ZATERDAG 14 MAART 1925
Nieuwe Leidsche Courant.
TWEEDE BLAD;!
Uit de Schriften.
BE EEUW IN HET HART.
Ook hepft Hij de eeuw m hun
hart gelegd
Prediker 3: nb'.
Onder de zon is veel ijdelheid.
Hier heerscht de wet der verganke
lijkheid, en ge ziet de verglijding en
wisseling, die ongestadigheid en on
vastheid in het levensbeeld, dat de
Prediker in de eerste verzen van dit
derde hoofdstuk teekent.
Daar is een tijd, zoo zegt hij.en
dan gunt hij ons een blik in de we
reld, waarin de tooneelen elkaar ver
dringen en als wolken door den wind
worden voortgestuwd.
Geboren worden en sterven, plan
ten en uitroeien, dooden en genezen,
afbreken en opbouwen, weenen en
lachen, kermen en opspringen, weg
werpen en vergaderen, omhelzen en
niet-omhelzen, zoeken en verliezen, be
waren en wegwerpen, scheuren en toe-
naaien, zijgen en spreken, liefhebben
en haten, oorlog en vrede wisselen
elkaar in bonte mengeling af, en
wat voordeel heeft hij die werkt, van
hetgeen, dat hij bearbeidt.
Doch in die vergankelijkheid is toch
vastheid.
Door de ijdelheid kruist zich het
eeujwige.
De hc izontale lijn van het aardsche
wordt gebroken door de verticale van
het hemelsche, en dat verticale ziet
ge eerst in den bestemden tijd, dien
alles heeft.
Ieder ding is schoon gemaakt op
zijn tijd. In deze wereld van vergaan
is de schoonheid Gods.
Door het reëele speelt het ideëele
en dat ideëel-eeuige is in meer, dan
in de veelkleurige levens variatie. Het
is vóór alles in des menschen hart.
Ook heeft Hij, en welk een contrast
met de overweldigende ijdelheid, de
eeuw in hun hart gelegd.
Wat hebben wij nu onder die eeuw
te verstaan -
Sommigen hebben gedacht, dat de
Prediker dit bedoelde, dat God onze
eeuw, onzen tijd in des menschen hart
tot straf onder de zonde heeft beslo
ten, zoodat zijn zinnen en peinzen naar
dit tijdelijke uitgaan.
Anderen verklaren deze woorden al
dus, dat de wereld om ons heen zich
afspiegelt in de wereld in ons, d.i. in
ons bewustzijn, en God ons het ver
stand geeft, om die wereld te kennen
en te doorvorschen.
Doch deze beide opvattingen passen
moeilijk in het verband. De Prediker
maakt hier een tegenstelling met den
tijd en het vergankelijke, en het woord
eeuw beteekent dan ook eeuwigheid.
God heeft de eeuigheid, het eeuwi
ge !n des menschen ziel gelegd, en
in het centrum van zijn broos en ijdel
leven is de klop van de eeuwigheid.
Daarin schittert de heerlijkheid van
het beeld Gods.
Wel schept de Heere hem zoo, dat
hij aan het aardsche verwant is, en
bestaat ook in den vorm van den tijd,
maar terwijl de andere creaturen door
den tijdstroom worden voortgestuwd,
zonder dat zij over dien tijd heer en
meester zijn, is het met den mensch
gansch anders.
God plaatst hem in den stroom des
tijds, om dien te beheerschen als ko
ning en te besteden tot eer des Hee-
ren, en opdat hij dit kan doen, heeft
de Vader der eeuwigheid de eeuwig
heid in zijn hart gelegd.
Aan het eeuwige is dus de mensch
verwant. Voor de eeuwigheid is hij
bestemd. Naar het eeuwige gaat zijn
ziel uit, en in dien klop der eeuwig
heid is de vrede en vreugde, die in
den morgen der wereld zijn hart ver
vulde, en hem ook deed arbeiden met
een lied op de lippen, u-
Zoo is Het eens geweest.
