CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
«e JAARGANGt5ff^gP^Tt^ vAPRTtf f9SSWÖWft»ERlg#fr
NIEDWE LEIDSCHE COURANT
BUREAUHooigracht 35 - Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Per week 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
mannen, karakters.
De vergadering van de Zuidholland-
oche afdeeling van den Nederl. Bond
an Jong. Vereen, op Geref. Grondslag,
gisteren te Leiden gehouden, kan :n elk
opzicht geslaagd worden genoemd.
De opkomst was vooral in de middag
veigauering overweldigend groot.
Tot in alle hoeken was de groote zaal
gevuld met belangstellende en geest-
drift.g gestemde jongelingen en oude
ren.
Maar ook in verbahd met wat ge
sproken werd, kan deze vergadering
als welgeslaagd worden beschouwd.
Werd bij de opening door den voor
zitter de nadruk gelegd op de nood
zakelijkheid van beg in? el trouwin de
middagvergadering waren het de hee-
ren Dr. Waterink en minister Colijn,
Lwee sprekers die elkaar kv-s^elijk aan
vulden, d.e met grooten ernst betoog
den de noodzakelijkheid, dat worden
gevormd karakters, mannen die zich
niet plaatse op een bekrompen stand
punt, maar die staan voor hun begin
sel, die met een Luther kunnen en dur
ven zeggen als het moet: Hier sta ik,
God helpe mij, maar ik kan en ik wil
niet anders.
In hoeverre nu een vergadering als
deze tot die karaktervorming heeft mee
gewerkt of zal meewerken in de toe-
komst valt moeilijk te zeggen.
Maar het is toch een zeer verblijdend
verschijnsel dat op een dag als deze, als
genot en vermaak aan alle kanten wen
ken, en als het zoo heel goed verklaar
baar is dat jonge mannen die eiken dag
door hun'arbeid worden vastgehouden,
van de vrije natuur gaan "gei: et*m,
honderden jongelingen met groo^ inte
resse naar de behandeling van zulke
hoogst belangrijke onderwerpen luiste
ren en vooral als soms een woord van
hart tot hart wordt gesproken, de woor
den als het ware indrinken.
Dat zijn verschijnselen waarvoor
we bij alles wat ontmoedigt in «ijzen
tijd God mogen danken.
Karaktervorming is noodzakelijk,
oo tmet schoonschijnende leuzen wordt
Vooral in dezen tijd, nu meer dan
gewerkt is het noodig, zooals Dr Kuy-
per het eenmaal uitdrukte, dat gevormd
worden kloeke, beginselvaste mannen,
dat de harten van de vaderen d:e goed
en bloed en leven veil hadden voor de
zaak des Heeren worden wedergebrachl
tot de kinderen, en het is goed gezien,
dat daarop telkens weer de nadruk
werd gevest gd.
Wij hebben in ons vorig nummer de
vergaderende jongelingen een gezegend
samenzijn gewousriit
Welnu het was een gezegend, een be
zielend en verheffend samenzijn, waar
van de vruchten straks in de vereeni-
gingen en la*er in het. volle leven ge
zien mogen worden.
STADSNIEUWS.
Ned. Bond van J. V. op G,G.
Onder buitengewoon veel be'angstelling
heett gist ren de Zuid-Hollands he afdee
ling- hier haar 32ste jaarvergadering ge
houden.
He1 aas laat onze beperkte plaatsruimte
niet toe, dat wij het volledig verslag zoo
wel van de ochtend- als van de middag
vergadering op eenmaal plaatsen, waarom
wij eerst dat van de middagvergadering
wi len geven, om in het volgend nummer
FEUILLETON.
De Loods van Zwaankreek.
Een verhaal uit het verre Westen.
Nu eens zong hij psalmen, dan weer
bekende deuntjes het eene oogenblik
vloekte hij tegen het vee, of tegen zijn
makkers bij het kaartspel, terwijl hij
in rustiger oogenblikken weer terug
was in de ouderlijke woning, een jon
gen met zijn schoolvrindjes en kin
derspelen. Niets kon de koorts bedwin
gen. De dokter was ten einde raad.
Meer dan eens zei hij in dien langen
nacht, dat zoo'n onbeteekenende wond
onmogelijk zulke hevige koortsen kon
veroorzaken, en dan verwenschte hij
de dwaasheden van den Prins en de
heele club.
