ab o n n e me ntsprijs CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN advertentie-prijs stadsnieuws' feuilleton. in 's levens branding 5e JAARGANG MAANDAG 9 MAART 1925 NUMMER 145S In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal I 2.50 Per week 5 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 BUREAUHooigracht 35 - Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 Gewone advertentiën per regel 22*/i cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage- lijks geplaatst ad 40 cent. V V/iDaut contra Colijn. Er is de vorige week in de Eerste Kamer een interessant debat gevoerd tusschen twee financieele specialitei ten, de heeren Wibaut en Colijn, over het sluitend maken van de begrooting en in verband daarmede de salarispo- litiek en de belastingpolitiek. Het trok daarbij de aandacht, dat de heer Wibaut een geheel anderen toon aansloeg dan men geregeld in de soci alistische pers en vooral in socialisti sche protestmeetings kan beluisteren en dat de Amsterdamsche wethouder meermalen zeer dicht bet standpunt van Minister Colijn naderde. In tegenstelling met den heer Troel stra, die een beetje inflatie zoo erg niet scheen te vinden, verklaarde de heer Wibaut inflatie als een groot gevaar te achten „voor heel het eco nomisch leven en in het bijzonder voor de arbeidersklasse en daar naast voor de talrijke groep, die leeft van een vastgesteld inkomen, rentetrekkers in den ruimsten zin van het woord genomen, vooral de kleine, voor ambtenaren en beambten en ook voor dat deel van de industrieele'n en handelaren, wier economische positie niet sterk genoeg is orn bij daling van de waarde van het geld hun inkom sten in even sterke mate of in sterker mate te vërgroot'en dan de waardeda ling van het geld." Hierdoor werd tegelijkertijd toege geven, dat krachtig ingrijpen om dit groote gevaar te bestrijden noodzake lijk was. Daarmede was dus het optreden van den- heer Colijn gerechtvaardigd. Alleen omtrent de keuze der midde len was verschil van opvatting moge lijk. En nu had de heer Wibaut heel wat critiek. Maar wij willen toch vastleggen zijn verklaripg en hij merkte op daarbij tevens te spreken namens den heer Stenhuis, dat ook sociaal-democrati sche ministers de positie van de amb tenaren niet onaangetast zouden kun nen laten. En met verontwaardiging kwam hij op tegen de gedachte als zou hij zon der meer gekant zijn tegen de verhoo ging ijan sommige belastingen. Voegt men daar nu aan toe dat de heer Wibaut blijkens zijn tarievenpolitiek in den Amsterdamschen Gemeente raad van de heffing van betrekkelijk hooge indirecte belastingen volstrekt niet afkeerjg is, dan kan worden ge constateerd, zooals Minister Colijn ook ïiiet naliet dat te doen, dat de heer Wibaut zeer dicht het standpunt van den Minister naderde en den Minister eer versterkt werd, dan verzwakt. „Pro Hege." In de groote zaal van „Prediker" hield Vrijdagavond de Chr. Militairenvereen. „Pro Rege" (burger- en mil. afd.) een uitstekend geslaagde vergadering. De zaal was goed bezet. Aangevangen werd met het zingen van Ps. 25:6, waarna de voorzitter, dhr L- Questroo, in gebed voorging en een ope- ningweord uitsprak, waarin hij naaft de (Uit het Engelsch)). 57) „Uw oom heeft mij laten komen", zeide zij ten laatste. „Hij vindt dat uw plaats thans nu uw lieve vader naar den hemel is gegaan aan mijn zijde is. Ik wou, dat ik dat ook kon vinden." „En waarom kunt u dat niet vin den?" vroeg hij op strengen toon: „Ik ben uw zoon, en wie heeft meer reclit bij u te zijn, dan ik heb? U heeft geld zaken, die beredderd, landgoederen, die bestuurd moeten worden. Wie kan daar meer belangstelling en toewijding voor hebben, dan ik?" „Ik geloof, dat ik u reeds meer ge zegd heb", zeide zij langzaam en met nadruk, „dat ik geen inmenging in mijn zaken wil hebben. Zelfs al waren de bezittingen waarover ik gesteld ben mijn eigendom hetgeen zij niet zijn dan zou ik gaarne