Sabbatsvrede en sabbatsvreugde.
Vrede en vreugde in heel den arbeid
Maar de zonde komt, en dan breekt
het koningschap van den mensch. Zijn
koningschap ook over den t':jd. Zijn
scepter ook over den gestadigen gang
van het leven.
En dan wordt diezelfde mensch", die
eens midden in den tijdsstroom staande
het gebeuren beheerschte, aan de ijdel
heid onderworpen. Hij wordt slaaf van
den tijd. De vergankelijkheid stuwt
hem voort; de uren en dagen en ja
ren jagen hem in rusteloozen gand
verder; hij heeft geen tijd meer, en
en wat hem eens vrede gaf, maakt
hem nu onrustig.
Want al TieeTt de mensch zijn kroon
verloren, uit zijn ziel is de eeuwigheid
niet weggenomen. In zijn hart is nog
het eeuwige, en daarom kan hij geen
vrede hebben met 'He vergankelijk
heid; de tijd kan "hem niet bevredigen;
de wisseling van het leven geeft hem
geen houvast; hij' tast en zoekt naar
het blijvende, aarin zijn ziel alleen
rusten kan, en in de zielen der men
schen is de eeuwigheidsdrang en
eeuwigheidsdorst, die in dit aardsche
geen lessching vindt.
Daarin schuilt de onvrede der we
reld.
Ook haar kinderen kennen dien
eeuwigheidsdorst.
Maar zij vinden niet het levende
water, dat hun ziel laaft, omdat zij de
eenige bron, die tot in der eeuwig
heid springt, versmaden, 'en niet ko
men tot de fontein, die in Christus
geopend is.
En.zoo blijft het van binnen
onrustig. Zoo trilt in hun hart de
eeuwigheidsheugenis en werkt de
eeuigheidsdrang, en zij komen niet
boven de ijdelheid uit. Zij kennen geen
verzoening met leven en sterven. De
schaduwen, die over den levensweg
somberen, laten geen licht door, en
overvleugelen ook den arbeid, en de
dood is een donkere poort, waarachter
alleen de nacht is.
En het eeuwigheidsbesef In hun
ÏTmnenste, dat hen eiken 'dag herinnert
aan hun eeuwige bestemming, vermeer
dert den onvrede. Ieder uur is immers
een stap nader tot de eeuwigheid, en
dan
irriflifliil"'
En dan....?
Op die vraag weet de Christen het
antwoord.
Hij eknt de lessching van zijn
eeuwigheidsdorst.
Hij kent de lessching van zijn
eeuwigheidsverlangen.
Want hij kent Jezus Christus, Die
Zich aan de ijdelheid onderworpen
heeft om haar te overwinnen, en door
Hem is het weer vrede, eeuwige vrede
in de ziel.
Wie in hem gelooft, heeft het eeuwi
ge leven. Die den wil Gods doet,
blijft in der eeuwigheid. Hij is in be
ginsel aan het tijdelijke ontrukt. Hij
draagt in den bollen zin des woords
de eeuw, d.i. hef eeuwig-hemelsche in
zijn hart, en.welk een vrede
Het „onderzonsche" moge ijdelheid
zijn, het voert hem toch in snellen
gang tot den hemel. Dit aardsche le
ven moge voorbijvliegen, het brengt
hem des te eerder thuis.
De dood moge komen, hij is de
poort tot de zaligheid, en vanuit die
zaligheid glanst reeds het licht over
al het vergankelijke. Heel dit leven
wordt voor Gods kind overstraald
door den milden schijn van liet he-
melsch-blijvende, en in dat eeuwig-
heidslicht ziet ge ook het tijdelijke
vol schoonheid.
Ook het tijdelijke.
Ook uw arbeid.
Ook uw worsteling om' uw brood.
Het zijn allen „dingen Gods".
Maar.... dingen van den tijd.
Dingen, die vergaan.
Want, eeuwigheidsmensch", deze we
reld heeft een einde, en de eeuwigheid
komt. En aldaar zal geen tijd zijn.
