WOENSDAG 25' FEBRUARI 1925' Nieuwe Leidsche Courant. TWEEDE BLAD. Wat de bladen zeggen. De negende Olympiade. Over dit onderwerp schrijft Ds. Linde boom in „De Bazuin": Gedurende ruim elf eeuwen van 776 vóór Chr. tot aan de regeering van keizer Theodosius, 394 na Chr. wer den de Olympische spelen onafgebroken gehouden, en dan om de vier jaar.. Met deze spelen brak het grootste van de nationale feesten der Grieken 'aan. Een feest, zoo diep geworteld in 't volks leven, zoo integreerend deel uitmakend van de toenmalige cultuur, dat in de vierde eeuw vóór Chr. geschiedschrij vers begonnen een tijdrekening in te voeren naar Olympiaden, d-i. naar tijd ruimten van vier jaar, waarnaar het vieren der Olympische spelen geregeld werd. Deze spelen bestonden in wedrennen, springen, slingeren, ringsteken, worste len enz. Op den "ijfden dag vond de uit- deeling der prijzen plaats. De overwin naars werden met den olijfkrans ge kroond, en met palmtakken in de hand aan de dicht opeengepakte toeschouwers voorgesteld. Bij hun terugkeer in hun woonplaats hielden zij een plechtigen intocht; vele privilegiën werden hun verleend, en onder deze ookvrijdom van beslasting. Dichters verheerlijkten hun roem, soms werden voor hen stand beelden opgericht. Men heeft déze klassieke Olympische spelen in onzen tijd doen herleven. Na een rustperiode van 1500 jaar wer den ze in 1896 voor het eerst weer te Athene gehouden. 1 Nu echter niet als een nationaal feest der Grieken, maar georganiseerd door een Internationaal comité, waarin toen reeds vertegenwoordigers van 22 landen zitting hadden. Sinds zijn nagenoeg alle staten der wereld tot dit comité toegetreden. De Spelen, uitgezonderd in 1916, regelmatig alle vier jaar gehouden, namen steeds meer in beteekenis toe, en omvatten thans, in zoo uitgebreid mogelijken zin, het gehecle gebied der lichamelijke ont wikkeling. Reeds komt cle negende Olympiade in 't zicht. Deze werd toegewezen aan Nederland! Vervolgens bespreekt Ds. Lindeboom het aangevraagde subsidie, waaromtrent hij o.m. opmerkt: De oude Olympische spelen droegen een religieus karakter. Zij werden ge houden ter eere van Zeus, den opper god. Aan den vooravond bracht men eerbiedig zijn offers aan de goden. Dat geschiedde in het heidensche Griekenland. Maar wat zal nu gebeuren in ons Christelijk Nederland? Zal gehoorzaamheid worden betoond aan God Almachtig en aan Zijne heilige ordinantiën? Zal de dag des Heeren worden 'ont zien en daarop het spel stilgezet? Met de historie der vroegere Olympi aden voor oogen, moeten deze vragen ontkennend worden beantwoord. Welnu kan, mag een Christelijke Regeering dan haar medewerking ver- leenen aan zulk een feest. Aan dit feest, waarbij niet wordt ge rekend wordt met de eere van den leven den God, maar dat, integèndeel, leiden moet tot vergoding van den mensch? Aan een feest, dat de sportverdwa- zing van onzen decadenten tijd in de hand werkt, en dat, naar te vreezen is, ons volks niets dan geestelijk en zedelijk nadeel zal brengen?" Bijbaantjes voor Kamerleden. De „Maasbode" bevatte dezer dagen een lijstje van de verschillende „bijbaan tjes" door roornsch-katholieke Kamer leden bekleed. Consciëntieus wordt die vermelding opgevat. Zelfs commissariaten van on- FEUILLETON. Bn 's ievens branding (Uit het Engelsch)). 