NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 13 JUNI 1925
an Jet einde der Week.
de vorige week, toen in de
Fransche1 Kamer een interpellatie over
deze zaak gehouden werd, staat ook
deze week de strijd in Marokko in het
middelpunt der Fransche politieke be
langstelling.
i De minister president Painlevé is per
.vliegtuig naar de plaats des gevechts
vertrokken teneinde zich persoonlijk
.van den toestand op de hoogte te stel-
len en dit bewijst wel, dat de situatie
ernstig is.
Men maakt zich in Parijs dan ook
wel wat ongerust over den loop der ge
beurtenissen in Noord Afrika.
1 In elk geval blijkt uit de reis van den
':Fransclien premier, dat de regeering
iiwel aandacht besteedt aan den opstand;
'trouwens het gaat in dezen strijd om
Frankrijks positie als koloniale mogend
heid.
"t Zal vcor Frankrijk een zaak van
groot gewicht zijn, dat het er in slaagt,
den opstand der Riff kabylen te be
dwingen. Als een baken in zee staat
daar Frankrijk's zusternatie die al
jaren lang haar beste krachten verteert
in den strijd in Marokko, zoodat er van
algemeene welvaart in het overigens
over zulke rijke hulpbronnen beschik
kend Spanje geen sprake kan zijn.
En een langdurigen oorlog in Marok
ko zou inzonderheid voor Frankrijk's
financieeien toestand de meest verderfe
i lijke gevolgen kunnen hebben. Want
hoezeer Frankrijk's economische positie
[beter is dan van de meeste andere lan-
j den van Europa, waartoe ook het feit
i dat Frankrijk eei\ landbouwstaat is,
I het zijne bijdraagt, het vertrouwen in
Frankrijk's credietwaardigheid is ern-
i stig geschokt en de franc heeft slechts
'1/4 van haar pariteitswaarde.
Het zal minister Caillaux dan ook'
i moeite genoeg kosten orde in dezen
j chaos te scheppen en verdere destructie
I te voorkomen.
En de groote moeilijkheid is voor
Caillaux dat hij niet zooals onze minis-
j ter van financiën, Colijn op een flinke
Kamermeerderheid kan rekenen, doch
j. dat hij welk een uitstekend financier
hij ook is niet doortasten kan van-
r wege de partijpolitiek.
Vooral de socialisten maken het hem
laistig; zij zouden niets liever willen
"dan het kabinet ten val brengen, en ver
vangen door een ministerie Herriot—
Blum, dat dan hun lievelingsidee der
„kapitaalheffing" zou doorzetten.
Men voelt in sommige Fransche krin
gen, die een helder inzicht in deze
moeilijke materie hebben, dan ook dat
het financieel herstel langs den gewo-
i nen parlementairen weg niet gaat en
men zou willen, dat een, bij de wet
i aangesteld financieel dictator natuur
lijk moet dit dan de bekwaamste finan
cier in het land zijn, Caillaux of een
tander de financien zou kunnen rege-
1 len los van het parlement.
Zoo komt in verschillende kringen de
gedachte'aan een dictator op en schijnt
l het parlementarisme zichzelven hoe
lang'er hoe meer overleefd te hebben.
Mussolini, de sterke man, die in
I Italië ook met krachtige hand den
'Augiasstal heelt gereinigd, is hier het
lichtende voorbeeld.
Het parlementarisme maakt inder
daad moeilijke dagen door, men denke
j ook aan het kabinet Pjoullet in België.
Scheen het eerst of na ^pn weken
lange crisis het Poullet had mogen ge
lukken een kabinet samen te stellen,
'nu staat ineens alles weer op losse
i schroeven, omdat er onder de katho
lieken 'n 'sterke strooming is tegen het
i aangaan van een coalitie met de socia-
i!,sten- x u
Hetgeen begrijpelijk is, omdat het
hier partijen betreft die in beginsel
vierkant tegenover elkander slaan en
elkaar bij de verkiezingen op de hef
tigste wijze bekampen.
Overigens is deze gang van zaken
voor Nederland, waar de Tweede Ka
merverkiezingen met rassche schreden
naderen, wel leerzaam.
We zien er uit, hoezeer een land als
het onze, bevoorrecht is waar nog een
meerderheid is te vinden van partijen
die hoe ook onderling verschillend
alle begeeren op politiek gebied met
de christelijke beginselen rekening te
houden.