VERTROUW OP GOD-
Wees kalm, mijn hart, wees kalm en
stil,
Al wat gij draagt is Vaders wil.
Uw weerstand maakt uw last slechts
meer
En rooft Zijn liefdezorg haar eer.
Trok Vader ooit zijn hand terug?
Waarom dan wrevelig en stug?
Houdt vast zijn hand en vólg gedwee,
Wie lijdt als kind, dien schenkt hij
vree.
Kan zoo uw kruis te zwaar wel zijn?
Onlijdbaar uw gedragen pijn?
Neen, die zijn eigen Zoon u gaf
Woog naar genade uw smarten af
Draag dan zoo lang, draag wat Hij wil
En zwijg, hoe diep gebogen, stil,
De mond, die 't vleeschlijk klagen
vreest,
Leert 't spoedigst 't juichen van Gods
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Haskerhorne c.a.
(toez.), J. H. Grolle te Sloten (Fr.) Te
Hillegom, J. F. Both J. W. F.zn te Alm-
kerk.
GEREF. KERK.
Tweetal: Te Tiel, J. H. Donner te
Breda en Doornbos te Amsterdam.
Beroepen: Te Borger (Dr.), cand.
A. Dercksen H.M.zn. te Gouda'. Te Aar-
landerveen, H. W. H. van Andel, cand.
Ie De Bilt.
EVANG. LUTH. KERK.
Drietal: Te Tiel (en Culemborg), W.
J. Manger, prop. te Amsterdam; Chr. de
Meijere te Leiden en C. Th. Scharten te
Doesburg.
Eindelijk weer een kerkeraad.
Het classicaal bestuur van Maastricht
heeft, doende wat des kerkeraads is, drie
lidmaten der Hervormde gemeente van
Eysden benoemd tot leden van haar ker
keraad. Jaren lang heeft deze kleine ge
meente, die na vele bemoeiingen en be
sprekingen der kerkelijke college's zelf
standig blijft, de leiding van een kerke
raad moeten missen.
Soemba ontwaakt.
Ds. P. J. Lambooy, missionair-predi-
kant op Soemba, deelt een pr.ar ver
blijdende berichten mee.
Zoo krijgt hij tweemaal per week' den
radja (vorst) van Taboendocng op cate
chisatie. Hij wil dooponderricht ontvan
gen. Dit is van zeer groote beteekenis
voor een groot gedeelte van Midden-
Soemba. Want deze radja heeft op zijn
minst tienduizend onderdanen.
In Taboendoeng waren reeds tientallen,
die dooponderricht vroegen, en nu de
•radja het zelf gevraagd heeft, hoeft nie
mand bang te zijn, dat de hoofden hen
met vijandschap zullen behandelen. Dcor
deze gebeurtenis kan het zijn, dat tien
tallen in honderdtallen veranderd worden.
Al zullen er niet direct honderdtallen op
rechte Christenen komen, dit zeer groote
is nu gewonnen, dat men zich niet meer
vijandig afkeert en met een open oor
gaat luisteren, naar wat de pandita te
vertellen heeft. v
Maar hiermede, aldus vervolgt Ds. Lam
booy, is mijn verblijdend bericht nog
niet afgeloopen, want ik krijg nog iemand
op catechisatie, die over eenigen tijd waar
schijnlijk een overwegenden invloed krijgt
in een groot deel van Midden-Soemba.
Ik kan hem het beste aanduiden met
den erfprins van Lewa. Hij is een klein
zoon van den tegenwoordigen radja van
Lewa; dat den laatsten tijd zoo dor leek'
als een woestijn. Dit jongmensch van een
jaar of zeventien komt niet alleen op
de catechisatie, maar wien hij ook maar
tegenkomt vertelt hij van het Christen
dom.
Met deze twee personen kunnen wij
zeggen, dat het grootste deel van Mid
den Soemba op het punt staat, zich voor
den invloed van het Evangelie open te
stellen.
Draadlooze preeken.
