CHRISTELIJK DAGBLADvoorLEIDEN EN OMSTREKEN mm BUREAU: Hooigracht 35 - Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 60 JAARGANG ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Per week f i 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 colijn Kabinetsformateur. Zooals wij reeds verwachtten en zoo als na de zenuwachtige uitlatingen van den heer Schaper in „Het Volk" te verwachten was, is de heer H. Co lijn door H. M. de Koningin aange zocht een nieuw Kabinet samen te stellen. Deze opdracht schijnt ons de logi sche consequentie van de gehouden verkiezingen en van wat daaraan voor af ging. 'tVVas de heer Colijn die de laatste jaren aan ons staatkundige leven lei ding gaf, die ons land voor den drei genden financieelen ondergang wist te behoeden en die aan de periode van de tekorten op de Staatsbegrooting 'n einde wist te maken. In verband daarmede heeft de oppo sitie zich bij de gehouden verkiezingen gekeerd niet zoozeer tegen het bestaan de Kabinet, maar zeer speciaal tegen Minister Colijn en de door hem ge voerde politiek. Zij heeft den heer Colijn gedaagd voor de rechtbank van de publieke opinie en ons volk uitgenoodigd over dezen staatsman te richten. En nu heeft ons volk onder den in druk daarvan gekozen. Het heeft, in groote meerderheid, niet gevolgd den weg door de oppositie aangewezen, maar het heeft getoond in den de laat ste jaren gevolgden koers vertrouwen te stellen. Juist het sterk persoonlijke karakter dat door de oppositie aan deze verkie zingen is gegeven, maakte, naar het ons voorkomt de aanwijzing van een Kabinetsformateur eenvoudiger en ge makkelijker. Dat wij ons over deze opdracht aan den heer Colijn verblijden, behoeft wel geen betoog, al ontveinzen we ons niet de zware verantwoordelijke taak, die hiermede op zijne schouderen is gelegd en die ook voor onze Antirevo lutionaire partij bijzondere beteekenis heeft. Op de vraag of de heer Colijn in staat zal zijn de hem gegeven opdracht te vervullen zijn wij niet in staat een antwoord te geven. Maar wel is het duidelijk in welke richting daarbij zal worden gestuurd. Immers op de jongste Deputatenver- gadering werden als voorwaarden voor eventueele samenwerking met andere partijen genoemd: a. dat het werkprogram van een eventueel te noemen Kabinet zich in ruime mate aansluite bij het Program van Beginselen en het Program van Actie, en b. dat omtrent Üe uitwerking van dit werkprogram van te voren volle- ,dige overeenstemming tusschen het Kabinet en de partijen in de Kamer verkregen zij. Van harte hopen wij dat het geluk ken zal op deze grondslagen een Ka binet samen te stellen. Een moeilijke taak is thans gelegd op de schouders van den heer Colijn. Moge hij zich bij de vervulling van die taak gesteund weten door het ge- ibed van ons volk. En geve God dat de heer Colijn, die reeds zooveel in 't belang van land en volk tot stand bracht, aan ons volk mag geven een sterk en levenskrachtig Kabinet, een Kabinet dat weet te re- ge eren overeenkomstig de behoeften van ons volk en naar de eischen van het Woord Gods. STADSNIEUWS. Oranje-Comité. Zooals bekend is, hopen H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins 'Hen drik der Nederlanden op 6 Februari 1926 hun zilveren huwelijksfeest te vieren. De Vereeniging „Koninginne dag", te Utrecht, heeft reeds het inita- tief genomen voor de aanbieding van een huldeblijk aan het Koninklijk Echtpaar en verzocht daarvoor me dewerking van Oranje-Vereenigingen