CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN «e JAARGANGt5ff^gP^Tt^ vAPRTtf f9SSWÖWft»ERlg#fr NIEDWE LEIDSCHE COURANT BUREAUHooigracht 35 - Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 mannen, karakters. De vergadering van de Zuidholland- oche afdeeling van den Nederl. Bond an Jong. Vereen, op Geref. Grondslag, gisteren te Leiden gehouden, kan :n elk opzicht geslaagd worden genoemd. De opkomst was vooral in de middag veigauering overweldigend groot. Tot in alle hoeken was de groote zaal gevuld met belangstellende en geest- drift.g gestemde jongelingen en oude ren. Maar ook in verbahd met wat ge sproken werd, kan deze vergadering als welgeslaagd worden beschouwd. Werd bij de opening door den voor zitter de nadruk gelegd op de nood zakelijkheid van beg in? el trouwin de middagvergadering waren het de hee- ren Dr. Waterink en minister Colijn, Lwee sprekers die elkaar kv-s^elijk aan vulden, d.e met grooten ernst betoog den de noodzakelijkheid, dat worden gevormd karakters, mannen die zich niet plaatse op een bekrompen stand punt, maar die staan voor hun begin sel, die met een Luther kunnen en dur ven zeggen als het moet: Hier sta ik, God helpe mij, maar ik kan en ik wil niet anders. In hoeverre nu een vergadering als deze tot die karaktervorming heeft mee gewerkt of zal meewerken in de toe- komst valt moeilijk te zeggen. Maar het is toch een zeer verblijdend verschijnsel dat op een dag als deze, als genot en vermaak aan alle kanten wen ken, en als het zoo heel goed verklaar baar is dat jonge mannen die eiken dag door hun'arbeid worden vastgehouden, van de vrije natuur gaan "gei: et*m, honderden jongelingen met groo^ inte resse naar de behandeling van zulke hoogst belangrijke onderwerpen luiste ren en vooral als soms een woord van hart tot hart wordt gesproken, de woor den als het ware indrinken. Dat zijn verschijnselen waarvoor we bij alles wat ontmoedigt in «ijzen tijd God mogen danken. Karaktervorming is noodzakelijk, oo tmet schoonschijnende leuzen wordt Vooral in dezen tijd, nu meer dan gewerkt is het noodig, zooals Dr Kuy- per het eenmaal uitdrukte, dat gevormd worden kloeke, beginselvaste mannen, dat de harten van de vaderen d:e goed en bloed en leven veil hadden voor de zaak des Heeren worden wedergebrachl tot de kinderen, en het is goed gezien, dat daarop telkens weer de nadruk werd gevest gd. Wij hebben in ons vorig nummer de vergaderende jongelingen een gezegend samenzijn gewousriit Welnu het was een gezegend, een be zielend en verheffend samenzijn, waar van de vruchten straks in de vereeni- gingen en la*er in het. volle leven ge zien mogen worden. STADSNIEUWS. Ned. Bond van J. V. op G,G. Onder buitengewoon veel be'angstelling heett gist ren de Zuid-Hollands he afdee ling- hier haar 32ste jaarvergadering ge houden. He1 aas laat onze beperkte plaatsruimte niet toe, dat wij het volledig verslag zoo wel van de ochtend- als van de middag vergadering op eenmaal plaatsen, waarom wij eerst dat van de middagvergadering wi len geven, om in het volgend nummer FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. Nu eens zong hij psalmen, dan weer bekende deuntjes het eene oogenblik vloekte hij tegen het vee, of tegen zijn makkers bij het kaartspel, terwijl hij in rustiger oogenblikken weer terug was in de ouderlijke woning, een jon gen met zijn schoolvrindjes en kin derspelen. Niets kon de koorts bedwin gen. De dokter was ten einde raad. Meer dan eens zei hij in dien langen nacht, dat zoo'n onbeteekenende wond onmogelijk zulke hevige koortsen kon veroorzaken, en dan verwenschte hij de dwaasheden