Dat „draadloos" en „draadloos" twee
is, kan blijken, zegt de „Rotterd." uit
een opmerking van wijlen Dr. Bronsveld,
"die meermalen een geestig gezegde wist
te plaatsen.
't Ging; over de radiü-telegrafïe. Dat
Tvas toch iets wonderlijks en bijzonders.
„Niets nieuws", zei Dr Bronsveld:
„draadlooze preeken zijn er al lang ge
weest".
Ds kerk en de sociale vragen.
Dr. K. Dijk" hoopt op de 6e conferentie
van ouderlingen in de Prov. Gelderland
19 Maart te Apeldoorn, de navolgende
stellingen t e verdedigen
1. Omdat in het huisbezoek agbtelijk
onderzoek wordt gedaan naar de ver
houding tot God, en in dat onderzoek
de speciale toepassing van Het Woord
des Heeren plaats vindt, moet ook de
gedraging van den Christen in de maat
schappelijke verhoudingen ter sprake ko
men ,wijl ook op dit terrein de godza
ligheid tot .alle dingen nut is;
2. Deze maatschappelijke verhoudingen
en sociale vragen mogen echter niet in
het centrum der bespreking staan, opdat
het huisbezoek niet ontaarde in een de
bat over billerlei sociale kwesties, doch
moeten vanuit het hoofdpunt, d.i. de ver
houding van den christen tot den Heere
en Zijn verbond, bezien en behandeld
worden
3. Bij die behandeling heeft men der
halve er voor te waken, dat'niet hetsociale
de overhand verkrijge, doch houde men
in het oog, dat het huisbezoek dan alleen
tot zijn recht komt, wanneer het is een
sam,enspreking over den geestelijken wel
stand.
4. Als leiddraad diene hierbij het advies
in 1920 heeft gegeven, en waarnaar ook
bij de verdere aanraking van de Kerk
met het sociale leven is te handelen.
dat de Generale Synode van Leeuwarden
Prof. van der Wijkf
Te Utrecht is, 89 jaren oud, na slechts
enkele dagen ongesteldheid overleden jhr.
dr. B. H. C. K. van der Wyck, hoogleer
aar in de wijsbegeerte aan de Universiteit
te Groningen van 1863 tot 1S90. en daarna
to tzijn 70-jarigen leeftijd aan die te
Utrecht, alwaar hij toen opgevolgd werd
door prof. Ritter.
De overledene, die ook lid was van de
Koninklijke Academie van Wetenschap
pen, heeft tal van belangrijke geschriften
het licht doen zien en stelde nog tot het
laatst toe veel belang in alles, wat stad,
land en upiversite.it betrof.
De Vrije Universiteit.
Men schrijft uit Amsterdam aan de
„N R. Crt".
Het studentencorps aan de Vrije Uni
versiteit zal dit jaar een lustrum vieren
en in verband daarmede zijn door den
Senaat en de Lustrumcommissie plannen
voor de feestelijke herdenking ontwor
pen, waarin ook was opgenomen de uit
voering van een tooneelstuk in besloten
kring der reünisten en studenten. Gedacht
werd over de voorstelling van het, too
neelstuk „Professor Benhardi" onder re
gie van Saalborn.
Nu heeft bij de viering van een vorig
lustrum ook een dergelijke tooneelvoor-
stelling plaats gehad, waarbij opgevoerd
is l\et blijspel „De tante van Charlie",
welke voorstelling toen ook' voor genoo-
digden is herhaald en hierover is in Ge
reformeerde kringen heel wat te doen
geweest.
Daarna heeft verleden jaar plaats* ge
had de uitvoering van Quérido's „Saul
en David" in den Stadsschouwburg door
een club, die hoofdzakelijk uit studenten
der Vrije Universiteit bestond en de storm
die naar aanleiding daarvan in Gerefor
meerde kringen is opgestoken, is nog
niet geluwd.