en Oranje-Comité's. Naar aanleiding daarvan werden door eenige vooraanstaande personen alhier een" aantal corporaties en ver- eenigingen en bijzondere personen van verschillenden stand, richting en gezindte uitgenoodigd een com missie te vormen, om in onze stad bijdragen te verzamelen voor dit doel. En deze oproep heeft vrij1 algemeen (weerklank gevonden. iVan de 50 uit- genoodigden verklaarden 47 zich be reid in dit Comité zitting te nemen. Onder voorzitterschap van den bur gemeester, jhr. mr. dr. N. C. de Ge selaar, werd Dinsdagmiddag een bij eenkomst gehouden in de Kamer van B. en "Wi. op het Stadhuis, ten einde de Commissie te constitueeren. De burgemeester deelde de aanlëi- ding tot den oproep aan de aanwe zigen met een enkel woord mede. Hij releveerde hoe er reeds een algemeen comité, werkende over het geheel© land, gevormd was, en hoe dit co mité gaarne zou willen, dat er ook plaatselijke commissies in het leven worden geroepen, die met het alge meen comité samenwerkten. Het verheugde hem, dat zoovelen getoond hebben met dit denkbeeld te kunnen meegaan. Leiden heeft aan ,H. M. de Koningin veel te danken. H. M. is hier meermalen geweest ien Leiden zal weten dit te waardeeren, ook op den vijf en twintigsten huwe lijksdag. Waaruit het huldeblijk zal be staan, kon thans nog niet worden ge zegd, maar wel weet men, dat het (Vorstelijk Echtpaar ook prijs zal stel len op kleine bijdragen, opdat de hul diging zoo algemeen mogelijk zij. Er was, zooals gewoonlijk bij zulke gelegenheden, een voorloopig dage- lijksch bestuur gevormd, bestaande tuit de heeren A. L. Reimeringer, fvoorzitter; J. F. X. Sanders, vice- voorzitter, beiden wethouders; F. ,G. Rosier, referendaris ter gemeente-se cretarie, secretaris; H. M. Sasse, kas sier, penningmeester, en M. 'A'. A'. Steyns, commandant van de Leidsche (Burgerwacht. De burgemeester vroeg of de aan wezigen zich met deze keuze konden vereenigen, waarop een bevestigend (antwoord volgde. Hij stelde daarna den voorzittershamer in handen van DONDERDAG 16 JULI 1925 den heer Reimeringer, die op zijn beurt den aanwezigen voorstelde, jhr. De .Gijselaar tot eere-voorzitter der Commissie te benoemen, waartoe met applaus werd besloten. De heer Reimeringer deed vervol gens nog eenige mededeelingen. Het voornemen was, ten einde een zoo groot mogelijk aantal personen te be reiken, circulaires voor bijdragen tot de burgerij te richten en om tevens een straatcollecte te houden, waar mede het dagelijksch bestuur dan gaarne de leden der Commissie zei ven zou wllen belaisten. Verder had het dagelijksch bestuur zich voorgesteld op den avond zei ven een uitvoering te geven in- de Stadszaal met een feestredenaar, een en ander nader te regelen. Uit de vergadering ging een stem op om voor deze bijeenkomst de Pie terskerk te vmgen, al is het waar, dat deze zich in den winter yoor een bijeenkomst minder leent. De belang stelling zal wel zoo groot zijn, dat de Stadszaal niet alle belangstellenden zal kunnen bevatten. De voorzitter zeide, dat men op deze mogelijkheid (rekende. In dat geval zou er een tweede uitvoering kunnen worden ge geven. iWiel zal het bestuur den verschil lenden Kerkgenootschappen verzoe ken, op den 7en Februari deze ge beurtenis in de kerken te herdenken. De circulaires zullen in September na de vacanties worden verzonden, wanneer ook de collecte zal worden gehouden. Nadat de aanwezigen zich met deze regeling accoord hadden verklaard, sloot