ZATERDAG 14 MAART 1925 Nieuwe Leidsche Courant. TWEEDE BLAD;! Uit de Schriften. BE EEUW IN HET HART. Ook hepft Hij de eeuw m hun hart gelegd Prediker 3: nb'. Onder de zon is veel ijdelheid. Hier heerscht de wet der verganke lijkheid, en ge ziet de verglijding en wisseling, die ongestadigheid en on vastheid in het levensbeeld, dat de Prediker in de eerste verzen van dit derde hoofdstuk teekent. Daar is een tijd, zoo zegt hij.en dan gunt hij ons een blik in de we reld, waarin de tooneelen elkaar ver dringen en als wolken door den wind worden voortgestuwd. Geboren worden en sterven, plan ten en uitroeien, dooden en genezen, afbreken en opbouwen, weenen en lachen, kermen en opspringen, weg werpen en vergaderen, omhelzen en niet-omhelzen, zoeken en verliezen, be waren en wegwerpen, scheuren en toe- naaien, zijgen en spreken, liefhebben en haten, oorlog en vrede wisselen elkaar in bonte mengeling af, en wat voordeel heeft hij die werkt, van hetgeen, dat hij bearbeidt. Doch in die vergankelijkheid is toch vastheid. Door de ijdelheid kruist zich het eeujwige. De hc izontale lijn van het aardsche wordt gebroken door de verticale van het hemelsche, en dat verticale ziet ge eerst in den bestemden tijd, dien alles heeft. Ieder ding is schoon gemaakt op zijn tijd. In deze wereld van vergaan is de schoonheid Gods. Door het reëele speelt het ideëele en dat ideëel-eeuige is in meer, dan in de veelkleurige levens variatie. Het is vóór alles in des menschen hart. Ook heeft Hij, en welk een contrast met de overweldigende ijdelheid, de eeuw in hun hart gelegd. Wat hebben wij nu onder die eeuw te verstaan - Sommigen hebben gedacht, dat de Prediker dit bedoelde, dat God onze eeuw, onzen tijd in des menschen hart tot straf onder de zonde heeft beslo ten, zoodat zijn zinnen en peinzen naar dit tijdelijke uitgaan. Anderen verklaren deze woorden al dus, dat de wereld om ons heen zich afspiegelt in de wereld in ons, d.i. in ons bewustzijn, en God ons het ver stand geeft, om die wereld te kennen en te doorvorschen. Doch deze beide opvattingen passen moeilijk in het verband. De Prediker maakt hier een tegenstelling met den tijd en het vergankelijke, en het woord eeuw beteekent dan ook eeuwigheid. God heeft de eeuigheid, het eeuwi ge !n des menschen ziel gelegd, en in het centrum van zijn broos en ijdel leven is de klop van de eeuwigheid. Daarin schittert de heerlijkheid van het beeld Gods. Wel schept de Heere hem zoo, dat hij aan het aardsche verwant is, en bestaat ook in den vorm van den tijd, maar terwijl de andere creaturen door den tijdstroom worden voortgestuwd, zonder dat zij over dien tijd heer en meester zijn, is het met den mensch gansch anders. God plaatst hem in den stroom des tijds, om dien te beheerschen als ko ning en te besteden tot eer des Hee- ren, en opdat hij dit kan doen, heeft de Vader der eeuwigheid de eeuwig heid in zijn hart gelegd. Aan het eeuwige is dus de mensch verwant. Voor de eeuwigheid is hij bestemd. Naar het eeuwige gaat zijn ziel uit, en in dien klop der eeuwig heid is de vrede en vreugde, die in den morgen der wereld zijn hart ver vulde, en hem ook deed arbeiden met een lied op de lippen, u- Zoo is Het eens geweest. Sabbatsvrede en sabbatsvreugde. Vrede en vreugde in heel den arbeid Maar de zonde komt, en dan breekt het koningschap van den mensch. Zijn koningschap ook over den t':jd. Zijn scepter ook over den gestadigen gang van het leven. En dan wordt diezelfde mensch", die eens midden in den tijdsstroom staande het gebeuren beheerschte, aan de ijdel heid onderworpen. Hij wordt slaaf van den tijd. De vergankelijkheid stuwt hem voort; de uren en dagen en ja ren jagen hem in rusteloozen gand verder; hij heeft geen tijd meer, en en wat hem eens vrede gaf, maakt hem nu onrustig. Want