A. WAALS iofcpisow llilEl - T3PUTER, NU1EGEB6UW BEDOEN - Kaarlemmersiraa! 54. Complete Kapokfaedstelleh, Bed, Peluw en 2 Kussens, 1-parsoons zwaar gevulde Zeegrasmatrassen, prima Tijk, KapokbeWerking. 2-persoons Zeegras Matrasstel met schuin Peluw en 2 Kapbkkussens 1-persoons Kapokmatrassen, 2eer söliede, 2-persoons Kapokmatrassen, schuin Peluw en 2 Kussens 3-deelig Damast Matrasstel, schuin Peluw en 2 Kapokkussens Zeegras Kindermairassen, prima bewerking 2-persoons fijn geschilderde Houten Ledikanten 2-persoons Engelsch LediKant met prima Spiraalnet Massief Eiken Ledikanten, bijzonder mooie afwerking, Onze Reclame Kapwieg met Tuile en Satinet, in 15 diverse kieuren Wiegbedje met Kspckkussen, Hospitaaidoek, prima kwaliteit, Afgepaste Wiegzeilen 391 compleet per el 2.15, 1.75, 67 y» Oase Magasijner! 'feijn vrij te Ibss-chisgere. Priisspgave» worden vrijitlijvanii aesevert. Siia psosren wardenfranco veriü^den Haarlemmerstraat §4. Aan het einde der V/eek. In de afgeloopen week is in de Eerste Kamer een belangrijke beslis sing gevallen, eene naar den uitslag waarvan door een groot deel van het Nederlandsche volk met belangstel ling uitgezien werd. We bedoelen het initiatief-voorstel (van onzen partijgenoot Mr. Rutgers laangaande de Plaatselijke Keu ze, dar twee jaar geleden door de iÉerste Kamer was verworpen en nu «opnieuw werd ingediend. -In dien tusschéntijd heeft de sa menstelling dezer Kamer door de in voering van de evenredige vertegen woordiging een vrij groote wijziging sondergaari,zoodat er reden was, te hopen, dat nu de beslissing anders npu uitvallen dan de vorige maal. Toch is dit niet het geval geweest ,len den doorslag hebben hier gegeven de Christelijk Plistorischen, van wie er JS yan.de 7 tegenstemden, terwijl twee jaar geleden de Chr. Hist, fractie in haar geheel voor het wetsontwerp had gestemd. Het eigenaardige is, dat deze ge wijzigde houding geschiedde op for- meele gronden. De heer De Vos van Steenwijk verklaarde namens de meerderheid zijner fractiegenooten, dat zij het uit een staatsrechtelijk oog punt ongeoorloofd achten, een ver worpen wetsontwerp nauwelijks e jaar later opnieuw aanhangig te ma ken!' Nu is deze continuïteit in het staats bestuur een moeilijk vraagpunt, waar over het een leek niet geraden is een oordeel uit te spreken. Doch het practisch gevolg van deze academi sche bespiegeling is helaas, dat de mogelijkheid van drooglegging van ons 'and nu weer naar een min of meer verwijderde toekomst is ver schoven. En dat is te betreuren. Ook al is het waar: „quid leges sine moribus?" „Wat baten de wetten, als de zeden niet verbeteren", aan den anderen kant kunnen wetten, voorals die in de .volksconscientie geworteld zijn, een machtigen steun bieden tot verbete ring der zeden. In elk geval moet deze uitslag de strijders voor een drankvrij' Nederland maar niet ontmoedigen, doch hen prik kelen tot vermeerderden ijver. Het K a b i n e t-L u t h e r is tot dus ver nogal voorspoedig geweest. Plet wist zijn regeeringsverklaring goedge- ketird te krijgen met een zoo groote meerderheid als nog aan geen zijner - -voorgangers gelukt was. - - En dat, terwijl dit kabinet hei meest naar rechts georienteerd' is van alle, die er sedert de revolutie geweest rijn! Ja, we kunnen wel zeggen, dat het meer xechtsch is dan eigenlijk in overeenstemming is met het resul taat der laatste verkiezingen. De gangen der politiek zijn wel on doorgrondelijk, vooral in landen waar geen prlncipiëele maar opportuniteits politiek gevoerd wordt! De Rijksdagdebatten hadden ook een mat verloop, wat na de eindelcozc politieke crisis, die aan de vorming van dit kabinet voorafging, wel ver- Wonderlijk is. Zelfs de Communisten waren tamelijk kalm. De regeeringsverklaring was in zoo danige bewoordingen gesteld, dat de oppositie er nergens vat cp had. Het program, dat de rijkskanselier ont wikkelde, kon zoowel door democra ten als door Duitsch-nationalen on derschreven worden.. Men weet eigenlijk nog niet gced, wat men aan het kabinet-Luther heeft, .vandaar dat men nog niet voldoende zijn houding bepalen kan. De toekomst zal leeren, of dit mi nisterie