3494 Hoofdpijn WWÜWE LËlDSCf-ÏË ÖOÖRANT VAN ZATËRDAG 13 JUNf lWS1 TWEEDE BLAD. L Uit de Schriften. B De groots Levensverandering. Zij vonden een mensch, van welken de duivelen uitgeva ren waren, zittend© aan de voeten van Jezus, gekleed en wél bij zijn verstand". En hij ging heen door de geheeie stad, verkondigende, wat groote dingen Jezus hem ge daan had". Lug" 8i3S, 39- Welk een verandering I Eerst was hij de hellemensch, ge bonden aan het al maar wentelend rad van het félle leed; zonder nering, want de wereldschgezinde, zéér ver standige Gadarenen Wenschten zulk een krankzinnige nieit in hun midden; zonder kleeding, want alle menschelijk gevoel was hun vreemd geworden; naar lichaam en ziel een woonplaats van geesten uit den afgrond. Hij woonde derhalve in de donkere eenzame graven, waar hij moest vech ten tegen de graf-schendende jakhal ven en hyena's; hij moest zijn voed sel zoeken op mestvaalten of rooven uit huizen van memschen, die allen zijin vijanden waren, zulk een roof niet ge doogden en hem tevergeefs boeiden in knellende banden en ijzeren ke tenen. Hij was een verstootene, de ellen digste van de ellendigen, een melaat- sche gelijk, een van duivelen en men- schen geslagene. Zou hij ook niet zijn afgestormd op den Heiland, die juist daar waar hij stond, aan land durfde te gaan o die heldhaftige, zoeken de Herder om ook Hem kwaad t£ doen? Maar later, aan het slot van dit vreemde heerlijke verhaal, is deze on berekenbare barbaar geheel veran derd. Innerlijk en uiterlijk. Dan „zit hij", als de luisterende Maria, „aan de voeten van Jezus"; dan is hij weer een fatsoenlijk mensch, „gekleed en wèl bij zijn verstand"; ja, straks werd hij door den Kenner der harten uitgezonden om in de ge- heele stad te „verkondigen, wat groo te dingen Jezus hem gedaan had". Dan is de hellemensch geworden een verkondiger van hemelsche blijd schap; de verborgen demonische krachten hebben plaats gemaakt voor hemelsche goddelijke kracht. "Welk een verandering! (Van den dood naar het leven. Van de donkere graven naar een huis onder open hemel. Van den vorst der duisternis naar den Koning des lichts. Van de gebondenheid naar de vrij heid. Tusschen dien eersten en dien twee» den toestand ligt een crisistijd, dien wij „gewone" menschen ook op de een of andere wijze moeten kennen, wil het goed met ons worden. Want wij zijn eigenlijk heelemaal geen „gewone" menschen: wij zijn al len, de een minder, de ander meer, onderworpen aan dezelfde demonische kra-hten, die van den armen Gada- rener zulk een karikatuur-mensch ge maakt hadden, en die van ons óók ka- rikatuur-menschen gemaakt hebben: candidaten van een leven-los-van-God; „gewoon"-gezegd (maar wat is het een vreeselijk woord en vreeselijke werke lijkheid) zondaren 1 In die crisis, die bij de verschillende menschen zéér-verschillend-lang duurt (bij den man in ons verhaal duurde zij kort, maar dit is geenszins regel), zijn duidelijk drie momenten op te merken. Ten eerste, dat de groote verande ring uitgaat van den Heiland. Hij is het begin. De Gadarener had wellicht nooit naar Hem gezocht, maar ook als wij wel naar Hem heblïeti gezocht, daii is toch onze ervaring dat Hij zich niet laat vinden en dichter bijtrekken door ons zoeken, maar dat Hij zich laat vinden, zoodra Hij zich wil ia- ten vinden. Dan komt Hij ons dichterbij in Zijne wonderlijke genade; dan nadert Hij! over de woelige levenszjee; dan treedt Hij uit het schip; terwijl an deren niet durven en ook niet kun nen helpen: ze verschuilen zich ach ter een verschansing; dan is er het begin: „Zie, hier is uw God". Ik heb naar God gezocht, en vond Hem niet. Ik heb geschreeuwd. Gebedeld: 'A1 om nier Maar toen ik, weenend