zeggen, dat ik volkomen in staat ben, ze te besturen." „bhet uw eigendom?" vroeg hij. „Ik heb niets, dat ik mijn eigendom aanwezigen, in het bij-onder welkom heet te Ds. I. Voorsteegh, van Katwijk a. Zee, Ds. Petersen, legerpredikant, en het Leidsch strijkensemble „Bobette", dat voor dezen avond zijn muzikale mede werking had toegezegd. Nadat de vergadering twee coupletten van het Wilhelmus had gezongen, ver kreeg Ds. Voorsteegh het woord, die ge durende langen tijd de aandacht boeide met een kostelijke rede over „Standvas tigheid". Aan de hand van enkele sprekende origineele beelden aan de praktijk van het leven ontleend, ontvrouwde spr het eene levensdoel, dat den christen steeds voor den geest moet staan, en de be- teekenis van het geloof in Christus als de eenig blij venden grond voor een ont plooiing onzer menschelijke vermogens in de richting door den Schepper bedoeld en gewild. In dit verband wees spr op de geva ren en moeilijkheden waaraan ieder jong christen-leven blootstaat, reeds gewoon in de burgermaatschappij, maar in nog ster ker mate gedurende het volbrengen van den dienstplicht. De bezielende rede ontlokte de ver gadering een warm applaus. Terwijl „Bobette", dat reeds eerder van haar bekwaamheid had blijk gegeven, zich nogmaals liet hcoren, werd een collecte voor het Chr. Mil. Tehuis gehouden, die flink wat opbracht. Na ds. Voorsteegh sprak ook de „va der" van het Chr. Militair Tehuis, dhr Jcosten, een treffend woord, dat even eens een aandachtig oor vond. Spr. hield een pleidooi voor het Chr. Mil. Tehuis, dat gedurende den tijd van zijn bestaan duidelijk is gebleken een ze gen te zijn voor vele jonge mannen. Te vens drong spr. erop aan, dé hier ge detacheerde militairen te doen deelsn in het huiselijk verkeer, wat eveneens ze genend kan werken en door de militairen gewaardeerd zal worden. Nadat Gezang 180: 1 was gezongen en de voorzitter sprekers en medewerkers had gedankt, eindigde Ds. Voorsteegh met dankgebed. Het was voor het Mil. Tehuis, „Pro- Rege", en de Ned. Chr. Onderofficiers- vereen iging een goede avond. Het ontstaan van het NeöeH. woor denboek. In de maandelijksche vergadering v. de Maatsch. voor Nederlandsche let terkunde hield prof. dr. S. G. de Vries, oud-secretaris en eerelid der Maatsch. een voordracht over het onderwerp: „Persoonlijke betrekkingen tusschen Jacob Grimm en Matthias de Vries." Die betrekkingen dagteekenen reeds uit zeer vroegen tijd, uit 1846, teen De Vries, 25 jaar oud, te Leiden als repi- titor gevestigd, zich met zijn vriend Jonckbloet en eenige anderen wijdde aan den opbouw der vaderlandsche taal- en letterkunde. Daarvoor bleek al spoedig dat nadere kennismaking en samenwerking met de groote Duït- sche taalgeleerden onontbeerlijk wa ren. Met beicie handen werd dan ook de gelegenheid aangegrepen die zich daartoe in 1846 aanbood, toen het eer ste Germanistencongres te Frankfort ad. M. zou plaats hebben- Vol moed vertrok de Vries daarheen onder leiding van den ietwat ouderen en meer wereldwijzen Jonckbloet. Die reis werd met volledig succes be kroond. Met den voorzitter Jac Grimm vooral raakten zij op goeden voet. In later jaren heeft De Vries bij zijn studiën en ondernemingen telkens kan noemen', antwoordde zij. „Een waar Christen kan geen eigendommen hebben. Ik ben slechts een rentmees ter. Ik gebruik, hetgeen mij toever trouwd werd, tot Zijn eer." „En mijn oom zegt, dat er niets van zal overblijven." „Dat is volkomen waar", antwoord de ze doodbedaard. „En wat moet er van u worden, als alles op is?" „Van mij worden?" en zij glimlachte medelijdend. „Behooren niet al de rijk dommen der aarde aan God? We heb ben slechts in het geloof te vragen en Hij geeft. Ik vraag hem niet om geld voor ons werk. Ik heb er het recht niet toe, zoolang ik iets van mijzelf bezit; maar wanneer ik niets meer heb zal ik vragen, en ontvangen, eh de wareld zal een nieuw bewijs hebben voor de kracht