47) HOOFDSTUK XVIII. Opgelicht. Toen Douglas de fabriek naderde, streek hij een lucifer af en keek op zijn horloöe. Er ontbrak nog een kwar tier aan den bepaalden tijd. „Des te beter", peinsde hij. „Ik zal een donker hoekje kunnen opzoeken, waar ik ongemerkt zal kunnen luis teren. De wind blies klagend door de kale boomen, maar met uitzondering hiervan, was alles stil als de dood. Bijna een half uur weg glinsterden de lichten van Deeping, maar hier in de schaduw van de heuvels en boomen was de avond stikdonker. De oude fabriek stak tegen haar somberen achtergrond af als het een of ander tandeloos monster. Hoe was haar heerlijkheid verdwenen! Eenmaal trilde zij onder het gedreun harer machines en weergalmde zij van het geluid van honderden mensche lijke stemmen; nu stond zij zwijgend en verlaten, de woonplaats van mot ten en uilen en misschien bevolkt door de geesten van vroegere geslach ten. - - RECLAME Hebt gij .kinderen i heb dan ook altijd Akker's Kloosterbalsem in huis, want snelle hulp is dubbele hulp als zij zich bezeeren. Koop vandaag een pot. dernemingen worten vermeld en het adviseurschap eener studentenorgani- natie wordt niet vergeten. Het illustre voorbeeld van den heer Braat wordt hier gevolgd. Ook deze gaf eenmaal in de Tweede Kamer eene op somming van verschillende functies door zijne medeleden waargenomen en aan het zijn van „pauselijk zouaaf" werd. "zelfs aandacht gewijd. Het nut van dergelijke verhalen lijkt ons, zegt onze „Rott"., dubieus en ge dachte die er aan ten grondslag ligt, ver derfelijk. Wat zeggen dergelijke lijstjes eigen lijk. Moeilijk kunnen alle personen met denzelfden maatstaf gemeten worden. Kunnen, werkkracht en ijver loopen ook onder Kamerleden uiteen. Daar zijn er die aan het Kamerlid maatschap hun handen vol hebben. Voor enkelen zelfs in het zelfs al meer dan genoeg. Maar er zijn er ook, die zeer wel ver schillende functies combineeren. Gelukkig want dat geweeklag over „bijbaantjes" van Kamerleden gaat uit van de onjuiste gedachte, alsof zij in het parlementaire werk moeten opgaan. Werd dit algemeen regel, onze volks vertegenwoordiging zou aanmerkelijkjn waarde inboeten. Natuurlijk kan door bovenmatige op eenhoping van betrekkingen gezondigd worden, maar dat onze Kamerleden ook door het bekleeden van maatschappe lijke betrekkingen den band met het volksleven onderhouden, is niet afkeu renswaardig, niet een noodzakelijk kwaad, maar in hooge mate gewenscht. De bakkersnachtarbeid. Het Wetsontwerp inzake de regeling van den bakkersarbeid is in de afdeelin- gen der Tweede Kamer nu juist niet met sympathie begroet, zegt „Partimo- nium". Van alle kanten zijn er dan ook Be zwaren geopperd. De arbeidsorganisaties hebben uitvoerig betoond, dat het ont werp, werd het tot wet verheven, den nachtarbeid zou brengen en weldra den weg zou effenen voor de volledige in voering van-den nachtarbeid ;Ook van de zijde der patroons werd, althans door sommigen, bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde uitbreiding van den nacht en Zondagsarbeid. Menig patroon is van de „vrijheid" om 'snachts in zijn bak kerij te mogen werken, al evenmin ge diend als de winkelier van de „vrijheid" om 'savonds laat nog in zijn winkel te mogen verkoopen. Men heeft in beide gevallen dan ook te doen met uitwas sen, door de concurrentie ontstaan. Verwacht wordt, dat er voor het in gediende wetsontwerp wel gefen meer derheid in de Tweede Kamer zal zijn te vinden. Zedenverwording. Men