stilstond op mijn pad, Led Hij Zijn hand op mijnen schou der, en sprak zacht: „Nu berl ik bier, ik heb naar u gezocht, nu blijf ik bij u". En toen is Hij met mg naar huis in het tweede in deze crisis is dat Christus ons brengt tot zelferken ning. Hij vraagt hier den Gadarenen: Welk is uw naam? En dan begint die arme verloren mensch zijn armoéde en verlorenheid te zien; hij1 zegt: „Legio", want een legioen van dui velen was in hem gevaren. Dat is een smartelijke kennis, maar de zegenende hand van den Christus leidt door 3e poort van deze kennis tot heerlijke heerlijkheid, van genade tot genade. Zooals Hij Paulus met zijn „ik, el lendig mensch" leidde tot verlossing en overwinning, zooals Hij den tolle naar met zijn „o God, wees mij zon daar genadig" leidde tot rechtvaar digheid, zooals Hij u en mij wil voe ren tot het derde: het prooes fler reiniging. (Want dat is in 'die crisis' van dien Gadarener het derde: de reiniging, de heiliging, de afzondering van 3ie demonen die zijn innerlijk beheersch- ten en verwoestten, en ten slotte zelfs wordt Igj bekwaam gemaakt om een Gadareensch apostel te worden en de groote dingen Gods, die Jezus aan hem gedaan had, te verkondigen. Dit is niet iets uit-zonderlijks. Dit doet Hij ook nu, Hij, die uitging in deir Heiligen Ggest om ook ons te reinigen, te biejieerschen, te verlich ten, aan te vuren om te spreken niiet van vreemde onervaren wonderen, maar van wat .God aan ons zeiven deed. Zoo is begin, midden en einde van deze groote levensverandering: Chris tus, de Alpha en Omega van alle groote werk aan en in en door men- schen. Hij is tot U. gekomen; Hij staat voor U; Hij vraagt: wat is uw naam? En als gij weenend zegtik ben een arme leider, een zieke, een bedroef de, ot als gij lachend zoudt durven zeggen: ik ben een 'flink, blij, onbe kommerd mensch, dan zult gij méér en anders nog spreken; dan zult gij nog zeggen, oriSer den ontdek- kerdtn blik van Zijn heilig oog: Heere, ik ben Legio. Maar straks zit gij aan Zijne voe ten: t Laat nu in angst en pijn Meester, mij niet alleen. AVien heb ik buiten ,U,? Immers niet één. En als Hii1 !U, laat gaan in het volle n.er.schenleven, om Zijn getuige te zzjn; als Hij u uw weg Iaat banen door het verwarde kreupelbosch van onze eeuw, neen, dan laat Hij u niet alleen. t Elk Gadara is na Pinksterfeest Zijne stad geworden, elk moeilijk pad een w^g, waar Hij voorgaat. STERKTE IN GOD. 0 Heere, maakt mijn herte sterk als staal, als steen, als kerkewerk, opdat het,- onder 't lijden niet week en worde en weg en vloei, voor 't menigvuldig mensehgemoei dat tegen mij komt strijden. 'k Heb dorst naar een- en veiligheid. RECLAME RECLAME bedaart spoedig door gebruik van een paar Mijnhardt's Hoofdpijntabletten. 60 ct. naikel en ehkiele soortgelijke, het amt- woord moeilijk: anders dan. ontkennend luiden. Het is de nai've mensch, die, zooals nog onze kinderen, het Bijbelsche ver haal gaarne in beeld ziet gebracht, zich aan dat beeld vastklampt, en meent met 't oog de 'geschiedenis te kunnen verstaan. Die periode moest overwonnen wor den, naarmate de geschiedenis verder kwam en ze is en bleef overwonnefri. Langer dan de Protestantsche z#n de RjOomsche Bijbels doorgegaan met aan de middeleeuwen herinnerende platen. Maar tenslotte gaat toch ook Rome een anderen weg. Bepaald de Gerefor meerde bijbels hebben welkaairten, doch geen platen, men weet het uit de nog óveral aanwezige Statenbijbels, doch dit type bestond' reads drie kwart eeuw, eer dte Statenbijbel verkrijgbaar was, het ont staat in de tweede helft van de zestiende eeuw. En als later de platen weer komen, dan denkt niemand meer toelichting, dan Js het louter versiering. -Wie verklaren wil, beeldt