En we zien ook, hoezeer 'de politiek
zou vertroebeld worden, indien de co
alitie der cjrie chr. partijen ophield, en
we (waar in ons land gelukkig voorloo-
pig niet veel kans op is) een Roomsch-
rood bewind zouden krijgen.
,Dat zou inderdaad een monsterver-
Bond zijn, in België misschien noodza
kelijk, maar naar we hopen in Holland
niet.
Uit het grijs verleden.
DG GROOTE STAD NINEVé
Het boek van den profeet Jona be
hoort tot die gedeelten der Heilige
Schrift welker geloofwaardigheid door
de moderne geleerden het meest in
twijfel getrokken is. De grootmeester
der Oudtestamentische critiek Prof. A.
Kuenen om dezen slechts te noemen
spreekt in zijn „Hiistorisch-critisch
onderzoek naar het ontstaan en de
verzameling van de boeken des Ouden
Verbonds" niet van den historisehen,
maar van den o n historisehen inhoud
van het hoek Jona. Er doen zich vol
gens hem in dit hoek vele verschijn
selen voor, die ons volstrekt verbie
den, daaraan eèn historisch karakter
toe te kennen, en als een daarvan
noemt hij „de opeenstapelng van won
deren, waarvan het een nog onwaar
schijnlijker is dan het andere."
iDif laatste is ook het bezwaar van
den doorsnee-ongeloovge, „the man in
the street", tegen het verhaal van Jo
na. De „walvisch" van Jona behoort
ihet de slang uit het paradijs en den
ezel van Bileam tot de beroemde drie
dieren, -waaraan al dan niet te geloo-
ven het criterium vormt of men tot
de „bekrompen" géloovigen, dan wel
tot de „verlichte" ongeloovigen be
hoort.
Nog een andere trek van het verhaal
heeft menigmaal de spotlust van waan
wijze menschen opgewekt, n.l. de be
richten betreffende den omvang der
stad mnevé.
Het woord des Heeren geschiedde
een en andermaal tot Jona., zeggende;
„Maak u op, ga naar de groote stad
Ninevé (Jona 1:2 en 3:2). Wanneer
Jona in de stad is aangekomen, wordt
meegedeeld, dat Ninevé was w'n groote
stad Clod's^ van drie dagreizen" (3: 3)
en Jona begint zijn prediking, wan
neer hij één dagreize de stad is inge
gaan. (vs. 4). Lateraals Jona's toorn
is ontstoken over het verdorren van
den wonderboom, zegt de Heere tot
hem: „Gij verschoont den wonderboom
aan welken gij niet hebt gearbeid en
dien gij niet hebt groot gemaakt, die
in eenen naoht werd en in éénen nacht
verging, en ik zoude'die groote stad
Ninevé niet verschoonen? waar veel
meer dan honderd en twintig duizend
menschen in zijn, die geen onder
scheid weten tusschen hunne rechter
hand en hunne linkerhand, daartoe
veel ,vee" 4:1Q,11).
Ninevé zou aldus volgens de Heilige
Schrift een stad geweest zijn, waarin
naar schatting een 600.000 menschen
woonden en die bovendien een om
vang had, die aan het fabelachtige
grenst.
Amsterdam en Rotterdam, Brussel
en Parijs zijn groote steden, doch geen
steden van „drie dagreizen." Wellicht
is deze benoeming toepasselijk op Lon
den of New York, doch een dergelijke
wereldstad kan natuurlijk in het Oos
ten, en dan 3000 jaar geleden, nog niet
bestaan hebben. Neen, zoo redeneert
men dan, het boek Jona is, lang na de
verwoesting van Ninevé, geschreven
en het draagt kennelijkde sporen
eener al te levendige volksverbeelding.
De archeologische vondsten hebben
ons hier, evenals met betrekking tot
vele andere duistere,plaatsen in de
Schrift, de gegevens des Bijbels veel
aannemelijker gemaakt.
Natuurlijk zou ook zonder dit de ge-
loovige God op Zijn woord moeten ge-
looven, doch nu de Heere hem tot sta
ving van zijn geloof dit getuigenis der
wetenschap schenkt, heeft hij dit dank
haar te aanvaarden.
•De opgravingen in Meisopojamië dan
hebben ons geleerd, dat Ninevé niet de
eenige stad van dergelijke reusachtige
afmetingen was.
Voor eenige weken is te New York
het rapport gepubliceerd over de op
gravingen van Kis, welke door de
Chicago Field-museum en Oxford uni-
versity-expeditie zijn verricht.