van den Prins en de heele club. „U denkt toch niet, dat hij niet be ter kan worden vraagde ik na een van die uitvallen. „Hij behoorde dezen aanval te boven te komen", antwoordde de dokter on- cduldig „maar ik geloof, dat het et hem gedaan raakt." Was of mijn hart stil stond 't öciaeen zoo onmogelijk. Twee dagen o weden nog vol leven, .en nu ge- op de ochtendvergadering, waar de huis houdelijke zaken werden behandeld, terug te komen. De middagvergadering werd aangevan gen met het zingen van Ps. 89:8, gebed en het lezen van een Schriftgedeelte. Be richt van verhindering was ingekomen van den burgemeester Jhr. de Gijselaar en van de wethouders Reimeringer, Mulder en Meynen. De aanwezige wethouder werd bijzonder welkom geheeten, evenals de predikanten en de kerkeraad der Geref. Kerk. Een telegram van gelukwensch van de Noord-Hollandsche afdeeling, die op het zelfde moment te Alkmaar vergaderde, werd onder applaus voorgelezen en be antwoord. Hierna werd het woord gegeven aan Dr. J. Waterink van Amsterdam, om te spreken over het onderwerp: „Onzewerk methode", hetgeen spr. deed aan de hand van de volgende stellingen: 1. In den loop der jaren is de werk methode van de bii den Bond aangeslo ten Vereenigingen bijna geheel geworden als die van de Leidraden. 2. Deze methode heeft zeer vela deugden en gedurende tal van jaren heeft deze methode haar deugdelijkheid getoond. 3. Zij is evenwel onmiskenbaar eenzijdig intellectualistisch, richt 2ich althans een zijdig op hetgeeii gekend en geweten kan worden. Daardoor is haar invloed op de vor ming van de persoonlijkheid te gering of te eenzijdig. 4. Zullen onze Vereenigingen door haar werkmethode zich ook stellen in dienst van de gemoedsvorming, dan is het noo dig, dat geleidelijk aan andere richting ge geven worde aan de werkmethode. 5. Met behoud van den thans aanwezi gen grondvorm, die van de leidraden, is het mogelijk een methode te volgen, waarbij a. de historische stof meer psycholo gisch worde benaderd en daardoor ook de historische figuren meer als karakters naar voren treden, terwijl hun persoonlijk heid juist wordt gewaardeerd. b. de thetische stof (geloofsleer, zede eer) ook gezien worde als inhoud van beleving,' waarbij de nadruk worde gelegd op de bij de onderscheiden stukken het .veest aanwezige psychische constellatie, en in het licht gesteld worden de reacties van het geestelijk leven in enger zin op de waarheden, die als objectief geloofs stuk voor ons liggen. c. de zuiver principieele onderwerpen ("b.v. A.R. Beginselen) gezien worden in .erband met den strijd tusschen waarheid t*n leugen, een strijd, die in ons eigen hart en in ons eigen leven steeds zijn parallellen heeft. d. de onderwerpen, die verband houden met aesthetics (b.v. literatuur en kunst) zóó te behandelen, dat alleen crïtizk in het algemeen worde gegeven, terwijl de na- Jruk valle op het schoone, dat werd ge boden. 6. De werkmethode kan nimmer tegen het kwaad van eenzijdigheid voldoende behoeden; van buitengemeen belang is hier de persoon van den leider eener ver gadering en het optreden der oudere le den. Wij leven, aldus spr. in zijn toelichting, in een tijd van nedergaande cultuur. On ze cultuur wordt oud, en vertoont over eenkomst met den tijd, dat de Romeinsche cultuur onderging. Onze tijd toont in sterke mate het ge vaar om uitsluitend type te worden van het hoofd en niet van het hart. Er wordt terecht wel eens schertsend gezegd dat in een zeker deel des jaars tegenwoordig het eene deel van het Ncderlandsche volk wordt geexamineerd en het andere exami neert. Voor ons bewustzijn is echter