dan een mo len af, of een schip, liefst naar bij op graving gevonden gegevens, d.w.z. zoo veel mogelijk archaeologisch zuiver. Of hy geeft hét dal van den Jotrdaan of de landstreek vain Bethlehem. Maar wie pla ten itx een Bijbel ziet, die het gewijde verhaal voorstellen, laat alle gedachten ,aan toelichting varen. Het is al veel, als de kunstenaars in kleeding en huis raad streven naar historische getrouw heid. Zoo draagt de Bijbedillustratie van het begin der ióde eeuw een eigen type, een type, dat niet blijven kon, omdat de Bij- bellrezers door het lezen van den Bijbel moesten veranderen. Doch het type blijft onze aandacht waard, het geeft ons een kijk op de menschen van dien tijd, het leert ons ook iets verstaan van de ver andering, die een voük ondergaat, dat leeft bij de Heilige Schrift of mag ik slechts zeggen van een volk, dat van de 16de naar de 17de eeuw. is gegaan? Ik geloof, dat er gronden zijn, waarop ook de juistheid van het eerste kan wor den verdedigd. Merkwaardige sage. Het tijdschrift van den St. GLaverbond verhaalt „Daar leeft onder het Javaansclie vélk een oude sage, of liever een oud ver haal van Gods Barmhartigheid, dat tot sage is verwarden. Eens, zoo luidt dat verhaal, zal er voor Java een schoone tijd aanbreken. Dan zal er komen een machtige koning. Vrede zal er heerschen wanneer Hij, de Rechtvaardige, troonen ,L in den Kraton. En zijn vonnis op den aloon- aloon zal billijk zijn vóór iede- ren Wong-Djawa. O, gelukkig het ge slacht dat zal leven onder dien Koning. De missionaris heeft dit verhgal reeds vaak gehoord, meest in den avond, als de zonnevlammen versmelten in zilver en paars, achter den rand van den vulkaan. iWat het hem dan droef te moede wordt Hij is heengegaan uit zijn land en heeft zijn. volk verlaten, om aan dit volk te verkondigen den Vredevolst, dien Recht vaardigen Koning, den waarachtigen Ra toe-AdilEn nog zoo weinigen ken nen Hem. BINNËNLAND. De Olympische Spelen. Op een vraag van het lid van de Tweede Kamer, den heer Staalman, betreffende deelneming door de Ne- derlandsche spoorwegen en de poste rijen, telegrafie en telefonie in het ga rantiefonds voer de in 1928 hier te lan de te houden Olympische Spelen, heeft de minister van waterstaat geant woord: De directie der Nederlandsche spoor wegen heeft deelneming aan het ga rantiefonds voor de in 1918 te Amster dam te houden Olympische Spelen toe gezegd. Voor zooveel de posterijen, telegra fie en telefonie betreft, kan na de be slissing van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal van Mei j.l. die geldelijke steun van Rijkswege voor de Olympi sche Spelen van 1928 afwees, geen vrij heid worden gevonden, om een terug komen op die beslissing, zij het dan Aan het Zoeklicht. Letden, 10 hot «A De SociaUeton laten niet na m tel kens weer op te wijzen, dat da LB partij straks geweldig klop cal krijgen Voor de vierschaar van de Uosexa, zoo profeteeren se, zal Galijn liet haan te verantwoorden hebben. 'tis mogelijk natuurlijk. Ik weet ,het niet. Als ik let op wat men de Ueaei s zooal wijs durft op hoe var- schrikkelijke wijae er gelogen wordt en waar-van de roode hoeren noUnr- lijk nog veel meer weten dan ik, (He 't van de meer officieeie uitingen moet hebben, dan leg lk: Ja, 't ia wel mogelijk. Maar als ik dan weer lees hoe de heer Kleerekoper In „Hst Volk" te keer gaat, dan krijg ik zoo den indruk dat deze „Oproerige Kakelaar" toch niet erg rustig gevoelt, en dat bij danig in zijn piepzak zit soms. Of daar raden voor lef Ik geef hierop geen antwoord, maar ik doe een wedervraag. Zijn wij en dit vraag ik aan mijn lezers hoofd voor hoofd zoo hard aan 't werk en 9pannen wij ons zóó in, dat de tegenstanders reden