dit antwoord zal waardeering betuigen
voor Duitschlands initiatief in dezen, ver
der zal er in verklaard worden, dat
•Duitschland onvoorwaardelijk tot den Vol
kenbond .dient toe te treden, alsmede
'dat de tijd voor mondeling overleg qaar
het oordeel der Geallieerden thans is
aangebroken.
Overigens is het resultaat der Lon-
densche conferentie niet zeer groot. In
zake het geheele pactvraagstuk staan de
Britsche en de Fransche meening nog
evenzeer tegenover elkaar als voor de
besprekingen en ook het opzet van Briand
de regeling der Fransche schulden aan
de pactkwestie vast te koppelen, is niet
gelukt.
Engeland weigert nog steeds, eenigerlei
waarborg voor Duitschlands oostelijke
grenzen te geven en aanvaardt dus geen
verplichtingen voor conflicten, die in het
Oosten ontstaan en zich tot het Westen
iuitbreiden, b.v. doordat ^Frankrijk zijn
bondgenoot Polen te hulp zou komen.
Het is derhalve begrijpelijk, dat men
in Parijs niet bijster tevreden is over het
door Briand bereikte.
Frankrijk doorleeft wel bijzonder moei-
'lijke dagen in dezen tijd: bij den opstand
in Marokko, waar het de handen zoo
mee vol L eeft, is nu ook riog gekomen
de opstand der Drusen in Syrië, waarom
trent de laatste dagen verontrustende be
richten vernomeïi wordendan zijn er
Frankrijks financieele moeilijkheden, in
"t bijzonder de regeling der Fransche
schulden aan Amerika en aan Enge
land. En 't schijnt wel of Groot-Brittannië
zich van de moeilijkheden van zijn bond
ig enoot niets aantrekt en het geen enkele
concessie wil doen.
Terwijl alzoo het buiten'-:..- dan
het binnenland de belangstelling van den
'krantenlezer die op de hoogte wil blij
ven van wat er in .de wereld gebeurt,
vroeg, werden wij eensklaps opgeschrikt
door de berichten betreffende de ramp
die liet Oosten van ons land trof, waar
door een cycloon ontzaglijke ver
woestingen werden aangericht.
Wie had kunnen denken dat zoo iets
mogelijk was in ons eigen Nederland;
wij meenden tot dusver dat alleen maar
landen als Amerika en Japan door een
dergelijk tempeest konden geteisterd wor-
^en*
In slechts enkele minuten tijds werd
een strook land in Gelderland en Noord-
Brabant gelijk gemaakt aan de door den
oorlog verwoeste gèbieden van België
en Noord-Frankrijk.
Natuurlijk is onmiddellijk van alle zij
den een steunbeweging begonnen, die,
14 op spontane wijze opgezet, doet zien, dat
hier het woord van toepassing is, dat als
één lid lijdt, alle leden lijden.
Juist bij dergelijke droeve gebeurte
nissen komt de eenheid der natie op
bijzonder schoone wijze tot uiting.
Uit het grijs verleden.
DE DERDE WIJZE.
De beide tegenvoeters Heraclitus en
Democritus hebben elk een verschil
lenden kijk op de wereld en op deii
mensck. De laatste, de optimist, zoekt
de harmonie, maar begrijpt itfet dat
om tot de harmonie te komen, daar
veel strijd moet gestreden zijn. De eer
ste ,de pessimist, ziet alleen den strijd,
maar weet niet door den strijd den
vrede en de harmonie te bereiken.
Gelukkig dat daar nog een derde wij
ze is, die de beide tegenstellingen wist
up te heffen in een hoogere eenheid,
de man, dien latere geslachten ver
eerden als een heilige, een zpon der
godenPythagoras.
Met zekerheid weten wij weinig van
Pytjhagoras, want de gegevens over
hem zijn schaarsch, behalve toen men
in lateren tijd zijn beeld begon te ide-
aliseeren. Maar de ifivloed, dien hij
geoefend heeft, is groot; dit kwam ze
ker voor een niet gering deel, omdat
hij organisator was. Zijn volgelingen
worden de Pythagoreeën genoemd, en
het is niet precies uit te maken, hoe
veel hunner leerstellingen van den
grooten meester zeiven afkomstig is.
Pythagoras werd omstreeks 580 v.