Het plan om bij de lustrumviering van
dit jaar weder een tooneelvoorstelling te
doen plaats hebben, zij het dan ook alleen
voor den besloten kring van reünisten
en studenten, heeft in de dezer dagen
gehouden corpsvergadering dan ook veel
bestrijding gevonden. Aan de discussie
over deze zaak werd zelfs deelgenomen
door twee reünisten, den oud-minister
van Marine mr. H. Bijleveld en den pre
dikant der Geref. kerk van Amsterdam,
Dr. J. G. Geelkerken. Eerstgenoemde
bestreed het voorstel, omdat een tooneel
voorstelling als werd voorgesteld weder
ernstige ontstemming zou wekken in de
Gereformeerde kringen. Laatstgenoemde
verdedigde het voorstel.
Tenslotte is het voorstel door de oorps-
vergadering met meerderheid van stem
men verworpen, naar aanleiding waar
van de leden van den senaat en van de
Lustrumcommissie rijn afgetreden.
Eerst na afloop der vergadering kwam
in 't advies der hoogleeraren, dat door
den Senaat over deze zaak was gevraagd,
in welk advies het doen plaats hebben
van een toooeebvoorstelling werd 011W
raden.
Voorschotten Bijz. Scholen,
Ged. Staten van Zuid-Holland, die eerst
bepaald hadden, dat tot vaststelling van
het bedrag van het gemeentelijk voor
schot aan bijzondere scholen kon worden
overgegaan, zoódra de gemeenterekemng
was vastgesteld, hebben thans bericht, dat
dit eerst kan geschieden, nadat die door
hen is gesloten, hetgeen deze vaststelling
weder vertraagt.
Het Protestantisme in Frankrijk.
In het weekblad „Evangile et Liberté"
Heeft Louis Lason een merkwaardig ar
tikel opgenomen, waarin de practische
moeilijkheden van het Fransche Protes
tantisme worden behandeld. Die komen
voort uit de wet op de scheiding van Kerk
en staat en uit enkele bepalingen der on
derwijswetten. Door de eerste wet toch'
wordt de volle ontplooiing van het chris
telijk liefdewerk ten zeerste verhinderd,
omdat b.v. de regeering het recht heeft
de geldmiddelen, bijeengebracht voor on
dersteuning aan arme gemeenteleden, zelf
in de hand te nemen. In 't bijzonder dringt
hij erop aan, rekening te houden met de
belangen en tradities der kerk in Elzaa
Lotharingen, wanneer de regeering daar
tot scheiding van kerk en staat zou wil
len overgaan.
Lason acht het verkeerd, dat het den
geestelijken verboden is aan kinderen van
ouders, die godsdienstonderwijs voor hun
kunderen wenschen, dit onderwijs te geven
in de schoollokalen buiten de lesuren.
Ook dat het onderwijzers en onderwij
zeressen verboden is een kerkelijke betrek
king te vervullen, ook al doen ze het uit
liefde en zonder salaris. Op grond van
die bepaling werd onlangs aan onderwij
zers verboden in de kerken orgel te spe
len of het zangkoor te dirigeeren.
De schrijver vestigt dan nog de aan
dacht op de z.i. dwaze bepaling, dat de
zieken in de ziekenhuizen hun godsdienst
oefeningen slechts buiten de ziekenhui
zen mogen houden.
Amerikaansche zendelingen gevraagd.
„De Banier", orgaan der Chr. Geref.
Kerk in Amerika, publiceert een schrij
ven, ontvangen van dr. P. G. S. de Klerk,
predikant te Germiston in Transvaal, in
welk schrijven dr De Klerk verklaart, dat
de broeders in Amerika 't probleem'van
zending, dat opgesloten ligt in de aanwe
zigheid van een zeer groot aantal gekleur-
den, beter verstaan dan de Gereformeer
den in Nederland of in Duitschland. Daar
om vraagt hij, of de Amerikaansche Geref
Kerken niet iemand zouden kunnen zen
den, teneinde als zendeling voor den ar
beid onder de gekleurden in dienst te
treden van de Zuid-Afrikaansche Geref.
