CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN [advertentie-prijs
19 JAARGANG
DONDERDAG 28 MEI 1925
NUMMER 1524
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaali 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
fijt Hummer bestaat uit 1WEE Blades.
EERSTE BLAD.
Valsche beschuldigingen.
Op een andere plaats in dit nummer
vinden onze lezers een ingezonden stuk
van den heer v. K. te L. dat ons noopt
tot het maken van enkele kantteeke-
ningen.
En als we daarbij misschien een wei
nig scherp zijn, dan is dat niet onze
schuld, maar dan is dat te wijten aan
den inzender zelf, die het spijt ons
dit te moeten constateeren op een
zeer onwaardige manier, om geen
scherper woord te gebruiken de A.R.
partij durft bestrijden.
Hoewel het ons bekend was dat men
in Staatk. Geref. kringen weinig kies
keurig is in de keuze der middelen, als
het gaat tegen de A.R. partij, hadden
we toch van den heer v. K. iets beters
verwacht.
Het is ons onverklaarbaar, dat hij
die toch ook belijdt dat we tegen nie
mand valsch getuigenis mogen geven
maar dat we 's naasten eer en goed ge
rucht naar vermogen hebben voor te
staan en te bevojderen, den droeven
moed heeft van enkele voormannen
der A.R. partij een zoo door en door
valsch getirgen's te geven.
Het is meer dan erg.
Het is schandelijk.
Wat toch is de zaak!
De heer v. K. zegt dat het droevig
stemt wanneer men mannen als Iden
burg een standpunt ziet innemer. lijn
recht in strijd met Gods Woord en dat
mannen als Idenburg en Rutgers en
Minister Heemskerk zich aansluiten
bij Prof. Slotemaker de Bruine, dat
niet strafbaar is wie de Allerhoogste
Majesteit op onze straten zoo godde
I009 onteert en beschuldigt.
Dat is een ernstige beschuldiging.
Maar een onware beschuldiging
tevens.
Het was toch Min. Heemskerk - - óm
met dezen te beginnen die ondanks
den hoon waaraan hij zich daardoor
blootstelde, zijne medewerking tot het
verkrijgen van de goedkeuring op de
statuten van „De Dageraad" weigerde
En hij deed dat op deze grond-m:
„Het (Statuut) stelt Uitdrukkelijk de
in God haar oorsprong .vindende nor
men terzijde. Het stelt aan de veroen:-
ging ten doel de menschelijke persoon
lijkheid, los van ieder geloof in God.
zich vrij te doen ontwikkelen en haar
eigen heer en meester te zijn. Dat is
anarchie."
Dat is zooals men ziet precies het
tegenovergestelde van wat de heer v
K. schrijft.
En datzelfde geldt ook van wat dé
heer v. K. die de Dageraadskwestie en
het vraagstuk van het vloekverbod een
weinig dooreenhaspelt, omtrent den
«■heer Idenburg meedeelt.
Door de Regeering waarop men zoo
veel aanmerkingen heeft, was in afwij
king van een vroeger door Min. van
Houten ingenomen standpunt gewei
gerd een gemeentelijke verordening
waarbij het uiten van openbare gods
lasteringen strafbaar werd gesteld, ter
vernietiging voor te dragen.
Tegen dit optreden, dat door de St.
Geref. ook al niet gewaardeerd wordt,
1 blijkbaar, maakte de heer Slotemaker
de Bruine bezwaar.
Hij wilde de bestrijding van dit gif,
zooals hij het noemde, doen geschieden
door zedelijke en geestelijke middelen.
En toen kwam de heer Idenburg aan
het woord, niet'om zich bij den heer
S. de B. aan te sluiten, maar om het
standpunt van de Regeering te verde
digen.
i ,.Het gaat hier aldus de heer Iden
burg— over godslastering en 't moed-
villig honen van God9 Naam in het
I penbaar.
Dat heeft met gewetensvrijheid en
i ijheid van gedachte op zichzelf niets
e maken. Niemand wordt in zijn ge-
eten verplicht om God in het open-
ar te lasteren of te honen.
