NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG TT APRIL 1925 TWEEDE BLAD. Op 't Schip van Staat. XII. Na het uitstapje naar de artt. 157 en 158 der Grondwet, dat we ons veroor loofden om de meest op den voorgrond komende grondgedachten direct na el kaar te bespreken, gaan we thans weer verder aan de hand der Grondwetsar tikelen. De opmerking over de soms vreemde indeeling der artikelen zullen we nog wel eens meer malen kunnen maken, maar de artikelsgewijze behandeling heeft te veel voor, dan dat we die zou den verlaten. We moeten dan meteen beginnen aan een nieuw hoofdstuk, dat tot titel heeft: Van den Koning, en loopt van art. 10 tot art. 77. Het is in niet minder dan 7 afdeelingen verdeeld. Het regelt troonopvolging, inkomen, voogdij, re gentschap, inhuldiging en mach. des konings en bepaalt eindelijk ook de plaats van de(n) koning(ijï) tegenover den Raad van State, M i nisterieele De partementen en de Vaste Collegiën van advies en bijstand, zooals de laat ste afdeeling bij de herziening van 1922 betiteld is. Deze opsomming alleen reeds doet al zien dat we in dit 2e hoofdstuk met zoo wat van alles en nog wat te doen krij gen en dat is dan ook wel mede een van de oorzaken geweest, dat dit hoofd stuk bij de laatste herziening geducht op de helling is geweest. In een stijl bijna van een wet der Me den en Perzen zegt art. 10, dat de Kroon der Nederlanden is en blijft op dragen aan Zijne Majesteit Willem F re- derik, Prins van Oranje-Nassau om door Hem en Zijne wettige nakomelin gen te worden bezetenovereenkomstig de navolgende bepalingen (d.w.z. die in de volgende artikelen omschreven zijn). 't Pleit haast voor de hechtheid van den band tusschen ons Oranjehuis en ons volk dat noch bij de herziening van 1917, noch bij die van 1922, welke laat ste toch plaats had in of kort na den tijd dat zelfs de machtigste tronen in Europa ineenstortten, in dit artikel ook maar de minste wijziging werd aange bracht. Integendeel, dat zelfs de wijzigingen in dit hoofdstuk aangebracht, vooral in de 1ste afdeeling over de troonopvol ging juist meer dienden om den band tusschen Vorst en volk nauwer te ma ken, dan om ook hier zelfs maar van verre den weg te banen naar den repu- blikeinschen regeeringsvorm. En nu weten we wel', en de veelvul dige grondwetsherzieningen zegge, .het or**; rWel. dat dit artikel niet een Per zisch wetsartikel is. maar toch doet het ons, d:e Oranje en Nederland onscheid baar verbonden achten goed, dat èn dit artikel èn de wijzigingen in deze afdee ling ook zelfs' door de Nederla'ndsche„ „republikeinen" ontzien worden. Het doel, waarmede deze artikelen worden geschreven, gedoogt niet dat we hier eens het voor en tegen van on zen monarchalen tegenover den repu blikein schen regeeringsvorm gaan uit eenzetten. Dat behoort, zoo de tijden daartoe dringen, dan tot het werk van onzen hoofdredacteur. Wij bespraken hier slechts den toe stand zooals d/e oogenblikkelijk is en zooal" onze Grondwet dien ook voor schrijft. 't Is wel wat moeilijk, als we. zoo dingen aanroeren, die zoo in ons ant'revolutionnair volkshart leven, niet even ..een slinpertje" te maken. En als we er ons aan zouden bezon digen volgden we slechts professorale voorbeelden, zoowel rechtsche als link- sche schriivers over ons staatsrecht, maar we mochten h'er alleen maar evpu die versch'llende staatsvormen noprnpn om-een des te duideliiker voor spelling te kriigen van de plaats die ons Vorstenhuis in de regeering van ons land inneemt. Toen we boven spraken van den mo narch alen regeeringsvorm hebben we dien naam gebruikt om daarmee de tegenstelling met den republikein- schen vorm meer te doen uitkomen. Een monarch in den echten zin van het woord hebben we hier gelukkig niet. t Woord monarch beteekent alleen- heerscher en onze niet al te volgzame volksaard