Kis is een zeer oude stad, in,Noord-
Babylonië, 14 K.M. ten O. van Babyion
gelegen; volgens de spijkerschrifttek
sten was hier het eerste stad-koning-
schap na den zondvloed gevestigd.
De opgravingen in deze stad hebben
heel wat interëssants aan het licht
gebracht. Wij zijn er door te weten
gekomen, dat reeds drieduizend jaar
vóór onze jaartelling door de vrouwen
en misschien ook wel door de man
nen bij het maken van hun toilet
handspiegels en manicuredoozen ge
bruikt werden; ja zelfs van rouge be
dienden zij zich.
Meende men tot nog toe, dat 't paard
vóór 2200 v. Chr. onbekend was, ook
deze opvatting is niet juist gebleken^
'want op het ontdekte kinderspeelgoed
z'jn voorstellingen van paarden gevon
den.
Lang vóór 'Abrahams tijd bestond
er a'zoo in Babylonië reed3 een hoog
staande cultuur, waren er misschien
ai teekenen van decadentie op te mer
ken.
De evolutie-theorie, zooals die in
het midden der .vorige eeuw door de
bijbelcritici verkondigd werd en die
uitging van de veronderstelling als
zou de wereld ten tijde van het eer
ste optreden van het 'Israëlietische
Volk onder Mozes nog zoo ongeveer in
barbaarschheid verzonken zijn, is wel
afdoende door de feiten gelogenstraft.
Heel het kunstig gebouw, door Kue
nen, Stade, Wellhausen e.a. op dezen
wankelen grondslag opgetrokken, is-
aan ook ineengestort en hun recon
structie van den ontwikkelingsgang
der Israëlietische religie heeft nog
slechts historische waarde.
Dit is evenwel nog niet het merk
waardigste, wat de opgravingen te Kis
aan het licht hebben gebracht.
Men heeft ook het paleis blootgelegd
van een der eerste koningen van Kis.
In den Weistelijken vleugel van dit
vorstelijk verblijf is een hal ontdekt
met een lengte van meer dan 200 M.
en een breedte van 10 M.
In het midden van het paleis Vond
men een reeks kolommen van 1B M.
middellijn benevens: een waterbassin,
waarin de gasten zich moesten reini
gen alvorens in 'skonings tegenwoor
digheid te worden toegelaten. Het ge
heel vormde een imposante' entrée tot
de koninklijke kroonzaal.
Deze troonzaal was, zooals het. ge-
heele gebouwencomplex, versterkt
door een dubbelen dikken muur, waar-
tusschen een gracht liep met ophaal
bruggen.
Een paleis van dergelijke afmetin
gen wijst opzichzelf reeds op het be-
istaan van een groote stad.
En Kis is in dat opzicht geen uni
cum.
Van Babyion weten we, dat het aan
vier zijden omringd was door muren
van 25 K.M. lengte, zoodat het een op
pervlakte besloeg van 625». vk. K.M.
Natuurlijk moeten we ons zulk een
oude Oostersche stad niet zoo dicht
bebouwd voorstellen als onze moderne
Europeesche steden. Men herinnere
zich maar, hoe de herdersvorst Abra
ham woonde in de stad Ur der Chal
deeën en daar dus zijn beroep uitoe
fende. Iets dergelijks zou in Amster
dam of Parijs toch wel niet mogelijk
zijn- (Slot volgt).
Uit het Sociale Leven.
De Int. van christelijke bedienden.
De- Internationale van Christe
lijke bediendenorganisaties hield den
5en en 6en Juni te Luzern zijn tweede
congres.
In zijn openingsrede verklaarde de
voorzitter, de heer Hebermann (Ber
lijn), dat de gedachte van de Christe-
lijk-sociale beginselen 't gemeenschap
pelijk geestelijk grondbeginsel is, het
welk de aangesloten bonden in deze
Internationale samenbindt.
De heer Tessier (Parijs) gaf een over
zicht van de werkzaamheden der In
ternationale en van de resultaten^ be
reikt door de aangesloten honden op
organisatorisch, sociaal-wetgevend en
vakkundig gebied.
Na de daarop gevolgde discussies
kwain toen tot de volgende conclusies:
le. zich aan te sluiten bij hun eigen,
zelfstandige bonden, waardoor het mo
gelijk wordt, him bijzondere belangen
te verdedigen en tevens voor hen de
mogelijkheid te scheppen, te werken
aan hun ontwikkeling en vooruitgang;
2e. wenschen de bedienden samen te
werken met de andere werknemers ter
bescherming van de algemeene sociale
belangen en verbetering 'van den toe
stand voor de arbeiders in het alge
meen.