Kerken en leiding aan deze Zending te
geven. De kosten dezer Zending draagt
de Zuid-Afrikaansche kerk zelf.
Christel. Hulpbetoon aan blinden.
De Vereeniging Chr. Huipbetoor.
aan Blinden heeft gistermiddag in dc
Industrieele Club te Amsterdam haa:
jaarlijksche vergadering gehouden.
De voorzitter ds. D. Sikkel uit Am
sterdam sprak na opening der verga
dering op de gebruikelijke wijze eer
korte inleiding, waarin hij eraan her
innerde, hoe in het afgeloopen jaar dc
vereeniging haar doelhet stichten var
een christelijk tehuis voor blinden vee
nader is gekomen. Want de uitge
schreven geldleening van f 100.000 i
boven verwachting spoedig geplaats
de aanbesteding van het te Ermelc
te bouwen tehuis heeft reeds plaat
gehad en vermoedelijk zal volgend
week de bouw worden gegund.
Het Tehuis zal 30 blinden plaat
bieden, en „Sonneheerdt" (een naam
door Vondel ergens gebruikt), heeter.
Er is toezegging ontvangen voor ee:
radio-toestel.
De bestuursverkiezing had tot re
sultaat, dat de aftredende bestuursle
den jonkvr. C. Quarles van JJfforc
en de heer H. Munnik herkozen wei
den.
FEUILLETON.
9n 's levens branding
(Uit het Engelsch)).
61)
Hij wenschte nu, dat hij gewerkt
had aan het boek, waar hij reeds
maanden lang over gepeinsd had.
Toch was het juist zijn eerzucht, die
zijn hand terug hield. Een boek te
schrijven, alleen om den broode, stond
hem vreeselijk tegen. Hij wilde het
beste, dat in hem was, aan de wereld
geven, of niets.
Daarenbdven, hij wist, dat indien hij
dat beste niet gaf, hij ook geen uitge
ver zou vinden. Het onderwerp van
zijn hoek had hij reeds sedert maan
den in rijn hoofd. Hij had de intrigue
zorgvuldig uiteengezet, maar verder'
was hij niet gekomen. Het eerste hoofd
stuk was neg niet geschreven.
Gedurende een paar weken slaagde
hij er in rond te komen, toen kregen
<-.e omstandigheden een ernstiger aan
zien. Vele zijner artikelen werden
teruggezonden, en die werden aange-
1 ninen, werden niet dadelijk geplaatst.
1 dus ook niet betaald. Om de zaak
>g erger [e maken, werd zijn moeder
piaais van sterker te worden, da
gelijks zwakker, en had zij al de ver
sterkende middelen noodig, die maar
voor haar te krijgen waren.
Douglas omringde zijn moeder met
een teedere zorg, die aandoenlijk was.
In de dagen van haar sterkte en voor
spoed had hij nooit veel van haar ge
houden. Toen hij een kind was boe
zemde zij hem angst in. Maar nu, in
haar zwakte en afhankelijkheid, ging
zijn hart tot haar uit, als nooit het
geval was geweest; en hij leed zelf
niet liefde honger, indien hij slechts
de een óf andere lekkernij kon vinden,
die haar smaakte.
Half Juni was hij aan zijn laatsten
gulden toe en waar de volgende van
daan moest komen, was hem een raad
sel. Hij had den geheelen morgen al
lerlei uitgeverskantoren afgeloopen
om een paar van zijn artikels ge
plaatst te krijgen, doch te vergeefs.
Nooit sedert hij naar Londen was ge
komen, was het hem zoo tegengeioo-
pen.
Tegen twaalf uur was hij niet alleen
hongerig, doch ook moedeloos; maar
daar hij geen geld had 0111 voedsel te
koopen, zocht hij een park op en zette
zich neder in de schaduw der boomen,
cn deed zijn best te bedenken, wa hem
thans te doen stond.
Terwijl hij in allerlei droevige ge
peinzen verdiept was. bleef er plotse
ling iemand voor hem stilstaan, en
hoorde hij uitroepen
„Wel, heb ik van mijn leven, Wy-
burn!"