het ken- daan Ik dacht aan zijn ouderlijk huis, aan zijn moeder, wier hartelijke, bezorgde brieven hij mij placht te la ten lezenaan zijn loszinnig leven hier, aan zijn goedhartige opwellingen zijn dwaasheden, zijn zonden. „Hoe lang kan het nog duren vraagde ik met droge, strakke lippor. „Misschien vier en twintg uur, mis schien langer. Hij kan het gif niet kwijtraken." De dokter bleek goed gezien te heb ben Na een tweeden dag van wanhopg ijlen geraakte de zieke in een toe- iand van verdooving, die den gehee- len volgenden nacht aanhield. Toen kwam er verandering. Met het opgaan der zon, die de bergen aan den horizon reeds begon te verlichten, opende Bruce de oogen en keek rond om zich. De dokter was heengegaan, de Prins nog niet teruggekomen Moore en ik waren er alleen. Hij zag ons onderzoekend aan en las onze ge dachten ,en een uitdrukking van ver- ndering kwam in zijn oogen. „Is het waarlijk waar vraagde hij L con, gedempten toon. „Geloc- ven jullie werkelijk, dat ik ga ster ven IJet dringende in ïijn «tem en het nesn der waarheid niet louter het kunnen noemen van een aantal feiten. Er mpet contact zijn tusschen Gojd en ons hart. De bespreking van de historische fei ten en figuren op de vergaderingen der J. V. behandelende, ontwikkelde spr. en kele bezwaren tegen de tegenwoordige leidraad-methode. Bezwaren met het oog op de zielkundige constellatie van ons volksleven. Hoewel er indertijd réden voor den Bond was zich te keeren tegen de me thodistische stroomingen, moet niet min der gewaakt worden tegen een uitsluitend intellectueel© ontwikkeling, zooals die thans in die hand wordt gewerkt. Wanneer de leidraden werkelijk moeten leiden, en haar taak niet behoeven over te laten aan een toevallig aanwezige an dere, zullen zij bij de behandeling van de historisch-thetische stof inzonderheid het onderwerp meer direct moeten leiden naar het subject en omgekeerd. De dingen moeten meer van htn. ziel- kundigen kant worden benaderd. Ook in de historie is het de ziel, die overwint. De geboorten in de ziel beheerschen tenslotte ons leven. Wij hebben als Ge reformeerden zoo noodig, dat wij het or ganisch verband van de historie vasthou den. Ook op de vorming van de persoon lijkheid is dat van \e:l invloed. Nooit meer dan in onzen tijd is de behoefte, gevoeld aan de geestelijk dwingende macht van het beginsel. Het zal zeker altijd Gods wéderbarende genade zijn, die ons maakt tot goede men- scben, maar daarnaast hebben wij den plicht, pm gebruik te maken van de goe de middelen tot het vormen van ons ka rakter. De Jongelingsvereeniging is geen be- keeringsinstutuut. Inderdaad. Maar zij is wel een vergadering van bondelingen, en daarvan moet zij blijk geven, ook bij de studie en bij de be spreking. Niet spreken over het geloof van Calvijn of van Dr. Kuyper, maa" over wat zijzelf gelooven en belijden. Zoodoende zal zij ook meer belangstel ling krijgen van de intellectueele ej'ugd. Geldt dit speciaal voor de behandeling van de historich-thetische stof, ook wat de staatkundige en sociale beginselen be treft, moet 'tdien kant uit. Argumenten, b.v. tegen dienstweigering; vruchten van het sentiment, kunnen dan. worden weer legd met de overtuiging van de volkomen volgroeide persoonlijkheid. In ieders geest is een parallel van de feiten, die b.v. de bespreking van het be ginsel het onderwerp uitmaken. Ons Geref. volk is een prachtig volle, omdat het door alles heen zijn Koning wil volgen. Maar het kan dit dan ook alleen met volkomen overgegevenheid doen, wanneer het gevoelt, dat het gaat om een stuk van zijn leven; dat het wer kelijk