NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 2 JULI 1925 versterkte Nederlandsche bezwaren opnieuw in de bijeenkomst van 1923 uiteen. De omkeer, ontstaan door het op treden van nieuwe regeeringen in Frankrijk en Engeland in 1924, gaf ook de Nederlandsche regeering aan leiding den toestand opnieuw te be schouwen. Zij gaf haar principieele toestem ming onder voorbehoud van een nieuw onderzoek voor de ratificatie. Met het oog op de gevaren, die het tot stand komen bedreigen, is dit voorzichtig optreden volkomen te verklaren en te prijzen. Met rustige zekerheid, hoogen ernst en rijke er varing wacht Nederland zonder op timisme of pessimisme de toekomst af." BINNENLAND, DE KONINKLIJKE FAMILIE IN HET BUITENLAND. H. M'. de Koningin en H. K. H. prinses Juliana waren voornemens he denmorgen 9.13 uur uit Zermatt naar Bazel te vertrekken. Vanaf Viege in het Rhonedal gaat de reis in het Ko ninklijke rijtuig. Z. K. H.' Prins Hendrik reisde reeds gistermorgen naar Bazel af. Dinsdag beklom Z. K. H. met drie gidsen de Kiflhorn bij Zermatt, terwijl de Konin gin en de Prinses met klein gevolg de Gornergrat bezochten. De waterleiding in Zuid-Holland. In een te Zoetermeer gehouden ver gadering van de waterleiding-commisr sie werd medegedeeld dat door het toetreden van de gemeente Bergschen hoek het aantal (10; bij het $an be trokken gemeenten voltallig is gewor den. De adviseur, Prof. Visser, diende een voorstel in om tusschen de ge meenten Berkel en Bergschenlioek proefboring te doen, om te geraken tot een eigen winplaats van water Indien daar water van goede hoeda nigheid in voldoende hoeveelheid ge vonden mocht worden, zou het te le veren water aanmerkelijk goedkooper kunnen zijn dan wanneer de aange sloten gemeenten water van Gouda of Boskoop zouden moeten betrekken. Ged. Staten van Zuid-Holland had den het groote belang van een win plaats in de nabijheid der gemeenten ingezien en toegezègd dat bij eventu- eele mislukking der boring de pro vincie de kosten zou dragen. Het voorstel van Prof. Visser werd aangenomen. v De boring die op een diepte van plm. 100 M. moet geschieden zou plm. f2000 k f3000 kosten. Het werk zal de volgende week aanvangen. Geen luchtlijnen in Indië. De Luchtvaartcommissie te Bata via vergaderde over het contract met cje K.L.M. De instelling van luchtlijnen zal voer loopig niet tot stand komen. De ad viezen zijn afwijzend. De K. L. M. zal een nieuw voorstel meoten doen. De voorzitter der commissie, de heer Asselbergh, vertrekt binnenkort naar Europa. - De jacht op wilde ganzen. Bepaald is, dat gedurende den tijd, dat de jacht op wilde ganzen is ge opend, aan alle houders van jacht akten is vergund, op den door hen gebruikten grond of op grond in ge bruik bij anderen, van wie zij daartoe toestemming hebben verkregen, wilde ganezn te vangen door middel van vang-of treknetten, waarvan de vleur gels een lengte hebben van meer dan dien Meter, gemeten van stijggaren tot stijggaren, zooals het is bevestigd aan de bovenlijn, en eene breedte van, meer dan twee meter, gemeten vol gens de lengte der staven, en waar van de mazen een lengte en breedte hebben, van meer dan drie centi meter. De werkgelegenheid te Rotterdam. Enkele.dagen geleden publiceerde de Scheepvaartvereeaiging „Zuid" een schrij ven, waarin, o.ra. gezegd wordt, dat de toestand in het havenbedrijf nog voort durend aanleiding tot ernstige bezorgd heid geeft. Wel vermeerderde in de maand Mei het aantal binnengekomen schepen, maar dit, zoomin als de tonnage, zegt niéts ten aan zien van de hoeveelheid te lossen en te laden goederen. Eén lijnboot van io.ooo ton laadvermo gen, welke hier b.v. óooo ton goederen kost en 4000 ton laadt, brengt meer .werk in de haven dan 3 gelijksoortige schepen, welke elk 1000 tori lossen en laden. De S. V. schrijft verder: Vergelijken