WOENSDAG 18 FEBRUARI 1925 Amerikaansche Brieven. XIII. Amerika is het 'land van de „syste men-" en de „organisatie". Men werkt Ihier graag in het groot. Dat bleek reeds eenigszins uit mijn vorige briefje, waar in ik het een en ander vertelde, over de wijze, waarop hier wordt geëvangeli seerd. Een hetzelfde geldt natuurlijk voor een Jongelingsvereeniging, voor het een of ander philantropische doel, of wel de een of andere politieke actie op touw zet, het is alles hetzelfde. Men tracht een „systeem" uit te den ken, de te voeren actie zoo goed moge lijk te organiseeren, en aan alle eischen van „efficiency" te voldoen. Ongetwijfeld valt er op dit gebied voor den buitenlander in de Vereenigde Staten nog wel wat te leeren, heel veel te leeren zelfs. Ik hoop hier in een later briefje nog wel eens op terug te. komen. Voor ditmaal wilde ik er echter op wijzen, dat men de dingen ook wel eens kan overdrijven. Het is tenminste maar gelukkig, dat er ook in dit groote land nog nuchtere pien§.chen zijn, die oog "hebben voor dit gevaar. En die tevens trachten ook hun medemenschen zoo nu en dan eens wat van die Amerikaansche overdrijving te laten zien. Zoo las ik deze week ben kostelijk ar tikeltje in de „World", een van de voor naamste Amerikaansche bladen, waarin de manier waarop hier soms wordt ge werkt, zoo humoristisch wordt getee- kend, dat. ik dit voor onze lezers even wil vertalen. Zooals men waarschijnlijk ook wel in de Hollandsche bladen heeft gelezen, heeft het plaatsje Meudon in Frankrijk ruzie met de Fransche Regeering, en wel naar aanleiding van het feit, dat de Fransche regeering besloten had de vuilverbranding voor Parijs in dit stadje in te richten. Als protest hiertegen was de geheele. gemeenteraad van Meudon en bloc af getreden, en nu er een gemeenteraads verkiezing was uitgeschreven om het stadje een nieuwe vroedschap te geven, staakten de kiezers. Ze bleven allemaal, 3899 in getal, lekker thuis om ook op deze wijze tegen het door de Regeering genomen besluit te protesteeren. Naar aanleiding nu van dit bericht schrijft de „World" het volgende; Och, och, wat zijn die Franschen toch kinderlijk en onhandig! Hoe simpel zou den hun moeilijkheden voor ons wezen. Het is- toch zoo klaar als de dag. dat ze ze moesten beginnen met een „lobbyist" èn een campaign manager" aan te stellen. (Ter verduidelijking voor onze lezers wil ik even opmerken, dat een „lobbyist" iemand is, die zijn tijd door brengt in het parlementsgebouw. Hij tracht hier connecties aan te knoopen met verschillende kamerleden, en hen voor de zaak die hij voorstaat te win nen. De „campaign manager" is de man die van de geheele te ontwikkelen actie de leidïng krijgt.) Vervolgens behooren ze een week vast te stellen, die ze „Geen-Vuil verbran dingsoven-week" noemen. Gedurende deze week ontwikkelen ze hun actie. Deze moet inhouden, de algemeene steun van de Meudonsche Kamer van Koophandel, de Meudonsche Jonge Mannenvereeniging, de Middenstanders, de grondeigenaren en de vereeniging „Beter wonen". Het Meudonsche Fan farekorps moet gratis zijn medewerking verleenen. t Als climag van de geheele actie moet een groote optocht worden georgani seerd, met praalwagens, de Meudonsche Brandweer, en de schoolkinderen. Die schoolkinderen moeten vaandels dragen met opschriften, als „Geef ons lucht!" „Verbrand uw vuilnis ergens anders"! „Waarom moeten wij het slachtoffer worden?" enz. Dan moet een reuzen verzoekschrift door de straten van Parijs worden ge voerd op een versierde vrachtauto, en aan de Tweede Kamer worden over handigd, door de winnares van den ver leden jaar te Meudon gehouden schoon heidswedstrijd. Tenslotte moeten de be lastingbetalers van Meudon de Regee ring onmiddellijk in rechten aanspre ken ter oorzaake van het feit,^aat het plaatsen van een vuilverbrandingsoven te Meudon alle eigendommen daar 25 pCt. in waarde zou doen dalen. Dit plan zou ongetwijfeld .resultaat hebben en wij begrooten de totale kosten inclusief insignes en vlaggen voor hen die aan de optoicht deelnemen, zaal- huur, reis- en bureaukosten, kosten voor de te engageeren advocaten en het hono rarium voor den „lobbyist" op 9.702 dol lar. 