de eere-vooi^itter met een woord van Sank de bijeenkomst. Burgerlijke stand. Gehuwd: H. J. Slewe, jm. en M. J. ZwetsiocL, jd; F. A. v. Hees, jm. en W. H. A. Schmidt, jd; G. H. Spierings, jm. en E. C. M. Vinkestein, jd; J. A. Breedeveld, jm. en E. J. Kaak, jd; J. J. Zitman, jm. en A. Melius, jd; J. P. Homan, jm. en R. C. Verhoóg, jd; C. H. Tekamp, jm. en C. J. Bey, jd; M. de Koning, jm. en E. de Keizer, jd; L. Timmers, jm. en C. Eikerbout, jd; A. v. Poelgeest, jm. en G. W. de Jong, jd; J. Azier, jm. en J. v. d. Reijden, jd; H. L. v. Kampenhout, jm. en J. v. d. Berg jd; J. J. v. Biemen en M. Hoogeveen, jd; A. Kiel, jm. en A. Brinks, jd; C. v. Klaveren, jm. en M. Schumacher, jd; G. Wielden, jm. en E. M. Bey, jd. Overleden: M. J. Bremer9, vr. 74j;K. M. Pontv. Rhijn, vr. 70 j; A. G. Klein Wenendijk, vr. 74 j; E. Vlasveld^de Langen, vr. 43 j; W. P. ten Kate, m. 46 j; A. J. Groeneveld, 2j; M. Bruijs- tensv. Diem, wed. 81 j; S. v. Leeu wen, dr. 6 uur; J. ten Haken, m. 61 j. 25ste CLASS1CALE ZENDINGSDAG OP „OUD-POELGEEST." Vervolg. Na de pauze werden allereerst twee Coupletten van het Lutherlied gezongen en daarna betrad Ds. J. G'. Fern hout van Boskoop het spreekgestoelte, die tot onderwerp had: „Gods zegen in u", zulte naar aanleiding van de belofte uit .Gen. 12:3. Spr. ging allereerst na den vloek, die ons door de zonde getroffen heeft en vervolgens den zegen, die in Christus ons deel wordt. De bezoldiging der zonde is de dood. Christus heeft dien vloek van ons weg genomen en den dood overwonnen. Den vloek der zonde in de onderlinge verhouding der menschen heeft Hij weg genomen en een internationale gemeen schap gesticht van geloovigen, die alle in hun eigen taal de groote werken ,Gods verkondigen. De vloek op de zonde, dat de vróuw met smart kinderen zou baren, is ver anderd in een zegen volgens het diep zinnige woord van Paulus, dat de vrouw zalig zal worden in het kinderen baren. De aarde, die om des menschen wil vervloekt is en hem doornen en distelen voortbrengt, wordt een exercitie-terrein, waarop hij zich vroolijk' oefent om den hemelschen Vader in getrouwheid te die nen. Zoo wordt de vlöeld op de zonde verre overtroffen door den zegen in Christus. Die zegen is volstrekt gebonden aan den persoon van Christus, die uit Abra ham voortkomen zou. Wel zyti er religieus aangelegde per sonen, zelfs wel onder hen, die zending drijven, die meenen, dat ook in Boeddha en Confueius aan de menschheid een ze gen is geschonken; slechts is Christus tot dusver het grootste genie geweest. Daartegenover leert de Schrift, dat de zaligheid uit de Joden is en dat er onder den hemel geen andere naam is gege ven waardoor wij moeten zalig worden. Zoo alleen vindt de ziej rust, wanneer zij in den Zaligmaker nfet slechts wat zegen, doch alle zegen en alleen alle zegen vindt. Dit geeft alleen kracht voor het ver vullen van de zendingsroeping. Ging het slechts om een hoogeren cultuurvorm, en konden de heidenen toch wel zalig wordeh, waarom zouden we dan al die kosten en moeiten maken? Maar die absoluutheid van het Chris tendom legt ons ook een ernstigen plicht op, want en zoo komt spr. op zijn derde gedachte het Christendom is ook universeel. Het, moet; gepredikt worden aan alle creaturen. Gods zegen is voor alle gé- slachten des aardrijks, ja die z^gen ligt in onze handen: In u zullen alle geslach ten des aardrijks gezegend worden. Welk een verantwoordelijkheid, zelf een zegen te moeten