kans ziét, ook verder tusschen lalle klippen door te zeilen en noch op de buiten-, noch op de binnenland-. Ische politiek te stranden. Uff het grijs verleden. DE RECHTEN VAN DEN VADER DES HUIZES. De Grieksche en Romeinsche weiten hebben den vader des huizes die on beperkte macht, waarmee hij volgens de godsdienstige opvattingen der Ouden bekleed was, doen behouden. De talrijke en verschillende rechten, die hem zijn verleend, kunnen in een drietal categorieën worden onderge bracht, al naar mate men den vader ziét aJs het hoofd van den godsdienst, als den meester van den eigendom of als den rechter van zijn gezin. De vader is allereerst het hoofd van de religie der huisgoden; hij re gelt de plechtigheden van den eere- dienstop dezelfde wijze als hij het zijn vader heeft zien doen. Niemand is er, die hem die priesterlijke waar digheid zou betwisten, noch in de familie, noch daarbuiten. Zelfs de staat en diens priesters kunnen aan zijn eeredienst niets veranderen; als priester van den haard erkent hij nie mand boven zich. Krachtens die functie als hoofd van 'den godsdienst is hij verantwoorde lijk voor het voortduren van den cul- - tus, en ten gevolge daarvan ook van de familie. 'Alles, wat hiermee in verband staat. RECLAME SPantofSels, Rog geen Daalder, Laarzen, voor een Riks! Is dat soms een koopje? Daf noemt men veer niks! 325 L v. ESCH Wza. - Bontaleeg 5. is zijn voornaamste zorg en zijn voor naamste plicht. Hieruit vloeit een gansche reeks van rechten voort, die wij hier op zullen noemen. Het recht om het kind bij zijn ge boorte te erkennen dan wel te verstoo- ten. Dit recht werd den vader zoowel in de Grieksche als in de Romeinsche wetgeving toegekend. Hoe barbaarsch het ook zijn moge, het is niet in te genspraak met. de beginselen waarop de familie is gegrond. De afstamming alleen is niet voldoende om in den heiligen familiekring bin'nen te treden, daarvoor is noodig de toestemming van het hoofd des gezins en de inwij ding in den cultus. Het recht om de vrouw te verstoo- ten, hetzij wanneer het huwelijk kin derloos blijft (immers de familie mag niet uitsterven), hetzij in geval lan echtbreuk, want de familie en de af stamming moeten zuiver zijp en vrij van vreemde invloeden. Het recht om de dochter uit te hu welijken, d.w.z. de macht, die hij over haar heeft, af te staan aan een ander. Ook het recht om den zoon uit te hu welijken: het huwelijk van den zoon is van belang voor het voorbestaan der familie. Het recht v§.n emancipatie, bestaan de in het buitensluiten van een zoon uit de familie en den cultus, alsmede het recht van adoptie, het inleiden van een vreemde bij den huiselijkcn haard. Het recht om, wanneer hij sterft, een voogd voor zijn vrouw en zijn kin deren aan te wijzen. Al deze rechten die wij opnoemden, waren uitsluitend aan den vader toebedeeld, met uitslui ting van de andere leden der familie. Be vrouw had niet het recht, van haar man te,scheiden, ten minste in de oudste tijden niet. Zelfs al was zij weduwe, dan had zij noch het recht van emancipatie, noch van adoptie. Nooit was zij voogdes, zelfs niet over haar kipderen. In geval1 'van echtscheiding bleven de kinderen bij den vacler, ook de meisjes. De moedér had geen macht ove£ haar kinderen; voor het huwelijk van haar zoon of dochter was haar toe stemming niet nocdig. De vader was bij de Ouden niet slechts het hoofd van de religie der huisgoden, hij was ook de bezjtter van den eigendom. De eigendom was oorspronkelijk niet een recht van den enkeling, maar van do familie. Het vermogen behoort, zegt Plato uitdrukkelijk en alle oude wetge vers gingen van deze stelling uit aan de voorouders en aan de nako melingen. Daarom is de eigendom on deelbaar en onvervreemdbaar. Van dien eigendom was cle familie de eigenares en do vader als hoofd der familie de vruchtgebruiker. Noch de vrouw, noch de zoon bezat iets. Trouwen buiten gemeenschap van goederen was hij de Ouden niet be kend en zou bij hen onuitvoerbaar ge weest zijn. Hetgeen de vrouw aan bezit mee bracht behoorde onvoorwaardelijk aan den man; wat zij tijdens het huwe lijk zou kunnen verworyen viel even eens