'En dit is nu slechts 1 dollar per hoofd voor iederen man, vrouw en kind van Meudon (volgens de volkstelling van 1911). Is dit niet buitengewoon bil lijk? Zooals de zaak nu staat hebben de kiezers de stad extra uitgaaf bezorgd van een nieuwe gemeenteraadsverkie zing en ze zullen het waarschijnlijk in het eind toch verliezen. Het schijnt nu eenmaal zoo te moeten zijn dat sommige landen in alles ten achter komen. Tot zoover de „World"; is het niet vermakelijk? Het moet den buitenlander hier ook •teeds weer opvallen hoe onnoozel de Amerikanen in sommige opzichten gijn. Het is buitengewoon opmerkelijk, hoe 'n schijntje men dikwijls van allerlei j dingen afweet, zelfs.bv. van verschillen de maatregelen die door de Amerikaan sche Regeering zelf zijn genomen. Zoo zal het den meesten' van onzen lezers wel bekend zijn, dat de Ameri kaansche regeering sinds eenige jaren «den invoer van allerlei tuinbouwproduc ten bemoeilijkt en zelfs geheel verbiedt. Deze maatregelen worden genomen onder het voorwendsel dat men Amerika wil beveiligen tegen den invoer van al lerlei gevaarlijke plantenziekten en in secten. In werkelijkheid is het niets anders dan een zeer zelfzuchtige be scherming van eigen belangen. Eos- koop werd door deze maatregelen bijna in zijn bestaan bedreigd, en ze vormen een buitengewoon donkere wolk aan den horizon voor de Bloembollenstreek. Ook andere landen als Engeland, Bel gië, Frankrijk worden er door getroffen en voor de toekomst bedreigd, en het spreekt dan ook geheel jan zelf, dat de Regeeringen van deze landen steeds zin nen op middelen om het gevaar af te wnden. Nu is de aardappelenoogst in Amerika in het afgeloopen jaar zeer overvloedig geweest. Zoo overvloedig, dat Amerika zijn eigen aardappelen niet" allen kan verwerken, en naar exportgelegenheid moest worden gezocht. Er waren reeds enkele zendingen naar Engeland verscheept, en nu komt me die onbillijke Engelsche Regeering met een "besluit, waarbij de invoer van aard appelen uit de Vereenigde Staten wordt verboden. En wel op grond van het feit, dat de Amerikaansche aardappelen zijn aangetast door een ziekte, die men voor de Britsche aardappelteelt zeer gevaar lijk acht. En nu moet men hier de Amerikanen eens over te keer hooren gaan. Zoo'n maatregel acht men wel het toppunt van alle onbillijkheid, men noemt het een smoesfê dat het Amerikaansche product door een gevaarlijke-ziekte zou zijn aan getast enz. Ik had juist het genoegen een paar weken door te brengen in een staat, waar heel veel aardappelen worden ge- teelt. En het is buitengewoon vermake lijk om.zoo eens stilletjes alle gesprek ken, die over dit onderwerp worden ge voerd, aan te hooren. Men hoort er over spreken in de ho tel®' in den trein, ja overal. Een iedereen spreekt er over, en aar zelt niet, op scherpe wijze van zijn af keuring blijk te geven. De kranten wijden groove artikelen aan cle kwestie en. spreken cb ver vsch- ting uit dat de Amerikaansche Regee ring de Engelsche autoriteiten wel spoe dig tot rede zal weten te brengen. Vergaderingen worden belegd, tele grammen worden gezonden aan ver schillende parlementsleden, en de gou verneur van den staat Mainè,\ maakte verleden week een speciale reis naar Washington om met de regeering over deze hoogt belangrijke aangelegenheid te confereeren. En als je je dan eens op een" enkele keer de moeite getroost, om er met deze of gene over te spreken, en er de men- schen op te wijzen, dat de Engelsche