zijn. Hoe zullen we die verantwoordelijke taak aanvangen? Door allereerst te be ginnen bij ons eigen huis, dus bij de Mo hammedanen en Heidenen in ons Indië. Maar al te lang hebben wij er alleen aan gedacht^ dat God Nederland met Indië gezegend heeft, en dan vooral ge zegend heeft in materieelen zin. Doch God wil Indië met Nederland zegenen: hoeveel millioenen zijn er daar niet, aan wie het Evangelie nog nooit gepredikt ist En daarbij hebben wij de heerlijke ze kerheid, dat ons werk niet ij del zal zijn in den Heere, want: in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, Christus is met ons tot het einde der wereld; welk een) (heerlijk perspectief opent zich voor ons, wanneer wij denken aan die heerlijke toekomst, als alle vol ken de poorten der .Godsstad zullen bin nengaan. Spr. liet vervolgend zingen Ps. 87:2, waarna Ds. J. C. A a 1 d e r s, vroeger te Batavia, en thans beroepen predikant te Schoonhoven, sprak over: „Gepredikt on der de Heidenen". Aanknoopend aan de gedachte van het zilveren jubileum van dezen Zendingsdag, NUMMER 156Ö: ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 23V« cent Ingezonden Mededeelingen, dobbel ImlAi Bij contract, belangrijke redactie. Kleine adrertentiën bij vooruitbetaling - van ten hoogste 30 woorden, werden dage lijks geplaatst ad 40 cent. J braoht spr. nogj eenige andere zendlngs- jubilea in herinnering, als het 25-jarig bestaan van het Zendingswerk te Djokja en het zilveren ambtsjubileum van Dr. van Andel, de ziel en organisator van het zendingswerk te Solo, den sleutel van geheel Java. Spr .wil; terugblikkende op de 25 jaar arbeid in Indië, over de vrucht dér Zen* ding spreken. De verborgenheid der godzaligheid is groot, zoo zegt de apostel Paulus, en ten bewijze daarvan wijst hij er op, dat Jezus Christus is geopenbaard in het vleesch, maar ook gepredikt ondfer de heidenen. De apostel zegt hier niet, dat Jezus Christus moet gepredikt worden onder de heidenen, al is dit óók waar, doch; Jezus Christus is gepredikt onder de hei denen Zoo kan ook spr. als ooggetuige van het zendingswerk der Geref. Kerken en ook van andere kerkgenootschappen en vereenigingen, in Ned.-Indië er van spre ken, dat Jezus Christus is gepredikt on der de heidenen. Er is in Indië iets zeer groots geschied; inzonderheid in de laatste 25 jaar is een stuk geschiedenis op Java en in geheel den Archipel tot stand gebracht, waar wij God voor mogen danken. I Er is daar nog wel wat anders te doen dan, als hier ons leven is vastgeloopen, door iedereen beklaagd en beklad als koloniaal naar Indië te gaan; wij hebben daar een heerlijke roeping te vervullen. God wil door ons Zijn werk verrich- ten en over dat groote land, dat gedeel telijk ligt in de banden van het heiden dom en voor een ander deel in de strik- j ken van den Islam, is aanvankelijk in de laatste kwart eeuw. het licht van het Evan-, j gelie opgegaan. Vijf jaar lang heeft spr. dien arbeid van I nabij mogen gadeslaan en heeft hij ge zien, den rijken zegen, dien God op dat werk' gegeven heeft. Spr. herinnert, hoe 1 in Solo in 12V2 jaar een gemeente van J Christen-Javanen van meer dan 1000 zie len is ontstaan. Spr.'s hart werd vervuld met dank aan God, toen hij dien arbeid der Zending aanschouwde en meer dan ooit heeft hij j begrepen, dat het een feit is: Jezus; Christus is gepredikt onder de heidenen. Dit is de verborgenheid der godzalig- heid. Nadat gezongen was „Als het ruischen veler stroomen", hield