van het .geloof." „U zijt ver gevorderd, sedert ik van huis ben gegaan", zeide hij een weinig cynisch. „Toen ik u opgaf, gaf ik alles op", antwoordde zij. „Jaren lang heeft mijn aardsche en zondige liefde mij terug gehouden van volkomen overgave. Toen gij mij verliet, zag ik mijn plicht duidelijk voor mij afgebakend en se- weder gelegenheid gehad van die goe de betrekking tot Grimm te genieten in 't bijzonder natuurlijk voor de zaak van bet Ned. Woordenboek, waarvan de Redactie in 1852 gevestigd, al spoe dig behoefte gevoelde zich de rijke er varing der Grimm's ten nutte te ma ken en vooral ook om met hen in per soonlijk overleg te treden omtrent tal van zaken waarin sterk verschil van opvatting voor den dag kwam. De Vries reisde toen daarvoor naar Berlijn en dat bezoek bij de Grimm's in 1852 is van het allergrootste belang geworden, zoowel voor zijn persoon en wetenschappelijke ontwikkeling, als voor den opzet van het Ned. Woorden boek. Een tweede bezoek te Berlijn in 1863 was wederom voor De Vries een bron van rijke leering en groot genot. In de tusschengelegen jaren ontving hij verscheidene' brieven van Grimm, waaruit spr. allerlei voorlas, vooral be treffende Grimm's eigen standpunt en zijn werk aan het Wörterbuch, in me nig opzicht afwijkende van hetgeen de Leidsche Redactie voor haar werk ge- wenscht achtte. Uitvoerig werd hierna verhaald wel ken grooten invloed Grimm heeft ge had op de benoeming van Jonckbloet als opvolger van De Vries tot hooglee raar te Groningen. De Koning had Oct, 1853 zonder op gaaf van eenige reden, geweigerd de be noeming te teekenen, naar Jonckbloet meende om redenen van politieken aard. Het gelukte aan De Vries van Grimm een merkwaardigen aanbeve lingsbrief omtrent J. aan den Minister van Binnenl. Zaken te krijgen en daar mede Prins Frederik te bewegen bij Z. M. naar de ware reden te informeeren. Toen het bleek dat die gelegen was in een vermeende persoonlijke kren king, en J. het schriftelijk bewijs kon leveren hieraan onschuldig te zijn. werd de Prins bereid gevonden dit aan den Koning mede te deelen en Z. M. te wijzen op het gewicht der aan beveling van den beroemden Grimm. Kort daarna is de benoeming getee- kend. Spr. eindigde met het mededeelen van eenige volzinnen van zeer persoon lijken aard, uit de toespraak waarin De Vries in de Jaarvergadering der Maatschappij v. N. L. 16 Juni 1864. Grimm als overleden eerelid herdacht heeft. Zilveren Jubileum. Zaterdag was het 25 jaren gele den, dat P. Smit, bloemist aan de inrichtingen „Endegeest „Voörgeest" en „Rhijngeest" te Oegstgeest, in dienst trad. Het was te voorzien, dat deze dag ïiiet onopgemerkt kon voorbijgaan. Daartoe werd de Jubilaris met zijn vrouw en kinderen om elf uur per auto van zijn huis gehaald en naar "het schaftlokaal in de Centrale werk plaatsen gereden, waar zich inmiddels de heer A. L. Reimeringer, voorzitter van de Commissie van Beheer voor de gestichten, de Geneesheer-Directeur en een groot gedeelte van het perso neel hadden opgesteld. Vervolgens nam de Geneesheer-Di recteur, Dr. J. van der Kolk, het dert dien dag heb ik u nooit terugge zien. Nu ben ik vrij van alle aardsche en menschelijke banden, en zie ik op mijn martelaarskroon." Douglas voelde een soort van angst voor haar. De vrouw ging voor 't oogen blik op in de heilige Haar gelaat bloos de van een soort zielsverrukking, haar oogen schittterden op onnatuurlijke wijze; haar stem beefde. „Ik geloof stellig, dat u niet wel zijt, moeder" zeide hij ten laatste. „U zijt zoo mager geworden, gedurende de laatste twee jaren. Zou het niet goed voor u zijn Stone Court eens een poos je te verlaten en eens rust en een an dere omgeving te hebben?" „Ik kan mijn post niet verlaten, eer God mij roept", zeide zij, met dezelfde uitdrukking van zielsverrukking in haor oogen. „En ik begrijp dus goed, dat u geen hulp van mij wilt aannemen?" „Mijn huis is niet langer Stone