\Tu komt het mij voor, dat bezwaar-
I li ontkend zal kunnen worden dat de
C .jrheid op dit gebied een taak lean
l.w^hen; de Overheid heeft wel degelijk
I tta roeping ten opzichte van de goede
leden En tot die goede zéden behoort
BUREAU: Hooigracht 35 Leiden
Gewone advert entiën per regel cent
Ingezonden Mededeelingen, dobbel tasJoL
i jj Bij contract, belangrijke redactie.
Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden,
lijks geplaatst ad 40 cent.
ongetwijfeld niet het lasteren, maar
het eeren van Gods Naam."
Dat is toch heel wat. anders dan de
heer v. K. betoogt.
En het moet wel droef stemmen
als men ziet hoe van Staatk. Geref. zij
de, in het openbaar, In het gezicht van
den vijand, deze feiten worden ver
draaid, teneinde de A.R. partij en hare
voormannen verdacht te kunnen ma
ken.
De heer v. K. wijst ook op de Hou
ding van Mr. Rutgers ten opzichte van
dé strafbaarstelling van Godslastering.
Welnu, in het bekende rapport om
trent deze zaak, mede door Mr. Rut
gers onderteekend, komt ook deze con
clusie voor:
„De openlijke Godslastering voorzoo-
ver zij het karakter draagt van een ho
nen of smaden van God, behoort in de
Neder!andsch Strafwet strafbaar te
worden gesteld, omdat een dergelijke
ontheiliging van Gods Naam een zoo
krasse inbreuk is op de goede zeden
die ten opzichte der gedraging jegens
den hoogsten Souverein onder eene
Christelijke natie behooren te gelden
dat de Overheid als zijnde voor haar
deel en op hare wijze handhaafster-
van Gods wet, haar niet straffeloos
mag gedoogen."
Het is onverklaarbaar, hoe na deze
duidelijke uitspraken, die toch niet in
het verborgen zijn geschied, de heer
v. K. durft schrijven, dat nu Antirevo
lutionaire voormannen in dit opzicht
ontrouw zijn geworden aan hun ver
leden.
Wij willen aannemen, dat de heei
v. K. op een dwaalspoor is geleid
door de eenzijdige Voorlichting van de
„Banier". Maar dan zal hij het wel met
ons eens zijn, dat we hier niet te doen
hebben met een Banier vanwege de
waarheid, maar een Banier die op
droeve wijzé bezoedeld is.
Wanneer de Staatk. Geref. ijveren
voor de verbreiding van hunne begin
selen en de versterking van hunne
partij, niemand die het hun kwalijk
,al nemen.
Maar als zij voortdurend met ver
dachtmaking of verzwijging van de
feiten de A.R. partij en hare voorman
nen in een hatelijk daglicht stellen,
dan geeft dit zeker geen -hoogen dunk
van haar optreden.
Want Wel zegt de he^er V. K. dat het
goede niet geheel wordt verzwegen,
maar dit verandert niets aan het feit
dat de Banier hare lezers, zeer eenzij
dig en altijd precies ten nadeele van
de A.R. paitij voorlicht.
Was dat niet het geval, dan zou ze
melding hebben gemaakt van het ver
zet der A.R. Kamerleden tegen de
Olympiade en dan zou ze ook hebben
vermeld dat tóen de heer Scheurer
streed tegen het vrouwenkiesrecht in
Indië, Ds. Kersten verzuimde hem te
steunen.
Omdat hij eenige dagen ongesteld
was zegt £e heer v. K. Maar Ds. K. wa-
toch niet zoo ongesteld of hij kon naar
Den Haag komen om de presentielijst
te teekenen en daarna, zooals dat bij
vele Kamerleden gebruikelijk is, weer
te verdwijnen.
Niet zonder verbazing hebben wij ge
lezen wat de heer v. K. omtrent de
verzekeringskwestie opmerkt.
Het betalen van pensioenpremie
wordt door hem niet principieel ver
oordeeld, maar wel 't incasseeren van
de uitkeering. Ons zijn echter gevallen
bekend, dat men van Staatk. Geref. zij
de wel bezwaar maakt tegen premiebe
taling, maar dat men de uitkeeringen
zonder eenig bezwaar in ontvangst
neemt.