In aansluiting hierop werden ver
schillende resoluties aangenomen, in
het bijzonder eene, waarin de Interna
tionale bond op ondubbelzinnige wijze
stelling neemt ten gunste van den 8-
urigen arbeidsdag, respectievelijk de
48-urige werkweek-.
De heer H. Heniseler woonde het con
gres hij als vertegenwoordiger van het
Internationaal Arbeidsbureau, en de
heer Serrarens als algemeen secretaris
van het Internationaal Christelijk Vak
verbond.
DE KONINGIN IN ZWITSERLAND.
Omtrent het verblijf van de Konink
lijke Familie te Kehrsiten wordt o.m.
aan de Tel. gemeld:
Het bezoek van de Koningin aan
Kehrsiten werd door zeer fraai weder
begunstigd. Warme daven vol zonne-
RECLAME
STUKLOOPEN
van huid en voeten. Doorzitten
bij Wielrijders, Schrijnen en
Smetten der huid verzacht
en geneest men met
Doos 30 cis. PUROL
schijn en heerlijk mildeavonden. Het
hotel Schiller ligt aan den vort van
den Bürgenstock, die zich onmiddel
lijk achter het gebouw majestueus in
de lucht verheft. Van het terras van
het hotel heeft men eeri prachtig uit
zicht op het meer. Links ziet men den
pilatus en rechts den Rigi en voorts
het heerlijke overlandschap van Her-
tenstein, waar ex-keizer Karl van Oos
tenrijk geraimen tijd verblijf heeft ge
houden, alismede het schitterende heu-
velpanorama van Weggis, Vitz.nau en
Gersau. Bij een heldere atmosfeer wa
ren de aanblik en de vergezichten on
vergetelijk schoon.
Do Koningin bewoont met haar ge
volg de eerste verdieping van het ho
tel. Het is een eenvoudige inrichting,
zonder luxe. De kamers zijn degelijk
gemeubileerd.
Het gebouw is op een rustige plek
gelegen. Auto'ls- komen er niet en
stofwolken zijn er onbekend. In het
park staan kastanjo, linde- en vijge-
boomen in volle pracht en tal van ro
zen verspreiden er haar heerlijke geu
ren. De Koningin verscheen gewoon
lijk 's morgens om kwart over acht
aan de ontbijttafel. De overige maal
tijden werden deels in den salon, deels
op het ten-as van het hotel gebruikt.
-Zeer dikwijls is de Koningin met
haar schildergerei er op uitgetrokken
en aardige momenten aan het mee£
werden dan op het doek gebracht.
Ook werden tochtjes ondernomen
zooals naar Rigikulm, Brunnen, Aven-
istein en Altdorf en een rondvaart op
het meer bracht verdere afwisseling
in het program.
Nader wordt nog uit Chamonix ge-
semd:
Koningin Wilhelmina heeft gisteren
den Montanvert beklommen. i
Des avonds wachtte de Koningin,
met Prins Hendrik en Prinsels Juliana
een tocht over het Mer de Glacé. Drie
van de bekwaamste gidsen uit Cha
monix hadden daarbij de leiding. Het
was fraai weer voor dat uitstapje.
Des ochtends had de Koningin den
prefect van Opper-Savoye en den bur- j
gemeester van Chamonix ontvangen.
Heden bezocht de Koningin den glet
sjer van Bossons.
H. M. is verrukt over het verblijf in
Chamonix.
GEEN VERKWISTING. 1
Laat een Christen nooit verkwisten j
Zelfs geen draadje van zijn goed;
Onze have is Gods gave, j
[Draag het met een blij gemoed. j
(Want verkwisten past geen Christen
Wel gebruiken, dat is al!
Laat ons 't weten, nooit vergeten
Dat men reek'ning geven zal.
Een der dagen zal God vragen
Wat wij deden met Zijn tijd,
Met Zijn have, met Zijn gave,
Zijt gij voor die vraag bereid?
Laat een Christen nooit verkwisten
'Zelfs geen uurtje van zijn tijd,
Tijd heeft waarde hier op aarde,
Maak dan winst voor d' eeuwigheid.