Ds. J. L. Schou-i ten -van Amsterdam, een rede, die ge titeld was: „Sterk aanhouden in het ge bed". Spr. had ook op den eersten Zendings dag het woord gevoerd, daarom was hij verheugd, het ook op dezen '2 5 sten Zen- dingsdag te mogen doen. Spr. karakteriseert den zendingsarbeid als een werk der dankbaarheid. In het stuk der dankbaarheid wordt door den Heidelbergschen catechismus een twee tal stukken naar voren gebrachthet ge bod en het gebed. In het gebod spreekt God tot ons, en in het gebed spreken wij tot God. Zoo is het ook in de Zending, en hoe meer het Zendingsgebod ons op de zied ligt, hoe meer uit ons hart het gebed voor de Zending tot God opstijgt. Onze liefde tot de Zending möet ook blijTcen uit ons gebed voor de Zen ding; dit is de thermometer om onze aen- dingsliefde te meten. Het Zendingswerk is een machtig werk Reeds voor de grondlegging der wereld heeft God het uitbreidingsplan van Zijn rijk vastgesteld. Om dat plan te ver werkelijken wil God ons als Zijn mede arbeiders hebben. De ^postel Paulus, de zendingsarbei- FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 34) Eindelijk kwam het er toe, dat hij geen werk meer krijgen kon. Als er een boodschappenjongen gevraagd werd, schudden voortvarende lieden het hoofd over hem en kozen een an der. Als men een klein pakje te dra gen gaf, omdat hij het zoo vurig ver langde, bezweek hij bijna onder het gewicht en kon hij zich slechts met moeite een weg banen door het ge drang der voetgangers. Geld verdienen werd zoo bezwaarlijk voor hem, flat het bem schier onmogelijk scheen. Toen bij op zekeren dag Dotje kwam halen, nadat hij haar een poosje had toevertrouwd aan de zorg van een vriendelijke appelvrouw, die haar stal letje bij het hek van den Tower had, hoorde hij haar tegen een vrouw in hare buurt zeggen, terwijl hij lang zaam wegstrompelde: „Arme jongen! hij zal het ook niet lang meer maken." Don keerde zich om met zijn inge vallen gelaat en uitgeteerd lichaam: .Wie? Ik?" vraagde hij. „Wat?" zei de vrouw. „Zal ik het niet lang meer maken?" „Och lieve tijd!" antwoordde zij op geruimd, „dat beteekent niets waar voor je bang behoeft te zijn." „Ik weet niet, wat er van Dotje zou moeten worden", zeide hij droevig. Maar hoewel hij trachtte te gelooven dat zij niet van hèm hadden gespro ken, toch kon hij zich niet bedriegen. Hij sleepte zich voort, terwijl Dotje naast hem huppelde en sprong, totdat zij een rustiger plekje bereikt hadden in éen van de nauwe straatjes daar in de buurt, en toen zette hij zich neer om na te denken. Hij kon niet merken, dat hem iets scheelde, behal ve dat hij erg vermoeid was en niets vuriger verlangde dan zich nog weer eens uit te strekken en rustig te sla pen op de oude matras in juffrouw Clack's magazijn. Hij was nooit hon gerig tegenwoordig; hij kon veel lan ger dan voor twee maanden zonder eten blijven, zonder het knagen van den honger in zijn maag te voelen. De geur van het brood alleen scheen hem al te verzadigen in een bakkerswinkel. Maar toch voelde hij zloh niet volko men zeker, dat die vrouwen ongelijk hadden; hij kon al zijn beenderen wel tellen en zijn kleeren, dat pak mans kieeren, waarop hij zoo trotsch was, hing aan zijn lijf alsof hij een geraam te was. Menschen stierven soms van honger in Londen, maar die ziekte van hem, als hij dan ziek was, kon toch niet van honger zijn; 'twas zoo lang zaam aangekomen. Maar ondersteld, dat het eens waar was, dat hij het niet lang meer