Regeering in deze zaak slechts het voor beeld vólgt dat reeds gedurende onge veer vijf jaar door de Amerikaansche regeering wordt gegeven, dan wordt je ongeloovig aangekeken, en het blijkt dat men van de geheele zaak geen syllabe afweet. Het is intusschen een verblijdend feit, dat deze maatregel van de Engelsche Regeering zoo zeer de aandacht trekt. Het ware te wenschen, dat zooveel mo gelijk andere Europeesche landen Enge-, land's voorbeeld zoo spoedig mogelijk volgden. Amerika exporteert ongetwijfeld nog wel andere producten, waaraan met eenigen goeden wil wel het een of ander insect, of de kiemen van eenige ziekte zijn te ontdekken. Het komt mij voor, dat men alleen op deze manier op de Amerikaansche Re geering eenigen indruk zal kunnen maken. En misschien dat zoo de meest dreigende gevaren voor de nijvere Hol landsche bloembollenstreek nog zouden kunnen worden afgewend. Leestafel. PALLAS LEIDENSIS MCMXXV, Leiden, bij S. C.v. Doesfeurgh, In denzelfden, deftige n eenvoud, maar tj>ch in even schitterenden luister als de gedachtenisfeesten ter viering van het 300-jarig bestaan der Leidsche Acade mie hebben paats gehad, in denzelfden eenvoud wordt tijdgenoot en nazaat dit, belangrijke werk aangeboden, dat alleen den naam „Pallas Leidensis" en het met Romeinsche cijfers gedrukte jaartal draagt. Waarlijk een werk den naam van ge denkboek waard aantrekkelijk niet al leen door den uitwendigen vorm, waar in de firma S. C. v. Doesburgh deze uit gave verzorgde, maar vooral ook door den inhoud, die bij het lezen werkelijk tdt herdenken zal nopen. Men zoeke er clan ook geen gelijkenis in met werken, wel met gelijk doel ge schreven, maar zoo geheel andersoortig van aart!, als van Siegenbeck, Kist, Dr„ Schotel, e.a. Dit mooiè werk is iets ge heel andere, ietè buitengewoons, waar voor ook 't nageslacht zeker hel Loidsch Universiteitsfonds clank zal weten, even als ook wij cl ie zooveel en zodvelen vaak in een paar trekjes weer voor onzen geest zagen voorbijgaan. 't Is onmogelijk van den rijken, in houd hier eene beschrijving te geven. Indien we clat wilden,' we zouden in de verzoeking komen geheele stukken over te schrijven. Welk rechtgeaard Leidenaar geniet reeds niet van Mr. Zimmermans inlei ding, als hij Leiden roemt als „een pronk van het Nederlandsch steden schoon". Wié onder onze eenvoudige lezers zelfs zou niet eens willen lezen van wat geschreven is in dit boek over de faculteit bij' uitnemendheid in den „kweekhof der Kerke Christi", de theo logie! En dan zou bij inzien van dit werk zeker nog veel meer de aandacht boeien, zelfs al mag men den eerenaam van Leidsch Academieburger nooit ge dragen hebben. Ook de liefhebber van onze stads- liistorie in betrekking tot onze Academie zal in de onderscheidene stukken veel van zijn gading vinden. Als wezenlijk gedenkboek toont het ons ook hoe onze eerste Universiteit groeide, ook in de laatste vijftig jaren, en als- gevolg daarvan, wat ze is in deze rrprleDkwaardige- dagen. Men zie b.v. al leen maar den staat welke den tegen- woordigen omvang van de' geneeskun dige faculteit weergeeft en o.m. ook het artikel ödor H. T. Colenbrander over de herkomst dej studenten met bijgevoegde staten, om al eenig idee®te krijgen van den roem onzer Leidsche Hoogeschool. Blijkens deze staten is het getal in schrijvingen van studqpten gedurende de 350 jaar geklommen tot 79431, waar van alleen uit het buitenland 24977. Toen we ons zetten iets te schrijven over dit boek hebben we in 't minst niet gedacht aan eene beoordeeling. Daartoe zijn we niet in staat. We wilden slechts weergeven den indruk, welken dit werk en de lezing ervan op ons maakte. Daarom ook iets over hetgeen we wel anders gedacht hadden en over wat we noocle misten. Bij de oprichting van de Universiteit stond de H. Godgeleerdheid immers op den voorgrond.Wat was nu natuurlijker geweest, dan dat zulks ook hier was uit gekomen, wat ook zou natuurlijker zijn geweest, ook beroemde namen uit die faculteit van de laatste 50 jaren te noe men als van een Kuyper en Bavinck naast die andere welgenoemde, ipaar van minder of nog niet gelijkwaardige beteekenis voor het godsdienstig leven in ons vaderland. Kan men zich dan in vrijzinnigen kring nimmer zoo hoog op heffen! Dit spijt ons in dit werk. 