NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN 2ATER0A0 f6 MEÜ9213
TWEEDE BLAD.
Uit de Schriften
DE 8TILTE.
'„Er was geen stem en geen
antwoord en geen opmerking".
I Kooi. 2829.
„Immers is mijne ziel stil tot
God".
Ps. 622.
Twee mannen uit den lateren tijd
staan mij voor den geest, die het
beiden over de stilte hebben gehad.
Carlyle en Maeterlinck. Deze groote
denkers hebben ach, als zoovelen
vóörhen, aangetrokken gevoeld tot
dit omderwerp en er merkwaardige
dingen over gezegd.
Beiden hebben de stilte liefgehad.
Van Carlyle wordt gezegd, dat hij
een avond had doorgebracht in ge
zelschap van zijn vriend Tennyson.
Beiden hadden zoo goed als niets ge
zegd; zij hadden samen gezwegen.
Toen zij afscheid namen zeide de een
tot den ander: „wat hebben we een
heerlijken avond samen gehad, kom
je eens spoedig weer?"
■En Carlyle vergelijkt het leven, dat
de stilte schuwt, met een bosch,
Wélks boomen geen wortels hebben,
de diepte en de kracht der diepe wor
teling ontbreken er aan.
Maeterlinck somt de voordeelen van
de stilte op. Alle inspanning van het
denken eischt stilte; geen gedachte
leven zonder stilte.
De stilte tusschen menschen, die
Ramen zijn, is teeken van vertrou
wen en van liefde. „De liefde spreekt
niet; zij heeft lief". En de stilte is
teeken van diep gevoelsleven.
Ontroering smart en heilige blijd
schap stemmen tot stilte.
Maeterlinck "onderscheidt evenwel
stilte van stilte. Er is de passieve en
er is de actieve stilte-
De passieve stilte is de stilte van
den dood, van het niet-zijn. De ac
tieve stilte is de stilte van het zwijgen.
Dit blijkt ons o.a. duidelijk uit dat,
waaraan de beide hierboven geplaat
ste teksten ons herinneren van de
stilte.
Er heerscht stilte op Karmels top.
De Baaipriesters hebben gebeden
tot hun God, opdat deze het offer,
dat bereid was, zou ontsteken.
En toen ze gebeden hadden, was er
stilte, angstige stilte van spanning.
iVreeselijke stilte van den dood: Baal
is er niet.
Toen hebben die Baaipriesters in
'dolle sprongen, in wilde dansen, in
bloedstorting, doordat zij zich met
(messen en priemen staken, hun god
aangeroepen.
Weer die stilte; die stilte der span
ning en de doodsche stilte van het
niet-zijn. Baal is er niet. Baal be
staat niet.
De tragiek van dit gebeuren doet
ons huiveren.
Temeer, daar zij ons doet denken
aan zoovaien, in onzen tjjd, in ortze
omgeving, die ook hun goden heb
ben, hun afgoden, op wie zij steunen
en die, tenzij zij God leeren kennen
als hunnen Vader in de hemelen, een
maal zullen sidderen onder diezelfe
doodsche stilte van het niet-zijn.
Die afgoden hebben andere namen,
anderen vorm, dan de afgoden uit
Elia's tijd.
Andere bekoring misschien ook.
Maar ze worden bewonderd en aan
gebeden, evenals de Baals en de As-
taroth tes Syriërs.
Die afgoden zijn: roem en eer, zil
ver en goud, macht en invloed, ken-
rjis en kunst.
„Om voor te knielen!" zoo roept
(men bewonderend uit. „Mijn alles",
zon klinkt het in overdreven teeder-
heid. Ze sleuren ons mee, ze nemen
ons in beslag, ze vullen ons 'leven.
Schijnbaar.
.Want het oogenblik komt, dat zij
uit ons oog verdwijnen, als droom
beelden, die wijken bij ons ontwa
ken.
En als we dan hen aanroepen, smee
kend dat zij zouden blijven; kermend
vni hun hulp; snakkend naar hun
vertroosting, dan is het eenige ant
woord, dat wij ontvangen:
De stilte.