vormt zich bij het lezen van zulk een woord al dadelijk en dan niet ten onrechte zulke Czaristische voor stellingen, dat we zeker geen woord er meer aan behoeven te verspillen, om duidelijk te maken dat onze staatsvorm een gansch andere is, al gebruikten we dit woord dan boven even om gemelde reden, En evenmin kunnen we ons vinden in den republikeinschen vorm. Qe sta ten, die den monarchalen met den re publikeinschen vorm verwisselden, laten ons voldoende zien, dat een volk het daarmee ook al niet gevonHen heeft De onverkwikkelijke strijd om het pre sidium van Hindenburg of Marx maakt het zeker niet aanlokkelijker. Geen monarchie, geen republiek. Wat dan? Zien we nu eens even in ons Anti-Revolutionair program van begin selen art. 6. Daar staat: „Op zichzelf geen enkelen staatsvorm den eenig bruikbaren keurende, erkent de anti revolutionaire of christelijk-historische richting het aan de Grondwet gebon den Koningschap, gelijk zich dit ten onzent geleidelijk'uit de republiek der 16e eeuw heeft ontwikkeld, als den voor Nederland meest geschikten re geeringsvorm". „Ons Program" acht dus wel eiken staatsvorm bruikbaar, maar voor ons land het meest geschikt het aan de Grondwet gebonden Koningschap. Ge bonden aan een wet sluit alleenheer schappij, monarchie in volstrekten zin uit. Daarom werd dan ook in art. 10 e.v. onzer Grondwet ons Koningschap zoo geregeld en gebonden. En zoo blijft dan ook den naam monarchaal wel bruik baar voor onzen regeerinsvorm, maar dan met het woord „grondwettig" er Voor. En zeggen we het Dr. Kuyper na: We zijn constitutioneel-monarchalen geworden niet uit voorkeur, maar wijl èn de feiten van het verleden èn de loop der historie ons met noodzake lijkheid op dit kruispunt van den weg deden uitkomen. Dat woordje „geworden" wijst op de wording, op de glorieuze geschiedenis van ons grondwettig Koning&chap. „Oranje" zegt Dr. Kuyper, „eens de stichter onzer glorieuse en schoone re publiek en tegen Filips' absolutistische monarchie, de pleibezorger onzer bur-» gervrijheden, kan noch zal' ooit in Ne derland andere kroon dragen, dan die het eikenloof, als symbool des burger lijken levens, gestrengeld heeft om het gouden diadeem". KERK EN SCHOOL. GEREF. KERK. Beroepen: Te Reeuwijk- Sluipwijk, cand. A. Dercksen H.Mzn. te Gouda. Te Duurs wou de, cand. J. Dijkstra te Warns. Bedankt: Voor Schoonhoven en Wil- ligte-Langerak, H. van der Elskamp te Koog-Zaandijk. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Ds.' J. Vreugdenhil is voornemens Zondag 19 April a.s. afscheid te nemen van de Geref. Kerk te Borsselen en Zon dag 26 April d.a.v. intrede te doen te Bruinisse. Bevestiger hoopt te zijn Ds. M. Hof man van Krabbendijke. Vereen, van Geref. Predikanten. In de voortgezette vergadering van gis teren, welke door Prof. Dr. Grosheide met gebed en het lezen van Mattheus 18 werd geopend, hield Ds. H. S. Bouma van Leeuwarden een referaat over„De Bediening des Woords en onze kinderen". Aan de discussie werd door een vijftal sprekers deelgenomen. De heer C. Smeenk uit Arnhem, lid der .Tweede Kamer, hield vervolgens een re feraat over: „De predikant en het sociale leven". De spreker betoogde daarbij de noodzakelijkheid van een grondiger stu die in de Sociale kwestie door hen, die voor het predikambt worden opgeleid. Het Evangelie heeft een niet uitsluitend jenseitig^ karakter. Het nieuwe leven moet zich ook in de sociale verhoudingen openbaren (Hand. 4) Eén God heeft ons geschapen. Wie Von Nathusius leest, vindt een rijkdom van gedachten over den socialen geest van Oud en Nieuw Testament. De algemeene beginselen moeten wor den gepredikt schoon ook de practisohe conclusie gemakkelijk door den hoorder moet kunnen worden gemaakt. Maar men zij in zijn \-ermaningen nooit eenzijdig. Men boude de gerechtigheid voor aan eiken