Wat overigens deze kwestie betreft,
daaromtrent is duidelijk een kentering
merkbaar. Wij zijn nu al zoover, dat
een pensioen geheel op verzekering ge
baseerd officieel, onlangs nog door
den heer Kattenberg wordt goedge
praat.
Dat iö voor ons thans echter niet de
hoofdzaak, maar wel de valsche be
schuldigingen waarvan de Staatkun
dig Geref. zich bedienen, om de A.R.
partij te bestrijden.
Het is mogelijk en zelfs waarschijn
lijk dat men roet zulk een strijdwijze
succes heeft.
Maar dan gelieve men te bedenkt n
dat succes ^utrekt niet hetzelfde is
als zöfletu
STADSNIEUWS.
Provinciale Diaconale Conferentie
In de middagvergadering, die zeer dxuld
bezocht was, hield allereerst Dr. S. O.
Los van Den Haag een rede, over „De
invloed van de persoonlijkheid op den ar
beid van den diaken"; 't geen spr. deed
aan de hand van de volgende stellingen:
1. De persoonlijke vereischten voor het
diakenambt worden onderscheiden van
die voor het huiselijk, kerkelijk en maat
schappelijk: leven van den ambtsdrager.
Ze zijn drieërlei, n.l. die betrefffende ka
rakter, aanleg en vaardigheid.
2. De karaktereigenschappen van den
diaken worden in de H. Schrift breed op
gesomd, in tegenstelling met de ondeug
den, die zich openbaarden bij het werk
der barmhartigheid in de hei den wereld.
Deze eigenschappen verschillen naar het
milieu waarin de diaken optreedt. Ze gel
den vooral bij de approbatie van geko
zenen, die niet dan met algem. goedvinden
van de Kerk in het ambt mogen gezet
worden.
3. De aanleg tot het diaconaal werk
wordt in de H. Schrift opgevat als cha
risma (genadegave). Ze openbaart zich in
geloof, in hoogachting van het ambt, lust
tot onderzoek van Gods Woord, betreffen
de het werk der barmhartigheid en mede
lijden met hen, die waarlijk arm zijn. Ze
vordert, dat voor de verkiezing aparte
bidstonden gehouden worden, waarin deze
gaven worden voorgesteld aan en afge
smeekt door de gemeente.
4. De vaardigheden voor het diaconaat
Eenige psychologische kennis voor de on
derscheiding, paeoagogische kennis voo:
de voorkoming van armoede, sociale ken
nis voor het handnaven van het recht der
armen, regeertalent voor de leiding van de
armen,, gevoel van barmhartigneid voor
het inleven in den toestand der armen,
administratief talent voor hét bek. r en
de correspondentie. Oc'c r ge vens::;: e.ni
ge algemcene kennis \an hetgeen voorvalt
op het terrein der barmhartigheid.
Spr. begon met eenige eischen, waar
aan de oiaicen moet voldoen, in het licht
te stellen.
De Heiliger Schrift, aldus spr., is ons
ten voorbeeld bij het vaststellen van be
paalde eischen, cue aan den bedienaar van
11 ambt moeteil worden gesteld. Deutero-
nomium bevat tal van eischen, geldend
voor regeerders en priesters. Johannes de
nooper spreekt van eischen, waaraan een
soldaat moet volooen.
Van den diaken wordt vooral geëischt
een goede naam, zooals in het Nieuwe
testament blijkt. Verder eenig geestelijk,
overwicht, bespiaaktneid, en vooral door
zettingsvermogen.
De diaken moet met zijn tijd weten te
woekeren. Hij mag ook de personen, met
wis hij in aanraking komt, niet naar den
mond praten. Hij moet zich kunnen be-
neerschen ook bij #het gebruik van aam
geboden geneugten, zooals in Timotheus
tegen het gebruik van te veel wijn bij lief
demaaltijden wordt gewaarschuwd. In on
zen tijd zou men dit kunnen toepassen
op de koffie.