wij de cijfers van Mei 1924 met die van Mei 1925 (18e en 22ste week) dan blijkt, dat deze waren: Gemiddeld aantal gewerkte taken per week: Mei 1924 100.287; Mei 1925 92.P49. Gemiddeld aantal schepen per week: Mei 1924 209; Mei 1925 222. Derhalve in Mei 1925 een vermeerde ring van het aantal schepen, doch een beteekenende achteruitgang van het aan tal gewerkte taken, d.w.'z. belangrijke ver mindering van werkgelegenheid. Vergelijken wij de positie van Mei 1925, dan biedt alleen, de maand April een minder gunstig beeld; in de maand Maart is het aantal taken wel iets ge ringer, maar in verhouding tot het aan tal binnengekomen schepen was de werk gelegenheid belangrijk gunstiger. Gemiddeld aantal gewerkte taken per week: April 1925, 87.261; Maart 1925 90.929; F.ebr. 1925 92.532; Januari ,1925 92.762. Gemiddeld aantal schepen per week: April 1925 203; Maart 1925 195; Fe bruari 1925 192; Jamiari 1925 182. Ook ten aanzien van de laatste vier maanden van 1924 (de drie zomermaan den zijn altijd stillere maanden) zijn de resultaten van Mei 1925 niet gunstig: Gemiddeld aantal gewerkte taken per week September 1924 91.120; October 1924 91.114; November 1924 99*463; Decem ber 1924 106.905. Gemiddeld aantal schepen per week: September 1924 198; October 1924 206; November 1924 202; December 1924 204. De geringe toeneming van het ge middeld aantal taken in Mei 1925 in ver gelijking tot April 1925 kan gevoeglijk op rekening van de vermeerdering van den ertsaanvoer worden geschreven. Wij mee nen dan ook, dat uit de vorenstaande .cij fers mag worden geconcludeerd, dat ten aanzien van het stukgoedverke^r, resp. de werkgelegenheid, niet de minste voor uitgang valt te constateeren, integendeel, dat de eerste maanden van dit jaar, zoo wel als de laatste 4 maanden van 1924 en eveneens Mei 1924 te dien opzichte tegenover Mei 1925 een veel gunstiger beeld te zien geven. We geven deze cijfers, omdat ze niet alleen voor de havenarbeiders van be lang zijn, zoodat ze niet te optimistisch oordeelen,. maar ook voor onze lezers, die uit ervaring weten, dat alleen op leving in het havenbedrijf voorbode is van toehemende drukte in de andere be drijven. I I III GEMENGD NIEUWS. Vrouw van een dak gevallen. Een veertigjarige vrouw, stortte in Oxford- street te Londen van het dak van het groote warenhuis Selfridge op straat. Zij overleed terwijl men haar naar het ziekenhuis vervperde. Theaterbrand. Gistermorgen om 4 uur is brand uitgebroken in het Svens- ka Theater te Stock,holm. De oorzaak van den brand is nog on bekend, doch naar Svenska Dagbladet meldt, zou volgens onbevestigde geruch ten aan brandstichting moeten worden gedacht. Om vijf uur stond het theater overal in vlam, zoodat aan redding niet meer te denken Viel. De geheele Stockholmsche brandweer bevond zich ter plaatse. Roofmoordenaar. In de woning van een Italiaansch koopman te Milaan zijn in een koffer de overblijfselen van het lijk van een vrouw gebonden, welke door dezen koopman is vermoord, die zich van haar juweelen en andere be zittingen wilde meester maken. De clader is gevlucht. Men heeft hem tot nu toe niet kunnen aanhouden. Groote overstrooming. In het Trans- Kaukasïsche district Erivan heeft, een wolkbreuk hevige overstrooming ver oorzaakt, Talrijke gebouwen, waaron der de hoogeschool en dat van het Roode Kruis werden daardoor zwaar beschadigd.. Auto door een trein gegrepen. Te Empel nabij Emmerich is een auto uit Bocholt door een trein uit Emmerich gegrepen en vernield. Vam de zeven inzittenden werden er vier gedood, en drie zwaar gewond. Dievenbende voor 't gerecht. Wolff seint uit Berlijn d.d. gisteren: Voor het Schoeffengericht Berlin Mitte is heden het proces begonnen tegen niet minder dan 45 Beklaagden, die behoorden tot een wijdvertakte die venbende, welke zichzelven de „Rei- nickendorfer