in diens handen. De zoon was in dezelfde condities als de vrouw, ook hij bezat niets. Geen schenking, door hem gedaan, was gel dig, want niets was van hem. Hij kon niets'verwerven: de vruchten van zijn arbeid warén voor zijn vader. Was hem bij testamentaire beschikking door een vreemde een legaat vermaakt dan kwam dit niet hem, doch zijn vader ten goede. In het Romeinsche recht, en ook in de AtheenSche wetgeving, kon de va der zijn zoop verkoopen. Ook dit is een uitvloeisel van het eigendoms recht, want de vader had over allen eigendom der familie te beschikken en de zoon kon ook als zoodanig be schouwd worden, omdat,zijn arbeid een bron van inkomsten was. De va- dér kon diis desgewenscht deze bron van inkomsten behouden, dan wel haar overdoen aan een ander, dat is verkoopen. De teksten, van het Romeinsche recht, die op deze handeling betrek king hebben, zijn niet geheel duide lijk, doch zooveel is wel zeker, dat de vader in het koopcontract kon vastleggen, dat de zoon hem kon wor den terugver kocht, dan behield hij zijn vaderlijke macht over hem. Eenmaal teruggekocht, kon hij hem weer opnieuw verkoopen, doch vol gens de Wet der Twaalf Tafelen (451 v. Chr.) was deze handeling slechts tot driemaal toe geoorloofd, dan zou de zoon vrij van den vader zijn. Deze grens was door de Tienman nen aan de vaderlijke macht gesteld. ZATERDAG 24 JANUARI 1925 GEMENGD NIEUWS. Vermist, Te Vcghel wordt sinds Zon dag de 20-jarige juffrouw J. van B. vermist. In de bus vond de politie een briefje, dat zij zich zou laten hooreh, zoodra zij liaar bestemming had be reikt. De politie stelt een onderzoek in. Gevaarlijk wapen, De schilder Th. P. te Asten had van een vriend een broek gekocht en vend er een revolver in. Hij trok aan de haan, het ding ging af en trof zijn vrouw, die.bij de kachel zat, in den buik. De ongelukkige is di rect per auto naar het R.K. gasthuis te Helmond overgebracht. Verdronken. Te Eerkenhovenveen bij Hoogeveen is Woensdagavond Annigje van der Weide, dienstbode bij de fami lie Elbrecht, komende van een visite, door de duisternis misleid, te water geraakt'ën verdronken. Onveilig strand. Het strand is de vol gende week onyeilig. op Maandag en Dinsdag, tot het Wassènaarsche Slag wegens schietoefeningen metmitrail leurs van des morgens 9 uur tot des middags 3 uur; op Woensdag, Donder dag en Vrijdag tot Katwijk, wegens schietproeven met geschut van 12 uur voormiddags tot half drie des namid dags. Vaischs guldens. De rechtbank te Rot terdam deed uitspraak in de zaak van den 23-jarigen los-wc-rkman J. M. G. N. die de vorige week terechtstond wegens het vervaardigen en uitgeven van pl.m. 300 valsche guldens. De rechtbank ver oordeelde hem tot twee jaar en zes maanden gevangenisstraf. Het O.M. had zes jaar gevangenisstraf geëischt. Verongelukt.-Te Velddriel is uit een sloot het lijk opgehaald van den tim merman M. H. Hij had een zijner buren bezocht en is vermoedelijk op den terugweg naar zijn woning te water geraakt en verdronken. Mijnongeval. In de staatsmijn „Mau- rits" te HeeHen is de cement-arbeider W. C. onder een kipwagentje gekomen. Ernstig gekwetst is hij naar het hospi taal te Sittard overgebracht. Men vreest voor zijn leven. Diefstal. Te Dinteloord werd Zondag j.l. ten nadeele van de wed. V. tijdens kerkgang een bankbiljet van f 1000 ge stolen. De politie arresteerde de gebroe ders P., doch moest hen weder vrij la ten. Nadien kwamen echter zoodanig sterke aanwijzingen naar voren, dat men hen opnieuw- aanhield. Thans heb- ben zij bekend. Het zijn jongens van 17 en 20 jaar. Zij zijn naar het Huis van Bewaring te Breda overgebracht. Arme kleine. Te Arnemuiden had een wielrijdster het ongeluk bij het passeeren van een wagen te vallen. Zij zelf kwam er goed af, doch haar 3-jarig zoontje, dat achter op de fiets zat, kwam onder een wiel van den wa gen terecht en werd terstond gedood. LsidscEe Penla-assen. Amice, Dezer dagen kreeg ik in handen het verslag van de Staatscommissie voor het Hooger Onderwijs, welke Commis sie nu twee jaar geleden werd inge steld teneinde na te gaan of, en zoo ja, op welke 'wijze kostenbesparing op het openbaar