NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG TT APRIL 1925
TWEEDE BLAD.
Op 't Schip van Staat.
XII.
Na het uitstapje naar de artt. 157 en
158 der Grondwet, dat we ons veroor
loofden om de meest op den voorgrond
komende grondgedachten direct na el
kaar te bespreken, gaan we thans weer
verder aan de hand der Grondwetsar
tikelen.
De opmerking over de soms vreemde
indeeling der artikelen zullen we nog
wel eens meer malen kunnen maken,
maar de artikelsgewijze behandeling
heeft te veel voor, dan dat we die zou
den verlaten.
We moeten dan meteen beginnen
aan een nieuw hoofdstuk, dat tot titel
heeft: Van den Koning, en loopt van
art. 10 tot art. 77. Het is in niet minder
dan 7 afdeelingen verdeeld. Het regelt
troonopvolging, inkomen, voogdij, re
gentschap, inhuldiging en mach. des
konings en bepaalt eindelijk ook de
plaats van de(n) koning(ijï) tegenover
den Raad van State, M i nisterieele De
partementen en de Vaste Collegiën
van advies en bijstand, zooals de laat
ste afdeeling bij de herziening van 1922
betiteld is.
Deze opsomming alleen reeds doet al
zien dat we in dit 2e hoofdstuk met zoo
wat van alles en nog wat te doen krij
gen en dat is dan ook wel mede een
van de oorzaken geweest, dat dit hoofd
stuk bij de laatste herziening geducht
op de helling is geweest.
In een stijl bijna van een wet der Me
den en Perzen zegt art. 10, dat de
Kroon der Nederlanden is en blijft op
dragen aan Zijne Majesteit Willem F re-
derik, Prins van Oranje-Nassau om
door Hem en Zijne wettige nakomelin
gen te worden bezetenovereenkomstig
de navolgende bepalingen (d.w.z. die in
de volgende artikelen omschreven zijn).
't Pleit haast voor de hechtheid van
den band tusschen ons Oranjehuis en
ons volk dat noch bij de herziening van
1917, noch bij die van 1922, welke laat
ste toch plaats had in of kort na den
tijd dat zelfs de machtigste tronen in
Europa ineenstortten, in dit artikel ook
maar de minste wijziging werd aange
bracht.
Integendeel, dat zelfs de wijzigingen
in dit hoofdstuk aangebracht, vooral in
de 1ste afdeeling over de troonopvol
ging juist meer dienden om den band
tusschen Vorst en volk nauwer te ma
ken, dan om ook hier zelfs maar van
verre den weg te banen naar den repu-
blikeinschen regeeringsvorm.
En nu weten we wel', en de veelvul
dige grondwetsherzieningen zegge, .het
or**; rWel. dat dit artikel niet een Per
zisch wetsartikel is. maar toch doet het
ons, d:e Oranje en Nederland onscheid
baar verbonden achten goed, dat èn dit
artikel èn de wijzigingen in deze afdee
ling ook zelfs' door de Nederla'ndsche„
„republikeinen" ontzien worden.
Het doel, waarmede deze artikelen
worden geschreven, gedoogt niet dat
we hier eens het voor en tegen van on
zen monarchalen tegenover den repu
blikein schen regeeringsvorm gaan uit
eenzetten.
Dat behoort, zoo de tijden daartoe
dringen, dan tot het werk van onzen
hoofdredacteur.
Wij bespraken hier slechts den toe
stand zooals d/e oogenblikkelijk is en
zooal" onze Grondwet dien ook voor
schrijft. 't Is wel wat moeilijk, als we.
zoo dingen aanroeren, die zoo in ons
ant'revolutionnair volkshart leven, niet
even ..een slinpertje" te maken.
En als we er ons aan zouden bezon
digen volgden we slechts professorale
voorbeelden, zoowel rechtsche als link-
sche schriivers over ons staatsrecht,
maar we mochten h'er alleen maar
evpu die versch'llende staatsvormen
noprnpn om-een des te duideliiker voor
spelling te kriigen van de plaats die ons
Vorstenhuis in de regeering van ons
land inneemt.
