3494 Hoofdpijn
WWÜWE LËlDSCf-ÏË ÖOÖRANT VAN ZATËRDAG 13 JUNf lWS1
TWEEDE BLAD.
L Uit de Schriften. B
De groots Levensverandering.
Zij vonden een mensch,
van welken de duivelen uitgeva
ren waren, zittend© aan de voeten
van Jezus, gekleed en wél bij zijn
verstand".
En hij ging heen door
de geheeie stad, verkondigende,
wat groote dingen Jezus hem ge
daan had".
Lug" 8i3S, 39-
Welk een verandering I
Eerst was hij de hellemensch, ge
bonden aan het al maar wentelend
rad van het félle leed; zonder nering,
want de wereldschgezinde, zéér ver
standige Gadarenen Wenschten zulk
een krankzinnige nieit in hun midden;
zonder kleeding, want alle menschelijk
gevoel was hun vreemd geworden;
naar lichaam en ziel een woonplaats
van geesten uit den afgrond.
Hij woonde derhalve in de donkere
eenzame graven, waar hij moest vech
ten tegen de graf-schendende jakhal
ven en hyena's; hij moest zijn voed
sel zoeken op mestvaalten of rooven
uit huizen van memschen, die allen zijin
vijanden waren, zulk een roof niet ge
doogden en hem tevergeefs boeiden
in knellende banden en ijzeren ke
tenen.
Hij was een verstootene, de ellen
digste van de ellendigen, een melaat-
sche gelijk, een van duivelen en men-
schen geslagene. Zou hij ook niet zijn
afgestormd op den Heiland, die juist
daar waar hij stond, aan land durfde
te gaan o die heldhaftige, zoeken
de Herder om ook Hem kwaad
t£ doen?
Maar later, aan het slot van dit
vreemde heerlijke verhaal, is deze on
berekenbare barbaar geheel veran
derd.
Innerlijk en uiterlijk.
Dan „zit hij", als de luisterende
Maria, „aan de voeten van Jezus";
dan is hij weer een fatsoenlijk mensch,
„gekleed en wèl bij zijn verstand";
ja, straks werd hij door den Kenner
der harten uitgezonden om in de ge-
heele stad te „verkondigen, wat groo
te dingen Jezus hem gedaan had".
Dan is de hellemensch geworden
een verkondiger van hemelsche blijd
schap; de verborgen demonische
krachten hebben plaats gemaakt voor
hemelsche goddelijke kracht.
"Welk een verandering!
(Van den dood naar het leven.
Van de donkere graven naar een
huis onder open hemel.
Van den vorst der duisternis naar
den Koning des lichts.
Van de gebondenheid naar de vrij
heid.
Tusschen dien eersten en dien twee»
den toestand ligt een crisistijd, dien
wij „gewone" menschen ook op de
een of andere wijze moeten kennen,
wil het goed met ons worden.
Want wij zijn eigenlijk heelemaal
geen „gewone" menschen: wij zijn al
len, de een minder, de ander meer,
onderworpen aan dezelfde demonische
kra-hten, die van den armen Gada-
rener zulk een karikatuur-mensch ge
maakt hadden, en die van ons óók ka-
rikatuur-menschen gemaakt hebben:
candidaten van een leven-los-van-God;
„gewoon"-gezegd (maar wat is het een
vreeselijk woord en vreeselijke werke
lijkheid) zondaren 1
In die crisis, die bij de verschillende
menschen zéér-verschillend-lang duurt
(bij den man in ons verhaal duurde
zij kort, maar dit is geenszins regel),
zijn duidelijk drie momenten op te
merken.
Ten eerste, dat de groote verande
ring uitgaat van den Heiland. Hij is
het begin.
De Gadarener had wellicht nooit
naar Hem gezocht, maar ook als wij
wel naar Hem heblïeti gezocht, daii
is toch onze ervaring dat Hij zich
niet laat vinden en dichter bijtrekken
door ons zoeken, maar dat Hij zich
laat vinden, zoodra Hij zich wil ia-
ten vinden.