gaat om den wil des Konings. Een kenmerk van onzen tijd is, dat de leidende persoonlijkheden juist komen ui: die kringen, die op Godsdienstig gebied de uitersten vertegenwoordigen. Wij moeten daaruit onze leering trekken Ook onze tegenwoordige leiders hebben wij niet in de eerste plaats lief, omdat zij zooveel weten, doch omdat zij persoon lijkheden zijn, die leven uit een geestelijk levensbeginsel, (applaus). Wij leggen tenslotte onze methode in handen van onzen God met de bede, dat Hij ons geve persoonlijkheden, krachtige persoonlijkheden, die staan voor de be ginselen. (warm applaus). De Voorzitter bracht den referent hartelijk dank voor wijze, waarop hij dit bij uitstek actueele 'onderwerp in weer wil van den korten voorbereidingstijd, die hem ten dienste stond, had behandeld. Voor de gedachtenwisseiing gaven zich 14 personen op. Ds. Broekstra stemde den referent smeekende verlangen in zijn oogen werden Moore te machtig. Hij ver school zich achter mij en ik hoorde hem schreien als een kind. Brace hoorde het ook. „Is dat de Loods vraagde hij. Terstond greep Moore zich aan, droogde zijn tranen en kwam aan de andere zijde van het bed. Met een glimlach zag hij den zieke aan. „Gelooft gij, dat ik ga sterven vroeg deze met trillende stem. En de Loods antwoordde met vaste stem „Ja Bruce, de dokter heeft het gezegd. Maar je bent niet bang, is het wel Bruce zag hem een oogenblik zwij gend aan toen antwoordde hij aarze lend „Neen, niet bang, maar ik zou graag nog wat willen blijden. Ik heb mijn leven verknoeid; ik zou het heel graag nog eens overdoen." Hij zweeg even, zijn lippen beefden. „Ziet ge, ik denk aan mijn moetjer en aan Jim." Jim was zijn jongere broeder, die hoog tot hem opzag. „Ja Bruce, dat weet ik maar de scheiding zal niet voor zoo heel lang zijn en dan, wij hebber, evii VsJterhuis hierboven." niet toe, dat het gevaar van het methodis me is bezworen. Het kwaad van onzen tijd is het gemis aan grondige kennis. Er is een groot gebrek aan lust om zich in te spannen, teneinde zich op de hoogte te stellen van een geformuleerd beginsel en deszelfs eischen. De heer R. Zuid erna van Leiden acht de reactie op de strikte handhaving van de bandsidee, die angstvallig alles schuwt wat naar wij meenen naar methodisme zweemt verklaarbaar, maar acht het niet zonder gevaar, dat juist de J. V. daarbij voorgaan. De referent overschat waar schijnlijk de parate kennis der jongelingen De verschenen bundel leidraden geeft niet weer, wat de J. V.-leden weten. (Hier trad Minister Colijn binnen, die gedurende eenige minuten door de ver gadering werd toegejuicht). In zijn beantwoording keerde de refe rent zich tegen de gedachte, dis hier en daar leeft, als komt het volgen van een meer voorwerpelijke richting neer op meer werk. Volgens spr dekken deze begrippen elkander niet. Het gaat er om, hen, die zich wel willen inspannen van de meest volmaakte me thode te voorzien. De J. V. heeft wel degelijk een taak ten aanzien van de ge moedsvorming. De kracht van onze gereformeerde actie is niet, dat wij mannen hebben, groot in gevoel, bezit, of wijsheid, maar groot in persoonlijkheid en geloof, dat tenslotte alles overgeeft aan Christus, (langdurig applaus). Na Dr. Waterink dank te hebben ge bracht kondigde de voorzitter het groote moment aan, waarop hij het woord zou mogen geven aan Z.Exc. Minister Colijn. (applaus). Zich tot Z.Exc. wendend, zei spr.: wij mogen in U. begroeten den vertegenwoor diger van het Calvinistische beginsel, en daarom zijt ge ons dierbaar, (toejuichin gen). Terwijl Minister CoJ^n. den katheder betrad, hief de vergadering