Chr. op Samos geboren, maar omdat
daar Polycrates, de tyran, heersehte,
verliet bij zijn geboorteland en trok
naar Croton in Groot-Griekenland (Z.-
Italië). Daar stichtte hij een bond, die
persoonlijkheidscultuur beoogde en
waarin zoowel vrouwen als mannen
werden opgenomen.
In de politiek was Pythagoras voor
stander van den aristocratisohen regee
ringsvorm. Nadat hij en zijn volgelin
gen eènigen tijd te Croton de leiding
in den staat gehad hadden, staken de
democraten het hoofd ;op en moest Py
thagoras vluchten. Omstreeks 500 v.
Chr. stierf hij.
Pythagoras zocht het wezen der din
gen in liet Getal: „Gij kunt de natuur
van het getal en zijn kracht niet al
leen in demonische en goddelijke din
gen werkzaam zien, maar ook overal
in alle menschelijke werken en woor
den, gelijk in alle technische bedrijven
en in de muziek."
De tegenstellingen in de wereld be
rusten op een tegenstelling, die er on
der de getalksn is, n.l. die van even en
oneven. Het evene is het onbegrensde,
en het ojievene het begrensde; van de
ze twee is het begrensde het waarde
vollere en het volkomenere.
Alles bestaat uit tegenstellingen, is
uit bet begrensde en het onbegrensde
samengesteld. Maar te midden van die
tegenstellingen is er de harmonie, die
hierin gegrond is, dat alle tegenstel
lingen der getallen opkomen uit de
één, die even-oneven is: „Eén. is de
aanvang aller dingen."
Het heelal is alzoo een kof mos,
d.w.z. een toonbeeld van orde. Vooral
geldt dit van de wereld der hemelli
chamen :door de beweging der sterren
pntstaat een .melodieuse muziek, de
harmonie der sferen, maar die wij ster
velingen niet hooren omdat we er aan
gewend zijn.
Zal het goed met ons zijn, dan. moe;
ook onze ziel van binnen harmonie
zijn, dan moet de mikrokosmos de har
monie in den makrojkosmos weerspie
gelen.
De ziel des menschen is in het li
chaam opgesloten als in een kerker;
dit is haar straf omdat zij zich vroe
ger, in haar hemelsche woning, aan
een overtreding heeft schuldig ge
maakt.
Heeft de ziel nu door haar gedrag
in dit leven zich een hoo'ger bestaan
waardig gemaakt, dan wordt zij na
den dood in baar oorspronkelijke za
lige woonplaats opgenomen. Heeft zij
niet voldoende geboet, dan moet zij m
den weg der zielsverhuizing nog ver
der haar schuld afdoen.
Om de menschen te helpen bij dien
innerlijken strijd van het hoogere te.
gen het lagere, stichtte Pythagoras
een bond of orde,, waarvan het doel
was te kweeken alzijdig ontwikkelde
persoonlijkheden, rein van zeden en
vroom van levenswandel, in wier zie!
heersehte eenheid en harmonie.
Pythagoras' discipelen moesten leven
als asceten en vooral de kunst van
zwijgen baoefenen, want Pythagoras
wist reeds, evenals later de apostel
Jacobus, dat de tong is een onbedwin-
gêlijk kwaad, vol van doodelijk venijn.
En ook stelde liij den zijnen het da-
gelijksch gewetensonderzoek ten plicht
ieder moest zich dagelijks drie vragen
stellen:
waar heb ik iets overtreden?
wat voor goeds heb ik uitgevoerd?
en wat voor plichten heb ik nage
laten?
Op deze wijze voedde Pythagoras
zijn leerlingen op tot persoonlijkheden
in den waren zin des woords.
Clemens van Alexandrië zegt. dat
hun philosophie de Grieken tot het
Christendom opvoedde, evenals de wet
de Hebreeën.
Deze parallel tusschen de Griuksche
wijsbegeerte en de Joodsche wet is vol
komen juist getrokken. Ook in dien
zin, dat bij beide de menscih zelf zijn
verlossing moet bewerken.
Maar het Christendom predikt ge
nade, vrije genade. Onze goede werken
kunnen niet onze gerechtigheid voor
God of een stuk daarvan zijn. Alleen
'door den dood van Gods Zoon kon
'voor onze zonden betaald worden.