Wat nu is de heerlijkheid van on
sen God en Vader in Christus Jezus
Ik meen die heerlijkheid, die onze
vertroosting en verkwikking is?
Deze, dat onze .God een God is,
die spreekt.
O, ik wil niet ontkennen dat er
zonderlinge bekoring is in die sphinx-
beelden, die Boeddha-voorstellingen,
die door hun zwijgen schijnen te
spreken; de bekoring van het, eeuw
in, eeuw uit dezelfde blijven, onver
anderd, onveranderlijk bij alles wat er
vtgprbijgaat en verandert.
Maar deze bekoring blijft niet. Zij
(wijkt voor de gedachte dat dit on-
(veranderlijk-zijn, de onveranderlijk
heid is van dót steenklomp en van
de onmacht.
Onze ziel heeft behoefte aan Eén,
„Wien men aan het hart kan hangen,
.waar alles henendrijft'-'.
En de Eena is er. j
En die Eéne spreekt.
Voortijds vele malen en Op velerlei
wijzen tot .de vaderen gesproken heb
bende door de profeten, heeft Hij
in deze laatste dagen tot ons gespro
ken door den Zoon. Hebr. 11.
.Hij is er. Hij spreekt. Hij1 antwoordt
Zoo groot is de heerlijkheid van
dit spreken, dat de profeet het uit
jubelt: „Eer zij roepen, zal ik ant
woorden". Jes. 65 iM.
Welnu, wie dit ervaren wie deze
blijdschap gesmaakt heeft, wordt stil.
Stil van groot geluk.
Stil van heilige blijdschap.
Stil van groot verwachten.
Stil van hemelsche stilte.
Laat ons dus hopen, dat wij een
maal zullen kennen die ervaring van
Gods nabijheid, die ons doet zeggen:
„mijn ziel is immers stil tot God"
en ons doet danken voor de stil te.
AVONTGEBET
De nacht, de moeder van de rust,
Des hemels groote fackel blust;
Van arbeyt zijn de ledén moeë,
De sluymer druckt de oogen toe.
O, Hoeder groot van Israël!
Weest ons een trouwe nacht-gesel,
En wacker om ons henen siet,
So vreson wy den vyant niet.
Ghy hebt, al wat op aerden is,
Begraven in de diiystërnis;
Begraeft ook onse sonde boos
In u genade grondeloos!
Wanneer het lichaem slapen gaet,
De siele doch niet slapen laet,
Maer waken tot U alle tijt,
Die aller sielen vader sijt.
Tot dat het aertsche wederom
In soeten slaep ter aerden com,
De Geest in volle salichheyt,
Daer haer de rust is toegeseyt.
JACOB REVIUS.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Enkhuizen, H. N. IJs
brandy te Heerenveen. Te Bergambacht,
D. Th. Keek te Garderen. Te Zeist, K.
J. v. d. Berg te Amersfoort. Te Ernst,
S. A. C. Rijnenberg, te Genderen.
Bedankt: Voor Sparibroek en Op
meer, F. J. Los te Wommels.
GEREF. KERK.
Beroepen: Te Amersfoort, J. Hoék
te Soest.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. P. Chr. v. d. Vliet, gekomen van
Vlissingen, heeft Donderdagavond te
Utrecht intrede gedaan met een predicatie
over i Cor. 2:2.
Na de predicatie hield Ds. v. d. Vliet
toespraken tot zijn bevestiger, de overige
collega's,den kerk'eraad, de genalxuirde
Kerken, de commissie van administratie
en tot alle organisaties die zich naai
den Naam van Christus noemen, in het
bijzonder de jeugdorganisaties. Ook den
missionairen dienaar, Ds. Netelenbos, her
dacht hij.
De gemeente zong haar nieuwen leer-
aar Ps. 134:3 toe.