kan het nooit best hebben, zegt „De Zeeuw", dat van Christelijke zijde wordt gewezen op de gevaren van too- neel en bioscoop. Men lacht met die be zwaren, acht ze overdreven, beschuldigt ons van zwartkijkereij, enz. Een mensch zou zeker nooit iets mogen hebben, om in te genieten? Welnu, tot welk een zedenbederf wij aarzelen niet, dit woord tè gebruiken de bioscoop ons volk heeft gebracht, wordt weer eens duidelijk gedemon streerd uit de films, die worden afge draaid. Wij schrijven van slechts éen pagina van de N.R.Ct. van gisteravond (Avondblad B) het volgende „fraais" over en laten aan onze lezers het oordeel over. In de Rotterdamsche bioscopen wordt dstn afgedraaid: „De stem van het ge weten", (boeiend, sensationeel drama, geen toegang voor kinderen), „De straat meid van Parijs of donker Parijs" (als De weg, die er heen voerde was be groeid met gras en onkruid, zoodat zijn voetstappen geen echo's wakker riepen. De groote deur, die voerde, naar wat vroeger de machine-kamer was, stond wijd open. Hij liep den stoep voorzichtig op. De samenzweer ders zouden door deze deur binnen komen. Een oogenblik stond hij stil op den drempel en staarde in de duisternis. Het was geen aanlokkelijke plaats. Het rook er benauwd, alsof het stof en spinrag van jaren over alles lag. Hij deed een stap voorwaarts in de oude machinekamer, en bleef toen weder staan. Misschien moest ik maar liever buiten blijven, totdat ik zie waar zij plaats nemen", peinsde hij, en hij keerde zich om, als om zijn schreden terug to keeren. Maar snel als de bliksem en zwij gend als de dood, drongen drie man nen op hem aan, bpnden hem, pak ten hem op, en lieten hem vallen door het valluik van een kelder, en deden het luik boven hem dicht, eer hij wist wat er gebeurd was. Hij was versuft en pijnlijk van den val, want de vloer was een twaalf voet onder het valluik. Het kostte hem ver scheidene minuten om geheel tot zich zelf te komen en zijn handen vrij te maken; toen kwam hij overeind en bijschrift: „Iedereen zal toch zeker don ker Parijs met zijn aantrekkelijke nacht kroegen, Apachenkelders, enz. willen zien); „Adams rib", „de mooie vrouw, die naar liefde haakt", „de vrouw onder vrienden", „zonden der onschuld" enz. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Bero epen: Te Nes en ,Wierum', J. J. van Oosterzee te Hien en Doodewaard. GEREF. KERK. Beroepen: Te KollumerpompiW. Tom, cand. te Hilversum. Te Beetgum, P. Boes, cand, te Marken. Bedankt: Voor Amersfoort, J. Ubels te Varsseveld. Voor Vreeswijk,. B. .Wient- sel (te Ridderkerk. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Na bevestigd te zijn door Ds. T. D Prins, van Bolsward, deed de Heer R. H a itsrna, theol. cand. te Oosterhoit on der veel belangstelling zijn intrede bij de Geref. keik' van Oldekerk met een pre dikatie over MatthL 13:44. Verschillende toespraken volgden. (*11 i Overdreven voorstelling. Niet lang geleden, aldus ds. G. Oort- Huys in Het ,rAmst. Predikbeurtenblad" deed in de pers een korte mededeeling de ronde, met of zonder commentaar: de 30 Hervormde predikanten van Amster dam hadden met elkaar nog geen_ 1000 catechisanten. De Synode zelf had ineen officieel rapport dit cijfer gepubliceerd. Dit cijfer blijkt afkomstig te zijn uit een uittreksel van een rapport inzake het Godsdienstonderwijs van eenige jaren ge leden. Dit beeld gelijkt echter niet op het heden. In 