Doch wel kan ons dan de wet regel
der dankbaarheid worden, en dan kun
nen wij van Pythagoras leeren het da-
gelijksch gewetensonderzoek.
En het zou aanbeveling verdienen,
indien ^ij ons zeiven dagelijks de
vragen stelden:
waar heb ik iets overtreden?
wat voor goeds heb ik uitgevoerd?
en wat voor plichten heb ik nage
laten?
ONZE SCHEEPSBOUWINDUSTRIE
Do' „Daily Mail" deelt mélde, dat ide
Nederlandsche scheepswerven plan
nen maken en reeds in uitvoering h'ebi-
ben genomen,' om den Engelschen
scheepsbouw zware concurrentie aan
te doen.
Reeds hebben zij, zegt het Engel-
sche blad, een aantal orders beko
men, die anders wellicht Britsche fir
ma's zouden hebben gekregen envoolr-
al zijn in dit verband van belang de
groote transacties en overeenkomsten
op financieel zoowel als schespsbbuw-
gebied tusschen Nederland en Duitsch
land.
De fa. .Wilton te Rotterdam bereidt
den aankoop voor van de Reiherstieg-
Werke te Hamburg, een der grootste
soheepsbouwmaatschapp. in Duitsch
land.
Het blad noemt als prijs-4.000.000
goudmark. Het voornaamste materiaal
zou naar Rottterdam worden overge
bracht, waartoe een dok van 20.000
ton behoort.
De Reiherstiejg-werf, die nu acht
hellingen heeft, zoü dan uitsluitend
gebruikt worden voor reparatiewerk'.
Een aanwijzing, dat de Nederland-
sche scheepswerven' alles zullen gaan'
doen wat zij kunnen, om Nederland
een eerste plaats te verzekeren in de
wereld-concurrentie, leest de „Daily
Mail" in het rapport, dat de heer La
ming, handels-attaché bij de Britsche
legatie in Den Haag, heeft gemaakt
voor het „Department (of Over-Sea-
Trade". De Hollandsche scheepsbou
werszouden n.l. zelfs zoo noodig zon
der winst werken, als zij maar de or
ders binnenkrijgen en het bedrijf dus
In werking gehouden kan worden.
Het rapport deelt mede, dat geduren
de het geheele afgeloopen jaar, de
werkloosheid is verminderd, echter zóó
dat wel het aantal werkenden is ver
hoogd, maar dat de loonen verlaagd
moesten worden.
In Amsterdam en Rotterdam is het
aantal werkloozen resp. met 40 en 50
pCt. teruggegaan. Andere gegevens,
die de heer Laming in zijn verslag
naar voren brengt, betreffende de werk
tijden in verschillende bedrijven. Toe
gestaan is een 9-urige werkdag en 55-
urige werkweek.
Een door brand vernield stoomschip
de „City of Singapore", werd van Ade
laïde, Australië, naar Rotterdam ge
sleept om daar gerepareerd te worden.
Het werd door twee Hollandsche sleep
booten over een afstand van 12000
mijlen gesleept, een record-afstand. De
„Daily Mail" meent verder te weten,
dat niet minder dan acht Britsche sche
pen in Holland gereparerd worden
voor machine- en andere defecten.
BINNENLAND.
Een nieuw bankbiljet van tien gulden.
De „Staatscourant" van gisteren be
vat de volgende mededeeling:
De Directie van de Neder!andsche
Bank maakt, overeenkomstig art. 17,
lid 1, der Bankwet 1919 (St.bld. 1918,
no. 553) bekend, dat zij na 15 Augus
tus a.s. een nieuw model biljet v. f 10
in omloop zal brengen.
De voorzijde wordt omlijst door een
in blauwe kleur gedrukten rand van
kleine rozetten en is door een verticale
lijn derzelfde rozetten in 2 vakken ver
deeld.
Van deze vakken is bet linkervak,
hetwelk iets meer dan 1/4 gedeelte van
het biljet beslaat, onbedrukt gelaten,
Hierin is bet watermerk geplaatst.,
betwelk een zeilend scheepje voorstelt.