bloedhonden" noemde en die in de jaren 1922 en 1923 door tal- looze diefstallen en inbraken Noord- Berlijn onveilig maakten. Schip in brand geschoten. Het stoefm- schip „Canberra" werd beschoten vanaf de kust van de Wharf te Melbourne. De 40 personen aan boord van het schip werden met moeite gered. De politie vermoedt, dat brandstich ting in het spel is in verband met het conflict tusschen den kapitein en den zeeliedenbond. Inwoners mishandeld!. In een dorp nabij Prirmasens zijn twee inwoners, w.o. een eenarmige kreupele op brutale wijze mishandeld, daar zij de vlag van de inrukkende afdeeling Fransche kleur lingen weigerden te groeten. Lijk gevonden. Te Schimmen werd sedert eenige dagen de 25jarige onge huwde mijnwerker J. v. Z. vermist. Gistermiddag heeft de gemeenteveld wachter het lijk van Z. uit de Geleen beek opgehaald. Door een autobus doodgereden. Gis teravond liep de öjarige N. J. V., wo nende in de Pupillenstraat, op den Nieu wen Binnenweg te Rotterdam plotsling achter een stilstaanden postauto van daan. Op dat oogenblik naderde van den anderen kant een groote outabus, die anderen kant een groote autobus van den dienst RotterdamVlaardingen. De chauffeur van deze bus trachtte •nog door remmen een aanrijding te voorkomen, ooch dit bleek onmogelijk, hoewel de bus met mauge vaart reed. Het ventje geradkte onder de bus en wieu n over het lichaam tengevolge waarvan de dood bijna on middellijk intrad. Een handig oplichter. Dinsdag heeft te Berlijn de bekende oplichter Oerthel in volie gerechtszaal gepoogd zich te zelfmoorden, door een flesch met mor phine uit zijn acietasch te voorschijn te halen en die aan zijn lippen te zetten. Hij werd op het laatste oogenblik door zijn advocaat en een wachtmeester van de politie in zijn voornemen verhin derd. Oerthel heet eigenlijk Freiherr von Egloffstein. Zijn vader behoorde tot een oud adellijk geslacht, maar was reeds geheel aan lager wal geraakt en had daarom den naam van Oerthel aangeno men. Onder de stoute stukjes, welke de jonge Oerthel heeft uitgehaald, behoort o.a. dat hij tijdens den oorlog zes weken lang in het hoofdkwartier van maar schalk von Mackensen gelogeerd heeft, onder voorgeven, gedelegeerde van het Amerikaansche Rooda Kruis te zijn. Bij een andere gelegenheid slaagde hij er in, verkleed als Roemeensch gene raai een heele trein te stelen. Ook heeft hij zich eens uitgegeven als den beroemden vliegenier luitenant von Richthofen. In deze kwaliteit kwam hij te Breslau aan, waar de von Richthofens juist een familiedag hiel den, Hij 'slaagde er echter in zich uit het geval te draaien. Oerthel zag er ook niet tegenop cheques te vervalschen, actentasscheu te stelen, als belastingambtenaar bij boe ren aan te kloppen, en dezen geld af te persen, zich aan meineed schuldig te maken, enz. Gedurende het voorarrest slaagde hij 'er in, driemaal uit de gevangenis te ont snappen, ten slotte wist hij zelfs zijn eigen acten uit de bureaux van den onderzoekingsrechter te lichten. :elijk gezegd, heeft hij nu gepoogd zijn carrière door zelfmoord te beëindi gen. Hij heeft echter twee jaar tuchthuis straf gekregen, onder aftrek van zijn langdurige voorloopige hechtenis. Een erfeniskwestie. Te Sydney (Aus tralië) hebben ongeveer 300 personen 'n vergadering gehouden teneinde overleg te plegen, hoe zij in het bezit zouden ge raken van een 9 millioen pond sterling, welke door een kolonist, Thomas Rose genaamd, nagelaten is. Al de aanwezi gen verklaarden van dezen „oom" fa milie en erfgenaam te zijn. De „aandeelhouders" kozen uit hun midden een voorzitter, een secretaris en twee vertegenwoordigers van elke tak der familie. 