al TieeTt de mensch zijn kroon verloren, uit zijn ziel is de eeuwigheid niet weggenomen. In zijn hart is nog het eeuwige, en daarom kan hij geen vrede hebben met 'He vergankelijk heid; de tijd kan "hem niet bevredigen; de wisseling van het leven geeft hem geen houvast; hij' tast en zoekt naar het blijvende, aarin zijn ziel alleen rusten kan, en in de zielen der men schen is de eeuwigheidsdrang en eeuwigheidsdorst, die in dit aardsche geen lessching vindt. Daarin schuilt de onvrede der we reld. Ook haar kinderen kennen dien eeuwigheidsdorst. Maar zij vinden niet het levende water, dat hun ziel laaft, omdat zij de eenige bron, die tot in der eeuwig heid springt, versmaden, 'en niet ko men tot de fontein, die in Christus geopend is. En.zoo blijft het van binnen onrustig. Zoo trilt in hun hart de eeuwigheidsheugenis en werkt de eeuigheidsdrang, en zij komen niet boven de ijdelheid uit. Zij kennen geen verzoening met leven en sterven. De schaduwen, die over den levensweg somberen, laten geen licht door, en overvleugelen ook den arbeid, en de dood is een donkere poort, waarachter alleen de nacht is. En het eeuwigheidsbesef In hun ÏTmnenste, dat hen eiken 'dag herinnert aan hun eeuwige bestemming, vermeer dert den onvrede. Ieder uur is immers een stap nader tot de eeuwigheid, en dan irriflifliil"' En dan....? Op die vraag weet de Christen het antwoord. Hij eknt de lessching van zijn eeuwigheidsdorst. Hij kent de lessching van zijn eeuwigheidsverlangen. Want hij kent Jezus Christus, Die Zich aan de ijdelheid onderworpen heeft om haar te overwinnen, en door Hem is het weer vrede, eeuwige vrede in de ziel. Wie in hem gelooft, heeft het eeuwi ge leven. Die den wil Gods doet, blijft in der eeuwigheid. Hij is in be ginsel aan het tijdelijke ontrukt. Hij draagt in den bollen zin des woords de eeuw, d.i. hef eeuwig-hemelsche in zijn hart, en.welk een vrede Het „onderzonsche" moge ijdelheid zijn, het voert hem toch in snellen gang tot den hemel. Dit aardsche le ven moge voorbijvliegen, het brengt hem des te eerder thuis. De dood moge komen, hij is de poort tot de zaligheid, en vanuit die zaligheid glanst reeds het licht over al het vergankelijke. Heel dit leven wordt voor Gods kind overstraald door den milden schijn van liet he- melsch-blijvende, en in dat eeuwig- heidslicht ziet ge ook het tijdelijke vol schoonheid. Ook het tijdelijke. Ook uw arbeid. Ook uw worsteling om' uw brood. Het zijn allen „dingen Gods". Maar.... dingen van den tijd. Dingen, die vergaan. Want, eeuwigheidsmensch", deze we reld heeft een einde, en de eeuwigheid komt. En aldaar zal geen tijd zijn. VERTROUW OP GOD- Wees kalm, mijn hart, wees kalm en stil, Al wat gij draagt is Vaders wil. Uw weerstand maakt uw last slechts meer En rooft Zijn liefdezorg haar eer. Trok Vader ooit zijn hand terug? Waarom dan wrevelig en stug? Houdt vast zijn hand en vólg gedwee, Wie lijdt als kind, dien schenkt hij vree. Kan zoo uw kruis te zwaar wel zijn? Onlijdbaar uw gedragen pijn? Neen, die zijn eigen Zoon u gaf Woog naar genade uw smarten af Draag dan zoo lang, draag wat Hij wil En zwijg, hoe diep gebogen, stil, De mond, die 't vleeschlijk klagen vreest, Leert 't spoedigst 't juichen van Gods KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Haskerhorne c.a. (toez.), J. H. Grolle te Sloten (Fr.) Te Hillegom, J. F. Both J. W. F.zn te Alm- kerk. GEREF. KERK. Tweetal: Te Tiel, J. H. Donner te Breda en Doornbos te Amsterdam. Beroepen: Te Borger (Dr.), cand. A. Dercksen H.M.zn. te Gouda'. Te Aar- landerveen, H. W. H. van Andel, cand. Ie De Bilt. EVANG. LUTH. KERK. Drietal: Te Tiel (en Culemborg), W. J. Manger, prop. te Amsterdam; Chr. de Meijere te Leiden en C. Th. Scharten te Doesburg. Eindelijk weer een kerkeraad. Het classicaal bestuur van Maastricht