kring. In geschillen mag de prediker geen partij kiezen, maar wel moet hij spreken over den zedelijken kant der kwes ties. De vaderen, Calvijn voorop, hebben ons preeken nagelaten, die waardevolle sociale opmerkingen maken. De Reformatie predikt het algemeen priesterschap der geloovigen; maar wie een goddelijk beroep heeft te vervullen, kan en mag niet berusten in ongoddelijke verhoudingen. Zwijgen over de sociale vraagstukken zou in strijd zijn met de Heilige Schrift, die luide den eisch der gerechtigheid pre dikt. Zwijgen zou groote geestelijke schade brengen. De Kerk mag niet doen, alsof er sinds de 16e en 17e eeuw niets veranderd is. De Kerk moet spreken door den Dienst des Woords en hierin gaan de predikanten voor. Maar ze kunnen het niet zondier diepe studie. Ook het catechetisch onderwijs dient licht te verspreiden over datgene, wat met betrekking tot het sociale leven de jeugd bedreigt en beroert. Na een uitgebreide discussie, die op het referaat volgde, dankte de voorzitter den referent. Nadat Ps. 75:1! was gezongen, ging Ds. v. d. Munnik voor in dankgebed en werd de vergadering gesloten. De Vrije Universiteit. Naar de „Stand." verneemt, zullen de jaarlijksche samenkomsten van de Ver- éeniging voor H. O. of Geref. Grondslag 2 en 3 Juli a.s. te Zwolle worden gehou den. De leiding der bijeenkomsten berust bij Minister .H Colijn. Dr. C. Bouma van. Zwolle, zal in den bidstond voorgaan. Christel. Volksonderwijs. De vereeniging voor Chr. Volksonder wijs houdt haar 34ste algemeene vergade ring Donderdag 4 Juni te Middelburg in het gebouw „St Joris". Behalve de gebruikelijke werkzaamhe den (jaarverslagen, bestuursverkiezingen, enz.) komt het reglement op de na-exa mens aan de orde. Verder wordt voorge steld de contributie voor 1926 op f 5 per leerkracht te stellen. Voorts worden de volgende onderwer pen behandeld: „Schoolbioscoop" en „Opvoeding en onderwijs der schoob rije jeugd". Theologische faculteit afgeschaft. Den 2Ósten Februari stond op het agen dum van den raad te Bazel in Zwitserland een voorstel, om de oud-theologische fa culteit aan de universiteit op te heffen, zoo meldt het „Hbld". Het voorstel werd in gediend door de Communisten en ge steund door de socialisten. Thans is dit voorstel met 5652 stemmen aan de re geering om prae-advies gezonden. Deze overwinning der linkerzijde is mogelijk ge worden omdat het Roomsch Katholieke centrum zich van stemmen onthield. De faculteit is van ouds Gereformeerd. BEN ENGELSCH LUCHTSCHIP LOS. GESLAGEN. Een tocht naar Nederland. Tijdens den hevigen storm die gis teren ook in Engeland woedde is het bestuurbare luchtschip R. 33 te Pul ham losgeslagen. Het lag in de bedoeling dat een 'belangrijke proeftocht zou worden ge maakt, waarom dé geheele beman ning, bestaande uit 20 koppen, aan boord was. Uit de nadere berichten, waarvan we een gedeelte hier laten volgen, blijkt dat de neus van het luchtschip zeer beschadigd was. Het gelukte echter de motoren op gang te bren gen, waardoor het gevaar sterk ver minderde. Het luchtschip had al spoedig draadlooze verbinding met de Neder- landsche luchthavens, die zich in ver binding stelden met de afdeeling Luchtvaart van het ministerie van Wa terstaat. De bemanning deelde mede, niet tegen den sterken wind op te kunnen om naar Engeland over te steken. Landen op Nederlandsch ge bied lag niet in de bedoeling, daar voor zou 200 300 man geoefiend personeel noodig zijn, waarover men hier niet kan beschikken. Het landen zou daarom zoowel voor de bemanning als voor de personen op den grond groot gevaar opleveren. Zoo mogelijk zou men in de lucht blijven om gunstiger wind af te wach ten om naar Engeland terug te kee- ren. Lukte dit niet, dan zou het lucht schip vermoedelijk naar Keulen gaan, waar, zooals men weet, het hoofd kwartier is gevestigd van