Ds. T. Sap, Gèref. pred. te Gouda,
die een beroep naar Glanerbrug aannam
is voornemens op 9 Aug. van zijn ge
meente afscheid te nenvs.-
Ds.a W. H. Bouwm an hoopt 21 Juni
afscheid te nemen van de Geref. Kerk
van Lopik, om 28 Juni d.a.v. te Capelle
a. d. IJssel te worden bevestigd door
Dr. J. C. 'de MJoor van Utrecht.
Emeritaat.
Het Provinciaal Kerkbestuur van Noord-
Holland heeft aan Ds. J. Jansen, p.e.iikant
te Ransdorp c.a. met ingang van 1 Mei
LI. eervol emeritaat verleend.
Beroepbaar.
Het Provinciaal Kerkbestuur van Noord
Holland heeft den heer L. J. C. Visbeek,
theol. cand. aan de Eijksuniver?itoir te
Groningen tot de Evangeliebediening in
de Ned. Herv. Kerk' toegelaten.
Het Provinciaal Kerkbestuur van
Gelderland heeft den heer E. J. F. Smits
theol. cand. aan de Rijksuniversiteit te
Groningen, tot de Evangeliebediening toe
gelaten.
Synodale Commissie Ned. Herv. Kerk.
De behandeling vati voordrachten be
treffende de aanvragen om suböidie voor
herstelling of bouw yan. kerken en pas
torieën, wordt voortgezet. De voordrach
ten welke' de" correspondenten inbrengen
bedragen ongeveer het dubbele vati de be
schikbare som:
Aan de orde komt het foïnds tot voor
ziening in de geestelijke behoeften. Aan
dit fonds is een bijdrage, groot f 750
gezonden door de Koningin. Uit de re
kening blijkt^ dat een legaat inkwam groot
f 500 van wijlen den heer P. J. Bouwmees
ter te 's Gravenhage.. Een bedrag van on
geveer f 5550 zal voor uitkeeringen kun
nen worden bestemd. De voordrachten
overtreffen de beschikbare som met f 425.
Daarna komen aan de orde de aangele
genheden van het fonds voor de schraalste
predikantstractementen. Ten vorigen jare
werd, uit het fonds „aanpakken" ontvan
gen éen bedrag van f 30.000; Een gelijk
bedrag wordt ook voor dit jaar door ..Aan
pakken* beschikbaar' gesteld. Deze hulp
van „Aanpakken" wordt op hoogen prijs
gesteld, f 2904 werd door het Rijk be
taald voor de diensten te Ede en te Millü-
gen; in dit bedrag was nog een gedeelte
uitkeering over 1.923. Ondanks de niet on
belangrijke bijdragen 13 het nog niet mo
gelijk alle tractamenten pp een behoorlijk
peil te brengen.
De aangelegenheid van dei algemeen©
Weduwen- en Weezenbëurs "Worden in
deze zitting, behandeld.
Een uitkeering yaft' f .275 (d-i. f 205 be
ven f 70 suppletie) werd gedaan aan 382
weduwen, 7 minderjarigen, en 19 erven
tegenover resp. 394;,' 7 én 2 in het vorige
jaar. Het totaalbedrag der uitkëeringen
is f io7.692;74, d'.i. f 1053,08 meer dan in
1923.
De Synode zal over het bedrag der
uitkeering in dit jaar hebben te beslissen.
Het zal echter in geen geval minder dan
vroeger behoeven te zijn.
Het hulppensioenfonds voor emeriti-pre
dikanten telt 381 deelgerechtigde gemeen
ten mét 525 plaatsen, waarvan 18 gemeen
ten met 18 plaatsen zich hebben „uitge
kocht".
Een uitkeering werd gedaan aan 50
predikanten en 5 erven. Over. 1925 kan. het
bedrag der uitkeering op f 120 worden
bepaald.
Na het Fonds van het Gebouw der
Algemeene Synode komt de rekening van
de Generale Kas aan de orde.
De ontvangsten bedroegen f 68.546,68
waaronder f 5096,90, gekweekte rente.