heeft, doende wat des kerkeraads is, drie lidmaten der Hervormde gemeente van Eysden benoemd tot leden van haar ker keraad. Jaren lang heeft deze kleine ge meente, die na vele bemoeiingen en be sprekingen der kerkelijke college's zelf standig blijft, de leiding van een kerke raad moeten missen. Soemba ontwaakt. Ds. P. J. Lambooy, missionair-predi- kant op Soemba, deelt een pr.ar ver blijdende berichten mee. Zoo krijgt hij tweemaal per week' den radja (vorst) van Taboendocng op cate chisatie. Hij wil dooponderricht ontvan gen. Dit is van zeer groote beteekenis voor een groot gedeelte van Midden- Soemba. Want deze radja heeft op zijn minst tienduizend onderdanen. In Taboendoeng waren reeds tientallen, die dooponderricht vroegen, en nu de •radja het zelf gevraagd heeft, hoeft nie mand bang te zijn, dat de hoofden hen met vijandschap zullen behandelen. Dcor deze gebeurtenis kan het zijn, dat tien tallen in honderdtallen veranderd worden. Al zullen er niet direct honderdtallen op rechte Christenen komen, dit zeer groote is nu gewonnen, dat men zich niet meer vijandig afkeert en met een open oor gaat luisteren, naar wat de pandita te vertellen heeft. v Maar hiermede, aldus vervolgt Ds. Lam booy, is mijn verblijdend bericht nog niet afgeloopen, want ik krijg nog iemand op catechisatie, die over eenigen tijd waar schijnlijk een overwegenden invloed krijgt in een groot deel van Midden-Soemba. Ik kan hem het beste aanduiden met den erfprins van Lewa. Hij is een klein zoon van den tegenwoordigen radja van Lewa; dat den laatsten tijd zoo dor leek' als een woestijn. Dit jongmensch van een jaar of zeventien komt niet alleen op de catechisatie, maar wien hij ook maar tegenkomt vertelt hij van het Christen dom. Met deze twee personen kunnen wij zeggen, dat het grootste deel van Mid den Soemba op het punt staat, zich voor den invloed van het Evangelie open te stellen. Draadlooze preeken. Dat „draadloos" en „draadloos" twee is, kan blijken, zegt de „Rotterd." uit een opmerking van wijlen Dr. Bronsveld, "die meermalen een geestig gezegde wist te plaatsen. 't Ging; over de radiü-telegrafïe. Dat Tvas toch iets wonderlijks en bijzonders. „Niets nieuws", zei Dr Bronsveld: „draadlooze preeken zijn er al lang ge weest". Ds kerk en de sociale vragen. Dr. K. Dijk" hoopt op de 6e conferentie van ouderlingen in de Prov. Gelderland 19 Maart te Apeldoorn, de navolgende stellingen t e verdedigen 1. Omdat in het huisbezoek agbtelijk onderzoek wordt gedaan naar de ver houding tot God, en in dat onderzoek de speciale toepassing van Het Woord des Heeren plaats vindt, moet ook de gedraging van den Christen in de maat schappelijke verhoudingen ter sprake ko men ,wijl ook op dit terrein de godza ligheid tot .alle dingen nut is; 2. Deze maatschappelijke verhoudingen en sociale vragen mogen echter niet in het centrum der bespreking staan, opdat het huisbezoek niet ontaarde in een de bat over billerlei sociale kwesties, doch moeten vanuit het hoofdpunt, d.i. de ver houding van den christen tot den Heere en Zijn verbond, bezien en behandeld worden 3. Bij die behandeling heeft men der halve er voor te waken, dat'niet hetsociale de overhand verkrijge, doch houde men in het oog, dat het huisbezoek dan alleen tot zijn recht komt, wanneer het is een sam,enspreking over den geestelijken wel stand. 