Toen we boven spraken van den mo
narch alen regeeringsvorm hebben we
dien naam gebruikt om daarmee de
tegenstelling met den republikein-
schen vorm meer te doen uitkomen.
Een monarch in den echten zin van het
woord hebben we hier gelukkig niet.
t Woord monarch beteekent alleen-
heerscher en onze niet al te volgzame
volksaard vormt zich bij het lezen van
zulk een woord al dadelijk en dan niet
ten onrechte zulke Czaristische voor
stellingen, dat we zeker geen woord er
meer aan behoeven te verspillen, om
duidelijk te maken dat onze staatsvorm
een gansch andere is, al gebruikten we
dit woord dan boven even om gemelde
reden,
En evenmin kunnen we ons vinden
in den republikeinschen vorm. Qe sta
ten, die den monarchalen met den re
publikeinschen vorm verwisselden,
laten ons voldoende zien, dat een volk
het daarmee ook al niet gevonHen heeft
De onverkwikkelijke strijd om het pre
sidium van Hindenburg of Marx maakt
het zeker niet aanlokkelijker.
Geen monarchie, geen republiek.
Wat dan? Zien we nu eens even in ons
Anti-Revolutionair program van begin
selen art. 6. Daar staat: „Op zichzelf
geen enkelen staatsvorm den eenig
bruikbaren keurende, erkent de anti
revolutionaire of christelijk-historische
richting het aan de Grondwet gebon
den Koningschap, gelijk zich dit ten
onzent geleidelijk'uit de republiek der
16e eeuw heeft ontwikkeld, als den
voor Nederland meest geschikten re
geeringsvorm".
„Ons Program" acht dus wel eiken
staatsvorm bruikbaar, maar voor ons
land het meest geschikt het aan de
Grondwet gebonden Koningschap. Ge
bonden aan een wet sluit alleenheer
schappij, monarchie in volstrekten zin
uit.
Daarom werd dan ook in art. 10 e.v.
onzer Grondwet ons Koningschap zoo
geregeld en gebonden. En zoo blijft dan
ook den naam monarchaal wel bruik
baar voor onzen regeerinsvorm, maar
dan met het woord „grondwettig" er
Voor.
En zeggen we het Dr. Kuyper na:
We zijn constitutioneel-monarchalen
geworden niet uit voorkeur, maar
wijl èn de feiten van het verleden èn
de loop der historie ons met noodzake
lijkheid op dit kruispunt van den weg
deden uitkomen.
Dat woordje „geworden" wijst op de
wording, op de glorieuze geschiedenis
van ons grondwettig Koning&chap.
„Oranje" zegt Dr. Kuyper, „eens de
stichter onzer glorieuse en schoone re
publiek en tegen Filips' absolutistische
monarchie, de pleibezorger onzer bur-»
gervrijheden, kan noch zal' ooit in Ne
derland andere kroon dragen, dan die
het eikenloof, als symbool des burger
lijken levens, gestrengeld heeft om het
gouden diadeem".
KERK EN SCHOOL.
GEREF. KERK.
Beroepen: Te Reeuwijk- Sluipwijk,
cand. A. Dercksen H.Mzn. te Gouda. Te
Duurs wou de, cand. J. Dijkstra te Warns.
Bedankt: Voor Schoonhoven en Wil-
ligte-Langerak, H. van der Elskamp te
Koog-Zaandijk.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds.' J. Vreugdenhil is voornemens
Zondag 19 April a.s. afscheid te nemen
van de Geref. Kerk te Borsselen en Zon
dag 26 April d.a.v. intrede te doen te
Bruinisse.
Bevestiger hoopt te zijn Ds. M. Hof
man van Krabbendijke.
Vereen, van Geref. Predikanten.