1924 toch" hajdden de 30 Amsterdam- sche predikanten samen ruim 5100 cate chisanten, waarvan 700 op de openbare scholen. Men vergeet echter wel eens, dat aan de 30 predikanten zijn toegevoegd 15 Godsdienstonderwijzers, die hen steunen in het huis- en krankenbezoek, maar ook in het onderwijzen der jeugd. Deze onze Godsdienstonderwijzers nu hebben samen 2050 catechisanten in de Wijk-catechisa- tiën,.plus 4250 op de openbare scholen, tezamen dus 6300 leerlingen. Zoodat het aantal onzer catechisanten niet 1000, maar in werkelijkheid 11,400 bedraagt. De leerlingen der Christelijke scholen, die van hun onderwijzer geregeld onderwijs in den Bijbel ontvangen, zijn hierbij niet berekend, evenmin als de leerlingen van de vele Zondagscholen en kinderkerken. Wanneer wij er die eens bij gingen op tellen, dan zou het blijken, dat, bij al de overschilligheid en vijandschap tegeno ver het Evangelie, in de aloude vaderland- sche Kerk in de Hoofdstad nog een zeer breede schare jongeren in Gods Woord wordt onderwezen. Alleen zijn reeds op de 16 scholen on- -zer Hervormde gemeente ruim 3600 leer lingen ingeschreven. Javaansche voorgangers. Te Kedri heeft de officieus? opening plaats gevonden van het seminarie ter op leiding van Javaansche .voorgangers, uit gaande van het Ned. Zendingsgenoot schap. Reeds in 1906 en 1914 waren er pogin gen in het werk gesteld, om tot de op richting van een dergelijke school te ge raken. De eerste maal was het gebrek jatan leerkrachten, de tweede maal de oor log oorzaak van uitstel. Thans is de eer ste cursus geopend met 15 deelnemers en als docenten de zendeling-leeraars C. iW. Nortier en B. Schuurman. Van de veertien vakken noemen we exegese Oude >en Nieuwe Testament, geloofs- en zede- leer, kerk- en zendingsgeschiedenis, ge schiedenis van Indië, Islam. De eerste cursus duurt anderhalf jaar, doch is voor goeroe's, die reeds praetisch werkzaam waren, voor ouderen dus. De volgende leergangen zullen vier jaar zijn en dan een volledige opleiding geven aan hen, die voorganger willen worden. De officieele opening zal plaats vin den, wanneer de school is ondergebracht in een beter gebouw. De Vrije Universiteit. Prof. Hepp komt in „De Reformatie" op tegen hetgeen Prof. Bouwman in „De ■Bazuin" techreef over de vervlakking en verslapping der beginselen aan de Vrije Universiteit. Dankbaar is Prof. H. voor de mede deeling, dat het niet een bepaald professor tastte rond in de duisternis. Daarop bedacht hij zich, dat hij een doos met lucifers in zijn zak had, en hij streek er. dadelijk een af, en ter wijl hij dit deed uitte hij een kreet van ontzetting. Aan alle zijden was hij ingesloten door stevige gemetselde muren, terwijl zich boven hem een ge welfd steenen dak bevond. Een vier kante opening in het midden was be dekt door een valluik. Daar was de eenige weg, waarlangs hij kon ontko men, en die bevond zich twaalf voet boven zijn hoofd. Zijn lucifer was spoedig uitgebrand, en hij streek een nieuwe af, en nog een en nog een, en bij het flauwe licht dat zij afstraalden, bekeek hij, zoo zorgvuldig hij slechts kon, de muren van zijn gevangenis. Maar het onder zoek gaf hem hoop noch moed. De muren waren zoo stevig en sterk als muren slechts zijn kunnen. Er was zelfs, zoo ver hij kon zien geen afge brokkelde steen. Hij ging voort met het afstrijken van lucifers, tot zijn voorraad half was uitgeput, toen wierp