„U denkt toch niet, dat hij niet be
ter kan worden vraagde ik na een
van die uitvallen.
„Hij behoorde dezen aanval te boven
te komen", antwoordde de dokter on-
cduldig „maar ik geloof, dat het
et hem gedaan raakt."
Was of mijn hart stil stond 't
öciaeen zoo onmogelijk. Twee dagen
o weden nog vol leven, .en nu ge-
op de ochtendvergadering, waar de huis
houdelijke zaken werden behandeld, terug
te komen.
De middagvergadering werd aangevan
gen met het zingen van Ps. 89:8, gebed
en het lezen van een Schriftgedeelte. Be
richt van verhindering was ingekomen van
den burgemeester Jhr. de Gijselaar en
van de wethouders Reimeringer, Mulder
en Meynen. De aanwezige wethouder werd
bijzonder welkom geheeten, evenals de
predikanten en de kerkeraad der Geref.
Kerk.
Een telegram van gelukwensch van de
Noord-Hollandsche afdeeling, die op het
zelfde moment te Alkmaar vergaderde,
werd onder applaus voorgelezen en be
antwoord.
Hierna werd het woord gegeven aan
Dr. J. Waterink van Amsterdam, om te
spreken over het onderwerp: „Onzewerk
methode", hetgeen spr. deed aan de hand
van de volgende stellingen:
1. In den loop der jaren is de werk
methode van de bii den Bond aangeslo
ten Vereenigingen bijna geheel geworden
als die van de Leidraden.
2. Deze methode heeft zeer vela deugden
en gedurende tal van jaren heeft deze
methode haar deugdelijkheid getoond.
3. Zij is evenwel onmiskenbaar eenzijdig
intellectualistisch, richt 2ich althans een
zijdig op hetgeeii gekend en geweten kan
worden.
Daardoor is haar invloed op de vor
ming van de persoonlijkheid te gering
of te eenzijdig.
4. Zullen onze Vereenigingen door haar
werkmethode zich ook stellen in dienst
van de gemoedsvorming, dan is het noo
dig, dat geleidelijk aan andere richting ge
geven worde aan de werkmethode.
5. Met behoud van den thans aanwezi
gen grondvorm, die van de leidraden,
is het mogelijk een methode te volgen,
waarbij
a. de historische stof meer psycholo
gisch worde benaderd en daardoor ook
de historische figuren meer als karakters
naar voren treden, terwijl hun persoonlijk
heid juist wordt gewaardeerd.
b. de thetische stof (geloofsleer, zede
eer) ook gezien worde als inhoud van
beleving,' waarbij de nadruk worde gelegd
op de bij de onderscheiden stukken het
.veest aanwezige psychische constellatie,
en in het licht gesteld worden de reacties
van het geestelijk leven in enger zin op
de waarheden, die als objectief geloofs
stuk voor ons liggen.
c. de zuiver principieele onderwerpen
("b.v. A.R. Beginselen) gezien worden in
.erband met den strijd tusschen waarheid
t*n leugen, een strijd, die in ons eigen hart
en in ons eigen leven steeds zijn parallellen
heeft.
d. de onderwerpen, die verband houden
met aesthetics (b.v. literatuur en kunst)
zóó te behandelen, dat alleen crïtizk in het
algemeen worde gegeven, terwijl de na-
Jruk valle op het schoone, dat werd ge
boden.
6. De werkmethode kan nimmer tegen
het kwaad van eenzijdigheid voldoende
behoeden; van buitengemeen belang is
hier de persoon van den leider eener ver
gadering en het optreden der oudere le
den.
Wij leven, aldus spr. in zijn toelichting,
in een tijd van nedergaande cultuur. On
ze cultuur wordt oud, en vertoont over
eenkomst met den tijd, dat de Romeinsche
cultuur onderging.
Onze tijd toont in sterke mate het ge
vaar om uitsluitend type te worden van
het hoofd en niet van het hart. Er wordt
terecht wel eens schertsend gezegd dat in
een zeker deel des jaars tegenwoordig
het eene deel van het Ncderlandsche volk
wordt geexamineerd en het andere exami
neert.