.Voor uitkeering isbeschikbaar f65.537,68
te vermeerderen met f 2850 wegens vrij
gevallen subsidies, waarover binnen den
voorgeschreven termijn niet is beschikt.
Op de agenda staan 117 aanvragen om
steun van gemeenten en personen.
Predikantsopleiding.
Ds. O. H. Kersten, te Ierseke, die zich
bijzonder interesseert voor de stichting
eener Theol. School der Geref. Gem.,
ontving voor dit doel den ïaatsten tijd
belangrijke giften, n.l. een gift van f250
een collecte uit Nieuw-Beijerland van
ruim f 340; 'een gift van f 300; 3 giften
van f 100; en een gift van f 200; en een
collecte uit Gouda van f 122.
RECLAME.
Asthma 1
Het middeL dat de benauwd-
j heden verlicht is AKKER's
Abdijsiroop
De Zending.
Als een koningskind werd de Zending
op den grooten Pinksterdag te Jeruzalem
ggeboren. Maar helaas wordt zij door de
Gemeente niet altijd als een koningskind
behandeld. Menigmaal laat men haar als
een bedelares haren weg vervolgen.
De arbeid van de Samenwerkende Zen
ding scorporaties lijdt daaronder. Deze cor
poraties hebben de dagelijksche zorg voor
ongeveer 125 Zendelingsgezinnen.. Verder
hebben zij vele kerken, scholen, vakscho
len, ziekenhuizen, enz. te onderhouden,
in.' r komt .bij de steun, die van Nederland
il: aan de Rijnsche Zending geboden
wordt voor haten arbeid in Ned. Oost-
Indie en aan de Broeder Gemeente voor
haren arbeid in Suriname.
Voor dien vee' nvattenden a beid vra
gen zij, niet meer- dan f 900.000 per jaar.
Maar .wat zij -voor de eerste vier maan
den van dit jaar noodig hadden, kregen zij
niet. Zij moesten uitgeven f 300.000 en
y.'.j ontvingen niet meer dan f 121.000.
Het gevolg is, dat zij weer den Dedel-
:.:f ter hand moeten nemen en moeten
t;i vragen, opdat zij aan al die gezin-
iun in Indië het dagelijk'sch voedsel kun-
ken aanbieden. Om financiëele voordel
len behoeft niemand in de Zending te
gaan; maar het kan toch ook niet de be
doeling zijn, dat men ginds arbeidende
zelfs niet zekér is van hetgeen vobr le
vensonderhoud noodig geacht wordt
Als ieder nu eens naar vermogen mee
deed en een zeker percentage van wat hij
voor eigen genoegen uitgeeft aan de Zen
ding ten goede deed komen, dan was
de Zending een Koningskind, dat met
het ontvangene tot grooten zegen zou
kunnen zijn voor breede lagen van de
Indische bevolking.
Bijbelverspreiding.
Het Britsch en Buitenlandsch Bijbelge
nootschap heeft te Londen zijn jaarlijksche
vergadering gehouden. Meegedeeld werd,
dat het Genootschap nog steeds geen
.vergunning heeft kunnen krijgen om haar
producten in Rusland in te voeren. Bijbels
zijn in den Sovjet-Staat nog steeds
contrabande.
Blijkens het' rapport over 1924 is het nu
de derde maal in de geschiedenis van
het genootschap, dat in één jaar tijds meer
dan 10 millioen bijbeltjes verspreid werden
Van deze 10 millicen boeken gingen er
4 millioen naar China. De helft van de
toegenomen productie was vqpr het Chi-
neesche Rijk bestemd.
Onstichtelijke Bijbellezing.
De methodisten van Andrews (Amerika)
hebben, naar het „Hbld" meldt, een eigen
aardig record gemaakt, door een kerk
dienst te houden, die zeventien uren achter
een duurde, tijdens welken dienst het ge-
heele Nieuwe Testament werd gelezen.
De „American Mercury" vermeldt dit in
de rubriek „Americana". Er wordt tevens
bij verhaald, dat andere, niet nader ge
noemde inwoners van Andrews, ter zelfder
tijd bezig waren het geheele Oude Testa
ment achtereen door te lezen, maar dit
duurde natuurlijk nog veel langer.