In de voortgezette vergadering van gis
teren, welke door Prof. Dr. Grosheide
met gebed en het lezen van Mattheus 18
werd geopend, hield Ds. H. S. Bouma
van Leeuwarden een referaat over„De
Bediening des Woords en onze kinderen".
Aan de discussie werd door een vijftal
sprekers deelgenomen.
De heer C. Smeenk uit Arnhem, lid der
.Tweede Kamer, hield vervolgens een re
feraat over: „De predikant en het sociale
leven". De spreker betoogde daarbij de
noodzakelijkheid van een grondiger stu
die in de Sociale kwestie door hen, die
voor het predikambt worden opgeleid.
Het Evangelie heeft een niet uitsluitend
jenseitig^ karakter.
Het nieuwe leven moet zich ook in de
sociale verhoudingen openbaren (Hand. 4)
Eén God heeft ons geschapen. Wie Von
Nathusius leest, vindt een rijkdom van
gedachten over den socialen geest van
Oud en Nieuw Testament.
De algemeene beginselen moeten wor
den gepredikt schoon ook de practisohe
conclusie gemakkelijk door den hoorder
moet kunnen worden gemaakt. Maar men
zij in zijn \-ermaningen nooit eenzijdig.
Men boude de gerechtigheid voor aan
eiken kring. In geschillen mag de prediker
geen partij kiezen, maar wel moet hij
spreken over den zedelijken kant der kwes
ties. De vaderen, Calvijn voorop, hebben
ons preeken nagelaten, die waardevolle
sociale opmerkingen maken.
De Reformatie predikt het algemeen
priesterschap der geloovigen; maar wie
een goddelijk beroep heeft te vervullen,
kan en mag niet berusten in ongoddelijke
verhoudingen.
Zwijgen over de sociale vraagstukken
zou in strijd zijn met de Heilige Schrift,
die luide den eisch der gerechtigheid pre
dikt. Zwijgen zou groote geestelijke schade
brengen.
De Kerk mag niet doen, alsof er sinds
de 16e en 17e eeuw niets veranderd is. De
Kerk moet spreken door den Dienst des
Woords en hierin gaan de predikanten
voor.
Maar ze kunnen het niet zondier diepe
studie.
Ook het catechetisch onderwijs dient
licht te verspreiden over datgene, wat met
betrekking tot het sociale leven de jeugd
bedreigt en beroert.
Na een uitgebreide discussie, die op
het referaat volgde, dankte de voorzitter
den referent.
Nadat Ps. 75:1! was gezongen, ging
Ds. v. d. Munnik voor in dankgebed en
werd de vergadering gesloten.
De Vrije Universiteit.
Naar de „Stand." verneemt, zullen de
jaarlijksche samenkomsten van de Ver-
éeniging voor H. O. of Geref. Grondslag
2 en 3 Juli a.s. te Zwolle worden gehou
den.
De leiding der bijeenkomsten berust bij
Minister .H Colijn. Dr. C. Bouma van.
Zwolle, zal in den bidstond voorgaan.
Christel. Volksonderwijs.
De vereeniging voor Chr. Volksonder
wijs houdt haar 34ste algemeene vergade
ring Donderdag 4 Juni te Middelburg in
het gebouw „St Joris".
Behalve de gebruikelijke werkzaamhe
den (jaarverslagen, bestuursverkiezingen,
enz.) komt het reglement op de na-exa
mens aan de orde. Verder wordt voorge
steld de contributie voor 1926 op f 5 per
leerkracht te stellen.
Voorts worden de volgende onderwer
pen behandeld: „Schoolbioscoop" en
„Opvoeding en onderwijs der schoob rije
jeugd".
Theologische faculteit afgeschaft.
Den 2Ósten Februari stond op het agen
dum van den raad te Bazel in Zwitserland
een voorstel, om de oud-theologische fa
culteit aan de universiteit op te heffen, zoo
meldt het „Hbld". Het voorstel werd in
gediend door de Communisten en ge
steund door de socialisten. Thans is dit
voorstel met 5652 stemmen aan de re
geering om prae-advies gezonden. Deze
overwinning der linkerzijde is mogelijk ge
worden omdat het Roomsch Katholieke
centrum zich van stemmen onthield. De
faculteit is van ouds Gereformeerd.