Voor ons bewustzijn is echter het ken-
daan Ik dacht aan zijn ouderlijk
huis, aan zijn moeder, wier hartelijke,
bezorgde brieven hij mij placht te la
ten lezenaan zijn loszinnig leven
hier, aan zijn goedhartige opwellingen
zijn dwaasheden, zijn zonden.
„Hoe lang kan het nog duren
vraagde ik met droge, strakke lippor.
„Misschien vier en twintg uur, mis
schien langer. Hij kan het gif niet
kwijtraken."
De dokter bleek goed gezien te heb
ben Na een tweeden dag van wanhopg
ijlen geraakte de zieke in een toe-
iand van verdooving, die den gehee-
len volgenden nacht aanhield.
Toen kwam er verandering. Met het
opgaan der zon, die de bergen aan
den horizon reeds begon te verlichten,
opende Bruce de oogen en keek rond
om zich. De dokter was heengegaan,
de Prins nog niet teruggekomen
Moore en ik waren er alleen. Hij zag
ons onderzoekend aan en las onze ge
dachten ,en een uitdrukking van ver-
ndering kwam in zijn oogen.
„Is het waarlijk waar vraagde hij
L con, gedempten toon. „Geloc-
ven jullie werkelijk, dat ik ga ster
ven
IJet dringende in ïijn «tem en het
nesn der waarheid niet louter het kunnen
noemen van een aantal feiten. Er mpet
contact zijn tusschen Gojd en ons hart.
De bespreking van de historische fei
ten en figuren op de vergaderingen der
J. V. behandelende, ontwikkelde spr. en
kele bezwaren tegen de tegenwoordige
leidraad-methode. Bezwaren met het oog
op de zielkundige constellatie van ons
volksleven.
Hoewel er indertijd réden voor den
Bond was zich te keeren tegen de me
thodistische stroomingen, moet niet min
der gewaakt worden tegen een uitsluitend
intellectueel© ontwikkeling, zooals die thans
in die hand wordt gewerkt.
Wanneer de leidraden werkelijk moeten
leiden, en haar taak niet behoeven over
te laten aan een toevallig aanwezige an
dere, zullen zij bij de behandeling van
de historisch-thetische stof inzonderheid
het onderwerp meer direct moeten leiden
naar het subject en omgekeerd.
De dingen moeten meer van htn. ziel-
kundigen kant worden benaderd. Ook in
de historie is het de ziel, die overwint.
De geboorten in de ziel beheerschen
tenslotte ons leven. Wij hebben als Ge
reformeerden zoo noodig, dat wij het or
ganisch verband van de historie vasthou
den. Ook op de vorming van de persoon
lijkheid is dat van \e:l invloed. Nooit meer
dan in onzen tijd is de behoefte, gevoeld
aan de geestelijk dwingende macht van
het beginsel.
Het zal zeker altijd Gods wéderbarende
genade zijn, die ons maakt tot goede men-
scben, maar daarnaast hebben wij den
plicht, pm gebruik te maken van de goe
de middelen tot het vormen van ons ka
rakter.
De Jongelingsvereeniging is geen be-
keeringsinstutuut. Inderdaad.
Maar zij is wel een vergadering van
bondelingen, en daarvan moet zij blijk
geven, ook bij de studie en bij de be
spreking. Niet spreken over het geloof
van Calvijn of van Dr. Kuyper, maa" over
wat zijzelf gelooven en belijden.
Zoodoende zal zij ook meer belangstel
ling krijgen van de intellectueele ej'ugd.
Geldt dit speciaal voor de behandeling
van de historich-thetische stof, ook wat
de staatkundige en sociale beginselen be
treft, moet 'tdien kant uit. Argumenten,
b.v. tegen dienstweigering; vruchten van
het sentiment, kunnen dan. worden weer
legd met de overtuiging van de volkomen
volgroeide persoonlijkheid.
In ieders geest is een parallel van de
feiten, die b.v. de bespreking van het be
ginsel het onderwerp uitmaken.
Ons Geref. volk is een prachtig volle,
omdat het door alles heen zijn Koning
wil volgen. Maar het kan dit dan ook
alleen met volkomen overgegevenheid
doen, wanneer het gevoelt, dat het gaat
om een stuk van zijn leven; dat het wer
kelijk gaat om den wil des Konings.