Dan komt Hij ons dichterbij in
Zijne wonderlijke genade; dan nadert
Hij! over de woelige levenszjee; dan
treedt Hij uit het schip; terwijl an
deren niet durven en ook niet kun
nen helpen: ze verschuilen zich ach
ter een verschansing; dan is er het
begin: „Zie, hier is uw God".
Ik heb naar God gezocht, en vond
Hem niet.
Ik heb geschreeuwd.
Gebedeld:
'A1 om nier
Maar toen ik, weenend stilstond op
mijn pad,
Led Hij Zijn hand op mijnen schou
der, en sprak zacht:
„Nu berl ik bier, ik heb naar u
gezocht, nu blijf ik bij u".
En toen is Hij met mg naar huis
in het tweede in deze crisis is
dat Christus ons brengt tot zelferken
ning.
Hij vraagt hier den Gadarenen:
Welk is uw naam? En dan begint die
arme verloren mensch zijn armoéde
en verlorenheid te zien; hij1 zegt:
„Legio", want een legioen van dui
velen was in hem gevaren.
Dat is een smartelijke kennis, maar
de zegenende hand van den Christus
leidt door 3e poort van deze kennis
tot heerlijke heerlijkheid, van genade
tot genade.
Zooals Hij Paulus met zijn „ik, el
lendig mensch" leidde tot verlossing
en overwinning, zooals Hij den tolle
naar met zijn „o God, wees mij zon
daar genadig" leidde tot rechtvaar
digheid, zooals Hij u en mij wil voe
ren tot het derde: het prooes fler
reiniging.
(Want dat is in 'die crisis' van dien
Gadarener het derde: de reiniging,
de heiliging, de afzondering van 3ie
demonen die zijn innerlijk beheersch-
ten en verwoestten, en ten slotte zelfs
wordt Igj bekwaam gemaakt om een
Gadareensch apostel te worden en de
groote dingen Gods, die Jezus aan
hem gedaan had, te verkondigen.
Dit is niet iets uit-zonderlijks. Dit
doet Hij ook nu, Hij, die uitging in
deir Heiligen Ggest om ook ons te
reinigen, te biejieerschen, te verlich
ten, aan te vuren om te spreken niiet
van vreemde onervaren wonderen,
maar van wat .God aan ons zeiven
deed.
Zoo is begin, midden en einde van
deze groote levensverandering: Chris
tus, de Alpha en Omega van alle
groote werk aan en in en door men-
schen.
Hij is tot U. gekomen; Hij staat
voor U; Hij vraagt: wat is uw naam?
En als gij weenend zegtik ben een
arme leider, een zieke, een bedroef
de, ot als gij lachend zoudt durven
zeggen: ik ben een 'flink, blij, onbe
kommerd mensch, dan zult gij
méér en anders nog spreken; dan zult
gij nog zeggen, oriSer den ontdek-
kerdtn blik van Zijn heilig oog:
Heere, ik ben Legio.
Maar straks zit gij aan Zijne voe
ten: t
Laat nu in angst en pijn
Meester, mij niet alleen.
AVien heb ik buiten ,U,?
Immers niet één.
En als Hii1 !U, laat gaan in het
volle n.er.schenleven, om Zijn getuige
te zzjn; als Hij u uw weg Iaat banen
door het verwarde kreupelbosch van
onze eeuw, neen, dan laat Hij u
niet alleen. t
Elk Gadara is na Pinksterfeest Zijne
stad geworden, elk moeilijk pad een
w^g, waar Hij voorgaat.
STERKTE IN GOD.
0 Heere, maakt mijn herte sterk
als staal, als steen, als kerkewerk,
opdat het,- onder 't lijden
niet week en worde en weg en vloei,
voor 't menigvuldig mensehgemoei
dat tegen mij komt strijden.