maken zou? Don begroef het gelaat in de handen, om alles buiten te sluiten, wat zijn ge dachten zou kunnen afleiden. Als fcij kwam te sterven, wat zou er dan van Dotje worden? Zij zou geen tehuis, geen vrienden hebben; geen ander lot wachtte haar dan het gevreesde arm huis, waarvan hij haar zoo had ge tracht te vrijwaren. Dat was een zeer bittere gedachte. En als hij stierf, zou het zijn, omdat hij getracht had, haar te redden; dat was nog bitterder. Te sterven en datgene te zien mislukken waarvoor men zijn leven gegeven heeft kan er erger droefheid zijn dan deze? Don gevoelde zich overwonnen. Hij dood, en Dotje in 't werkhuis, dat was al wat vóór hem lag. Toen kwam er in zijn ontroerd Kart een diep onweflerstaanbaar verlangen om nog eens de plaatsen te bezoeken, waaraan herinneringen verbonden wa ren uit de dagen, toen hij sterk en ge lukkig was. Hij wist evenmin, waarom hij de plek wenschte terug te zien, waar zijn vriendin, juffrouw Clack, hem een tehuis had doen vinden, als de zwaluw weet, waarom zij de dak goot weer opzoekt, waaronder zij een vorig jaar haar nest heeft gebouwd. Een poosje bleef Don bewegingloos zitten, zonder iets te zien of te hooren van wat rondom hem voorviel. Hij leefde weder geheel in oude tijden, totdat bij bijna zijne vermoeidheid en zwakheid vergat. Maar bet duurde niet lang, of Dotje kwam hem in zijn mijmering storen. Het was nu te laat, om dien avond nog zulk een reis te ondernemen. Want daar hij slechts langzaam kon loopen en gedurig on derweg zou moeten rusten, zou 't veel tijd leesten, Londen in zijn geheele breedte te doorwandelen; maar mor gen zou bij naar Chelsea gaan, om nog éénmaal de geliefde plaatsen te zien, voordat Ket voor goed te laat was, in dien bet dan waar moest zijn, dat hij het niet lang meer maken zou. Het was reeds in 'teind van Janu ari, en de dagen begonnen 's morgens en 's avonds reeds een weinig te len gen? maar voordat de koude morgen schemering was aangebroken, begaf Don zich' reeds op weg met Dotje, die hij niet achter durfde laten. Zelfs zij moest zonder ontbijt er op uit, want hun laatste cent was uitgegeven, en zij zagen nog geen enkelen winkel open, waar zij durfden binnengaan en om een stujeje bfood vragen, jjg p dan werd Don duizelig en wankelde op zijn voeten; hij was genoodzaakt om lang te rusten, wanneer hl] een kalm plekje vond in de drukke stra ten, die zij moesten doorgaan. Hij lag wel meer dan een uur op een banif in het park, terwijl Dotje om hem •heen speelde en vreemde droomen zijn geest bezighielden, droomen, die een glans in zijn oogen en een glimlach op zijn bleek gelaat tooverden. Hij zou ze niet onder woorden hebben kunnen brengen, want Don wist slechts weinig woorden; maar deze droomen vervul den zijn gemced met gevoelens even schoon en zonderling, als al wat hij gehoord en gezien had, toen hij in de Sint-Paul's kerk God was gaan danken Eindelijk was de lange moeilijke pel grimstocht voorbij en hadden zij nog maar een paar uren te wachten, tot dat de schemering zou invallen en zij het steegje zouden kunnen ingaan, waar juffrouw Clack placht te wonen. Don was nog vol vrees en hoop om trent Dotje, en hij wilde haar niet a«B hare vijanden overgeven, zoolang er nog eenge kans op haar behoud b»- stond. Misschien was het nog we', utot1 waar, dat hij van haar zou -Jordan; weggenomen; misschien kreeg hij zijn kracht nog wel terug. ff SKorai nar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1