Een kenmerk van onzen tijd is, dat de
leidende persoonlijkheden juist komen ui:
die kringen, die op Godsdienstig gebied
de uitersten vertegenwoordigen.
Wij moeten daaruit onze leering trekken
Ook onze tegenwoordige leiders hebben
wij niet in de eerste plaats lief, omdat zij
zooveel weten, doch omdat zij persoon
lijkheden zijn, die leven uit een geestelijk
levensbeginsel, (applaus).
Wij leggen tenslotte onze methode in
handen van onzen God met de bede, dat
Hij ons geve persoonlijkheden, krachtige
persoonlijkheden, die staan voor de be
ginselen. (warm applaus).
De Voorzitter bracht den referent
hartelijk dank voor wijze, waarop hij
dit bij uitstek actueele 'onderwerp in weer
wil van den korten voorbereidingstijd, die
hem ten dienste stond, had behandeld.
Voor de gedachtenwisseiing gaven zich
14 personen op.
Ds. Broekstra stemde den referent
smeekende verlangen in zijn oogen
werden Moore te machtig. Hij ver
school zich achter mij en ik hoorde
hem schreien als een kind. Brace
hoorde het ook.
„Is dat de Loods vraagde hij.
Terstond greep Moore zich aan,
droogde zijn tranen en kwam aan de
andere zijde van het bed. Met een
glimlach zag hij den zieke aan.
„Gelooft gij, dat ik ga sterven
vroeg deze met trillende stem.
En de Loods antwoordde met vaste
stem „Ja Bruce, de dokter heeft het
gezegd. Maar je bent niet bang, is het
wel
Bruce zag hem een oogenblik zwij
gend aan toen antwoordde hij aarze
lend „Neen, niet bang, maar ik zou
graag nog wat willen blijden. Ik heb
mijn leven verknoeid; ik zou het heel
graag nog eens overdoen."
Hij zweeg even, zijn lippen beefden.
„Ziet ge, ik denk aan mijn moetjer en
aan Jim."
Jim was zijn jongere broeder, die
hoog tot hem opzag.
„Ja Bruce, dat weet ik maar de
scheiding zal niet voor zoo heel lang
zijn en dan, wij hebber, evii VsJterhuis
hierboven."
niet toe, dat het gevaar van het methodis
me is bezworen. Het kwaad van onzen
tijd is het gemis aan grondige kennis. Er
is een groot gebrek aan lust om zich in
te spannen, teneinde zich op de hoogte
te stellen van een geformuleerd beginsel
en deszelfs eischen.
De heer R. Zuid erna van Leiden acht
de reactie op de strikte handhaving van
de bandsidee, die angstvallig alles schuwt
wat naar wij meenen naar methodisme
zweemt verklaarbaar, maar acht het niet
zonder gevaar, dat juist de J. V. daarbij
voorgaan. De referent overschat waar
schijnlijk de parate kennis der jongelingen
De verschenen bundel leidraden geeft niet
weer, wat de J. V.-leden weten.
(Hier trad Minister Colijn binnen, die
gedurende eenige minuten door de ver
gadering werd toegejuicht).
In zijn beantwoording keerde de refe
rent zich tegen de gedachte, dis hier en
daar leeft, als komt het volgen van een
meer voorwerpelijke richting neer op meer
werk. Volgens spr dekken deze begrippen
elkander niet.
Het gaat er om, hen, die zich wel willen
inspannen van de meest volmaakte me
thode te voorzien. De J. V. heeft wel
degelijk een taak ten aanzien van de ge
moedsvorming.
De kracht van onze gereformeerde actie
is niet, dat wij mannen hebben, groot in
gevoel, bezit, of wijsheid, maar groot in
persoonlijkheid en geloof, dat tenslotte
alles overgeeft aan Christus, (langdurig
applaus).
Na Dr. Waterink dank te hebben ge
bracht kondigde de voorzitter het groote
moment aan, waarop hij het woord zou
mogen geven aan Z.Exc. Minister Colijn.
(applaus).
Zich tot Z.Exc. wendend, zei spr.: wij
mogen in U. begroeten den vertegenwoor
diger van het Calvinistische beginsel, en
daarom zijt ge ons dierbaar, (toejuichin
gen).
Terwijl Minister CoJ^n. den katheder
betrad, hief de vergadering spontaan de
zegenbede uit Ps. 134, het: „dat 's Heeren
zegen op U daal, aan.