spontaan de zegenbede uit Ps. 134, het: „dat 's Heeren zegen op U daal, aan. Minister C o 1 ij n, na te hebben gedankt voor dit hartelijk welkom, zei sommigen misschien te moeten teleurstellen, waar hij thans geen rede in grooten stijl zal houden, doch slechts een paar gedachten zal uitspreken, welke verband houden met - het doel dezer vergadering. Gedurig hebben groote mannen, die aan het leven van een volk hadden leiding te geven, de groote gedachte van een be paald systeem weten samen te vatten in enkele pakkende woorden. Denken we aan het: „Tegen de Revo lutie het Evangelie" of „Het Calvinisme oorsprong en waarborg onzer constituti- oneele vrijheden", van Groen van Prinste- rer, of het: „Souvereiniteit in eigen kring" van Dr. Kuyper. Zoo is er ook zulk een woord in onze dagen„het geestelijke, niet hett stoffelijke voorop. Slechts hebben wij bij het gebruik daar van te waken tegen vervaging. Tegen het gebruik van holle phrasen, die als beginsel door verkeerd gebruik hun zin hebben verloren. Laten wij bij het gebruik daarvan waken tegen verwaarloozing van den geestelijken achtergrond, die stoffelijke zaken hebben. In dit oogenblik wil spr. het speciaal hebben over wat men te verstaan heeft onder „Gereformeerde zeden". Moeten wij daaronder le irlijk verstaan de gewoonte, die vorige geslachten van ons Geref. volk hebben gevolgd? Of moe ten wij speciaal letten op hen, die zich overtuigd toonen van hun dure roeping om het Calvinistisch beginsel op alle le vensterrein tot gelding te brengen Of op hen, die boven hunne tenten hebben geschreven: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld?" „Ja, ik geloof het alles .ik heb het altijd geloofd ik praatte gemeenen onzin wilt ge 't mij vergeven „Zeker, zeker," zei Moore snel, diep ontroerd. Bruce glimlachte even. en sloot de oogen, zeggende Ik ben moe." Maar onmiddellijk gingen de oogleden weer open en keerde bij zijn gelaat naar de deur. „Wat is er vraagde Moore. „De Prins," fluisterden de bleeke lippen. „Hij zal zoo dadelijk komen," zei Moore vol vertrouwen, ofschoon ik niet begreep, hoe hij dat zoo zeker kon zeggen. Maar ja, terwijl bij nog sprak, en ik uit het raam keek, zag ik Jingo den boek van bet boscbje omslaan. Bruce hoorde bet geluid van zijn hoef slag, lachte, opende de oogen geheel, en wachtte. De straal van blijdschap in zijn oogen, toen de Prins binnen kwam, sneed mij door de ziel. Geen van beiden 9prak, maar Bruce yatte de aangeboden hand en drakte die tegen zijn borst. De zwakte nam zichtbaar toe. Ik gaf hem wat bran dewijn en dat wekte hem op. „Ik ga sterven,Prins, Beloof mij, dat tJf jzasr. varA'iftU» 4oen." ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advert entiën per regel 22% oent; Ingezonden Mededeetingen, dobbel tart ai Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, werden dege lijks geplaatst ad 40 cent. Gelijk hebben, rij^ die zich beroepen op het Universeel karakter van het Calvinis me. Het karakteristieke onderscheid tusschen het Calvinisme en het Lutheranisme is, dat het eerste uitgaat van de vraag: hoe komt God tot Zijn eer, terwijl het andere slechts oor had voor de vraag: hoe word ik zalig? De vraag, die wij voor alles hebben te stellen is, hoe moet mijn persoonlijke verhouding zijn tegenover het natuurlijke leven? Wij moeten niet zoeken naar een bepaald stel regelingen, die uit 't hoofd van Calvijn zijn voortgekomen. Dat zou strij den met de grondgedachte van het Calvi nisme, dat aan het levensbeginsel voor elk terrein des levens eigen ontwikkelings mogelijkheden toekent. Onze verhouding tegenover de cultuur