hij zich neder in een hoek, met zijn rug tegen den muur en trachtte te denken. Wat een dwaas was hij geweest! Van een dozijn dingen had hij het dom ste gekozen, om te doen. Hij verdiende bijna zijn lot, voor zijn meer dan idiote is. Kritiek is ook geoorloofd; maar gene ral iseeren. niet. Hij schreef niet: Prof. Zevenbergen week op het punt van de doodstraf van het be ginsel af en ik verheug mij, dat Dr. PI. H. Kuyper daartegen opkwam. Maar dat aan de Vrije" Universiteit-ver vlakking en verslapping der beginselen haar intrede gedaan had. Dat is vanzelf heel iets anders. Heel de Universiteit wordt hierdoor be smet verklaard. Maar gaat op? Als in een kerkeraad een ouderling met een vreemde bewering voor den dag komt, mag men dan verklaren: in den kerkeraad te B. heeft helaas een vervlakking en ver slapping der beginselen haar intrede ge daan Men zal het .toch gevoelen, dat zulk een generalisieeren bij dien kerkeraad leed mmoet veroorzaken. Prof. Bouwman zegt, dat „De Bazuin" zich riiet gemengd heeft in hetgeen in den laatsten tijd met betrekking tot de Vrije Universiteit is geschied". En hij laat er op volgen: „Wij hebben dat opzettelijk niet gedaan om allen schijn te vermijden, dat -vftj preekten voor eigen parochie". Wij waardeeren dat. Maar volgens zijn eigen woorden ligt het immers voor de hand, dat, nu Prof. Bouwman deze voorzichtige, en verstan- standige tactiek voor een oogenblik prijs gaf, en hij wel den schijn op zich laadde van te preeken. voor eigen parochie? J En dqg 'spijt ons. Misschien weet Prof. Bouwman het niet, maar dan wil ik het hem wel mededeelen, dat er in den laatsten tijd gewerkt wordt met het Is.pook van verval aan de Vrije Universiteit om a.s. .studenten, die naar Amsterdam .willen, naar Kampen te lok ken. Geen haar op ons hoofd denkt er aan om daarvoor Prof. Bouwman of een van zijn collega's aansprakelijk te stellen. Maar ook in verband daarmee viel het te betreuren, dat Prof. Bouwman zich tot zulk generaliseeren liet verleiden. Men kan zich zoo licht op hem beroepen. Wat ik ook in deze dagen onze men- schen zou willen toeroepen is: hebt ver trouwen in onze Vrije Universiteit. Zijn er dingen gebeurd, die niet goed te keuren zijn, onze Universiteit is prin cipieel te gaaf en te gezond, dan dat 7e hierop niet zelf en uit zichzelf reagee- ren zou. Ik zal Prof. Bouwman niet nog eens vragen deze generaliseerende woorden te rug te nemen. Uit zijn verklaring blijkt, dat zijn be doeling en zijn woorden elkander niet hebben gedekt. Gaarne zie ik dan ook van verdere po lemiek af. De Unie „Een school met den Bijbel." Aan de correspondenten en besturen' van de Locale Comité's der Unie is hét volgend schrijven verzonden De 47ste jaarvergadering der Unie zal, D. V. op Dinsdag 14 April 1925 (in de Paaschweek) te Utrecht gehouden wor den. Wij noodigen u uit, de voorstellen en onderwerpen, die gij wenscht, dat van wege uw Locaal Comité in deze jaarver gadering zullen behandeld worden, vóór of uiterlijk op 7 Maart 1925 te zenden aan den secretaris, Mr. J, Terpstra, Swee- linckstraat 39, Den Haag. Tot onze blijdschap is de Uniecollecte in 1924 ongeveer f6000 gestegen boven die van 1923. Van verscheidene locale Comité's werd echter over 1924 nog geen bijdrage voor de Uniekas ontvangen. Wij dringen er bij de corespondenten en Be sturen, die in dit opzicht nalatig bleven, op aan, hun bijdrage alsnog