Minister C o 1 ij n, na te hebben gedankt
voor dit hartelijk welkom, zei sommigen
misschien te moeten teleurstellen, waar
hij thans geen rede in grooten stijl zal
houden, doch slechts een paar gedachten
zal uitspreken, welke verband houden met -
het doel dezer vergadering.
Gedurig hebben groote mannen, die aan
het leven van een volk hadden leiding te
geven, de groote gedachte van een be
paald systeem weten samen te vatten in
enkele pakkende woorden.
Denken we aan het: „Tegen de Revo
lutie het Evangelie" of „Het Calvinisme
oorsprong en waarborg onzer constituti-
oneele vrijheden", van Groen van Prinste-
rer, of het: „Souvereiniteit in eigen kring"
van Dr. Kuyper.
Zoo is er ook zulk een woord in onze
dagen„het geestelijke, niet hett stoffelijke
voorop.
Slechts hebben wij bij het gebruik daar
van te waken tegen vervaging. Tegen het
gebruik van holle phrasen, die als beginsel
door verkeerd gebruik hun zin hebben
verloren.
Laten wij bij het gebruik daarvan waken
tegen verwaarloozing van den geestelijken
achtergrond, die stoffelijke zaken hebben.
In dit oogenblik wil spr. het speciaal
hebben over wat men te verstaan heeft
onder „Gereformeerde zeden".
Moeten wij daaronder le irlijk verstaan
de gewoonte, die vorige geslachten van
ons Geref. volk hebben gevolgd? Of moe
ten wij speciaal letten op hen, die zich
overtuigd toonen van hun dure roeping
om het Calvinistisch beginsel op alle le
vensterrein tot gelding te brengen Of
op hen, die boven hunne tenten hebben
geschreven: „Mijn koninkrijk is niet van
deze wereld?"
„Ja, ik geloof het alles .ik heb het
altijd geloofd ik praatte gemeenen
onzin wilt ge 't mij vergeven
„Zeker, zeker," zei Moore snel, diep
ontroerd.
Bruce glimlachte even. en sloot de
oogen, zeggende Ik ben moe." Maar
onmiddellijk gingen de oogleden weer
open en keerde bij zijn gelaat naar
de deur.
„Wat is er vraagde Moore.
„De Prins," fluisterden de bleeke
lippen.
„Hij zal zoo dadelijk komen," zei
Moore vol vertrouwen, ofschoon ik
niet begreep, hoe hij dat zoo zeker kon
zeggen. Maar ja, terwijl bij nog sprak,
en ik uit het raam keek, zag ik Jingo
den boek van bet boscbje omslaan.
Bruce hoorde bet geluid van zijn hoef
slag, lachte, opende de oogen geheel,
en wachtte. De straal van blijdschap
in zijn oogen, toen de Prins binnen
kwam, sneed mij door de ziel.
Geen van beiden 9prak, maar Bruce
yatte de aangeboden hand en drakte
die tegen zijn borst. De zwakte nam
zichtbaar toe. Ik gaf hem wat bran
dewijn en dat wekte hem op.
„Ik ga sterven,Prins, Beloof mij, dat
tJf jzasr. varA'iftU» 4oen."
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advert entiën per regel 22% oent;
Ingezonden Mededeetingen, dobbel tart ai
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, werden dege
lijks geplaatst ad 40 cent.
Gelijk hebben, rij^ die zich beroepen op
het Universeel karakter van het Calvinis
me.
Het karakteristieke onderscheid tusschen
het Calvinisme en het Lutheranisme is,
dat het eerste uitgaat van de vraag: hoe
komt God tot Zijn eer, terwijl het andere
slechts oor had voor de vraag: hoe word
ik zalig?
De vraag, die wij voor alles hebben
te stellen is, hoe moet mijn persoonlijke
verhouding zijn tegenover het natuurlijke
leven? Wij moeten niet zoeken naar een
bepaald stel regelingen, die uit 't hoofd van
Calvijn zijn voortgekomen. Dat zou strij
den met de grondgedachte van het Calvi
nisme, dat aan het levensbeginsel voor
elk terrein des levens eigen ontwikkelings
mogelijkheden toekent.