BEN ENGELSCH LUCHTSCHIP LOS.
GESLAGEN.
Een tocht naar Nederland.
Tijdens den hevigen storm die gis
teren ook in Engeland woedde is het
bestuurbare luchtschip R. 33 te Pul
ham losgeslagen.
Het lag in de bedoeling dat een
'belangrijke proeftocht zou worden ge
maakt, waarom dé geheele beman
ning, bestaande uit 20 koppen, aan
boord was.
Uit de nadere berichten, waarvan
we een gedeelte hier laten volgen,
blijkt dat de neus van het luchtschip
zeer beschadigd was. Het gelukte
echter de motoren op gang te bren
gen, waardoor het gevaar sterk ver
minderde.
Het luchtschip had al spoedig
draadlooze verbinding met de Neder-
landsche luchthavens, die zich in ver
binding stelden met de afdeeling
Luchtvaart van het ministerie van Wa
terstaat. De bemanning deelde mede,
niet tegen den sterken wind op te
kunnen om naar Engeland over te
steken. Landen op Nederlandsch ge
bied lag niet in de bedoeling, daar
voor zou 200 300 man geoefiend
personeel noodig zijn, waarover men
hier niet kan beschikken.
Het landen zou daarom zoowel voor
de bemanning als voor de personen
op den grond groot gevaar opleveren.
Zoo mogelijk zou men in de lucht
blijven om gunstiger wind af te wach
ten om naar Engeland terug te kee-
ren. Lukte dit niet, dan zou het lucht
schip vermoedelijk naar Keulen gaan,
waar, zooals men weet, het hoofd
kwartier is gevestigd van de Engel-
sche bezetting in het Rijnland. Van
daar had men n.l. laten weten, dat er
alles voor de landing gereed was.
Intus schen werd op de Nederland-
sche vliegvelden alles in gereedheid
'gebracht om het luchtschip zoo noo
dig te ontvangen.
Om kwart voor 8 is de R 33 te
Zandvoort boven het strand versche
nen. Met het bloote oog waren de
omtrekken duidelijk waarneembaar,
terwijl ook de gondels zichtbaar wa
ren. Met kijkers waren zelfs de men-
schen in de gondels waarneembaar.
Honderden belangstellenden verdron
gen zich op het strand en per auto
en per fiets stroomden nog voortdu
rend nieuwsgierigen toe, die het lucht
schip verder langs het strand volgden.
Van IJmuiden naar Zandvoort was
de positie van het luchtschip reeds
aanmerkelijk lager geworden.
iVoorop had de bemanning een licht
ontstoken. Geen enkele communicatie
werd evenwel verkregen.
Het geraas der motoren werd niet
-gehoord, hetgeen aan den wind kan
hebben gelegen. Men had overigens
den indruk, dat het schip wel bestuur
baar was. Het zakte geleidelijk af in
de richting Noordwijk.
Omstreeks 8 uur werd 't luchtschip
de R. 33 2 K.M. benoorden Noord-
wijk gesignaleerd.
Het luchtschip dreef Oostwaarts
naar Sassenheim, in welke rich
ting het tengevolge van de invallende
duisternis na ongeveer 20 minuten
uit het oog verdween.
Omstreeks half negen is het tus
schen Piet Gij'senbrug en L'isse ge
zien.
Na tot Leiden gedreven te zijn is
het luchtschip in de richting van
Zandvoort teruggekeerd.
Om 10 uur ongeveer heeft het lucht
schip de Nederlandsche kust ten Zui
den van IJmuiden verlaten. Het heeft
in verband met den verminderden
wind naar het Wiesten gestuurd. Het
luchtschip is in verbinding getreden
met het Engelsche radio-station en
met den Engelschen kruiser.