4. Als leiddraad diene hierbij het advies in 1920 heeft gegeven, en waarnaar ook bij de verdere aanraking van de Kerk met het sociale leven is te handelen. dat de Generale Synode van Leeuwarden Prof. van der Wijkf Te Utrecht is, 89 jaren oud, na slechts enkele dagen ongesteldheid overleden jhr. dr. B. H. C. K. van der Wyck, hoogleer aar in de wijsbegeerte aan de Universiteit te Groningen van 1863 tot 1S90. en daarna to tzijn 70-jarigen leeftijd aan die te Utrecht, alwaar hij toen opgevolgd werd door prof. Ritter. De overledene, die ook lid was van de Koninklijke Academie van Wetenschap pen, heeft tal van belangrijke geschriften het licht doen zien en stelde nog tot het laatst toe veel belang in alles, wat stad, land en upiversite.it betrof. De Vrije Universiteit. Men schrijft uit Amsterdam aan de „N R. Crt". Het studentencorps aan de Vrije Uni versiteit zal dit jaar een lustrum vieren en in verband daarmede zijn door den Senaat en de Lustrumcommissie plannen voor de feestelijke herdenking ontwor pen, waarin ook was opgenomen de uit voering van een tooneelstuk in besloten kring der reünisten en studenten. Gedacht werd over de voorstelling van het, too neelstuk „Professor Benhardi" onder re gie van Saalborn. Nu heeft bij de viering van een vorig lustrum ook een dergelijke tooneelvoor- stelling plaats gehad, waarbij opgevoerd is l\et blijspel „De tante van Charlie", welke voorstelling toen ook' voor genoo- digden is herhaald en hierover is in Ge reformeerde kringen heel wat te doen geweest. Daarna heeft verleden jaar plaats* ge had de uitvoering van Quérido's „Saul en David" in den Stadsschouwburg door een club, die hoofdzakelijk uit studenten der Vrije Universiteit bestond en de storm die naar aanleiding daarvan in Gerefor meerde kringen is opgestoken, is nog niet geluwd. Het plan om bij de lustrumviering van dit jaar weder een tooneelvoorstelling te doen plaats hebben, zij het dan ook alleen voor den besloten kring van reünisten en studenten, heeft in de dezer dagen gehouden corpsvergadering dan ook veel bestrijding gevonden. Aan de discussie over deze zaak werd zelfs deelgenomen door twee reünisten, den oud-minister van Marine mr. H. Bijleveld en den pre dikant der Geref. kerk van Amsterdam, Dr. J. G. Geelkerken. Eerstgenoemde bestreed het voorstel, omdat een tooneel voorstelling als werd voorgesteld weder ernstige ontstemming zou wekken in de Gereformeerde kringen. Laatstgenoemde verdedigde het voorstel. Tenslotte is het voorstel door de oorps- vergadering met meerderheid van stem men verworpen, naar aanleiding waar van de leden van den senaat en van de Lustrumcommissie rijn afgetreden. Eerst na afloop der vergadering kwam in 't advies der hoogleeraren, dat door den Senaat over deze zaak was gevraagd, in welk advies het doen plaats hebben van een toooeebvoorstelling werd 011W raden. Voorschotten Bijz. Scholen, Ged. Staten van Zuid-Holland, die eerst bepaald hadden, dat tot vaststelling van het bedrag van het gemeentelijk voor schot aan bijzondere scholen kon worden overgegaan, zoódra de gemeenterekemng was vastgesteld, hebben thans bericht, dat dit eerst kan geschieden, nadat die door hen is gesloten, hetgeen deze vaststelling weder vertraagt. Het Protestantisme in Frankrijk. In het weekblad „Evangile et Liberté" Heeft Louis Lason een merkwaardig ar tikel opgenomen, waarin de practische moeilijkheden van het Fransche Protes tantisme worden behandeld. Die komen voort uit de wet op de scheiding van Kerk en staat en uit enkele bepalingen der on derwijswetten. Door de eerste wet toch' wordt de volle ontplooiing van het chris telijk liefdewerk ten zeerste verhinderd, omdat b.v. de regeering het recht heeft de geldmiddelen, bijeengebracht voor on dersteuning aan arme gemeenteleden, zelf in de hand te nemen. In 't bijzonder dringt hij erop aan, rekening te houden met de belangen en tradities der kerk in Elzaa Lotharingen, wanneer de regeering daar tot scheiding van kerk en staat zou wil len overgaan. Lason acht het verkeerd, dat het den geestelijken verboden is aan kinderen van ouders, die godsdienstonderwijs voor hun kunderen wenschen, dit onderwijs te geven in de schoollokalen buiten de lesuren. Ook dat het onderwijzers en