De diaken moet naast volkomen eerlijk,
ook bekwaam zijn om zijn invloed op
anderen uit te oefenen. Hij moet kunnen
regeeren, eerst in zijn huis.'Om te dienen
moet men iets Koninklijks hebben ontvan
gen.
Deze eigenschappen zouden zijn samen
te vatten: in wijsheid van het verstand, in
vastheid van den wil, en in bekwaamheid
om anderen te regeeren.
Maar de diaken moet ook gevoelseigeu-
schappen bezitten. Hij moet blijmoedig
geven; zonder zichzelf op den voorgrond
te stellen en zonder hard te zijn.
In een prachtig stuk, dat Augustinus
heeft geschreven over het catechiseeren
gaat deze ook uit van den tekst, dat God
den blijmoedigen gever liefheeft. Want
ook de leeraar is een gever.
De diaken die lusteloos en zonder
warmte arbeidt, bederftzijn heele werk
zegt spr. De diaken moet als ambtsdrager
ook opkomen voor de rechten van den
arme, wanneer deze worden miskend, ook
in de Gemeente van Christus, gelijk! Jaco
bus heeft gezegd.
De diakenen moeten de verkeerde ele
menten ,die eertijds de „vlekken in de
liefde maaltijden vormden", op hun tijd
Weten te ontmaskeren en overgeven aan
de opzieners.
Vervolgens gaf spr. een belangwekkend
overzicht van de ontwikkeling en geschie
denis van het Diakenambt.
In de 4de eeuw verloor het diaken
ambt zijn zelfstandigheid, die het niet
herkreeg voor de Reformatie.
Reeds- in de i6dq> eeuw werden de ei
schen, te "stellen aan den diaken, eeniger-
mate bepaald door maatregelen, welke
toen noodig waren om de zelfstandig
heid van het ambt te verdedigen, soms
tegenover het optreden der publieke arm-'
,-erzorgers. Onze vaderen spraken voorts
an „speuren", waarin de diaken bedre-
en moet zijn, alsook! '„gezet", niet licha
melijk, maar in het aanzien der gemeente,
bij wie hij goedeh opgang (achting) moet
hebben uit hoofde van zijn ervaring.
Verder haalde spr. verschillende uitin
gen aan van Dr. Kuyper, Prof. Bouwman
n :\ir. A. J. L. v. Sceck- Calkoen, om de
ercischten van den diaken toe te lich
ten.
De diaken moet, waar noodig, ook ar
moede voorkomen.
In den loop der historie zijn 28 ver
eischten aan het licht gekomen, waaraan
de diaken moet voldoen. Deze zouden zijn
te rubriceeren onder karakter, gaven (prac
tijk!) en vaardigheid (theorie).
Bij de keuze der diakenen moet worden
gelet op het milieu, waarin de candidaat-
diaken zijn opvoeding heeft ontvangen.
Iemand kan een zeer goed diaken zijn en
toch op een bepaalde plaats niet tot zijn
lfccht kunnen komen. Dp diaken moet goe
de getuigenis hebben, zelfs van degenen
die buiten zijn. Hoe zal hij anders de hei
ligheid van het ambt hooghouden?
Tenslotte besprak spr. enkele bezwaren.
In sommige gevallen kan ontheffing moe
ten worden verleend wegens gemis aan
tijd, maar nooit mag bij den betrokkene!
het ambt minder laag worden geacht, dan
andere functies.
Men moet ook diakenen kwee ken.
De mannen- van de kiesvereenigingen
en „Patrimonium" geven ds vereenigin-
gen van jongelingen voorlichting over het
karakter van hun werk. Waarom zouden
dat ook de diakenen niet doen Onbekend
maakt onbemind, en onder de jongelin
gen kunnen uitnemende krachten zijn.
In het slot van zijn betoog drong spr.
aan op het bestudeeren van bronnen en
gegevens ovpr alles, wat op armenzorg
en sociale wetgeving betrekking geeft.