Kerken in Amerika.
Naar wij in „The inquirer" lezen, is, het
aantal kerkleden in Amerika in het afge-
loopen jaar toegenomen met 690,000, zoo
dat het thans meer dan 46 millioen be
draagt. Het aantal predikanten vermeer
derde met 3740 en steeg tot 213.220.
Het Evangelie in Japan.
Men meldt uit Tokio, dat het Ame-
rikaansch Bijbel-Genootschap in 1924 niet
minder dan 771.774 Bijbels in Japan en
Korea'verkocht, hetgeen ten opzichte van
1923 een stijging van 125 pet beteekent.
Deze BjjJjels zijn verschenen in 11 ver
schillende talen, terwijl 576 exemplaren
in Braille-schrift werden uitgegeven. Se
dert 1904 verkocht dit genootschap in
Japan 6.000.924 bijbels.
Het Staatsexamen.
Benoemd is tot -lid én voorzitter van de
commissie, aan welke in 1925 het afnemen
van het examen, bedoeld in art. 12 der
H.CL-wet, wordt opgegdragen: dr. C. J.
Vinkésteyn, inspecteur der gymnasia, 's-
Gravenhage en tot leden: dr. J. Ber-
lage, Deventer; dr. O. Spoelder, Haar
lem; J. O. Bruyn, 's-Gravenhage; dr. E.
Aan bet Zoeklicht.
Leiden, 16 Mei 1925.
Wondere dingen kan men toch be
leven in de politiek.
Daar is de partij van Da. Kersten die
principieeie bezwaren beeft te
gen verzekering en die mee daarom de,
A R. partij in den«ban deed.
Verzekering van arbeiders tegen de
geldelijke gevolgeii van ouderdom en
invaliditeit is uit den booze. Wordt ver
oordeeld als in strijd met Gods Woord.
Dat is een standpunt, waarvoor lk,
als de bezwaren ernstig gemeend zijn,'
respect heb.
Maar wat is nu bet merkwaardige?
Ds. Kersten zelf, beeft voor zich per
soonlijk geen bezwaar tegen verzeke
ring.
Om later als Kamerlid zijn pensioen,
te kunnen halen betaalt hij trouw zijn
pensioen-premie.
En de secretaris van de pa. rij ver
keert in betzelfde geval. Hij beeft al
evenmin bezwaar tegen het betalen
van premie voor het verzekeren van
een ouderdoms- en weduwenpensioen.
Nu zal men zeggen: dat li Keel wat
anders
En dat is 'took. Er Is dit verschil
dat men bezwaar heeft als 't de verze-'
kering van andgren, b.v. de arbeiders
geldt, maar dat t bezwaar wegvalt als
men er zelf van kan proflteeren.
OBSERVATOR.
Slijper, Utrecht; dr. Ji Mehle, Baam; dr.
D. Cohen, dr. E. H. Rankema, beiden
'^Gravenhage; J. W. Kemper, Amster
dam; A. L. van Beeclr, Leiden; J. Mar
tin Muller, dr. C. Haze .wnkel, beiden Am
sterdam; dr. P, A. Okken, Groningen,
dr. H. Schamhardt, Zeist; R. Cramer,
Rolduc.
HET HERSTEL VAN DEN GOUDEN
STANDAARD.
Dit historische feit gaf aan de vrij
zinnige „N. Arnh. Crt" aanleiding een
artikel te schrijven waaraan wij het vol
gende ontleenen;
„Toen de minister van Financiën in
de Tweede Kamer mededeeling Had
gedaan van het herstel van den gouden
standaard, werd deze verklaring naar
de overzichtschrijver van „Het Vader
land" schrijft zeer nuchter opgenomen.
„Sommigen" zegt de schrijver verder
„hadden een mededeeling van ganach
anderen aar Uverwach! (.net name over
de ambtenaarssalarissen) en daarvoor
ware de belangstelling ih de Kamer
grooter geweest.