hebben om huiverig te zijn? Of is ons gedrag van dien aard, dat de revolutionaire partijen zich gerust kunnen gevoelen? Men zie de advertentie: „De Uen- daagsche veldtocht OBSERVATOR. ten laste van de hegrooting van een anderen tak van Staatsdienst, te bever deren. Prot. Chr Bond van Spoor- en Tram* weg personeel. Donderdag werd te Utrecht de jaar- lijksche vergadering gehouden van ds vakafdeellng van stationspereoneel van bovengenoemden bond. De voor zitter van deze vakafdeeling, de heer L. Dompeling uit Amsterdam, opende op gebruikelijke wijze de vergadering en heette allen welkom, die van hein de en ver gekomen waren, inzonder heid de vrouwen, die tegenwoordig waren en daardoor getuigden van hun medeleven in het werk der vakorgani satie. Na het zingen van het bondslied werd overgegaan tot het behandelen der ingekomen voorstellen. Vooral de voorstellen ingezonden met het oog op de aanstaande loonsherziening, vorm den ruimschoots stof tot bespreking. Met de ter vergadering gemaakte op merkingen zal bij de komende bespre kingen rekening worden gehouden. De aftredende bestuursleden werden bij acclamatie herkozen. Door den vrijgestelde van den Bood, den heer C. D. Landzaat, weid 'n rede gehouden, waarin hij uiteenzette den strijd onzer dagen ten opzichte der maatschappelijke verhoudingen en de moeilijke vraagstukken, waarvoor de arbeiders in het algemeen, doch de Chr. arbeiders in bet bijzonder staan en nog zullen komen te staan. Met de aanwezigen te wijzen op hun verant woordelijkheid ten aanzien der ver schillende kwesties en op te wekken tot voller meeleving in het werk dei vakvereeniging en mede te werken tof ulitbouw van den P.C.B., besloot bi) zijn met aandacht gevolgde rede. Eeieren naar Engeland. Het Nederlands ch Weekblad voor den handel in kruidenierswaren meldl dat in de afgeloopen week naar Enge land zijn verscheept 2,902,800 eieren. Ged. Staten van Zold-Holland. Ged. Staten van Zuid-Holland zulleq Maandag 15 Juni, dea namiddags 0 uur, in het openbaar behandelen het beroep van twee bijzondere schoolbe sturen te Leiden, tegen het besluit van den Raad dier gemeente drt. 26 Janu ari 1925, tot vaetstelling van dé bijdra. gen in de kosten van het btjeooder vervolgonderwijs over 1928. FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 6) Mogelijk waren haar vader en Dot nog daar of sliepen zij inééngehurkt onder een boom of strompelden heen en weer in die zwarte duisternis Mis schien hadden de politie-agenten hen niet opgemerkt in het stille weinig be zochte pad, waar zij hen had achterge laten. Zij stapte door het natte gras er. riep zachtjes hunne namen over >n lagen muur. f aar waren slechts enkele rijtuigen uii nog minder voetgangers op den grooten rijweg, en nergens was een agent te zien. Hagar sleepte zich langs de grens van het park voort, terwijl zij de dikke duisternis met hare oogen zocht te doordringen en de ooren spits te om eenig antwoord te vernemen op haar zacht vreesachtig geroep. Och, mocht zij hunne stemmen maar hoo ien! Maar hare vrees nam toe met. iedere minuut. Zij kwam aan een plaats in den muur, waar jongens'eenige steenen nadden uitgehaald om er op te kunnen klimmen, plaatste haai' voet in het on derste gat, en legde het kind veilig op den groenen grasheuvel, die vlak ach ter den muur zich verhief. Toen viel het haar gemakkelijk genoeg, zich zelve een weg te banen tot de verlaten grasperken van Kensington-park. Hoe woest en huiveringwekkend was deze eenzaamheid in het hart van, het woelige Londen. Hier verhelderde geen vriendelijk lamplicht de diepé schaduwen, die haar omgaven. Hare vermoeide voeten struikelden over boomwortels. Geen voetstap behalve de hare brak de stilte