de Engel- sche bezetting in het Rijnland. Van daar had men n.l. laten weten, dat er alles voor de landing gereed was. Intus schen werd op de Nederland- sche vliegvelden alles in gereedheid 'gebracht om het luchtschip zoo noo dig te ontvangen. Om kwart voor 8 is de R 33 te Zandvoort boven het strand versche nen. Met het bloote oog waren de omtrekken duidelijk waarneembaar, terwijl ook de gondels zichtbaar wa ren. Met kijkers waren zelfs de men- schen in de gondels waarneembaar. Honderden belangstellenden verdron gen zich op het strand en per auto en per fiets stroomden nog voortdu rend nieuwsgierigen toe, die het lucht schip verder langs het strand volgden. Van IJmuiden naar Zandvoort was de positie van het luchtschip reeds aanmerkelijk lager geworden. iVoorop had de bemanning een licht ontstoken. Geen enkele communicatie werd evenwel verkregen. Het geraas der motoren werd niet -gehoord, hetgeen aan den wind kan hebben gelegen. Men had overigens den indruk, dat het schip wel bestuur baar was. Het zakte geleidelijk af in de richting Noordwijk. Omstreeks 8 uur werd 't luchtschip de R. 33 2 K.M. benoorden Noord- wijk gesignaleerd. Het luchtschip dreef Oostwaarts naar Sassenheim, in welke rich ting het tengevolge van de invallende duisternis na ongeveer 20 minuten uit het oog verdween. Omstreeks half negen is het tus schen Piet Gij'senbrug en L'isse ge zien. Na tot Leiden gedreven te zijn is het luchtschip in de richting van Zandvoort teruggekeerd. Om 10 uur ongeveer heeft het lucht schip de Nederlandsche kust ten Zui den van IJmuiden verlaten. Het heeft in verband met den verminderden wind naar het Wiesten gestuurd. Het luchtschip is in verbinding getreden met het Engelsche radio-station en met den Engelschen kruiser. Het schip seinde aan de Engelsche stations dat het wéinig vorderingen maakte. Nader werd nog uit Londen ge seind, dat 20 man aan boord waren van de R. 33 toen hij losraakte. Er was een benzine-voorraad aan bbord voldoende om 2 dagen te kruisen. Het H. N.-bureau seinde gister avond Het luchtschip R 33, dat vanmor gen losgeslagen is van zijh mast te Pulham, heeft een bemanning van 21 koppen aan boord. Eerst dreef het schip hulpeloos rond, doch de be manning slaagde er in de motoren aan te zetten, en het, hoewel het met groote snelheid door den wind werd voortgedreven, in evenwicht te hou- Iden. Om half 1, nadat het bijna 3 •uur in de lucht was geveest, bevond het schip zich '12 mijl ten Zuiden van Lowestoft. Twee uur later bevond het zich bij het eiland Terschelling, en om half 5 was het ongeveer 75 mijl ten Noord-Wésten van Amsterdam, en koerste het in Noordelijke rich ting tVolgens een mededeeling van het ministerie voor de luchtvaart gelooft'* men, dat de bemanning geen mqeit»* zal hebben om het schip te besturen/ Draadloos is instructie gegeven, on*j zooveel mogelijk een Noordelijken koers te houden om het mogelijk te maken, vanavond met den wind terug te keeren. Men verwacht n.l. dat de wind dan zal draaien en kalmer zal worden. Het schip zal dan in staat zijn veilig naar Pulham terug te kee ren, of naar Gardington. In het erg ste geval is er een voldoende hoeveel heid petroleum en andere olie aan boord om twee dagen in de lucht te blijven. Het losslaan van het schip was een gevolg van het feit, dat het frame- werk van de mast onder het gewicht van den storm, die een snelheid van, 50 mijl per uur had, bezweek. Een, gedeelte van het vlechtwerk hing aani den neus van het luchtschip, welke, i naar gemeld wordt, eenigszins bescha digd is. Majoor Scott, die met het zuster schip van de R 33 den tocht over kien Atlantischen Oceaan heeft ge maakt, bevindt zich niet aan boord, doch geeft de bemanning draadloos instructies voor het besturen van bet schip. Jeugdige Communistjes. De redactie van de Nederlander kreeg het Zondagsblad van De Tribune, het lijforgaan onzer Ned. Communisten in handen. Het blaadje heeft ook een ru briekje dat blijkbaar door de kinderen der lezers gevuld wordt. De kleine Tri bune, zoo heet 't en in het met onder schrift: Ingezonden door Lctteke, wordt het volgend verhaaltje als ware ge beurtenis den jeugdigen lezers en leze- ressen opgedischt: Nog éen weekje en danzou ik "jarig zijn. Wat zou ik krijgen? Een boek; een spel of een pop? De heele week was ik in spanning. Hè! eindelijk nog éen nachtje slapen en dan was de lang verwachte dag aangebroken. 