Onze verhouding tegenover de cultuur
van onze dagen is niet te vergelijken met
die van de eerste Christengemeente tegen
over die verdorven antieke cultuur temid
den waarvan zij leefde.
Er is ook verschil in plaats.
Het maakt verschil waar men zijn roe
ping heeft te vervullen, wat spr. nader aan
toont met aan het buitenland ontleende
voorbeelden.
Het zou niet gezond Gereformeerd zijn,
om, zooals in de Schotsche hooglanden
gebeurt, de menschen, die de geheele week'
in de fabrieken hebben moeten zwoegen,
te verbieden om des Zondags van den
openbaren weg meer gebruik te maken,
dan noodig is om het kerkgebouw te be
reiken.
Maar nu moeten wij, vooral wij jonge
menschen, toezien, dat wij een opkomen
tegen dergelijke opvattingen niet misbrui
ken om er eigen al te groote ruimhar
tigheid achter te verbergen.
Wat meer ingetogenheid zou ons niet
ontsieren.
Eenige versobering in het genieten, in
het nuttigen, in de kleeding vooral, zou
wel op haar plaats zijn.
Zeker, we mogen er ons altijd van laten
doordringen, dat het Calvinistisch begin
sel zich uitstrekt tott elk levensterrein,
en dat wij van alles mogen gebruik maken
mits met dankzegging genomen zijnde.
Maar daarnaast hebben wij nauwkeurig
ons af te vragen, wat op elk dier terreinen
zeer bepaald van ons wordt gevraagd uit
hoofde van ons beginsel, in verband met
plaats, tijd en omstandigheden, en of wij
persoonlijk met ons gemoedsleven daarbij
aansluiten.
Europa is in de laatste jaren gedrenkt
in een zwijmelwijn. De verwarring der
geesten valt overal waar te nemen, en
zelfs onze eigen kringen bleven er niet
geheel voor gespaard.
Steeds meer wordt er in onze Geref.
kringen toegelaten, wat 50 jaar geleden
beslist zou zijn uitgebannen. Spr wil hier
bij vooral noemen de gewijzigde opvat
tingen over de heiligheid van het huwelijk,
enz.
Met aandrang wekt spr de geheele Ge
reformeerde jongelingschap op, om voor
die heilige goederen te waken.
Gij moogt, aldus spr., niet toelaten, dat
er aan onze heilige beginselen wordt ge
tornd. Gij, Gereformeerde Jongelingen,
hebt in de eerste plaats de taak, om te
strijden tegen beginsel verdoezeling. Het
mag niet gaan om de laatste kleinigheid,
die al of niet toelaatbaar is, mitar wij moe
ten leven uit een positief geloof, dat alleen
vraagt, op welke wijze het beginsel het
best kan worden uitgedragen en tot heer
schappij worden gebracht.
Spr wil met Dr. Waterink zeggen, dat
wij meer dan ooit behoefte hebben aan
persoonlijkheden. Persoonlijkheden bij de
gratie Gods, die zeggen: hie sta ik, ik kan
niet anders. Wij kunnen de wereld om
ons heen het geloof in Christus niet ge
ven. Wat wji echter wel kunnen, dat is
onze banier hoog opheffen, en toonen
wat Christus door ons wil.
„Dat kan ik niet beloven,ouwe jon
gen. De hemel gave, dat ik het kon,"
zei de Prins, en een siddering doorliep
zijne leden.
„Je waart te sterk voor mij, en daai
hadt je geen erg in, wel?" vraag
de de stervende met aandoenlijke tee-
derheid.
„Neen,- neen, God weet bot," ant
woordde de ander haastig.
Na een langdurige stilte opende
Bruce de oogen weder en riep
„Loods I"
Moore kwam dadelijk.
„Lees van den Verloren Zoon," zei
hij zwakjes.
Moore nam zijn Nieuw Testamentje
en 0, hoe weldadig vielen de woorden
van schuldbekentenis en vergiffenis
in onze ontroerde harten.
Wederom gingen de gesloten oogen
open. Ditmaal was het om mij te doen.
Ik boog mij over hem heen .„Mijn
brief' kwam er bijna onverstaanbaai
uit. „In mijn buis."
Ik bracht hem den laatsten brief
van zijn moeder. Even hield hij hem
vast, toen gaf hij hem mij terug.
„Lees hem voor," bad hij.
(W.ordt vervolgd.).