1 Penningmeester is nat '.uriijk „oom" Rose. WILLEM DE CLERCQ. Een van de groote mannen van het Re veil, de intieme vriend van Da Costa en. van den heer en mevrouw 'Groen van. Prinsterer, was Willem de Clercq, van. wien. Ds. Deddens in de „Rijswijksche Kerkbode" het een en ander mededeelt. Willem de Clercq, het levend beeld van de bescheidenheid, ootmoed, teederheid der Christelijke liefde, was „een levend anachronisme in het redeneerend protes tantisme zijner dagen". Reeds vroeg openbaarde zich bij De Clercq de lust tot belletristische studie; en toen hij 20 jaar was, tverd plotseling; 1 openbaar de wondere gave, die God hemj geschonken had: de kunst om voor de vuist over een opgegeven onderwerp in dichtmaat të improviseeren. De verzen stroomden hem, al sprekende toe met een snelheid, door geen schrijver, bij te houdenhet spreekt vanzelf, dat alleen uitgebreide, parate kennis en niet minder een verbazingwekkende vlugheid van opvatting en groepeering der stof hem/hiertoe in staat konden stellen. De rijke geest van den improvisator om' vatte het hooge en lageLeonidas en de boekdrulckinst, ouder.iefde en de ha- ring, geschiedenis der wijsbegeerte en 'n kurk, Nebucadnezar, de Spaansciie om- wenteling, een parel en he: buskruit. 1 Gedurende 30 jaren gaf hij niet minder f dan 600 poëtische improvisaties pver de j uiteenloopendste onderwerpen; naar de berekening van Da Costa zouden zij niet minder dan 10 to.t 12 beknopt gedrukte! octavo boekdeeien hebben gevuld. Nadat De Clercq tot den Christus ge trokken was, begon hij zijn talent in dienst te stellen van de verkondiging van den Zaligmaker en werd aldus „de Evan gelist der hoogeifo standen". Iedere uitstorting van zijn gemoed werd een belijdenis van zijn christelijkgeloof iets, dat aan vele van z[jn hoorders lang niet beviel, die er zich zelfs aan geërgerd zouden hebben, indien het hun in ge woon proza was voorgedragen, maar het zich nu om den dichterlijken vorm .wil den „getroosten". Niets was er weldra, wat De Clercq gevoeliger hinderde. Noemde men zijn overtuiging overdreven, en v/ilde men van 4'e overdrijving niet hooren, die voor hem de eenige waarneid was, dan wilde hij niet, dat maat en rijm de betoovering van geïmproviseerds verzen een anders gewijgerden toegang zouïcien verschaf fen. Het gevolg was, dat langzamerhand uit- noodigingen werden afgeslagen waarvan- het nevendoel in het verkrijgen van een improvisatie gelegen was. De Clercq begon zich terug te trekken Behoudens het ononderbroken verkeer met enkele collegiale families hield hij zich de laatste jaren aan den huiselijken kring. Daar bracht hij den 3den Febr. met eenigen arbeid door, van tijd tot tijd zingend een Engelsche hymne: I soon may die (spoedig zou ik k,unnen ster ven). Den volgenden morgen ontsliep hij. De „Aeolische harp, die bij elke windvlaag nagalmde", zou hier op aarde niet meer gehoord worden; die „altijd een kind ge weest was", was heengegaan naar zijn Vader". NEDERLAND EN DE VOLKENBOND Prof. mr. J. de Louter behandelt in het Juni-nummer der Süddeutsche Mo natshefte de verhouding van Neder land tot den Volkenbond. De toetreding van Nederland tot det> Volkenbond schetst prof. De Louter als volgt: Toen de vredesconferentie h'et ver drag van Versailles in z'n grondtrek ken had vastgesteld, ontvingen de afgevaardigden van dertien neutrale mogendheden in Maart 1919 gelegen heid om hun opvattingen en wen- schen aan een comité onder voorzit terschap van Lord Robert Cecil uit één te zetten. De toestand der neutralen was el lendig. Eenerzijds waren velen vol komen overtuigd dat het vredesver drag een geweldvrede voor de over wonnenen beteekende en dat de Vol kenbond daarom nauwelijks meer was dan een wederkeerig garantie verdrag der overwinnaars voor de uitvoering der vredesbepallngen., met welke eenige artikelen van het Volkenbonds-verdrag nauw samen hingen. Anderzijds kon men niet looche nen dat de Volkenbond de kern van een nieuwe en betere wereldorde be vatte, die van veel breeder