'sNachts heb ik baast niet geslapen. Wat voor een cadeau zou het zijn? Te gen den morgen viel ik nog even in slaap en droomde van een mooi boek. Ik zat er in te lezen en het was zoo prachtig, dat ik niet eens hoorde dat moe me riep. Rrrrrt! Daar ging de wekker af. Ik schrok wakker. Meteen zat ik rechtop in bed. Ik was jarig. Ik holde de trap af en de kamer in. Allen feliciteerden mij hartelijk. Ik kreeg een klein pakje van moe; er, stond op. „Van pa en moe." Wat zou het zijn? Hoe groot was mijn teleurstelling, toen ik het pakje openmaakte en er een belastingplaatje voor mijn fiets uitkwam. Ik vond het prettig en niet prettig, want ik hoefde nu niet alle dag zoo'n eind naar school te loopen. Maar een boek had ik toch het liefst; en beiden konden pa en moe toch 'niet geven. Dit alles had ik te dan ken aan mijnheer Colijn. De „Ned. voegt hieraan toe: Natuurlijk zou 't niet goed zijn als Colijn er weer niet werd bijgehaald. Maar dat het al1 gebeurt in een kinder gedachte, dat is toch wel heel ergerlijk en wijst er op hoe sommige ouders niet alleen van hun kinderen oude manne tjes en vrouwtjes maken, maar ook hen injecteeren met hun eigen giftstof, zoo dat op de gezichtjes, die blij en vroo- lijk moesten staan, al vroeg een geme lijke, landerige trek komt. vooral als ze denken aan Colijn, aan wien ze te dan ken hebben, dat ze hun jaardag geen pop krijgen of geen boek, maar een belastingplaatje, 't Ir droevig. Overigens zou men er van kunnen zeggen dat kinderen, die nog naar een pop verlangen of een spelletje, de fiets nog wel een paar jaar zouden kunnen ontberen en dus het belastingplaatje in cluis. Komt men over den hond dan komt men over den staartwat hier zeggen wil: als men al zóó vroeg zijn kinderen fietsen kan geven, moet men niet klagen over het feit dat er nu ook nog een belastingplaatje af moet. FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. 20) Weder zweeg hij een poosje, en zei- de toen aarzelend, alsof het hem hin- deerde zulks te moeten bekennen: „Ziet ge, zij is niet veel beter dan de heidenen. Zij heeft, geloof ik, niet eens een bijbel." En zoo gebeurde het, voornamelijk door toedoen van den Prins,, denk ik, dat de Voortrekker mij verzocht eens in de week op de hoeve te komen, ten einde zijne dochter de beginselen te leeren van hetgeen een welopge voede jonge dame behoort te weten. Onze eerste ontmoeting kon als voorproefje gelden van alles, wat ik nog zou moeten ondervinden, vo 'nt ik mijn taak bij haar volbracht had. De Voortrekker had mij precies uit geduid welk pad ik moest inslaan, om bij cle Rotsvallei te komen, waar hij mij zou ontmoeten. Dat pad bleef 700 dicht mogelijk bij de Zwaan, nuar voerde nu eens in kronkelende boch ten naar beneden en dan weer met forsche wendingen naar open zonnige hoogten, totdat het eensklaps terecht kwam in een vallei, heel breed in 't begin, maar zich langzamerhand vernauwende tot een ravijn, welks rotsige wanden begroeid waren met struiken en sierlijke, laag neerhangen de wingerdranken, alles tot zulk een weelderigen groei gebracht door tal van stroompjes, die langs de zwarte glimmende rotsen afdruppelden. Dit ravijn, de Rotsvallei geheeten, was 'n wondervol plekje, waaraan spookge schiedenissen verbonden waren