'k Heb dorst naar een- en veiligheid.
RECLAME
RECLAME
bedaart spoedig door gebruik van een paar
Mijnhardt's Hoofdpijntabletten. 60 ct.
naikel en ehkiele soortgelijke, het amt-
woord moeilijk: anders dan. ontkennend
luiden. Het is de nai've mensch, die, zooals
nog onze kinderen, het Bijbelsche ver
haal gaarne in beeld ziet gebracht, zich
aan dat beeld vastklampt, en meent met 't
oog de 'geschiedenis te kunnen verstaan.
Die periode moest overwonnen wor
den, naarmate de geschiedenis verder
kwam en ze is en bleef overwonnefri.
Langer dan de Protestantsche z#n de
RjOomsche Bijbels doorgegaan met aan
de middeleeuwen herinnerende platen.
Maar tenslotte gaat toch ook Rome
een anderen weg. Bepaald de Gerefor
meerde bijbels hebben welkaairten, doch
geen platen, men weet het uit de nog
óveral aanwezige Statenbijbels, doch dit
type bestond' reads drie kwart eeuw, eer
dte Statenbijbel verkrijgbaar was, het ont
staat in de tweede helft van de zestiende
eeuw. En als later de platen weer komen,
dan denkt niemand meer toelichting,
dan Js het louter versiering.
-Wie verklaren wil, beeldt dan een mo
len af, of een schip, liefst naar bij op
graving gevonden gegevens, d.w.z. zoo
veel mogelijk archaeologisch zuiver. Of
hy geeft hét dal van den Jotrdaan of de
landstreek vain Bethlehem. Maar wie pla
ten itx een Bijbel ziet, die het gewijde
verhaal voorstellen, laat alle gedachten
,aan toelichting varen. Het is al veel,
als de kunstenaars in kleeding en huis
raad streven naar historische getrouw
heid.
Zoo draagt de Bijbedillustratie van het
begin der ióde eeuw een eigen type, een
type, dat niet blijven kon, omdat de Bij-
bellrezers door het lezen van den Bijbel
moesten veranderen. Doch het type blijft
onze aandacht waard, het geeft ons een
kijk op de menschen van dien tijd, het
leert ons ook iets verstaan van de ver
andering, die een voük ondergaat, dat
leeft bij de Heilige Schrift of mag ik
slechts zeggen van een volk, dat van
de 16de naar de 17de eeuw. is gegaan?
Ik geloof, dat er gronden zijn, waarop
ook de juistheid van het eerste kan wor
den verdedigd.
Merkwaardige sage.
Het tijdschrift van den St. GLaverbond
verhaalt
„Daar leeft onder het Javaansclie vélk
een oude sage, of liever een oud ver
haal van Gods Barmhartigheid, dat tot
sage is verwarden. Eens, zoo luidt dat
verhaal, zal er voor Java een schoone
tijd aanbreken. Dan zal er komen een
machtige koning. Vrede zal er heerschen
wanneer Hij, de Rechtvaardige, troonen
,L in den Kraton. En zijn vonnis op
den aloon- aloon zal billijk zijn vóór iede-
ren Wong-Djawa. O, gelukkig het ge
slacht dat zal leven onder dien Koning.
De missionaris heeft dit verhgal reeds
vaak gehoord, meest in den avond, als
de zonnevlammen versmelten in zilver en
paars, achter den rand van den vulkaan.
iWat het hem dan droef te moede wordt
Hij is heengegaan uit zijn land en heeft
zijn. volk verlaten, om aan dit volk te
verkondigen den Vredevolst, dien Recht
vaardigen Koning, den waarachtigen Ra
toe-AdilEn nog zoo weinigen ken
nen Hem.
BINNËNLAND.
De Olympische Spelen.