Laat een Christen nooit verkwisten
Zelfs geen penning van zijn goud,
Werkt daar mede hier beneden,
God heeft u dit toevertrouwd.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Mijn verwachtingen omtrent de ver
gadering va* onze Kiesvereeniging,
waarin de heer J. Schouten als spre
ker zou optreden zijn niet beschaamd,
Ik had, gezien den ongewonen tijd en
i het warme weer heel weinig belang
stelling verwacht en daar zag ik tot
'mijn vreugde dat de zaal heel good
bezet was. En de hooge verwachtingen
-die ik van den heer Schouten koes-
terde, bleken niet te hoog te zijn. We
kregen een prachtige, zeldzaam duide-
j lijke rede, gevolgd door een mooi en
j indrukwekkend debat.
In het „Volk" las ik een bericht
waarin werd medegedeeld, dat de heer
-Schouten op de argumenten van den
f debater maar niet was ingegaan. Toen
ik dat las, daoht ik bij mezelf: men
moet toch maar durven. De opmerkin-
j gen van den debater, werden toch van
I a tot z, weerlegd zoo, dat er niets
[van overbleef, wat het allerbest bleek
f uit de onrust die zich van de aanwe-
zige socialisten, die zich overigens
zeer correct,gedroegen, meester maak-
jte. 't Is haast onbegrijpelijk, dat men
dergelijken onzin durft neerschrijven,
maar ik wil erkennen dat het wei
jeens heel moeilijk is eerlijk voor de
1 waarheid uit te komen. En als ik daar
I dan bij in aanmerking neem dat de
j schrijver wel niet voor zijn plezier
zulke tastbare onwaarheden zal heb
ben neergeschreven, dan moet ik wel
- tot de conclusie komen dat de heer
Schouten den rooden vrienden enkele
zeer onaangename oogenblikken heeft
bezorgd.
Xoor,.(fOjf was Set een'goede avond^
We werden weer opnieuw bepaald hij
de groote beteekenis van de- Antirevo
lutionaire beginselen voor heel het
staatkundige leven en bij de groote
beteekenis van het werk dat Minister
Colijn in de afgeloopen periode tot
stand mocht brengen. En we werden
weer versterkt in onze overtuiging,
dat het toch heusch nog wel de moeite
waard is voor onze Antirevolutionaire
beginselen en onze voormannen, die
deze beginselen in practijk zoeken te
brengen, in het vuur te gaan
Men vraagt zich weieens af, wat
geeft toch al dat vergaderen. Zou het
niet evengoed achterwege kunnen blij
ven? Ik zelf heb die vraag ook wel
eens gesteld amice, maar toen ik th
't begin van deze week enkele vrien
den ontmoette, die Zaterdag overtuigd
waren, dat ze toch ook weer zouden
moeten aanpakken,' toen bleek me toch
weer voor de zooveelste maal het te
gendeel.
Van harte hoop ik dan ook, dat de
vergaderingen die op het program
staan, niet minder druk bezocht zul
len worden. Vanavond ('tis nu Don
derdagmiddag) spreken hier de heeren
Dambrink en Ds. Jongeleen, welke ver
gadering dus reeds lang gepasseerd
is als ge dit briefje ontvangt, zoodat
ik daarover niet- behoef te schrijven.
Maar dan Volgen nog een paar andere
vergaderingen en daarop wil ik toch
nog even de aandacht vestigen.
Maandagavond spreekt, zoo ge weet,
Mej. II. S. S. Kuyper, een van de doch
ters van Dr. A. Kuyper, meer speciaal
voor de wouwen, hoewel ook de man
nen, voorzoover er plaats beschikbaar
is, welkom zijn. Van die vergadering
heb ik goede verwachtingen, Mej. Kuy
per toch is niet alleen een zeer heken-
de en door velen geliefde s c h r ij f -
ster, maar ze heeft ook ais s p r e e k-
s t e r hare sporen verdiend en ik twij
fel dan ook niet, of velen- zullen haar
willen hooren. En ik vertrouw dat wie
haar gehoord hebben tot de overtui
ging zullen komen, dat de vrouwen
evenmin als de mannen stil mogen
blijven zitten, maar dat ze ook het ha
re moeten doen om onze Antirevoluti
onaire beginselen tot toepassing te
brengen en op onze candidaten een zoo
groot mogelijk aantal stemmen te ver-
eengien.
In 't algemeen ben ik ar geen voor
stander van de vrouwen in de politiek
te halen, en ik zou willen dat we het
vrouwenkiesrecht nooit gezien hadden.