van onze dagen is niet te vergelijken met die van de eerste Christengemeente tegen over die verdorven antieke cultuur temid den waarvan zij leefde. Er is ook verschil in plaats. Het maakt verschil waar men zijn roe ping heeft te vervullen, wat spr. nader aan toont met aan het buitenland ontleende voorbeelden. Het zou niet gezond Gereformeerd zijn, om, zooals in de Schotsche hooglanden gebeurt, de menschen, die de geheele week' in de fabrieken hebben moeten zwoegen, te verbieden om des Zondags van den openbaren weg meer gebruik te maken, dan noodig is om het kerkgebouw te be reiken. Maar nu moeten wij, vooral wij jonge menschen, toezien, dat wij een opkomen tegen dergelijke opvattingen niet misbrui ken om er eigen al te groote ruimhar tigheid achter te verbergen. Wat meer ingetogenheid zou ons niet ontsieren. Eenige versobering in het genieten, in het nuttigen, in de kleeding vooral, zou wel op haar plaats zijn. Zeker, we mogen er ons altijd van laten doordringen, dat het Calvinistisch begin sel zich uitstrekt tott elk levensterrein, en dat wij van alles mogen gebruik maken mits met dankzegging genomen zijnde. Maar daarnaast hebben wij nauwkeurig ons af te vragen, wat op elk dier terreinen zeer bepaald van ons wordt gevraagd uit hoofde van ons beginsel, in verband met plaats, tijd en omstandigheden, en of wij persoonlijk met ons gemoedsleven daarbij aansluiten. Europa is in de laatste jaren gedrenkt in een zwijmelwijn. De verwarring der geesten valt overal waar te nemen, en zelfs onze eigen kringen bleven er niet geheel voor gespaard. Steeds meer wordt er in onze Geref. kringen toegelaten, wat 50 jaar geleden beslist zou zijn uitgebannen. Spr wil hier bij vooral noemen de gewijzigde opvat tingen over de heiligheid van het huwelijk, enz. Met aandrang wekt spr de geheele Ge reformeerde jongelingschap op, om voor die heilige goederen te waken. Gij moogt, aldus spr., niet toelaten, dat er aan onze heilige beginselen wordt ge tornd. Gij, Gereformeerde Jongelingen, hebt in de eerste plaats de taak, om te strijden tegen beginsel verdoezeling. Het mag niet gaan om de laatste kleinigheid, die al of niet toelaatbaar is, mitar wij moe ten leven uit een positief geloof, dat alleen vraagt, op welke wijze het beginsel het best kan worden uitgedragen en tot heer schappij worden gebracht. Spr wil met Dr. Waterink zeggen, dat wij meer dan ooit behoefte hebben aan persoonlijkheden. Persoonlijkheden bij de gratie Gods, die zeggen: hie sta ik, ik kan niet anders. Wij kunnen de wereld om ons heen het geloof in Christus niet ge ven. Wat wji echter wel kunnen, dat is onze banier hoog opheffen, en toonen wat Christus door ons wil. „Dat kan ik niet beloven,ouwe jon gen. De hemel gave, dat ik het kon," zei de Prins, en een siddering doorliep zijne leden. „Je waart te sterk voor mij, en daai hadt je geen erg in, wel?" vraag de de stervende met aandoenlijke tee- derheid. „Neen,- neen, God weet bot," ant woordde de ander haastig. Na een langdurige stilte opende Bruce de oogen weder en riep „Loods I" Moore kwam dadelijk. „Lees van den Verloren Zoon," zei hij zwakjes. Moore nam zijn Nieuw Testamentje en 0, hoe weldadig vielen de woorden van schuldbekentenis en vergiffenis in onze ontroerde harten. Wederom gingen de gesloten oogen open. Ditmaal was het om mij te doen. Ik boog mij over hem heen .„Mijn brief' kwam er bijna onverstaanbaai uit. „In mijn buis." Ik bracht hem den laatsten brief van zijn moeder. Even hield hij hem vast, toen gaf hij hem mij terug. „Lees hem voor," bad hij. (W.ordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1