Op een vraag van het lid van de
Tweede Kamer, den heer Staalman,
betreffende deelneming door de Ne-
derlandsche spoorwegen en de poste
rijen, telegrafie en telefonie in het ga
rantiefonds voer de in 1928 hier te lan
de te houden Olympische Spelen, heeft
de minister van waterstaat geant
woord:
De directie der Nederlandsche spoor
wegen heeft deelneming aan het ga
rantiefonds voor de in 1918 te Amster
dam te houden Olympische Spelen toe
gezegd.
Voor zooveel de posterijen, telegra
fie en telefonie betreft, kan na de be
slissing van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal van Mei j.l. die geldelijke
steun van Rijkswege voor de Olympi
sche Spelen van 1928 afwees, geen vrij
heid worden gevonden, om een terug
komen op die beslissing, zij het dan
Aan het Zoeklicht.
Letden, 10 hot «A
De SociaUeton laten niet na m tel
kens weer op te wijzen, dat da LB
partij straks geweldig klop cal krijgen
Voor de vierschaar van de Uosexa,
zoo profeteeren se, zal Galijn liet haan
te verantwoorden hebben.
'tis mogelijk natuurlijk.
Ik weet ,het niet.
Als ik let op wat men de Ueaei s
zooal wijs durft op hoe var-
schrikkelijke wijae er gelogen wordt
en waar-van de roode hoeren noUnr-
lijk nog veel meer weten dan ik, (He
't van de meer officieeie uitingen
moet hebben, dan leg lk: Ja, 't ia wel
mogelijk.
Maar als ik dan weer lees hoe de
heer Kleerekoper In „Hst Volk" te
keer gaat, dan krijg ik zoo den indruk
dat deze „Oproerige Kakelaar"
toch niet erg rustig gevoelt, en dat bij
danig in zijn piepzak zit soms.
Of daar raden voor lef
Ik geef hierop geen antwoord, maar
ik doe een wedervraag.
Zijn wij en dit vraag ik aan mijn
lezers hoofd voor hoofd zoo hard
aan 't werk en 9pannen wij ons zóó
in, dat de tegenstanders reden hebben
om huiverig te zijn?
Of is ons gedrag van dien aard, dat
de revolutionaire partijen zich gerust
kunnen gevoelen?
Men zie de advertentie: „De Uen-
daagsche veldtocht
OBSERVATOR.
ten laste van de hegrooting van een
anderen tak van Staatsdienst, te bever
deren.
Prot. Chr Bond van Spoor- en Tram*
weg personeel.
Donderdag werd te Utrecht de jaar-
lijksche vergadering gehouden van ds
vakafdeellng van stationspereoneel
van bovengenoemden bond. De voor
zitter van deze vakafdeeling, de heer
L. Dompeling uit Amsterdam, opende
op gebruikelijke wijze de vergadering
en heette allen welkom, die van hein
de en ver gekomen waren, inzonder
heid de vrouwen, die tegenwoordig
waren en daardoor getuigden van hun
medeleven in het werk der vakorgani
satie.
Na het zingen van het bondslied
werd overgegaan tot het behandelen
der ingekomen voorstellen. Vooral de
voorstellen ingezonden met het oog op
de aanstaande loonsherziening, vorm
den ruimschoots stof tot bespreking.
Met de ter vergadering gemaakte op
merkingen zal bij de komende bespre
kingen rekening worden gehouden.
De aftredende bestuursleden werden
bij acclamatie herkozen.
Door den vrijgestelde van den Bood,
den heer C. D. Landzaat, weid 'n rede
gehouden, waarin hij uiteenzette den
strijd onzer dagen ten opzichte der
maatschappelijke verhoudingen en de
moeilijke vraagstukken, waarvoor de
arbeiders in het algemeen, doch de
Chr. arbeiders in bet bijzonder staan
en nog zullen komen te staan. Met de
aanwezigen te wijzen op hun verant
woordelijkheid ten aanzien der ver
schillende kwesties en op te wekken
tot voller meeleving in het werk dei
vakvereeniging en mede te werken tof
ulitbouw van den P.C.B., besloot bi)
zijn met aandacht gevolgde rede.