Het rechtervak is in blauwe kleur
gedrukt en vertoont den volgenden, ge-
graveerden tekst:
DE NEDERLANDSCHE
BANK
BETAALT AAN TOONDER
TIEN GULDEN
De President, De Secretaris,
terwijl in de vier boeken van dit vak
het cijfer 10 voorkomt, naar de bin
nenzijde afgelijst 'door randen van de
zelfde rozetten als bovengenoemd. De
onderzijde van dit gedeelte van bet
biljet wordt ingenomen door de ge
graveerde afbeelding van eene vrouw
in Zeeuwscbe kleederdracht, welke ge
plaatst is tegen een geguillo'cheerden,
donkeren achtergrond, waarop ih regel
matige herhaling bet RomeiAsche cij
fer X zichtbaar is.
De ruimte rondom den ©vengenoem
den tekst is opgevuld met motieven
welke aan de vruchten en bladeren
van den oranje-appel zijn ontleend.-
De keerzijde van bet biljet vertoont
links een in een rechtboek geplaatste
rozet, opgebouwd uit stervormige, brui
ne en blauw© lijnfiguren.
In de hoeken van den/rechtboek is
het cijfer 10 aangebracht in paarse
kleur op een meerkleurigen achter
grond.
Ter weerszijden van de rozet is in
verticale richting artikel 232 van het
Wetboek van Strafrecht in kleine,
paarse letters afgedrukt. Een onder
grond van fijne slingerlijnen, die te za-
men een straalsgewijze, van de rozet
uitgaande meerkleurige figuur vormen
draagt links en rechts van de rozet jn
verticale vormen bet woord „Amster
dam" en daaronder den datum van
het biljet.
Boven en onder de rozet zijm op den-
zelfden ondergrond de serieletters en
het nummer van het biljet aange
bracht.
Het geheel is gevat met een met
kleine rozetten opgevulden rand, die
zich op het rechtergedeelte voortzet
als een rechthoekige lijst om het wa
termerk.
De ruimte voor het watermerk is
OM BORCULO.
Wen de Almacht spreekt, sterk in ge
weid en kracht
En nederdaalt in schrikkelijken don
der,
Bén zware zucht, geveld ligt men-
schenmacht,
Eén bliksemstraal verwoest het we
reldwonder,
Eén woord ontgleden uit des Eeuwgcc
mond
En bosch en steden stuiven in het rond
Hij komt ten oordeel in Zijn toorne-
vuur,
Om 't menschenkind diens kleine
kracht te wijier.
Zijn spreken brengt de helden over
stuur,
En doet den boozen man van schrik
vergrijzen;
Pas dacht hij zich een koning in zijn
hof,
Nu ziet hij zich als nietig wéreldstof.
Hoe staat de ziele bij Gods daan ver
steld,
Als Zijne stormen oude stammen
kraken,
De torens zijn als 't broze riet geteld
De huizen stuiven heen met muur en
daken.
En de titanenstem giert door de lucht.
Dat a^es bevend voor Gods oordeel
vlucht.
Want God was daar in Zijne Majesteit,
Sprak to.t de wereld van Zijn mogend- -
heden,
Hij riep den volkren toe: Houdt u be
reid.:
Elk oogenblik kan ik u tegentreden.
Want in den door Mij voortgejaagd'
orkaan
Grimt Nood, en Dood voor de eeuwig
heid u aan
De ziel van 't Godskind buigt zbh
dankend neef,
Dat Hij Zijn volk in noodweer wil be
waren;
Zij kennen Hem als goedertieren Heer,
Die hen beschermen wil in hun ge
varen. i
Wol toornen kan, maar ook als moe
der zacht
Voor Zijn beminden in Zijn trouwe
wacht.
J. P. VERGOUWEN.
ook aan de keerzijde onbedrukt gela
ten. Boven en onder het watermerk is
in een kleiner letter- en cijfertype nog
maals de serie-aanduiding en de num
mering van het biljet aangebracht.
De biljetten zijn gedrukt op aan alle
zijden recht afgesneden papier van on
geveer 17 bij 10 centimeter en werden
ter voorzijde voorzien van den stem
pel der handt eekening van den presi
dent en den secretaris.
De biljetten zijn gedateerd van l
Maart 1924 af.
Massa-ontslag bij de particuliere
mijnen.
Zooals bekend heeft de directie van
de Staatsmijnen het loopende arbeids
contract tegen 1 October a s. opgezegd.