Het schip seinde aan de Engelsche
stations dat het wéinig vorderingen
maakte.
Nader werd nog uit Londen ge
seind, dat 20 man aan boord waren
van de R. 33 toen hij losraakte. Er
was een benzine-voorraad aan bbord
voldoende om 2 dagen te kruisen.
Het H. N.-bureau seinde gister
avond
Het luchtschip R 33, dat vanmor
gen losgeslagen is van zijh mast te
Pulham, heeft een bemanning van 21
koppen aan boord. Eerst dreef het
schip hulpeloos rond, doch de be
manning slaagde er in de motoren
aan te zetten, en het, hoewel het met
groote snelheid door den wind werd
voortgedreven, in evenwicht te hou-
Iden. Om half 1, nadat het bijna 3
•uur in de lucht was geveest, bevond
het schip zich '12 mijl ten Zuiden van
Lowestoft. Twee uur later bevond het
zich bij het eiland Terschelling, en
om half 5 was het ongeveer 75 mijl
ten Noord-Wésten van Amsterdam,
en koerste het in Noordelijke rich
ting
tVolgens een mededeeling van het
ministerie voor de luchtvaart gelooft'*
men, dat de bemanning geen mqeit»*
zal hebben om het schip te besturen/
Draadloos is instructie gegeven, on*j
zooveel mogelijk een Noordelijken
koers te houden om het mogelijk te
maken, vanavond met den wind terug
te keeren. Men verwacht n.l. dat de
wind dan zal draaien en kalmer zal
worden. Het schip zal dan in staat
zijn veilig naar Pulham terug te kee
ren, of naar Gardington. In het erg
ste geval is er een voldoende hoeveel
heid petroleum en andere olie aan
boord om twee dagen in de lucht
te blijven.
Het losslaan van het schip was een
gevolg van het feit, dat het frame-
werk van de mast onder het gewicht
van den storm, die een snelheid van,
50 mijl per uur had, bezweek. Een,
gedeelte van het vlechtwerk hing aani
den neus van het luchtschip, welke, i
naar gemeld wordt, eenigszins bescha
digd is.
Majoor Scott, die met het zuster
schip van de R 33 den tocht over
kien Atlantischen Oceaan heeft ge
maakt, bevindt zich niet aan boord,
doch geeft de bemanning draadloos
instructies voor het besturen van bet
schip.
Jeugdige Communistjes.
De redactie van de Nederlander kreeg
het Zondagsblad van De Tribune, het
lijforgaan onzer Ned. Communisten in
handen. Het blaadje heeft ook een ru
briekje dat blijkbaar door de kinderen
der lezers gevuld wordt. De kleine Tri
bune, zoo heet 't en in het met onder
schrift: Ingezonden door Lctteke, wordt
het volgend verhaaltje als ware ge
beurtenis den jeugdigen lezers en leze-
ressen opgedischt:
Nog éen weekje en danzou ik
"jarig zijn. Wat zou ik krijgen? Een
boek; een spel of een pop? De heele
week was ik in spanning. Hè! eindelijk
nog éen nachtje slapen en dan was de
lang verwachte dag aangebroken.
'sNachts heb ik baast niet geslapen.
Wat voor een cadeau zou het zijn? Te
gen den morgen viel ik nog even in
slaap en droomde van een mooi boek.
Ik zat er in te lezen en het was zoo
prachtig, dat ik niet eens hoorde dat
moe me riep.
Rrrrrt! Daar ging de wekker af. Ik
schrok wakker. Meteen zat ik rechtop
in bed. Ik was jarig. Ik holde de trap
af en de kamer in.
Allen feliciteerden mij hartelijk. Ik
kreeg een klein pakje van moe; er,
stond op. „Van pa en moe."