Eeieren naar Engeland.
Het Nederlands ch Weekblad voor
den handel in kruidenierswaren meldl
dat in de afgeloopen week naar Enge
land zijn verscheept 2,902,800 eieren.
Ged. Staten van Zold-Holland.
Ged. Staten van Zuid-Holland zulleq
Maandag 15 Juni, dea namiddags 0
uur, in het openbaar behandelen het
beroep van twee bijzondere schoolbe
sturen te Leiden, tegen het besluit van
den Raad dier gemeente drt. 26 Janu
ari 1925, tot vaetstelling van dé bijdra.
gen in de kosten van het btjeooder
vervolgonderwijs over 1928.
FEUILLETON.
Een doornig pad
(Uit het Engelsch).
6)
Mogelijk waren haar vader en Dot
nog daar of sliepen zij inééngehurkt
onder een boom of strompelden heen
en weer in die zwarte duisternis Mis
schien hadden de politie-agenten hen
niet opgemerkt in het stille weinig be
zochte pad, waar zij hen had achterge
laten. Zij stapte door het natte gras
er. riep zachtjes hunne namen over
>n lagen muur.
f aar waren slechts enkele rijtuigen
uii nog minder voetgangers op den
grooten rijweg, en nergens was een
agent te zien. Hagar sleepte zich langs
de grens van het park voort, terwijl
zij de dikke duisternis met hare oogen
zocht te doordringen en de ooren spits
te om eenig antwoord te vernemen op
haar zacht vreesachtig geroep. Och,
mocht zij hunne stemmen maar hoo
ien! Maar hare vrees nam toe met.
iedere minuut.
Zij kwam aan een plaats in den
muur, waar jongens'eenige steenen
nadden uitgehaald om er op te kunnen
klimmen, plaatste haai' voet in het on
derste gat, en legde het kind veilig op
den groenen grasheuvel, die vlak ach
ter den muur zich verhief. Toen viel
het haar gemakkelijk genoeg, zich
zelve een weg te banen tot de verlaten
grasperken van Kensington-park.
Hoe woest en huiveringwekkend
was deze eenzaamheid in het hart van,
het woelige Londen. Hier verhelderde
geen vriendelijk lamplicht de diepé
schaduwen, die haar omgaven. Hare
vermoeide voeten struikelden over
boomwortels. Geen voetstap behalve
de hare brak de stilte af, die nog stil
ler scheen door het verwijderd gera
tel van wielen en het verwarde gegons
van allerlei geluiden, dat van verre
tot hare ooren doordrong. Het was
haar te moede, alsof zij in een andere
wereld was gekomen, nog donkerder,
kouder, en treuriger dan die, vanwaar
zij kwam. Zij kon de lucht niet zien
door de zware boomen, die zwarter
waren dan ooit. Zij kon zich niet
voortspoeden, want al hare leden wa
ren stram, en het kind woog haar als
loert op de armen. Toch waggelde zij
•bibberend en Vnismordig naar de plek,
waar zij haar vader en dochtertje had
verlaten.
die al te lang te komen beidt,
'ken weet mij niet waar bergen,
'twilt altemale op mij gestormd,
om, fel gedruischt of fijn gewormd,
het ,.ja" van mij te vergen.
'k En kan niet meer, zoo Gij niet haast
Uw sterken geest mij in en blaast.
'kga vallen, zwichten, zinken;
en u, die eens mijn blijdschap waart,
o God, wat vrees'lijk noodgevaart,
verzaken enverdrinken!
Ach „neen" toch. En vergeefs en zij 't
gezucht om een, die medelijdt,
in al des werelds rampen;
die medelijdt, die medevecht,
die stervend aan het kruise, zegt:
„volherdt, ik zie u kampen.