Thans gaan, naar Vaz Dias meidt,
de directies van de particuliere mij
nen over tot het geven van ontslag
aan arbeiders.
Op de Oranje Nassau-mijn I zijn 167
en op de mijn „Laura" en „Vereni
ging" te Eijgelshoven een 40-tal arbei
ders ontslagen.
In welingelichte kringen gelooft men
dat nog meer ontslagaanzeggingen nul
len volgen. Wij kunnen nog mededee-
len, dat op de Staatsmijnen geen ont
slag-aanzeggingen zijn geschied en dat
er nog steeds nieuwe arbeidskrachten
worden Aangenomen.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
In een beschouwing over Allard
Pierson, las ik een opmerking, die op
het eerste gezicht een eigenaardigen
indruk maakte en die toch van genoeg
zame beteekenis kan worden geacht
om er bijzondere aaDdacht aan te
schenken.
Pierson, aldus de schrijver, is waar-
scnijnlijk iets t.i wvinig geweest omdat
hij teveel was. Deze uitermate be-
gaa/de man was misschien teveel
„ononis homo" om op één bepaald ge
bied bet volle meesterschap te berei-
kent Uitnemend stylist en dichterlijk
begaafd is zijn letterkundige rang toch
niet de eerste; sonrijver van het prach
tig vierdeelig boek over De geschie
denis van het Roomsoh-Katholicisme
en van de drie deelen over Johannes
Calvijn i9 hij toch niet eigenlijk kerk
historicus; schrijver van Hallas i9 de
ze vriend van Naber toch geen clas
sicus en fililoog van hoogeren rang."
Ik acht mij niet in staat amice, te
beoordeelen of deze teekening van
Pier9on geheel juist is, maar met wat
hier gezegd wordt is naar 'tmij voor
komt wel aangegeven de fout die me
nigeen kenmerkt niet alleen, maar die
menig leven doet mislukken.
Iedereen heeft wellicht wel eens
mannen ontmoet die op een bepaald
terrein uitmunten en die aanvankelijk
ver boven de massa uitsteken, maar
die omdat ze zich niet weten te be
perken, in hun arbeid weinig voldoe
ning vinden en die tenslotte in de mas
sa ondergaan. En 't geldt misschien in
nog veel sterkere mate van meer ge
wone menschen, die niet uitsteken en
voor wie beperking dus wel een aller
eerste eisch behoorde te zijn. Ze heb
ben een goed verstandw-en zouden uit
stekend in staat zijn een behoorlijk
stuk brood te verdienen en op een be
paalde plaats een rol van beteekenis
te spelen, maar omdat ze zich met al
les en nog wat bemoeien en ook wel
zoo begaafd zijn, dat ze zich op ver
schillende terreinen met eenig gem al:
kunnen bewegen, komen ze op geen
enkel terrein tot volle ontplooiing,
blinken ze op geen enkel gebied uit
en blijven ze beneden de verwachtin
gen die van hen gekoesterd mochten
worden. Ze zijn te weinig omdat ze te
veel zijn.
Nu erken ik, amice, dat de omstan
digheden hier vaak een grooten in
vloed uitoefenen. Er is, op elk gebied
een groot gebrek aan mannen die wat
beteekenen En wanneer er dan iemand
is die zich op een of ander gebied wat
meer dan anderen beweegt, dan ligt
het voor de hand dat van alle kanten
op zoo iemand beslag wordt gelegd.
Hij wordt overalvoor aangezocht en
het gevolg is daPhij overal teleurstelt
en dat hij zich misschien zelf wel het
allermeest teleurgesteld gevoelt.
En nu behoeft dat, amice, volstrekt
niet een ge*volg te zijn van een teveel
aan eerzucht. Zekér, ze zijn er de baan
tjesjagers die altijd met de ellebogen^
werken, die alles en een ieder op zl]
dringen, om zelf op de eerst© rij te ko
men en een baantje machtig te wor
den. Ze zijn er, naar ik wil aannemen
zelfs wel die dat niet doen om voor
zichzelf iets te bereiken, maar omdat
ze in zich voelen den drang om zich
voor anderen nuttig te maken en hun
gaven en krachten ten dienste van an
deren aan te richten.