Wat zou het zijn? Hoe groot was
mijn teleurstelling, toen ik het pakje
openmaakte en er een belastingplaatje
voor mijn fiets uitkwam. Ik vond het
prettig en niet prettig, want ik hoefde
nu niet alle dag zoo'n eind naar school
te loopen. Maar een boek had ik toch
het liefst; en beiden konden pa en moe
toch 'niet geven. Dit alles had ik te dan
ken aan mijnheer Colijn.
De „Ned. voegt hieraan toe:
Natuurlijk zou 't niet goed zijn als
Colijn er weer niet werd bijgehaald.
Maar dat het al1 gebeurt in een kinder
gedachte, dat is toch wel heel ergerlijk
en wijst er op hoe sommige ouders niet
alleen van hun kinderen oude manne
tjes en vrouwtjes maken, maar ook hen
injecteeren met hun eigen giftstof, zoo
dat op de gezichtjes, die blij en vroo-
lijk moesten staan, al vroeg een geme
lijke, landerige trek komt. vooral als ze
denken aan Colijn, aan wien ze te dan
ken hebben, dat ze hun jaardag geen
pop krijgen of geen boek, maar
een belastingplaatje, 't Ir droevig.
Overigens zou men er van kunnen
zeggen dat kinderen, die nog naar een
pop verlangen of een spelletje, de fiets
nog wel een paar jaar zouden kunnen
ontberen en dus het belastingplaatje in
cluis. Komt men over den hond dan
komt men over den staartwat hier
zeggen wil: als men al zóó vroeg zijn
kinderen fietsen kan geven, moet men
niet klagen over het feit dat er nu ook
nog een belastingplaatje af moet.
FEUILLETON.
De Loods van Zwaankreek.
Een verhaal uit het verre Westen.
20)
Weder zweeg hij een poosje, en zei-
de toen aarzelend, alsof het hem hin-
deerde zulks te moeten bekennen:
„Ziet ge, zij is niet veel beter dan de
heidenen. Zij heeft, geloof ik, niet eens
een bijbel."
En zoo gebeurde het, voornamelijk
door toedoen van den Prins,, denk ik,
dat de Voortrekker mij verzocht eens
in de week op de hoeve te komen,
ten einde zijne dochter de beginselen
te leeren van hetgeen een welopge
voede jonge dame behoort te weten.
Onze eerste ontmoeting kon als
voorproefje gelden van alles, wat ik
nog zou moeten ondervinden, vo 'nt
ik mijn taak bij haar volbracht had.
De Voortrekker had mij precies uit
geduid welk pad ik moest inslaan, om
bij cle Rotsvallei te komen, waar hij
mij zou ontmoeten. Dat pad bleef 700
dicht mogelijk bij de Zwaan, nuar
voerde nu eens in kronkelende boch
ten naar beneden en dan weer met
forsche wendingen naar open zonnige
hoogten, totdat het eensklaps terecht
kwam in een vallei, heel breed in
't begin, maar zich langzamerhand
vernauwende tot een ravijn, welks
rotsige wanden begroeid waren met
struiken en sierlijke, laag neerhangen
de wingerdranken, alles tot zulk een
weelderigen groei gebracht door tal
van stroompjes, die langs de zwarte
glimmende rotsen afdruppelden. Dit
ravijn, de Rotsvallei geheeten, was 'n
wondervol plekje, waaraan spookge
schiedenissen verbonden waren uit de
lang vervlogen dagen der Zwartvoet-
Indianen. Tot op den huidigen dag zal
geen Zwartvoet door dezen somberen,
vochtigen, geheimzinnigen hollen weg
gaan, wanneer de maan zoover
gevorderd is in haair loop, dat
de rotswanden slagschaduwen werpen
op het voetpad. Op klaarlichten dag
was het echter in de kloof best uit
te houden, koel en liefelijk, en ik
bleef er dan ook rustig op den Voor
trekker wachten, die zich echter niet
aan de afspraak hield.
Eindelijk begon mij het wachten te
vervelen en besloot ik alleen mijn ge
luk te beproeven.