af, die nog stil ler scheen door het verwijderd gera tel van wielen en het verwarde gegons van allerlei geluiden, dat van verre tot hare ooren doordrong. Het was haar te moede, alsof zij in een andere wereld was gekomen, nog donkerder, kouder, en treuriger dan die, vanwaar zij kwam. Zij kon de lucht niet zien door de zware boomen, die zwarter waren dan ooit. Zij kon zich niet voortspoeden, want al hare leden wa ren stram, en het kind woog haar als loert op de armen. Toch waggelde zij •bibberend en Vnismordig naar de plek, waar zij haar vader en dochtertje had verlaten. die al te lang te komen beidt, 'ken weet mij niet waar bergen, 'twilt altemale op mij gestormd, om, fel gedruischt of fijn gewormd, het ,.ja" van mij te vergen. 'k En kan niet meer, zoo Gij niet haast Uw sterken geest mij in en blaast. 'kga vallen, zwichten, zinken; en u, die eens mijn blijdschap waart, o God, wat vrees'lijk noodgevaart, verzaken enverdrinken! Ach „neen" toch. En vergeefs en zij 't gezucht om een, die medelijdt, in al des werelds rampen; die medelijdt, die medevecht, die stervend aan het kruise, zegt: „volherdt, ik zie u kampen. Ik zie, ik steune, ik sta u hij. hou vast, aan 't kruis en daar zult gij, die veeg zijt, bulpe halen; om, sterker als de sterke held, die ik aan 't kruis heb neergeveld, door Mij te zegepralen!" GUIDO GEZRLLB. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Haamstede, cand. F. GL v. Binsbergen te Doornspijk). Te Éhjö- Jiuizea, O. de Jongh, te Broek' in ,Wa- teriand'. GEREF. KERKEN. Beroepen: He Tiel, ML van Gelder te Langeslag. Aangenomen.: Naar Borger (DrA D. Feenstra, cajid. te .Woudsend (Gr.). Bedankt: Voor St. Jacobi-Parochie Tzummarum, Zuidwolde (Dr.), Raard, Schouwerzijl, Domburg, Westkapelle, en D.uurswoude, D. Feenstra, cand. te Wpuds end (Fr.) Voor Kampen, S. Wj. Bos ,te Dokkum. .Voor Amersfoort, Dr. J, Hoek te Soest. i CHR. GEREF. KÉRK. Beroepen: Te "VTaardingen en te .Haarlem (2 de pred.-pl.), A. H. Hitbers, te Enschedé. Peremptoir examen. In de gistermiddag gehouden vergade ring van. de classis 's Gravenhage der Geref. Kerken, is na peremptoir examen tjoegelaten tot den dienst dee Woords en der Sacramenten in de Geref. Kerken, de heer A. Dercksen, te Gjouda, beroepen predikant bij de .Geref. Kerk van Pijn- aciker, (Z.-H.). Toch weer rondpreeken. Door den Kerkeraad der Geref. Kerk van Amsterdam is in zijn gisteren gehou den vergadering besloten de proef inper- perking rondpreeken met October a.s. op te heffen en weder als vroeger de predi- Idilklanten naar toerbeurt in de verschil lende diensten te doen voorgaan. Zending. De heer E. O. v. d. Br u g, vanwege de Ned. Zendingsvereeniging werkzaam, te Poerwakajrta (Java), en zijn echtgenoot© zijn hier te lande aangekomen. De heer' J. Rruyt A.Gzn, vanwege het Ned. Zendingsgenootschap werkzaam te Posso (Celebes) hoopt in December met verlof hier te lande aan te komen. De heer P. J. Grondel, zendeling van de Utrechtsche Zendingsvereeniging naar Nieuw-Guinea, hoopt 16 Juli a.s. te Utrecht afscheid te nemen. Tevens vindt dan de afvaardiging plaats van zus ter G. Haandrikman, bestemd voor het Ziekenhuis te Toibelo. op Halmaihera pf Djilpk» (Ned.