Maar er zijn er ook die naar den
voorgrond worden getrokken, die nu
eens hiervoor en dan weer daarvoor
worden aangezocht en die, hoewel ze
gevoelen dat ze op die wijze hunne
krachten al te zeer versnipperen, toch
niet den moed hebben om te weigeren.
De moeilijkste les die men leert, heeft
mij eens een bekend man gezegd, is
om „neen" te zeggen. Ik kwam hem
iets vragen dat maar op een zeer klein
deel van zijn tijd en kracht beslag leg
de. Maar hij weigerde en bleef weige
ren, omdat hij aam de uiterste grens
was en niet het eene wilde "doen door
het andere te verwaarloozen. Datspeet
mij toen heel erg, maar ik moest toch
toegeven dat hij gelijk had, omdat in
derdaad het gevaar niet gering is, dat
men te weinig is omdat men teveel
wil zijn.
Nu hoop ik niet amice, dat het ge
volg van dit schrijven zal zijn, dat men
schen die zich op velerlei gebied nuttig
maken, het terrein van hunne werk
zaamheden gaan inkrimpen. De om
standigheden kunnen zoo zijn, dat het
misschien zelfs noodig is dat iemand
te weinig wordt omdat.hij teveel is.
Er is een tijd geweest dat het ge
biedend noodzakelijk was dat onze pre
dikanten zich met Kiesvéreeniging cn
Patrimonium, met school en jonge-
lingsvereeniging bemoeiden en op elk
gebied leiding gaven. En ze hebben
het vaak op een voortreffelijke wijze
gedaan. Maar de njogelijkheid bestaat
dat daardoor hum eigenlijke werk wei
eens heeft geleden en dat de studie
door al die dingen weleems is belem
merd. Zulke mannen waren te weinig
omdat ze teveel waren en moesten zijn
al wil ik er onmiddellijk aan toevoe
gen, dat ze in hum ambtswerk vaafc
niet minder waren dan anderen. En
datzelfde geldt ook wel voor onderwij
zers en hoofden van scholen, die wei
eens minder studeerden dan voor hun
werk en hunne portemonnaie wel wen-
schelijk was, die te weinig waren om
dat ze teveel wilden of ook wel moes
ten zijn.
Nu zijn de toestanden wel een wei
nig veranderd, maar in het algemeen
is het toch nog zoo, dat er veel, te
veel werk op de schouders van enke
len wordt gelegd. Er is ook in onze
kringen veel te weinig werkverdeeling.
Met het gevolg dat er wel heel wat
gepraat wordt vaak, maar weinig
gedaan, omdat dezelfde menschen
tenslotte toch niet all©s kunnen doen.
Daarom is het noodig dat zij, die tot
nu toe te weinig zijn omdat ze zich
inderdaad te weinig geven en te wei
nig inspannen, wat meer worden, op
dat zij die overbelast zijn wat min
der. kunnen. zijn endaaijtoor owr;
kunnen beteekenen.
Overigens amice, ligt in wat van Al
lard Pierson werd opgemerkt ook 'loze
les dat het noodig is ook voor hen,
lie boven de mafsa uitsteken, hunne
krachten te concentreeron. Dit geldt
zeer in 't bijzonder van de jongelui, die
zeker wel iets zouden kunnen beteeke*
nen, maar omdat ze geen stuur hebben
in hun leven en niet een bepaald doel
in het oog houden, tenslotte stranden
en nooit iets bereiken.
Te weinig, wijl teveel, geldt betook
niet in geestelijk opzicht? Er zijn er
die op hun manier alles onderzoeken,
die zich met alle winden van'leer en
met alle golven van gevoel laten mee
drijven en die tenslotte wat de hoofd
zaak betreft misgrijpen omdat zij het
ééne noodige uit het oog hebben ver
loren.
Ik wil mijn briefje niet sluiten ami
ce, zonder met een enkel woord te heb-
'ben herinnerd aan de ernstige ramp,
die een deel van ons land teisterde.
Van den gruwel der verwoesting
veel erger dan buitenstaanders zich
kunnen indenken behoef ik niet te
schrijven. Ik zal geen enkele' poging
doen om de ellende en den nood var
de getroffen bevolking te schild ere.".
Maar ik wil u alleen opwekken om
uwe dankbaarheid zoowel als uw me
de-lijden te toonen, door dezen
mee te helpen dragen en alzoo de wet
van Christus te vervullen.
VER I T A