Ik zie, ik steune, ik sta u hij.
hou vast, aan 't kruis en daar zult gij,
die veeg zijt, bulpe halen;
om, sterker als de sterke held,
die ik aan 't kruis heb neergeveld,
door Mij te zegepralen!"
GUIDO GEZRLLB.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Haamstede, cand. F.
GL v. Binsbergen te Doornspijk). Te Éhjö-
Jiuizea, O. de Jongh, te Broek' in ,Wa-
teriand'.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: He Tiel, ML van Gelder te
Langeslag.
Aangenomen.: Naar Borger (DrA
D. Feenstra, cajid. te .Woudsend (Gr.).
Bedankt: Voor St. Jacobi-Parochie
Tzummarum, Zuidwolde (Dr.), Raard,
Schouwerzijl, Domburg, Westkapelle, en
D.uurswoude, D. Feenstra, cand. te Wpuds
end (Fr.) Voor Kampen, S. Wj. Bos ,te
Dokkum. .Voor Amersfoort, Dr. J, Hoek
te Soest. i
CHR. GEREF. KÉRK.
Beroepen: Te "VTaardingen en te
.Haarlem (2 de pred.-pl.), A. H. Hitbers,
te Enschedé.
Peremptoir examen.
In de gistermiddag gehouden vergade
ring van. de classis 's Gravenhage der
Geref. Kerken, is na peremptoir examen
tjoegelaten tot den dienst dee Woords
en der Sacramenten in de Geref. Kerken,
de heer A. Dercksen, te Gjouda, beroepen
predikant bij de .Geref. Kerk van Pijn-
aciker, (Z.-H.).
Toch weer rondpreeken.
Door den Kerkeraad der Geref. Kerk
van Amsterdam is in zijn gisteren gehou
den vergadering besloten de proef inper-
perking rondpreeken met October a.s. op
te heffen en weder als vroeger de predi-
Idilklanten naar toerbeurt in de verschil
lende diensten te doen voorgaan.
Zending.
De heer E. O. v. d. Br u g, vanwege
de Ned. Zendingsvereeniging werkzaam, te
Poerwakajrta (Java), en zijn echtgenoot©
zijn hier te lande aangekomen.
De heer' J. Rruyt A.Gzn, vanwege
het Ned. Zendingsgenootschap werkzaam
te Posso (Celebes) hoopt in December
met verlof hier te lande aan te komen.
De heer P. J. Grondel, zendeling
van de Utrechtsche Zendingsvereeniging
naar Nieuw-Guinea, hoopt 16 Juli a.s.
te Utrecht afscheid te nemen. Tevens
vindt dan de afvaardiging plaats van zus
ter G. Haandrikman, bestemd voor het
Ziekenhuis te Toibelo. op Halmaihera pf
Djilpk» (Ned.-Indië).
Naar Lerwick.
Met de mailboot zijn vorige week! te
Lerwick .aangekomen da Geref. predik an
ten Ds. N. Koers uit Noordwijk aan Zee
en Ds. D. B. Hagenbeek uit Vlaardin-
gen, om er eenige weken te arbeiden tot
behartiging van de geestelijke belpigen.
van de daar wekelijks af en toe binnen
komende' haringvisschers.
Bijbelillustraties.
Een artikel in „Stemmen des Tijds"
over Illustraties in oude Nederlandsche
Bijbels besluit Prof. Djt. F. W. Grosheide
aldus:
„De eerste periode van de Bijbeldruk-
ken is die van Illustraties, later brak men
met dit systeem. De middeleeuwsche na-
ieveteit werkt aanvankelijk nog. Immers
vragen we, geven de houtsneden waarlijk
meer inzicht in het verhaal, dan kan,
afgedacht van de platen over den taber-
Maar er was niets van hen te zien,
toen zij het smalle zijpad bereikte.