strekking was dan de oogenblikkelijke eischen voiderden. Men moest toestemmen of weigeren op het gevaar af dat het gunstige oogenblik van 'n vrije keus nooit zou terugkeeren." Zooals men weet was prof. de Lou ter lid van een bijzondere commissie die belast was met een onderzoek van het Volkenbondsproject. Deze commissie adviseerde de regee ring slechts onder groot voorbehoud toe te treden. „Politieke overwegingen", zegt pror sfesor De Louter, „hebben ten slotte de moreele tegenwerpingen overwonnen eii met een bezwaard hart, wijzend op de leemten en fouten en in de hoop van een spoedige herziening, ls de toe treding gevolgd.": In de besprekingen, die daarop met Lord Robert Cecil gevoerd werden, deed Nederland het voorstel oorlogen geheel te verbieden, maar kon zijn standpunt niet doorzetten. „Zonder voorbehoud", aldus sclir., „trad Nederland ten slotte tot den Vol kenbond toe, zonder geestdrift en zon der tegenzin, in blijde of in bange ver wachting van hetgeen de toekomst zou kunnen brengen." Het tegenwoordige standpunt van de Nederlandsche regeering ten opzichte van der. Volkenhond zet prof. De Lou ter als volgt uiteen: „Het sterke gevoel van verantwoor delijkheid voor het lot van een klei nen, ouden, beroemden ernstig De- dreigden staat, dat de Nederlandsche regiering steeds bezielde, beeft de elkaar opvolgende ministers tot ui terste voorzichtigheid gemaand en hen gewaarschuwd voor overhaaste stappen. Daarom heeft de regeering zich standvastig verzet tegen iedere uitbreiding der verplichtingen, die uit het Vólkenhond-statuut voort vloeien, zoo lang de bestaande ge breken >niet opgeheven zijn. De propaganda-redevoerlngen van Lord Robert Cecil voor zijn ontwape ningsplan maakten slechts een voor- bijgaanden indruk en waren geens zins geschikt de regeering van haar standpunt af te brengen. Reeds in 1922 heeft haar eerste gedelegeerde de vroegere minister Loudon, ernsti- gen twijfel geopperd over de aanne melijkheid van het nauwelijks in hoofdtrkken aangeduide compromis- ontwerp van Ëngelsch-Franschen oorsprong. Nadat dit tot een verdrag was op- ge steld^zettehijdeintusscheni^ FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 22) „Wel! kent u hen?" vraagde juf frouw Clack, met een gelaat dat van verwondering en blijdschap straalde* „Ja Don vond ze hier verleden Novem ber. Wat was het een koude avond! Don-is mijn boodschappenjongen, en hij slaapt beneden; hij bracht ze bij mij aan huis En het meisje antwoordt op den naam van Dot, maar dat is toch zeker haar doopnaam niet. De oude man was door zijn dochter in het park achtergelaten. Hij wist niet zeker, of zij het uit moedwil gedaan had of niet." ..Goddank", zeide Abbott, stil staan de on zijn hoed afnemend. „Kent u hen?" ging juffrouw Clack voert. „Ik ken Hagar", antwoordde hij, ,„en. haar hart breekt van verlangen naar hen. Ik dank God, dat ik met u mee ben gegaan en u niet hebverlaten voor dat gij mij dit verteld hebt. Waar zijn zij? Nog bij u in huis?" „De arme oude blindeman is dood en begraven", zeide zij in tranen uit barstend. ,.Ik kocht hem zoo goedkoop een mooi pak nieuwe kleeren, maar het was van iemand, die den typhus gehad had, en daar wist ik niets van. Hij kreeg die ziekte in ergen graad en stierf er aan. O, ik wou dat ik het nooit gedaan had. Dat is de oorzaak van zijn dood, en hij zou nu zoo ge lukkig geweest zijn. Hij treurde altijd om zijn dochter Hagar." „Arme Hagar", zeide Abbott zacht. Hij .wist, dat het voor haar een bittere smart zou zijn, en hij leed om harent wil. Zij had de hoop gekoesterd, dat zij haar vader en Dqtje terug zou vin den, als een toeken-, dat God haar ver geven had; en hij kon haar niet be wegen om in Gods liefde en vergiffe nis te gelooven zonder dat toeken. „Maar Dotje is er toch", voegde hij er na een oogenblik zwijgens bij. „O ja, zij