Bij de bespreking vali zijn referaat vortd
de spreker nog gelegenheid op enkele
punten terug te komen, zoo als, dat de
diaken „niet arm" moet zijn, en blijk
hebben gegeven, in eigen huis wel te
kunnen regeeren, in welk geval onge-
huwden niet in aanmerking zouden ko
men.
Den spreker werd hartelijk dank ge
zegd voor zijn schoone rede.
Om des tijds wille werd besloten de be
spreking van de vraag van Maassluis,
betreffende de verhouding tusschen kerke-
raad en diaconie van de agenda af te
voeren.
De heer Donner, die deze bespreking
zou inleiden, verklaaide zich bereid zijn
inleiding aan de redactie van het Cor
respondentieblad af te staan.
In behandeling kwam tenslotte de waag
van Katendrecht;
Zijn er regelen te stellen, hoe te han
delen in gezinnen, waar dc man of de
vrouw tot een ander of geen Kerkgenoot
schap behoort welke vraag werd toe
gelicht door den heer, v. d. Lee uit Ka
tendrecht.
Bij de bespreking bepleitten emige bloe
ders een regeling, waarbij, indien een
dubbele bedeeiing door gemis aan mede
werking van. het betreffende kerkelijk of
maatschappelijk lichaam, de richting van
het gezinshoofd tot maatstaf wordt geno
men.
Geconcludeerd werd tenslotte, dat in
deze kwestie veel wordt bepaald, door
bijzondere omstandigheden, voornamelijk
door de verhouding, waarin de doopleden
van het betreffende gc-zin staan tot de
kerk.
Ten aanzien van de verhouding tot
maatschappelijke lichamen werd er de
nadruk op gelegd, dat de overheid eigen
lijk geen barmhartigheid oefent, maar
dat deze wordt gevonden op particulier
terrein.
Dr Bouwman van Leicie achtte in de
conclusie geen voldoende onderscheiding
aanwezig. Vooral moet onderscheid wor
den gemaakt tusschen hen, die tot een
ander, en hen, die tot heel geen kerk
verband behooren. Verder moet men zich
houden aan den regel, dat de ongeloo-
vige man door de geloovige vrouw en
omgekeerd wordt geheiligd.
Zoo weinig mogelijk moet aan de over
heid worden overgelaten. De overheid
oefent geen barmhartigheid. Zij draagt
het zwaard.
Met erkentelijkheid nam de vergadering
van deze opmerking nota, waarna de be
spreking werd beëindigd.
Besloten werd, het bepalen van plaats
en tijd voor de volgende conferentie over;
te laten, aan het comité.
Dr. Los sprak tenslotte nog een warm
woord van aanbeveling voor de vereen,
tot oprichting van middenstandsrusthui
zen voor ouden van dagen, tot het lid
maatschap waarvan spr. de diaconieën op
wekte, waarin hij werd gevolgd door Ds.
Bouwman, eveneens bestuurslid der ver-
eeniging, die de noodzakelijkheid van der
gelijke inrichtingen betoogde.
De voorzitter dankte de scheidende
Comitéleden voor wat zij in het belang
der conferentie hadden gedaan, de predi
kanten Ds. Kouwenhoven en Ds. Bouw
man voor hun aanwezigheid en de Leid-
sche Diaconie voor haar ontvangst,
Dr. Los eindigde met dankzegging.
Afscheidscollege Prof. Blok.
Bij het afscheid van Prof. Blok werd
deze toegesproken door den rector-mag-
nificus Prof. Mr. A. J. Blok; daarna
sprak namens de faculteit der letteren
en wijsbegeerte de secretaris dezer fa
culteit, Próf,, Dr. A. W. B y v a n ck, den
scheidenden prof. Blok toe.
Nadat Prof. Dr. H. Brug mans
namens een commissie van oud-leer
lingen en vrienden gesproken had,
richtte Dr. G. J. H 0 0 g e \v e r f f, dir.
van het Nederl. Historisch Instituut te
Belangrijkste nieuws in dit Nununer
Binnenland
Het afscheid van Prof. Dr. P. J. Blok
De gewijzigde Pensioenwet door de
Eerste Kamer aangenomen.