in te zenden en dus ook in dit opzicht onze statuten (zie axt. 3) na te leven. Dit verzoek rich ten wij ook tot die locale comité's, die in 1924 tot onze spijt de Uniecol lecte niet gehouden hebbenook zij zul len, naar ^?'j vertrouwen, de organisatie der Unie mede willen helpen in stand houden. Geref. Zendingsvereeniging. De jaarlijksche algemeene vergadering van de Ned. Geref. Zendingsvereeniging zal Maandag 9 Maart a.s, nam. 2 uur te Amsterdam in het gebouw „Salvatori'.' ge houden worden. Onderwijzersjaarweddsn. Bij Kon. Besluit is bepaald, dat voor het berekenen der onderwijzersjaanvedden (vóór en na de inwerkingtreding der L.O. wet 1920) als diensttijd mede in aanmer- domheid. Had zijn gezond verstand hem geheel begeven? Hadden zijn her sens geleden onder hetgeen hij den laatsten tijd had ondervonden? Het scheen waarlijk zoo te zijn, want thans nu hij de gebeurtenissen van den dag overdacht kon hij geen dommer han delwijze bedenken, dan die hij had gevolgd. Thans, nu het te laat was, zag Douglas een menigte dingen in. of verbeeldde zich, dat hij ze inzag, die hij van te voren had moeten in zien. Hij trachtte niet, weder op te staan en' sloot zijn oogen. „Ik moet mijn krachten liever voor morgen bewaren", peinsde hij. „Als er scheuren in de muren of het ge welf zijn, zal ik ze bij daglicht zien, en er moeten hier of daar openingen zijn, want de lucht schijnt mij volko men zuiver. Neen ik wil nog niet wan hopen; met geduld en een vasten wil kan nog veel gedaan worden." Het bleek echter een pijnlijke taak, dat wachten op het daglicht. Daaren boven, naarmate de uren voortkropen werd hij verkleumd van koude, zijn gevangenis was droog genoeg, maar naar alle waarschijnlijkheid was er nooit een zonnestraal in doorgedron gen, sedert zij gebouwd was, en de koude drong hem ten laatste door merg en been. king komt de diensttijd, als leeraar of onderwijzer doorgebracht aan de onder- staande openbare en bijzondere inrichten- gen van onderwijs: Kweekstholen voor onderwijzers (essen); normaallessen en daaraan verbonden voor bereidende klassen: H.B. Scholen; gym nasia; Rijks opvoedingsgestichtenRijks tuchtscholen; lagere scholen in Ned. Oost en West-Indië; doofstommeninstituten;; blindeninstituten; de inrichting „Meer en Bosch" te Heemstede; buitenlandsche door den Ned. Staat gesubsidieerde scholen Openbare en van Rijkswege gesubsidieer de bijzondere dagscholen voor nijverheids- en handelsonderwijs; zwakzinnigenscholen de regimentsschool bij het regiment ge nietroepen; de Oosteindeschool te Pre toria; het opvoedingsgesticht „Valkenhei- 1 de" te Maarsbergen; kweekscholen voor j vroedvrouwen; de „Fabrieksschool" te En- schedé; de onderwijsinrichting voor gede- tineerden in de Rijkswerkinrichtingen te5 Veenhuizende „Opleidingsschool" later genoemd de „Modelschool" te Pretoria; de inrichtingen van onderwijs, uitgaande; van het „Chr. Nat. Onderwijs" in Trans vaal en Natal; de hoogere meisjesscholen te Kimberley en Kaapstadde opleidings scholen voor onderwijzeressen te Johan nesburg (Transvaal) en te Grahamstaö (Kaapprovincie)de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden; de gevangenissen en het Instructieb ata j on te Kampen.1 DUIDELIJKE WEÏTEN. Prof. E. M. Meyers drijft in het „Wkbld. v. Privaatrecht, Notaris-ambt en Registfafié*' op geestige 4tejzs den spot met de onduidelijke voorschrif ten van de op T2 Aug. 