onderwij zeressen verboden is een kerkelijke betrek king te vervullen, ook al doen ze het uit liefde en zonder salaris. Op grond van die bepaling werd onlangs aan onderwij zers verboden in de kerken orgel te spe len of het zangkoor te dirigeeren. De schrijver vestigt dan nog de aan dacht op de z.i. dwaze bepaling, dat de zieken in de ziekenhuizen hun godsdienst oefeningen slechts buiten de ziekenhui zen mogen houden. Amerikaansche zendelingen gevraagd. „De Banier", orgaan der Chr. Geref. Kerk in Amerika, publiceert een schrij ven, ontvangen van dr. P. G. S. de Klerk, predikant te Germiston in Transvaal, in welk schrijven dr De Klerk verklaart, dat de broeders in Amerika 't probleem'van zending, dat opgesloten ligt in de aanwe zigheid van een zeer groot aantal gekleur- den, beter verstaan dan de Gereformeer den in Nederland of in Duitschland. Daar om vraagt hij, of de Amerikaansche Geref Kerken niet iemand zouden kunnen zen den, teneinde als zendeling voor den ar beid onder de gekleurden in dienst te treden van de Zuid-Afrikaansche Geref. Kerken en leiding aan deze Zending te geven. De kosten dezer Zending draagt de Zuid-Afrikaansche kerk zelf. Christel. Hulpbetoon aan blinden. De Vereeniging Chr. Huipbetoor. aan Blinden heeft gistermiddag in dc Industrieele Club te Amsterdam haa: jaarlijksche vergadering gehouden. De voorzitter ds. D. Sikkel uit Am sterdam sprak na opening der verga dering op de gebruikelijke wijze eer korte inleiding, waarin hij eraan her innerde, hoe in het afgeloopen jaar dc vereeniging haar doelhet stichten var een christelijk tehuis voor blinden vee nader is gekomen. Want de uitge schreven geldleening van f 100.000 i boven verwachting spoedig geplaats de aanbesteding van het te Ermelc te bouwen tehuis heeft reeds plaat gehad en vermoedelijk zal volgend week de bouw worden gegund. Het Tehuis zal 30 blinden plaat bieden, en „Sonneheerdt" (een naam door Vondel ergens gebruikt), heeter. Er is toezegging ontvangen voor ee: radio-toestel. De bestuursverkiezing had tot re sultaat, dat de aftredende bestuursle den jonkvr. C. Quarles van JJfforc en de heer H. Munnik herkozen wei den. FEUILLETON. 9n 's levens branding (Uit het Engelsch)). 61) Hij wenschte nu, dat hij gewerkt had aan het boek, waar hij reeds maanden lang over gepeinsd had. Toch was het juist zijn eerzucht, die zijn hand terug hield. Een boek te schrijven, alleen om den broode, stond hem vreeselijk tegen. Hij wilde het beste, dat in hem was, aan de wereld geven, of niets. Daarenbdven, hij wist, dat indien hij dat beste niet gaf, hij ook geen uitge ver zou vinden. Het onderwerp van zijn hoek had hij reeds sedert maan den in rijn hoofd. Hij had de intrigue zorgvuldig uiteengezet, maar verder' was hij niet gekomen. Het eerste hoofd stuk was neg niet geschreven. Gedurende een paar weken slaagde hij er in rond te komen, toen kregen <-.e omstandigheden een ernstiger aan zien. Vele zijner artikelen werden teruggezonden, en die werden aange- 1 ninen, werden niet dadelijk geplaatst. 1 dus ook niet betaald. Om de zaak >g erger [e maken, werd zijn moeder piaais van sterker te worden, da gelijks zwakker, en had zij al de ver sterkende middelen noodig, die maar voor haar te krijgen waren. Douglas omringde zijn moeder met een teedere zorg, die aandoenlijk was. In de dagen van haar sterkte en voor spoed had hij nooit veel van haar ge houden. Toen hij een kind was boe zemde zij hem angst in. Maar nu, in haar zwakte en afhankelijkheid, ging zijn hart tot haar uit, als nooit het geval was geweest; en hij leed zelf niet liefde honger, indien hij slechts de een óf andere lekkernij kon vinden, die haar smaakte. Half Juni was hij aan zijn laatsten gulden toe en waar de volgende van daan moest komen, was hem een raad sel. Hij had den