't Boek blijft er echter even waardevol als aantrekkelijk om. Met genoegen zal menig lezer, die zijn geleerde medebur gers kende hier en daar ze meer of min der nog eens geteekend zien. Een FruinT een Tiele, een Gunning, een Chantepie, een Buys, een Bolland, en zoovele ander ren. Ook nog eens lezen en met zijne her inneringen vergelijken het "artikel over het studentenleven- of het artikel van den altijd interessanten Prof. Knappert, over de herdenkingsfeesten. Voor dit werk verdient het Leidsche Universrteitsfonds grooten dank. Geïllus treerd v. crd het werk niet. Alleen wordt het gesierd tegenover den titel met een fraai portret van Prins Willem I, naar een tot nu toe onbekende teekening, te danken aan de welwillendheid van Mevr. H. Bosnian van Oud-Karspel te Wiesbaden en aan Dr. 'J. J. de Gelder', conservator van het Universiteits-Pren- tenkabinet. DE ZUIVERHEID DER TAAL. In „Neerlandia" schreef Dr. I. K.S.; Ik kan het niet langer verdragen, dat onze schoone Nederlandsche taal voortdurend op zoo gruwelijke wijze verknoeid en verminkt wordt. Een zeer bijzonderen afkeer heb ik' van de steeds talrijker en driester op dringende Germanismenwoorden, uitdrukkingen, zinswendingen aan het Duitsch ontleend. Wat men o.a. in de taal der zaken wereld voortdurend te lezen krijgt, is eenvoudig verschrikkelijk! Van uit drukkingen als „ingevoerde reiziger" jjgoederen op lager hebben", „effek- ten bestens verkoopen", en tal van andere meer, schijnen Velen in de ver ste verte niet te vermoeden, dat het even zoovele taalkundige monsters zijn. Evenmin dat het voortdurend weglaten van het woordje „dat", voor iederen werkelijk ontwikkelde ge weldig hinderlijk is. En dat men zièh aan een verfoeilijk Germanisme schul dig maakt, wanneer men schrijft of zegt: „Ik was gister bij mijn oom in Breda in plaats van „ik ben ge weest". En een zin als deze: „De vergadering ging niet door wegens onvoldoende opkomst, en konden dus ook geen nadere inlichtingen worden gegeven", gaat in breedere kringen voor uitstekend Hobandsch door" Ieder Nederlander echter, wien nog eenig taalkundig besef is bijgebleven zou hier mft den geest van Hamlet's vader driemaal willen uitroepen: „Af schuwelijk, afschuwelijk, afschuwelijk. Ik heb dan besloten het mijne te doen, om indien mogelijk, het kwaad neg te helpen keeren» En zoo-zal ik, telkensg, Is ik weer op een Germa nisme stoot, het onderstreept schuld bewijs aan den zich vergrijpenden schrijver toezenden. Laat iedereen het zelfde deen! Misschien, dat een dus danig', flink doorgezet verweer onze goede moedertaal nog redden kan van cle steeds voortschrijdende verwording BINNENLAND. Verkiezingsprcgram S.D.A.P. Door het congres van de S.D.A.P. werd het volgende verkiezingsprogram vastgesteld: 1. Ontwapening, nationaal en inter nationaal. Ondersteuning en democra tiseering van den volkenbond. 2. Werkloozenzorg. Wettelijke rege ling der werkloozenverzekering. Werk verruiming. 3. Medezeggenschap en bedrijfsorga nisatie .Reorganisatie van het georga niseerd overleg. 4. Volledige uitvoering der Arbeids wet, Moederschapszorg. Volledige uit bouw der sociale verzekering, Staats- pensionneering. 5. Krachtige bevordering van den bouw van arbeiderswoningen. Afschrij ving, waar noodig,van crisis-subsi dies. i. Pachtwetten ter bescherming van den huurboer. Uitbreiding van cultuur gronden. 