uit de lang vervlogen dagen der Zwartvoet- Indianen. Tot op den huidigen dag zal geen Zwartvoet door dezen somberen, vochtigen, geheimzinnigen hollen weg gaan, wanneer de maan zoover gevorderd is in haair loop, dat de rotswanden slagschaduwen werpen op het voetpad. Op klaarlichten dag was het echter in de kloof best uit te houden, koel en liefelijk, en ik bleef er dan ook rustig op den Voor trekker wachten, die zich echter niet aan de afspraak hield. Eindelijk begon mij het wachten te vervelen en besloot ik alleen mijn ge luk te beproeven. Na den hollen weg verlaten te heb ben, voerde het pad opwaarts naar prachtige weiden, die zich ver over de heuvelen utstrekten. Rechts, in de diepte, lag het Duivelsmeer, stra lende in het zonlicht. Aan de voor zijde, langs de witte zandige oevers, zacht groen gekleurd; verderop, naar het midden, overgaande in blauw en purper, totdat het in de schaduw der zware pijnboomen aan den tegenover- liggenden kant zwart leek. Recht voor mij stonden het woonhuis en de bij gebouwen op een glooiend terrein, omringd door een stevige palissade van scherpgepunte palen. Dit was het paleis der prinses. Ik reed door naar de poort, en keerde mij toen om, ten einde mijne oogen te laten gaan over het wonderschoone meer, dat daar in zijn kleurenpracht lag te stralen en te glinsteren. Plotseling weerklonk een oorverdoo- vend gebas; mijn Louis deed een lucht sprong, wierp mij af, zoodat ik plat op den grond kwam te zitten, en vluchtte als bezeten het pad af, ach tervolgd door twee vervaarlijke hon den, die mij ongedeerd lieten, en als een pijl uit den boog voorbij schoten. Ik werd uit mijn verdooving gewekt door een schaterend gelach, wel wat hard, maar toch welluidend. Mij om draaiende, zag ik mijn toekomstige leerling, naar ik vermoedde, een zeld zaam mooien gevlekten pony bij den teugel houdende en met een zware veedrijverszweep in de hand. Ik kwam overeind en vraagde ontstemd: „Waar lacht gij om? Waarom roept gij uw hondefi niet terug? Zij zullen mijn pony de prairie opjagen, en hoe krijg ik hem dan terug?" Zij wierp het hoofd achterover, schudde haar zware, rossig blonde lokken naar achteren, zond mij een blik toe, alsof ik het aanzien niet waard was, en antwoordde: ,,Neen, zij zullen hem doodbijten." „Als zij dat probeoren te doen, jaag ik ze allebei een kogel door den kop", zei ik heel boo9, en trok mijn revolver uit mijn gordel. „Pas opl" riep zij, en ae donker blauwe oogen fonkelden, „eerst zal ik u doodschieten'.' Een vervaarlijke revolver kwam voor den dag en aan de uitdrukking van haar gelaat zag ik duidelijk, dat zij niet aarzelen zou haar bedreiging ten uitvoer te brengen. Ik veranderde dus van tactiek, want ik was bezorgd voor miln naardjo en zeide met een gedwongen glimlach: „Kunt gij de honden niet terugroe pen? Zouden ze u niet gehoorzamen?" Dadelijk veranderde haar gezichtje. „Is het uw eigen pony? Houdt ge heel veel van hem?" „O ja, heel veel!" riep ik, mijzeif wijs makende, dat ik werkelijk gene genheid koesterde voor mijn nukkig beestje. Zij sprong op baar pony en draafde het pad af. Mijn arme Louis rende heuvel op heuvel af. Instinctmatig vermeed hij den hollen weg, waar de honden hem den pas konden afsnij den. 't Was akelig te zien hoe hij het bestierf van angst voor de groote die ren, die hem zwijgend, maar met ont zettende snelheid doodliepen. Het meisje floot en floot en riep baar honden: „Wolf, kom hier! Lex, kom bij de vrouw!" tevergeefs, zij luisterden niet, maar vlogen voort, steeds veld winnende op Louis, die nu in een kring liep en den pinto (ge vlekte pony>t rachtte te bereiken. Toen zij in hun cirkelloop naderbij kwa men, zette het meisje haar pinto aa% hen tegemoet, en ontrolde onder hél rijden haar lasso. (Wordt verpobö).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5