-Indië). Naar Lerwick. Met de mailboot zijn vorige week! te Lerwick .aangekomen da Geref. predik an ten Ds. N. Koers uit Noordwijk aan Zee en Ds. D. B. Hagenbeek uit Vlaardin- gen, om er eenige weken te arbeiden tot behartiging van de geestelijke belpigen. van de daar wekelijks af en toe binnen komende' haringvisschers. Bijbelillustraties. Een artikel in „Stemmen des Tijds" over Illustraties in oude Nederlandsche Bijbels besluit Prof. Djt. F. W. Grosheide aldus: „De eerste periode van de Bijbeldruk- ken is die van Illustraties, later brak men met dit systeem. De middeleeuwsche na- ieveteit werkt aanvankelijk nog. Immers vragen we, geven de houtsneden waarlijk meer inzicht in het verhaal, dan kan, afgedacht van de platen over den taber- Maar er was niets van hen te zien, toen zij het smalle zijpad bereikte. Ginds echter glinsterde met flauwen spookachtigen glans het water in den ronden vijver, waar de kinderen over dag hun schuitjes laten zeilen. In de doodelijke stilte kon zij de kleine golf jes hooren klotsen tegen het metsel werk, dat ze omgaf. Was het onmoge lijk, dat de hulpelooze blinde man met het kind dien kant waren uitgegaan en in het kille water waren gevallen? Zij herinnerde zich, hoe een oud werk man hier in den mist van den weg af geraakt was, en dat men zijn lijk latev had. opgevischt. Zij liep den vijver om en om,, half slapend, half dood, en werd als ware het gedrongen naar den een of anderen nevelachtigen omtrek op de oppervlakte, te ver verwijderd om duidelijk te kunnen worden onder- tsckeilen. Was dat het bleeke gezichtje van Dot even boven het water, ginds waar een zwakke lichtglans scheen te zweven? of zou het soms het grijze hoofd van haren vader zijft? of was liet slechts de weerkaatsing van een licht, wolkje, dat zij niet zien kon van de plaats, waar zij stond? Met een kermenden zucht keerde zij zich weder van het water af. om hen. die zij verloren had, tussohen de boo men te zoeken, en meende gedurig, dat zij iets van hen zag, terwijl zij nu achter dezen, dan achter genen dikken stam gluurde. Wat scheen het nog fcort geleden, dat zij bij deze zelfde boomen met Dot verstoppertje had; gespeeld. Maar dat was in den zomer zonneschijn, terwijl haar man 't spel zat aan te zien. Was dit zoeken slechts een verschrikkelijke droom? Een paar maal kwam zij bij een hoop bladeren, die onder een boom was saamgeharkt en heel veel geleek op de gedaante van een man, die op den vochtigen grond lag uitgestrekt. Als zij haar va der en Dot maar ergens dood -vond liggen,, zou zij niets meer begeeren dan zich naast hen uit te strekken en even eens te sterven. Maai- haar zoeken was t© vergeefsch- Nu en dan zette zij zich op een bank neer om wat uit te rusten en scheen een oogenblik te slapen, maar zoodra zij weder wakker werd, zette zij baren vruchteloozen zwerftocht rondom het glinsterende en toch zoo donkere war ter en tusschen de zuchtende boomen voort. Somtijds trachtte zij te roepen, maar zonder dat zij zelve het wist, klonk hare stem slechts fluisterend. Het vreemde wanhopige gehrid. „Va der! Dotje! kon geen oor berei ken. Geen oor, behalve dat van GocX kon dien kreet vernemen, geen oog be halve het Zijne kon hare ellende ga deslaan. Er was nog geen zweem van dag licht te zien, toen de hekken te vijl uur in den morgen geopend werden. De zon zou nog in geen drie uur ver rijzen, maar Hagar werd opgeschrikt, doordat nu en dan een arbeider, die naar z'n werk ging, haar voorbij kwam Als in een droom begaf zij zich naar éen der hekken aan de Noordzijde van het park. Zij was versuft en verbijs terd. Haar kindje had gedurende de laatste uren geschreid, en hoewel het' zachte klagelijke geluld tot hare ooren doordrong, voelde zij zich niet in staat om het te sussen. Zij wist niet, waar. zij heenging of wat zij doen zou. Alt iemand, die blind en doof te, wankelde zij langs den weg, die nog even donker was als te middernacht; totdat zij op] ééns dicht bij zich het geratel van wielen hoorde, vermengd met hoefge trappel en het toornig roepen van een koetsier. Maar het was te laat. zij was reeds omvergeworpen en verloor op hetzelfde oogenblik, haar bewustzijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5