Court", antwoordde zij, eenigszins ont wijkend. „Het is nu Betshan, een huis der genezing, het verblijf vah hen, die gelooven. Maar gij! Gelooft gij?" en zij zag hem vorschend aan. „Of ik geloof in wat?" „In de Schrift", antwoordde zij. „Ge- woord en memoreerde, dat Smit thans reeds de 8e jubilaris was, wat in een inrichting, welke 28 jaren bestaat, nog zoo'n slecht teeken niet is. Daarbij prees hij den jubilaris om zijn aange naam en bezadigd optreden tegenover de patiënten, terwijl hij ook o.m. zijn gezinsleven als voorbeeld stelde voor anderen. Een en ander ging gepaard met het overhandigen van een enve loppe met inhoud. Hierop dankte de jubilaris den Di recteur voor zijn erkentelijke woorden alsook voor de enveloppe en sprak de hoop uit, nog vele jaren in „Ende geest" werkzaam te mogen zijn. Vervolgens sprak namens "het per soneel de collega-bloemist de heer G. Bleyie, eenige erkentelijke woorden en overhandigde den jubilaris namens het personeel een ameublement, bestaande uit 2 fautuils en 4 stoelen, waarop de jubilaris, zichtbaar geroerd, allen hartelijk dank zegde, aan allen, die dezen dag voor hem een onvergetelij- ken hadden gemaakt. In 't bijzonder dankte bij. ook den heer Reimeringer voor zijn betoonde belangstelling. Nadat inmiddels de koffie was rond gediend, vertrok de jubilaris om de zen dag verder in huiselijken kring door te brengen. Kerkelijke verkiezingen. Men meldt ons het volgende: In de vergadering van het Kiescollege der Ned. Herv. Gemeente, op Vrijdag 6 Maart gehouden, zijn de volgende hee ren als ouderling der gemeente gekozen: H. C. van Dingstee, C. de Jong. B. E. Spijker, P. J. Jansen, P. P. de Koning, H. de Roode en Joh. de Roode. Deze heeren werden gekozen met 89 tot 75 stemmen. Als diakenen werden gekozen de hee ren: W. Pera, A. Mennes, J. J. Kop, S. Vallentgoed, A. Knetsch en J. Bink. Op deze heeren werden van 88 tot 65 stemmen uitgebracht. Door onderling overleg van de drie kerkelijke kiesvereenigingen waren deze candidaten gezamenlijk gesteld, waardoor elke kiesvereeniging 2 ouderlingen en 2 diakenen verkozen zag. Wegens de be staande vacature (v. d. Wall) kwam de kiesvereeniging „De Ned. Herv. Kerk" met 3 candidaten voor ouderling uit. Niettegenstaande de samenwerking van de kerkelijke kiesvereenigingen meenden eenige (3) leden van het kisscollege met anderen candidaten te moeten uit komen, om zoodoende de gelegenheid te openen,, dat er uit dubbeltallen kon wor den gekozen. Daartoe waren door twee leden, namens bovengenoemden (3 leden) een 13-tal candidaten voorgesteld, die van 124 stemmen op zich vereenigden. Wij betreuren het, dat zulks heeft plaats gehad, hoewel het op de stemming van geen invloed is geweest. Het ware beter geweest, als tijd, moeite en kosten ge spaard -waren gebleven. Een aanfluiting van deze heeren, bij hun kiesvereeniging ware zeer aan' te bevelen en kan hen voor verder echec behoeden. Een raadsvacature. De heer W. A. v. d. Pleuvel, lid van den gemeenteraad gaat spoedig met terwoon de stad verlaten. Met het oog daarop zal hij dezer dagen voor het raadslidmaatschap bedanken. Zijn op volger op de lijst is de heer J. Vrede- veldt. Dr. J. Schokking. Hoewel de ziekte zich weer eenigs zins heeft uitgebreid, mag toch, naar de N e d e r 1. verneemt, met dankbaar- looft gij, dat iedere zin, ieder woord, iedere lettergreep door God is ingege ven?" „Och moeder, laten wij toch niet we der over dat oude vraagstuk gaan twisten." „Maar gelooft gij dan, dat zieken op het gebed kunnen genezen?" „U bedoelt, dat wanneer iemand kan ker of tering heeft, het gebed hem ge nezen zal?" „Het gebed des geloofs? Ja. Gelooft gij het?" „Ik vrees van niet", zeide zij, met een glimlach. „Dat is genoeg", zeide zij met trillen de stem. „Uw oom mag zeggen, wat hij wil, maar gij zijt niet veranderd. Een ongeloovige kan onder het dak van Betshan niet wonen." „Ik mag dan te weinig gelooven", zeide hij op