is goed in orde", ant woordde juffrouw Clack. „Ik heb haar bij de dochter van mijn buurvrouw ge laten, bij Peggy Watson. Ik liad vrouw Watson opgepast in den typhus, dien zij van den ouden Lister had overge ërfd, en nu moest zij haar zin hebben, dat ik met haar mee naar buiten zou gaan. Ik heb eerst den ouden man opgepast en had nooit gedacht dat een man zoo'n goedaardig schepsel zou kunnen zijn. Hij heeft drie maanden bij mij gewoond en nooit heb ik een onvertogen woord van hem gehad, neen, nooit." „Ik-zal met u naar huis gaan", zei de Abbott, „en dan moeten wij van avond dadelijk dat arme Dotje naar hare moeder brengen Haar hart breekt van verlangen naar hen, arme ziel!" Het was heel donker in het nauwe steegje, toen zij er aankwamen, want de eenige lantaren in het midden was niet aangestoken, omdat het glas den vcrigen dag gebroken was. Juffrouw Clack kon haar weg best in donker vinden, maar Abbott struikelde over het ongelijke plaveisel, toen hij haar volgde. Aan het einde flikkerde eea flauw kaarsliohtje door het morsige venster van de woning der Watsons, waar Dotje gehuisvest was. Zij haast ten zich derwaarts, en juffrouw Clack tikte zenuwachtig aan de deur. Het bovenraam werd geopend en P^ggy stak haar vuil .gezicht en ruigen prui- kebol naar buiten, om te zien wie er was. „Ik ben juffrouw Clack. Ik ben te huis gekomen, en ik moet Dotje heb ben." 0 juffrouw Clack 1" riep Peggy uit, '„we zijn gisteren Dotje kwijt geraakt en hebben nog niets van haar gehoord. Geen van de dienders heeft haar ge zien l" HOOFDSTUK XI. - Slechte tijding voor Don. Don was uit het typhus-gasthuis \%oor een veertien dagen naar een her stellingsoord aan den zeekant gezon den om weer wat op zijn verhaal te komen voordat hij zijn Londensche leven weer beginnen zou. Hij had niet aan juffrouw Clack geschreven, om dat hij niet schrijven kon en nu pas zijn eerste lessen kreeg in die nuttige kunst; maar de moeder uit het her stellingshuis had een brief aan haar geschreven en zijn hand vastgehou den, terwijl hij zijn naam zette. Maar geen oogenblik twijfelde bij er aan, of juffrouw Clack hem welkom zou hee- ten, als hij weer naar zijn oud tehuis terugkeerde. Hij voelde, dat zij even verrukt zou zijn hem weer te zien, als hij zou zijn bij die gelegenheid. Het scheen wel alsof er jaren waren voorbijgegaan sedert den dag waarop de oude Lister was gestorven en bij zelf ziek was geworden. Hij was sterk gegroeid gedurende zijn ziekte, en zijn oude kleeren waren hem ongemakke lijk kort geworden aan de armen en beenen, hoewel hij ze veel te groot en op den groei gekocht had. Maar hij vertrouwde dat juffrouw Clack met hare gewone behendigheid die kleine moeilijkheid wel uit den weg zou rui men. Wat had hij haar een nieuws te ver tellen! vooral van al de vreemde din gen, die hij aan het strand gezien had; en dan die wondervolle verhalen over dien zelfden Heer Jezus, wiens naam zij genoemd had, toen de arme blinde man op sterven lag. Hij kon niet den ken, dat juffrouw Clack al die mooie geschiedenissen wist; anders zou zij ze hem wel verteld hebben, want zij waren waar, dat was nog. hét mooist van alles. De moeder uit het herstei- lingshuis had ze hem voorgelezen uit een groot boek terwijl hij aan -t strand lag, en had hem ook een paar woor den leeren lezen. Hij had een klein boekje met teksten meegebracht, en nu zou hij aan juffrouw Clack vragen, of zij hem eiken avond wilde hooren lezen, totdat ze alle kende; dan kon hij ze altijd later voor zich zelf over zien, of 'ze voorlezen aan een arme ziel, die op sterven lag zonder te we ten waar hij heenging of wat Jezus Christus voor hem gedaan had. Zijn gemoed was vol, toen hij het steegje inging; hij zou wel van blijdschap hebben kunnen schreien. - - [Wordt vervolgdi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6