Thans gold het „slechts" het herstel
van den gouden standaard
Zoo toonde ons parlement dus, vo!
gens dezen overzichtschrijver, weinig
belangstelling en Hit 'eekent de geestes
gesteldheid.
Want het feit, "dat Nederland mei
Zweden, Engeland en de Ver. Staten
in staat is om de kern te vórmen var
de solide basis (den gouden standaard
waarop het internationale verkeer, al:
voor den oorlog moet worden gesteld
is voor het land belangrijker dan e
de vraagstukken en vraagstukjes me
politieken inslag, 'die de politici zoovee
hoofdbreken kosten.
De terugkeer tot 'den gouden stan
daard tegelijk' met Engeland, is 'de be
kroning van een in groote lijnen juiste
nationale politiek gedurende de reek
van jaren van 1914 af, gevoerd niet al
leen door de verschillende regeerders
maar mede door vele andere in dei-
lande op den voorgrond tredende lei
dende personen.
Een der grootste oorzaken van' 3.
malaise wordt nu allengs weggenome:
en het Nederlandsche parlement ii te
leurgesteld omdat de Minister spral
over den gouden standaard inste'de var
een verklaring af te leggen over de sa
larissen der ambfeanren.
De geschiedenis zal over 'dit felt an
aers oordelen dan zij, maar dan be
hooren de verkiezingen van 1925 ook
tot de geschiedenis.
FEUILLETON.
De Loods van Zwaankreek.
Een verhaal uit het verre Westen.
45)
- Vandaag waren er geen schaduwen,
behalve die, welke de boomen op het
groene mos en de zwarte rotsblokken
wierpen. De toppen der hooge olmen
waren reeds sterk gedund, maar bet
gebladerte der ruige eiken, die aan
weerskanten den hollen weg opzoom-
den, was heerlijk roodbruin getint. De
peppels en berken langs de belling,
zachtgeel, hier en daar overgaand in
oranje, waren overgoten met gouden
licht, dat ook de wijdvertakte wilde
rozen een ongeëvenaarden gloed bij
zette. Heel beneden, in de diepte, ston
den de ceders en de terpentijnboomen,
nog mooi groen. Wij bleven eenige
oogenblikken zwijgend staren naar de
dichte warreling van takken en glan
zige bladeren, zich vermeiende ln het
zonlicht, totdat mevrouw Ashley het
stilzwijgen verbrak, bijna fluisterend
en eerbiedig, alsof zij zich in een ka
thedraal bevond.
„En dit is dus Gwens tuin-"
„Ja; maar dien zij, helaas, nooit
meer ziet" antwoordde ik, want ik kon
er niet doorrijden zonder te denken
aan het kind wier hart aan die vallei
hing. Mevrouw Ashley zweeg, en wij
volgden het pad, 'dat naar beneden
voerde in dezen doolhof van kleuren,
licht en schaduw. Overal lagen afge
vallen bladeren, bruin en -geel en
rood, overal op bet pad, op het mos
en tusschen de varens. En terwijl wij
verder reden, maakten hoog boven
ons hoofd telkens weder bladeren zich
los van de takken en voegden zlcli
zachtkens bij de andere, die hen wa
ren voorgegaan.
De bloemen hadden haar besten tijd
al gehad, maar 't Zwaantje zong als
altijd zijn geheimzinnig lied, terwijl
het zijn weg vervolgde over ondiep
ten en steenachtige plaatsen, draai
kolken en vallen vormende, vandaag
vriendelijk, morgen dreigend, al naar-
dat zijn luim het meebracht. Ach, hoe
dikwijls zijn later in afmattende, neer
drukkende dagen die kijkjes en gelui
den en hoorbare stilten tot mij geko
men en hebben mijn hart tot rust ge
bracht!