Ginds echter glinsterde met flauwen
spookachtigen glans het water in den
ronden vijver, waar de kinderen over
dag hun schuitjes laten zeilen. In de
doodelijke stilte kon zij de kleine golf
jes hooren klotsen tegen het metsel
werk, dat ze omgaf. Was het onmoge
lijk, dat de hulpelooze blinde man met
het kind dien kant waren uitgegaan
en in het kille water waren gevallen?
Zij herinnerde zich, hoe een oud werk
man hier in den mist van den weg af
geraakt was, en dat men zijn lijk latev
had. opgevischt. Zij liep den vijver om
en om,, half slapend, half dood, en
werd als ware het gedrongen naar den
een of anderen nevelachtigen omtrek
op de oppervlakte, te ver verwijderd
om duidelijk te kunnen worden onder-
tsckeilen. Was dat het bleeke gezichtje
van Dot even boven het water, ginds
waar een zwakke lichtglans scheen te
zweven? of zou het soms het grijze
hoofd van haren vader zijft? of was
liet slechts de weerkaatsing van een
licht, wolkje, dat zij niet zien kon van
de plaats, waar zij stond?
Met een kermenden zucht keerde zij
zich weder van het water af. om hen.
die zij verloren had, tussohen de boo
men te zoeken, en meende gedurig,
dat zij iets van hen zag, terwijl zij nu
achter dezen, dan achter genen dikken
stam gluurde. Wat scheen het nog
fcort geleden, dat zij bij deze zelfde
boomen met Dot verstoppertje had;
gespeeld. Maar dat was in den zomer
zonneschijn, terwijl haar man 't spel
zat aan te zien. Was dit zoeken slechts
een verschrikkelijke droom? Een paar
maal kwam zij bij een hoop bladeren,
die onder een boom was saamgeharkt
en heel veel geleek op de gedaante
van een man, die op den vochtigen
grond lag uitgestrekt. Als zij haar va
der en Dot maar ergens dood -vond
liggen,, zou zij niets meer begeeren dan
zich naast hen uit te strekken en even
eens te sterven.
Maai- haar zoeken was t© vergeefsch-
Nu en dan zette zij zich op een bank
neer om wat uit te rusten en scheen
een oogenblik te slapen, maar zoodra
zij weder wakker werd, zette zij baren
vruchteloozen zwerftocht rondom het
glinsterende en toch zoo donkere war
ter en tusschen de zuchtende boomen
voort. Somtijds trachtte zij te roepen,
maar zonder dat zij zelve het wist,
klonk hare stem slechts fluisterend.
Het vreemde wanhopige gehrid. „Va
der! Dotje! kon geen oor berei
ken. Geen oor, behalve dat van GocX
kon dien kreet vernemen, geen oog be
halve het Zijne kon hare ellende ga
deslaan.
Er was nog geen zweem van dag
licht te zien, toen de hekken te vijl
uur in den morgen geopend werden.
De zon zou nog in geen drie uur ver
rijzen, maar Hagar werd opgeschrikt,
doordat nu en dan een arbeider, die
naar z'n werk ging, haar voorbij kwam
Als in een droom begaf zij zich naar
éen der hekken aan de Noordzijde van
het park. Zij was versuft en verbijs
terd. Haar kindje had gedurende de
laatste uren geschreid, en hoewel het'
zachte klagelijke geluld tot hare ooren
doordrong, voelde zij zich niet in staat
om het te sussen. Zij wist niet, waar.
zij heenging of wat zij doen zou. Alt
iemand, die blind en doof te, wankelde
zij langs den weg, die nog even donker
was als te middernacht; totdat zij op]
ééns dicht bij zich het geratel van
wielen hoorde, vermengd met hoefge
trappel en het toornig roepen van een
koetsier. Maar het was te laat. zij was
reeds omvergeworpen en verloor op
hetzelfde oogenblik, haar bewustzijn.