7. Opheffing der onderwijs-verslech tering, in de eerste plaats weder-invoe- ring van het verplichte zevende leer jaar. Zorg voor de niet leerplichtige jeugd. Bevordering van kunst- en volksontwikkeling. Onverkorte handhaving van het recht van vereeniging en vergadering. Onpartijdige wetstoepassing betreffen de' de gemeentelijke autonomie. 9. Bezuiniging door reorganisatie van den Staatsdienst, met vaststelling van een behoorlijk bestaan voor het overheidspersoneel. Belasting naar draagkracht; verlichting yan druk voor kleine inkomens. 10. Verbetering van de huwelijkswet geving in het belang van de vrouw. 11 Bestrijding van het Alcoholisme. 12. Bevordering van het zelfbestuur der overzeesche gewesten. De bakkersnachtarbeid. De Nederl. vereeniging van werkge vers ih het bakkersbedrijf heeft aan de Tweede Kamer een adres gezonden, naar aanleiding van het ontwerp van wet tot wijziging van de bepalingen der Arbeidswet 1919 betreffende den arbeid in broodbakkerijen. Zij resumeert de gevolgen van de afschaffing^ van den bakkersnachtar beid aldus:' le. Vermindering van het broodver- bruik; 2e. meer werkloosheid onder de bakkerijarbeiders; 3e. verhooging der productie- en distributiekosten; 4e. ver mindering van de kwaliteit van het brood; 5e. verhooging der broodprijzen. Zij oppert bezwaren tegen de gelei delijke wederinvoering van den nacht arbeid, zooals deze door de regeering is voorgesteld.en besluit: Wanneer: le. het aanvangsuur van den arbeid wordt gesteld voor deegmakers en ove- nisten op acht uur des avonds; 2e. met het verder afwerken der dee- gen, door de groote ploeg der arbeiders om elf uur 's avonds wordt begonnen; 3e. wordt bepaald, dat niet iedere ar beider geregeld nachtarbeid zal hebben te verrichten, in dier voege dat twee ploegen des nachts en een ploeg over dag zijne werkzaamheden verricht; 4e. de werkelijke arbeidsduur voor nachtarbeid wordt gesteld op ten hoog ste zeven uur per etmaal. 5e. een bakkerspatroon, omdat hij in zijn eigen bedrijf des nachts heeft ge werkt, 'als belooning daarvoor niet lan ger wordt bedreigd met gevangenis straf; 6e. de barrière van het verkoopver bod van versch brood vóór tien uur des morgens, onafscheidelijk en nood zakelijk, wanneer de z.g. afschaffing van den nachtarbeid gehandhaafd blijft, wordt weggenomen, dan zal: èn voor den werkgever, èn voor den werknemer èn voor het broodetend pu bliek een redelijke toestand ontstaan, bestaande in: a. verbetering van de hoedanigheid van het brood; b. lagere broodprijzen; c. minder werkloosheid onder de volslagen bakkerijarbeiders; omdat: I. des morgens niet meer met over dadige gisitng en onder gejaagd wer ken het brood behoeft te worden be reid; II. fabrieksruimte, ovens en ma chines niet langer ongeveer zestien uur per etmaal improductief staan; III.de productie- en distributiekosten van het brood beduidend lager ziillen worden, en daardoor van zelf de broodprijzen. De salarissen van het Overheids personeel. In de M. v. A. op het V.V. der Eerste Kamer nopens de Staatsbegrooting '25 (Algemeene Beschouwingen) wordt o.m. opgemerkt:: Omtrent de van verschillende zijd- ge vraagde overwegingen van het dente beeld, om bij verbetering van de Rij'; - financiën allereerst eenige vèrbèterrn - in de salarissen en loonen te brengen kan de Minister tot zijn leedwezen geo;-, enkele toezegging doen. Voorshancte te verlaging van bepaalde belastingen een volksbelang van grootere beteeke nis. Ook is het z.i. meer dan twijfel achtig of er op de begrooting voor 191:0 wel van eenig overschot spral zal kunnen zijn. Intusschen is de Minister uit den aard der zaak wel bereid, indien bij de toepassing- der nieuwe salarisregeling bepaalde onjuistheden mochten aan het licht komen tot het opheffen van dergelijke onjuistheden zooveel moge lijk mede