Het ontwerp tot wijziging van de L.
O. wet door de Eerste Kamer aange
nomen.
De begrootlng van 1926 sluit meteen
geraamd tekort van 1520 milltoen.
Buitenland.
Men verwacht, dat Dultschland eind
September aan de Fransche eischen in
zake zijn ontwapening zal hebben vel-
daan.
De Fransche Kamerdebatten over
Marokko.
Chamberlain beeft In het Lagerhuis
verklaard, dat England niet het initia
tiei zal nemen om de Engelsch-Hnssi-
sche betrekkingen te verbeteren.
Een conferentie ie Londen in verband
met de ratificatie der conventie van
Washington betreffende den aohturen-
dag.
Rome, dus voor dit afscheidscollege
speciaal was overgekomen, het woofa
tot prof. Blok.
Hij zeide dat het hem een groot voor
recht was, prof. Blok bij deze plechtig
heid en op deze plaats te mogen toe
spreken uit naam van hen, die verbon
den zijn aan een instelling, waarvan zij
weten dat zij prof. Blok bijzonder, na
aan het hart ligt.
Dat voorrecht wordt des te grooter,
vervolgde spr., juist door de omstandig
heid, dat gij heden afscheid neemt van
het ambt, dat gij zoo vele jaren met
groote toewijding hebt vervuld.
De wettelijke leeftijdsgrens dwingt u
heen te gean doch gelukkig niét van
onze instelling het Nederlandsch His
torisch Instituut te Rome een instelling
welke uwe schepping js en waarvoor
ge gedurende meer dan 20 jaar zooveel
hebt gedaan. Nu gij het ambt van
hoogleeraar hebt neergelegd, zal de
band welke u met het Instituut te Rome
verbindt, zeker niet verslappen, integen
deel slechts des te hechter worden,
c-er nog dan een ander beschouw ik
daarom dit afscheidscollege niet als een
vaarwel, maar als een huldiging bij uit
Stek.
Doch ook als huldiging heeft deze
plechtigheid haar 1 element van wee
moed. Mocht u wegens dien weemoed
een woord van bemoediging, van op
wekking van noode hebben, dan breng
ik u dit van over de Alpen: een woord
van Sereniteit. Alleen dit 'eene woord,
maar het omvat naar mijn meening
alles: een woord van sereniteit uit het
land van lauweren en palmen, doch
met het oog op dezen dag uit het land
der altijd groene eiken.
Ook op deze toespraak volgde harte
lijke toejuichingen, waarna prof. Kern
kamp, voorzitter van het Historisch
Genootschap te Utrecht, prof. Blok toe
sprak.
Namienp het genootschap bracht hij
dank aan prof. Blok voor zijn groote
verdiensten ten opzichte van de geschie
denis van ons vaderland. Hij voegde
daarbij een woord van groofen dank
voor het belangrijke aandeel., dat Hij in
het werk van het genootschap heeft ge
had. Bovendien is het genootschap, al
dus spr., aan u verplicht aangezien gij
er meer dan 25 jaren leiding aan hebt
gegeven. Uw medebestuurders wen-
schen U toe dat gij nog lange jaren van.
uw otium zult kunnen genieten. A'an
dignitas zal het u zeker niet ontbreken,
ook al zet ge geen letter meer op hel
papier. Moge een deel van uw belang-
stelling voor ons genootachap blijven.
(Applaus).
Mr. P. J. de Kanter, voorzitter veof
het hoofdbestuur van het ATgemeetf
Nederlandsch Verbond, prees prol
Blok dat hij het nationale leven van
ons volk heeft willen leiden en wetSmf.
Prof. Blok i9 een man met zeldzaam
warme liefde voor zijn land en zijn
volk, waarvoor HIJ heeft gezegd te wfl-
len leven en sterven.
Tévens heeft hij gezegd, dat hij se
trotgc-h op was. Nederlander te stjn.
Uitingen als deze zijn noodzakelijk tni
onzen tijd. Daarom i^het de plicht van
ons het volksbewustzijn aan te kwee-