Na den hollen weg verlaten te heb
ben, voerde het pad opwaarts naar
prachtige weiden, die zich ver over
de heuvelen utstrekten. Rechts, in de
diepte, lag het Duivelsmeer, stra
lende in het zonlicht. Aan de voor
zijde, langs de witte zandige oevers,
zacht groen gekleurd; verderop, naar
het midden, overgaande in blauw en
purper, totdat het in de schaduw der
zware pijnboomen aan den tegenover-
liggenden kant zwart leek. Recht voor
mij stonden het woonhuis en de bij
gebouwen op een glooiend terrein,
omringd door een stevige palissade
van scherpgepunte palen. Dit was het
paleis der prinses. Ik reed door naar
de poort, en keerde mij toen om, ten
einde mijne oogen te laten gaan over
het wonderschoone meer, dat daar in
zijn kleurenpracht lag te stralen en
te glinsteren.
Plotseling weerklonk een oorverdoo-
vend gebas; mijn Louis deed een lucht
sprong, wierp mij af, zoodat ik plat
op den grond kwam te zitten, en
vluchtte als bezeten het pad af, ach
tervolgd door twee vervaarlijke hon
den, die mij ongedeerd lieten, en als
een pijl uit den boog voorbij schoten.
Ik werd uit mijn verdooving gewekt
door een schaterend gelach, wel wat
hard, maar toch welluidend. Mij om
draaiende, zag ik mijn toekomstige
leerling, naar ik vermoedde, een zeld
zaam mooien gevlekten pony bij den
teugel houdende en met een zware
veedrijverszweep in de hand. Ik kwam
overeind en vraagde ontstemd: „Waar
lacht gij om? Waarom roept gij uw
hondefi niet terug? Zij zullen mijn
pony de prairie opjagen, en hoe krijg
ik hem dan terug?"
Zij wierp het hoofd achterover,
schudde haar zware, rossig blonde
lokken naar achteren, zond mij een
blik toe, alsof ik het aanzien niet
waard was, en antwoordde: ,,Neen, zij
zullen hem doodbijten."
„Als zij dat probeoren te doen, jaag
ik ze allebei een kogel door den kop",
zei ik heel boo9, en trok mijn revolver
uit mijn gordel.
„Pas opl" riep zij, en ae donker
blauwe oogen fonkelden, „eerst zal ik
u doodschieten'.'
Een vervaarlijke revolver kwam
voor den dag en aan de uitdrukking
van haar gelaat zag ik duidelijk, dat
zij niet aarzelen zou haar bedreiging
ten uitvoer te brengen.
Ik veranderde dus van tactiek, want
ik was bezorgd voor miln naardjo en
zeide met een gedwongen glimlach:
„Kunt gij de honden niet terugroe
pen? Zouden ze u niet gehoorzamen?"
Dadelijk veranderde haar gezichtje.
„Is het uw eigen pony? Houdt ge
heel veel van hem?"
„O ja, heel veel!" riep ik, mijzeif
wijs makende, dat ik werkelijk gene
genheid koesterde voor mijn nukkig
beestje.
Zij sprong op baar pony en draafde
het pad af. Mijn arme Louis rende
heuvel op heuvel af. Instinctmatig
vermeed hij den hollen weg, waar de
honden hem den pas konden afsnij
den. 't Was akelig te zien hoe hij het
bestierf van angst voor de groote die
ren, die hem zwijgend, maar met ont
zettende snelheid doodliepen.
Het meisje floot en floot en riep
baar honden: „Wolf, kom hier! Lex,
kom bij de vrouw!" tevergeefs, zij
luisterden niet, maar vlogen voort,
steeds veld winnende op Louis, die nu
in een kring liep en den pinto (ge
vlekte pony>t rachtte te bereiken. Toen
zij in hun cirkelloop naderbij kwa
men, zette het meisje haar pinto aa%
hen tegemoet, en ontrolde onder hél
rijden haar lasso.
(Wordt verpobö).