„Mijnheer Sugden. Dat is een onver
wacht genoegen."
De twee mannen drukten elkander
hartelijk de hand waarop de heer Sug
den vroeg:
„Woont u hier in Londen?"
„Ja, sedert mijn vertrek uit Deeping,
heb ik hier gewoond."
„F.n het is u goed gegaan, hoop ik?"
„Ik heb tot dusver rond kunnen ko
men
John Sugden keek verbaasd, want
hij herinnerde zich zijn gesprek met
den majoor, en had gedacht, dat Dou
glas thans een gefortuneerd man zou
zijn.
„Ik had gedacht, dat u wel eens van
u.zoudl hebben laten hooren?" merkte
John na eenig stilzwijgen op. „Er was
zooveel gebeurd, dat
„De waarheid is" viel Douglas hem
in de rede, „dat ik Deeping wilde ver
geten en vergeten worden."
„Ik kan het mij begrijpen, wapt men
keef: er u_ slecht behandeld."
„Ik schaam mij nog, als ik er aan
denk, hoe gemakkelijk ik er inliep."
„U weet natuurlijk, wie u opsloot?"
„Neen, ik gis het slechts. Ik doorzag
het spel eerst, toen het te laat was,
maar ik zweeg, daar men de schuldi-
jgen niet kon straffen, zonder de on-
schuldigen te doen mede lijden, en ik
had te veel achting voor de onschul-
digen om hun verdriet te doen."
„Misschien hadt u gelijk, maar hoe
(Jan ook David Sutcliffe kreeg zijn
verdiende loon."
Douglas keek Sugden plotseling vol
belangstelling aan. „Wat bedoelt u?"
vroeg hij opgewonden.
„U wilt toch niet zeggen, dat u niet
weet, wat er gebeurd is?"'
,Ik weet van niets."
„U weet toch, dat het huwelijk" niet
doorgegaan is?"
„Het huwelijk niet doorgegaan?
Neen. Hoe kon dat?"
„Maar man, dat gebeurde, terwijl ge
in Deeping waarL Maar wacht eens,
ilj: vergeet, dat wij u eerst des avonds
vonden, en toen waart ge bewusteloos.
Maar de couranten waren er den vol
genden dag vol van."
„Ik las geen couranten. Zeg mij als
het u belieft wat er gebeurd is."
John Sugden glimlachte en zeide:
„Nu dan, gedurende den dienst kwam
een jonge, knappe, fatsoenlijk geklee-
de vrouw naar voren, die zeide, dat
het huwelijk met juffr. Upton niet kon
doorgaan daar David reeds haar echt
genoot was, en de kerel was zóó ont
steld, dat hij het niet kon ontkennen
Ik was er zelf niet bij, doch ik het
gehoord, dat een dergelijke opschud
ding in Deeping nooit werd bijge
woond. David snelde in de algémen
verwarring naar de consistorie en ont
snapte door de consistoriedeur naa
buiten. Juffrouw Gresham schijnt de
eenige te zijn gew*eest, die kalm bleef
„De waarheid kwam langzamerhand
aan het licht. David had zijn vrouw
onder een aangenomen naam ge
trouwd, voorgevende dat hij een han
delsreiziger was, die zes dagen van de
zeven op reis moest zijn. Zij had niet
de minste achterdocht; maar het
schijnt, dat de oude vrouw in wier
huis zij kamers hadden, de waarheid
wist en David veel geld afperste.
„Door dit alles had David veel geld
noodig, en was hij in de klauwen ge
raakt van een Joodschen geldschieter.
Maar daar weet gij alles van?"
„Ja, ik waarschuwde Dr. U)pton
maanden van tevoren, maar hij wilde
mij niet gelooven. David deed den
ouden Schlinger aan Dr. Upton verze
keren, dat ik een bedrieger, en dat hij
den Jood geen cent schuldig was; en
voor mijn liegen kreeg ik mijn ont
slag, zooals u weet."
(Wordt vervolgd).