geheelen morgen al lerlei uitgeverskantoren afgeloopen om een paar van zijn artikels ge plaatst te krijgen, doch te vergeefs. Nooit sedert hij naar Londen was ge komen, was het hem zoo tegengeioo- pen. Tegen twaalf uur was hij niet alleen hongerig, doch ook moedeloos; maar daar hij geen geld had 0111 voedsel te koopen, zocht hij een park op en zette zich neder in de schaduw der boomen, cn deed zijn best te bedenken, wa hem thans te doen stond. Terwijl hij in allerlei droevige ge peinzen verdiept was. bleef er plotse ling iemand voor hem stilstaan, en hoorde hij uitroepen „Wel, heb ik van mijn leven, Wy- burn!" „Mijnheer Sugden. Dat is een onver wacht genoegen." De twee mannen drukten elkander hartelijk de hand waarop de heer Sug den vroeg: „Woont u hier in Londen?" „Ja, sedert mijn vertrek uit Deeping, heb ik hier gewoond." „F.n het is u goed gegaan, hoop ik?" „Ik heb tot dusver rond kunnen ko men John Sugden keek verbaasd, want hij herinnerde zich zijn gesprek met den majoor, en had gedacht, dat Dou glas thans een gefortuneerd man zou zijn. „Ik had gedacht, dat u wel eens van u.zoudl hebben laten hooren?" merkte John na eenig stilzwijgen op. „Er was zooveel gebeurd, dat „De waarheid is" viel Douglas hem in de rede, „dat ik Deeping wilde ver geten en vergeten worden." „Ik kan het mij begrijpen, wapt men keef: er u_ slecht behandeld." „Ik schaam mij nog, als ik er aan denk, hoe gemakkelijk ik er inliep." „U weet natuurlijk, wie u opsloot?" „Neen, ik gis het slechts. Ik doorzag het spel eerst, toen het te laat was, maar ik zweeg, daar men de schuldi- jgen niet kon straffen, zonder de on- schuldigen te doen mede lijden, en ik had te veel achting voor de onschul- digen om hun verdriet te doen." „Misschien hadt u gelijk, maar hoe (Jan ook David Sutcliffe kreeg zijn verdiende loon." Douglas keek Sugden plotseling vol belangstelling aan. „Wat bedoelt u?" vroeg hij opgewonden. „U wilt toch niet zeggen, dat u niet weet, wat er gebeurd is?"' ,Ik weet van niets." „U weet toch, dat het huwelijk" niet doorgegaan is?" „Het huwelijk niet doorgegaan? Neen. Hoe kon dat?" „Maar man, dat gebeurde, terwijl ge in Deeping waarL Maar wacht eens, ilj: vergeet, dat wij u eerst des avonds vonden, en toen waart ge bewusteloos. Maar de couranten waren er den vol genden dag vol van." „Ik las geen couranten. Zeg mij als het u belieft wat er gebeurd is." John Sugden glimlachte en zeide: „Nu dan, gedurende den dienst kwam een jonge, knappe, fatsoenlijk geklee- de vrouw naar voren, die zeide, dat het huwelijk met juffr. Upton niet kon doorgaan daar David reeds haar echt genoot was, en de kerel was zóó ont steld, dat hij het niet kon ontkennen Ik was er zelf niet bij, doch ik het gehoord, dat een dergelijke opschud ding in Deeping nooit werd bijge woond. David snelde in de algémen verwarring naar de consistorie en ont snapte door de consistoriedeur naa buiten. Juffrouw Gresham schijnt de eenige te zijn gew*eest, die kalm bleef „De waarheid kwam langzamerhand aan het licht. David had zijn vrouw onder een aangenomen naam ge trouwd, voorgevende dat hij een han delsreiziger was, die zes dagen van de zeven op reis moest zijn. Zij had niet de minste achterdocht; maar het schijnt, dat de oude vrouw in wier huis zij kamers hadden, de waarheid wist en David veel geld afperste. „Door dit alles had David veel geld noodig, en was hij in de klauwen ge raakt van een Joodschen geldschieter. Maar daar weet gij alles van?" „Ja, ik waarschuwde Dr. U)pton maanden van tevoren, maar hij wilde mij niet gelooven. David deed den ouden Schlinger aan Dr. Upton verze keren, dat ik een bedrieger, en dat hij den Jood geen cent schuldig was; en voor mijn liegen kreeg ik mijn ont slag, zooals u weet." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5