bitteren toon, „maar u ge looft te veel. U Zijt Toen brak hij plotseling af. Hij voelde, dat hij driftig werd, en hij had het besluit genomen, nimmer meer met zijn moeder te twis ten, indien hij het eenigszins vermij den kon. „Gij behoeft mij niet te zeggen, wat ik ben", zeide zij, uit de hoogte. „Dit is mij geopenbaard door Een, die het heid gemeld worden, dat de algemeene toestand van Dr. Schokking niet ach teruit is gegaan. Museum „De Lakenhal." Zaterdag is in de tentoonstellings zalen van het Stedelijk Meuseum De Lakenhal een tentoonstelling geopend van werken van H. A. van D aal hof. In het geheel zijn er 53 werken' van dezen schilderg waaronder 9 pas tels. Afscheidscollege L. J. v. d. Valk. De heer L. J. van der Valk, die se dert het vertrek van prof van Kan col-, lege heeft gegeven in het Romeinsch recht aan de Universiteit alhier, hoopt zijn afscheidscollege te geven op a.s. Woensdag 11 dezer des ochtends te 10 uur De Leidsche Winkelstand. Ditmaal willen we het hebben over een jnbileum-etalage, nl. van de hor loge- en klokkenzaak der fa. Pierrot, in de Maarsmanssteeg, die dezer dagen 20 jaren bestaat, en tor gelegenheid daarvan een speciale reclame voert. Gelijk velen zich zullen herinneren, zag het oorspronkelijk magazijn, waar in de heer Pierrot zich eerst vestigde er heel anders uit, dan die waarin wij haar tegenwoordig kennen. De eerste uitbreiding in het perceel Maarsman- steeg 14 had plaats in 1916, met no. 21, terwijl nog in 1921 het perceel no. 7 in het bedrijf werd opgenomen. De zaak heeft zich dus wel flink uitgebreid. Zooals gezegd, toont de afdeeling uur werken een prachtige gelegenheidseta lage, waaraan bovendien voor het pu bliek nog 'n bijzondere attractie is ver bonden, in den vorm van jubileums premies. Voor verdere inlichtingen hierom trent mogen wij verwijzen naar de achterstaande advertentie. z Burgerlijke stand. Ondertrouwd: F. Schroder, jm. 23 j. en P. M. de Ru, jd. 19 j; C. H. Tendeloo jm 20 j. en J. M. v d Nat, jd. 19 j; H. Kuipers, jm. 22 j. en M. v. Helden, jd. 20 j; H. Tegelaar, jm. 27 j. en J. v d Kaay, jd. 20 j; J. v d Reyden, jm. 23 j. en J. Stoute, jd. 23 j; A. Zaalberg, jm. 23 j. en J. A. Kruit, jd. 20 j; H Voge lenzang, jm. 23 j. en J. de Graaf, jd. 18 j; L. Zitman, wedr. 62 j. en M. J. La- bordus, jd. 52 j; P. J. v d Zeeuw, jm. en Z. M. v. Slogteren, wed; P. D. v d Berg, jm. 28 j. en E. v Weeren, jd. 25 j; W. Swaalc, jm. 23 j. en S. Penseel, jd. 20 jr. Men verzoekt ons te willen mede deelen, dat het Chr. Mannenkoor „Na Arbeid Kunst" Directeur de heer A. Teljeur Jr. Den Haag, zijn jaarlijksche uitvoering hoopt te geven op 26 Maart a.s. in den Foyer der Stadsgehoorzaal, met welwillende medewerking van het klein Mandolinegezelschap „Krebust- lipo." Gisteravond half zeven ontstond een begin van brand ten huize van Th. B. Hooge Rijndijk 66, dat met eigen mid delen werd gestuit. Belangrijke schade werd niet aangericht. EB—BBg— weet." „Zooals u wilt, moeder", zeide hij. met gedwongen kalmte. „Er zal mis schien nog wel eens een dag aanbre ken, waarop u tot de overtuiging komt dat zelfs uw wonderlijke philoso-ohie, niet de geheele waarheid bevat." Zij zag hem een oogenblik verlan gend, medelijdend aan, mompelde toen bij zichzelf de woorden; :„Efralm is vergezeld met de afgoden", keerde zich om en verliet het vertrek. In de gang kwam zij haar broeder tegen, die van zijn wandeling was teruggekomen, en verlangend was te hooren, hoe het onderhoud was afge- lcopen. „Nu Kate", zeide hij, hebt ge u met hem verzoend?" „Christus kan geen omgang hebben met Belial", antwoordde zij, „noch hij die gelooft met een een ongeloo vige." „Hm", zeide de majoor, terwijl hij hard aan zijn knevel trok. „Gij zijt 'n wonderlijke mengeling van trots en nederigheid, van hemelsche wijsheid en aardsche eenvoud." „Henry!" riep zij verontwaardigd uit. „Wat bedoelt gij?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1