Toen wij naar het vrije veld begon
nen op te klimmen, keek ik tersluiks
naar mijn gezellin. De vallei had haar
werk gedaan bij mevrouw Ashley,
evenals bij ons allen. De gewone hoog
hartige uitdrukking was van haar ge
laat verdwenen en had plaats ge
maakt voor een van peinzenden ernst.
Met dit gelaat en. met zachte, vrien
delijke oogen trad zij Gwens kamer
binnen.
Gwen, die dagelijks naar haar had
uitgekeken, vergat haar zenuwachtig
tegenopzien, knikte vriendeiijk tegen
de bezoekster, en riep haar vroolijk
toe: „O, wat ben ik blij! U hebt ze ge
zien en hebt 'haar liefgekregen
Mijn mooie vallei bedoel ik", voegde
zij er bij, in antwoord op mevrouw
Ashley's vragenden blik. „Is het niet
net een tuin?"
„Ja, kindje", antwoordde deze, en
drukte een kus op het bleeke gezicht
je, „ik heb haar lielgekregen."
Zij kon niet verder gaan, want liaar
oogen stonden vol tranen. Gwen staar
de haar aan, zich verwonderend jy u-
dat stilzwijgen en verzocht toen vrien
delijk: „Vertel mij hoe zij er vandaag
uitziet! Dat doet de Loods altijd. Wil
ik u eens wat zeggen?de Loods
doet er mij altijd aan denken, en
en.u ook."
Mevrouw Ashley lag geknield "sast
de rustbank, en streek lielkoozend
over Gwens mooie haar.
;,Wel,- wel, dat is een groote eer,
evenals uw. Loods te doen denken aan
die mooie vallei.
Gwen knikte en herhaalde haar ver
zoek. „Vertel mij hoe zij er vandaag
uitziet, t Is al zoo'n tijd geleden, dat
ik er niet geweest ben."
Mevrouw Ashley ontroerde, maar
zij bedwong zich en zei vroolijk: „O
neen, ik zie geen kans je haar voor
te tooveren, zooals de Loods dat doet;
maar ik wil je vertellen wat lk zag."
„Draai mij zoo, dat ik naar buiten
kan zien", vei-- echt Gwen mij, en ik
rolde haar naar het raam en beurde
haar een weinig op, zoodat zij het pad
kon afzien, dat naar den ingang van
den hollen weg voerde.
„Ziezoo", zeide zij, toen de pijn door
het optillen veroorzaakt voorbij was,
„begin maar als tublieft."
Nu schetste mevrouw Ashley haar
den hollen weg in warme, schitteren
de kleuren en Gwen luisterde, de
oogen gevestigd op het pad, tot waar
de toppen der olmen zichtbaar wor
den.
„Hè, dat is mooi", zei zij met een
diepen zucht, „u maakt dat jk het els
't Is of ik alles daar voor mij heb, war
neer ik door het raam kijk."
Mevrouw Ashley zag haar onderzoe
kend aan, verbaasd over haar lieven
glimlach, totdat zij eindelijk de vraag
niet langer binnen kon houden; „Ver
lang je niet erg het in werkelijkheid,
met eigen oogen te zien?"
,;0 ja, dikwijls heel erg. O zoo erg?"
„Ach kind, hoe houd je het uitl Zeg,
Gwen, ik heb alles gehoord van de
bloemen in je hartetulntje; maar lk
begrijp niet hoe je zoo berustend bent
geworden onder je gemis."
Gwen keek haar aan, alsof zij dat
niet recht vatte, maar langzamerhand
ging haar een licht op.
„Is er ln uw hart ook een tuin?
vroeg zij aarzelend.
Mevrouw Ashley zweeg een oogen
blik, toen knikte zij toestemmend. Het
kwam mij ongeloofeltjk voor, dat zij,
de ongenaakbare, baar hart zou ope
nen voor dit kind.
„Maar er bloeien geen bloemen,
Gwen, geen enkele", zei zij droevig. Er'
is niets; geen zon, geen zaadjes, geen
vruchtbare aarde zelfs, vrees lk." i.j
„Was de Loods maar hier! Hij
het u wel verklaren."
(W.or&l vervolgd