Maar 't i s er nu eenmaal en of wij het
prettig vinden of niet, de vrouwen ko
men aan de stembus. En nu komt het
er maar op aan wat ze daar doen en
hoe ze dat doen. Er zijn heel wat een
voudige menschen, die uit beginsel
graag onze candidaten steunen, als ze
maar eens op de hoogte worden ge
bracht. Er zijn anderen die weifelen,
omdat ze van alle kanten worden aan
geklampt, de kluts kwijt beginnen te
raken en die dus even weer op 't rech
te spoor gebracht nïoeten worden. En
er zijn er ook die als ze zoo'n groot
stembiljet voor de oogen krijgen, dat
ze dan in een haar vreemde omgeving
moeten invullen, het hoofd verliezen
en wie <Jjis even duidelijk gemaakt
moet worden hoe ze zoo'n stembiljet
moeten behandelen. Een prachtwerk
is dat voor onze vrouwen en meisjes,
En laat men nu niet gaan zeggen,
dat men voor dat werk onbekwaam
is. Zeker, er zullen er zijn die met.
een eerlijk geweten kunnen verklaren,
dat ze niets, letterlijk niets kunnen
doen. Maar dat zijn toch groote uit
zonderingen. De regel iis zoo, dat ieder
die iets w i 1 doen, ook wel iets kan
doen, en de regel is ook, dat er n a
de verkiezingen gewoonlijk heel wat
menschen zijn, die spijt hebben dat ze
ook niet even hebben aangepakt.
Ik herinner me nog levendig de laat
ste Gemeenteraadsverkiezingen, toen
we met een 15 stemmetjes een zetel
verspeelden, wat sommigen heel on
aangename oogenblikken bezorgde, om
dat ze overtuigd waren dat die enkele
stemmen gemakkelijk opgehaald had
den kunnen worden. Maar 'ti berouw
krwam te iaat. De zaak was beslist en
er viel niets meer goed te maken. Laat
het zoo bij deze verkiezing niet gaan,
maar laat een ieder, man of vrouw,
zich met den meesten ernst afvragen:
wat kan ik doen. Ben ik verantwoord
als ik anderen laat werken en zelf
rustig blijf toezien?
In dit verband wil ik ook even her
inneren aan een vergadering, die naar
ik vernam as. Donderdag zal worden
gehouden en waar de tiendaagsche
veldtocht voor de verkiezingen zal wor
den ingeluid.
Er is heel wat voorarbeid verricht,
maar nu zal het er op aankomen of
die voorarbeid productief kan worden
gemaakt en of men over de noodige
krachten beschikt, om het werk dat
gedaan moet werden af 'te doen.
De Socialisten zijn, naar ik vernam,
al druk aan 'twerk. Avond aan avond
doen ze huisbezoek om op die wijze
stemmetjes te winnen. Welnu, amice,
zullen wij dan achterblijven?
Gelukkig, er zijn bemoedigende ver
schijnselen. Tal van vrijwilligers heb
ben zich reedis aangemeld. Zoo moet
het gaan.
Ja, amice, als het ging om persoon
lijke belangen of wat dan ook, dan
konden we gerust thuisblijven. Maar
daarom gaat het bij ons niet, en m a g
het niet gaan. 'tGaat bij ons niet om
belangen, maar om beginselen, om de
vraag of we God den Heere ook in
het staatkundige leven zullen eeren en
dienen, of we bereid zijn mee te wer
ken tot verheerlijking van zijn Naam.
Ik hoorde dezer dagen de stelling ver
kondigen amice, dat het weer eigenlijk
veel te mooi is voor het verkiezings-
werk. Wonderlijke schepselen zijn we
toch amice. We worden rijk gezegend.
God de Heere laat eiken dag weer z'n
zon opgaan over boozen en goeden.
Heel de schepping pronkt als in feest-
kleedij en alles wat adem heeft looft
den Heere;, die de hemelen schiep en
die deze aarde met al wat zich be
weegt en leeft, voortbracht. Omtrent
den oogst hoort men de meest gun-
sige berichten. Nog eens, we worden
rijk gezegend. Maar dan komen wij
menschen en zeggen, dat het toch
eigenlijk veel te mooi is om iets in
het belang van Gods Koninkrijk te
doen. Inplaats dat we dankend en ju
belend aan het werk gaan, durven we
de zegeningen die God ons schenkt
gebruiken als voorwendsel om ons
aan den grooten strijd van deze dagen
te onttrekken.
Ik hoop amice, dat het bij ons alzoo
niet zal zijn, maar dat we met geest
drift aan het werk zullen gaan om
een zoo groot mogelijk aantal stem
men op de antirevolutionaire candi-la
ten te verzekeren. .VERITAS,