te werken. De bescherming van de landarbeiders. In een brief aan de Tweede Kamer doet de minister van Arbeid, Handel - en Nijverheid mededeeling van de in trekking van het Wetsontwerp, hou dende bepalingen tot bescherming vai de Landarbeiders, daar het in verbant met de gewijzigde inzichten, omtrent de grondslagen van een wettelijke re geling dezer aangelegenheid, eerst ge heel moet worden omgewerkt. De Schelde-quaestie. Een lid van de Bfelgische regeering heeft aan een redacteur van De Brus- selsche Standaard meegedeeld, dat de thans aan den gang zijnde Neder- landsch-Belgische besprekingen betref fende de herziening van het Schelde- regime vlot van stapel loopen. „Ook is" aldus de zegsman van het blad „de hoop gewettigd dat, binnen en kele dagen, een oplossing wordt getrof fen, welke aan de Belgische eischen voldoening schenkt." Deze. oplossing zal het standpunt nabij komen dat, in 1920, te Parijs, door de Belgische afgevaardigden werd ingenomen. De belangrijkste eischen van België zul len in ieder geval worden bevredigd. De quaestie van de Wielingen wordt onaangeroerd gelaten." Staatscommissie vervoervraagstu£. Op de vraag van den heer Van Rap- pard betreffende uitbreiding van de staatscommissie voor 't vervoervraag- stuk, antwoordde de'Minister van Bin- nenl. Zaken en Landbouw: De Minister van Waterstaat, op wiens voordracht de Staatscommissie voor het vervoer vraagstuk is ingesteld heeft het noodig geacht de in Mei 1923 benoemde commissie te doen bestaan uit een zoo klein mogelijk aantal le den, opdat een vlotte wijze van wer ken zooveel doenlijk zou worden ver zekerd. Werd thans nog het ledental uitge breid ter wille van afzonderlijke ver tegenwoordiging van de belangen van den landbouw, dan zou ten behoeve van andere takken van volkswelvaart hetzelfde met niet minder recht be geerd kunnen worden, te meer daar van achterstelling van den landbouw bij andere takken van volkswelvaart naar het gevoelen der Regeering voor alsnog niet wezenlijk is gebleken en een uitzondering ten gunste van den landbouw dus ook uit dit oogpunt niet gerechtvaardigd zou zijn. Daar op deze wijze, vooral in dit stadium, de goede gang der verdere werkzaamheden in de waagschaal zou worden gesteld, moet handhaving van het aanvankelijk ledental verkieselijk worden geacht. x Rijwielplaatjes. In December zijn voor 1,866,888 gul den rijwielplaatjes verkocht, dus voor 622,296 rijwielen; en in Januari voor 2,417,670 gulden, voor 805,890 rijwielen, in totaal zijn dus 1,428,186 fietsen be last voor een bedrag van 4,284,558 gld. De minister van financiën heeft bij de invoering van deze nieuwe belas ting de opbrengst ervan geraamd op 3 millioen gulden. In Augustus 1924 begon de verkoop van de rijwielbelas- tingplaatjes voor 1924. Tot i October is toen verkocht voor een bedrag van 5£33,008 gulden, zoodat het aantal fiet. sfh 1,744,336 bedroeg. Men vraagt zich af, hoe het komt, dat thans voor 316,150 fietsen minder plaatjes zijn gekocht dan verleden jaar. Een veronderstelling, die het meest voor de hand ligt is, dat vele eigenaren van fietsen wachten met het koopen van een plaatje tot hét voor jaar. Wettelijke bescherming van landarbei ders. De heer Loerakker, lid van de Twee-1 de Kamer, heeft aan den minister van arbeid, handel en nijverheid de vol gende vragen gesteld: I. Ligt het in de bedoeling van den minister, om, nadat het wetsontwerp' houdende bepalingen tot bescherming van de landarbeiders in verband met de gewijzigde inzichten omtrent de! grondslagen van een wettlijke regeling' betreffende de bescherming van land arbeiders zal zijn omgewerkt, de indie ning van een nieuw wetsontwerp te bevorderen? II. Zoo ja, kan de minisetr dan mede- deelen, of deze indiening spoedig kar worden verwacht?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6