1923 van kracht geworden wet tot wijziging van de bepalingen van het Burger lijk Wetboek over de erfopvolging. .Ministers, leden van den Raad van State, leden van de Eerste en Tweede Kamer worden uitgenoodigd te ant woorden op een tweetal prdblemen van een soort als de notarissen es juristen herhaaldelijk moeten oplos- j sen. Als prijs looft de redactie van1 het Wkbld." uit: E. Zit el man n: j „Die Kunst der Gesetzbung". Dat er. voor deze ironie maar al te veel aanleiding bestaat, zegt het Hdbl., blijkt uit het volgende. Het geval dat de eerste der ge stelde vragen stelt, is aan de lezers van het „Weekblad" voorgelegd en werd op 17 (zegge en schrijve ze ventien) verschillende wijzen beant- woord. De redactie voegde daaraan nog een achttiende de naar haar mee ning juiste, oplossing toe. Nu mogen dergelijke puzzles heel aardig zijn als passeering van vrije oogenblikken, maar als riien eens even bedenkt, hoeveel kostbare tijd er met dergelijke moeilijkheden verloren wordt door rechtsgeleerden en nota rissen, tot "hoeveel rechtsgeschillen ze aanleiding kunnen geven, die de ma gistratuur nog meer "dan thans over- Delasten, welke volstrekt noodelooze onkosten dit alles veroorzaakt, dan be wondert men prof. Meyers, die zoo goedmoedig den spot weet te drijven met* dezen ernstigen misstand. Want het is een hoogst serieuze beschuldiging, die hier, met feiten ge- Sihafd, tegenover onze wetgevers' wordt uitgesproken. "Als menschen.' die de wet moeten toepassen, daarvoor door studie en ervaring geschoold zijn er geen raad mee weten en zelfs in betrekkelijk eenvoudiger casusposities, die zeer veel kunnen voorkomen, zoo vele en zoo verscheiden meeningen kunnen hebben, dan is dat wél een zeer duidelijke aanwijzing, dat aan het departement gebroddeld is bij het ont werpen der wet en dat de wetgevende colleges zich daarvan geen rékenschap hebben gegeven, toen ze dezen nieu wen lap op een oud kleed hielpen zet ten. Dat de er bied voor de wet en voor; het werk der wetgevers er mei groo- ter op wordt na dergelijke ervarin gen, zal noch de regeering nocli de; ^Staten-Generaai kunnen verwonderen. Zijn zij zich bewust, wat dat beduidt ?- Het duurde niet lang, of hij had een reden ontdekt voor de poets, die hem gespeeld was. Zijn eerste veronderstel ling was juist geweest. Het was Da- vid Sutcliffe, dien hij -hèd beluisterd in; het kantoor van den geldschieter, en! het was David, dien hij te Tuxbury had gezien en gehoord, David, de fat soenlijke en deugdzame David, die Donderdagmorgen met de lieve, on schuldige Floss Gresham trouwen zou. Nu, in ieder geval, was David hém te slim af geweest. Hij was ook vlug geweest met het maken en ten uitvoer j brengen zijner plannen. De weg wasl nu vrij voor hem. Hij zou nu Floss1 kuntnen trouwen, zonder vrees, dat iemand op het laatst tusschenbeiden zou komen met een beschuldiging te gen hem. „O, wat een dwaas ben ik geweest!"! steunde Douglas, en klemde zijn han-1 den ineen. „Ik had kunnen nagaan,; dat hij snel en afdoend zou handelen' in zijn wajnhoop. Maar ik geloofde j die oude vrouw, gek, dien ik was, en was zoodoende niet op mijn hoede. Wat zal de brave David grinniken over mijn domheid, wat zal hij van nacht rustig en heerlijk slapen, ter wijl ik, arme dwaas, dien ik ben, van de kou kan omkomen of verhongeren in dit ellendig hol." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5