hooger onderwijs kan worden verkregen zonder het peil van dit onderwijs in het algemeen te ver lagen en hoe de verhouding tusschen het -openbaar en bijzonder hooger on derwijs kan worden geregeld, zoodat het laatste zich naar zijn aard beter zal kunnen ontwikkelen dan op dit oogenblik het geval is. Ik .ga de. zaak zelf, waarover het hier gaat als liggende buiten mijn terrein niet bespreken, maar wel meen ik de opmerking te mogen plaat sen dat dit vraagstuk door deze com missie niet zoo heel veel verder is gebracht. De Staatscommissie, waarvan aan vankelijk de heer H. Colijn, en later Prof. Lorentz voorzitter was, bestond uit knappe mannen, maar ik geloof niet dat de Regeering door het door haar uitgebrachte rapport veel wijzer zal zijn geworden, al zijn hier onge twijfeld waardevolle wenken gegeven, die voor het Hooger Onderwijs van beteekenis kunnen zijn. Ik zou op dit rapport niet de aan dacht hebben gevestigd indien ik daar in niet verschillende cijfers had ge vonden die een goeden kijk geven op de kosten van de diverse universi teiten en met name ook van de Leid- sche Hoogeschool. Enkele van die cijfers laat ik hier volgen, zoodat ge u van die kosten ook eenigermate een beeld kunt vor men en waarbij u zal blijken dat het waarlijk geen wonder is dat de Staats uitgaven onrustbarend' zijn gestegen de laatste jaren. De Universiteiten hebben daartoe een behoorlijke portie bijgedragen. In 1901, zoo lees ik in het verslag, bedroegen de kosten van. de Leidsche Universiteit voor curatoren, personeel, materieele subsidiën en gebouwen in totaal f890.075. In 1922 was dit be drag gestegen tot f3.842.226, of meer dan verviervoudigd. Voor de Univer siteit te Utrecht stegen de kosten in ongeveer dezelfde verhouding, n.f. ven f606.527 hi 1901 tot f2883. 836 in 1922 Voor Groningen bedroegen de uit sa ven re9p. f 426076 en f 1690417, dus ook weer ongeveer dezelfde stijging. In totaal waren de uitgaven flie in 1901 op nog geen twee millioen gesleld konden worderf in 1922 gestegen tot f8416.479. En daarbij komen dan nog de kosten van de Technische Hooge school te Delft (opgericht in 1906) die in 1922 tot f2989762 waren opgeloo- pen, aan de Landöouwhoogeschool te Wageningen (f 1375.222) en aan cle Vee artsenijkundge Hoog-eschool te Utrecht (flOÖ2.849), waardoor we een eindcij fer krijgen van bijna 14 millioen of ongeveer zevenmaal zoo hoog als in 1901. Is het wonder amice, dat we zuchten onder de hooge uitgaven en dat er ondanks de hooge belastingen toch nog een angstwekkend tekort ontstond? Uit de verdere opgaven blijkt dat ook het aantal studenten zooais trouwens begrijpelijk is bêïanferijh is toegenomen. Gedurende den cursus 1901/2 waren te Leiden ingeschreven 870 studenten, waarvan 72 vrouwe lijke, te Utrecht 878 (48), te Groningen 373 (34) en te Amsterdam 941. (101). Gedurende den cursus 1923 was liet aantal studenten te Leiden 16S4 (350) te Utrecht 1815 (337), te Groningen 963 (202) en te Amsterdam 1826 (438). Wat hierbij vooral de aandacht trekt is de sterke vermeerdering van hot aantal vrouwelijke studenten. Waren er in 1901. in totaal 101, gedurende den cursus 1923/24 was dit getal ge stegen tot 1327., In bedoeld verslag vond jk ook een opgaaf van het aantal studenten per faculteit of afdeeling en daaruit blijkt dat het groote aantal studenten niet een gevolg' is van de sterke Toename van hen die in de theologie studeeren. Juist het omgekeerde is het geval. Wa ren hier voor 20 jr. 82 studenten voor de theologische, faculteit ingeschre ven, in 1923 was dit getal gedaald tot 61, waarvan 13 dames. Dus niet alleen een betrekkelijke, maar zelfs een werkelijke daling. Te Utrecht v/as het verloop nog sterker. Van 211 in 1901 daalde hier het aantal theologi- Sche -studenten tot 124. Groningen hield -zich-beter; hieite was slechts" eén daling van 60 op 57 studenten. In Am sterdam daarentegen bleef van de'ge- lieele theologische faculteit zoo gced als niets over. Waren in 1301 nog 39 studenten ingeschreven, in 1923v/as dit getal gedaald tot 8. Is het aantal studenten in de God geleerdheid betrekkelijk gering, uit andere bijgevoegde staaltjes blijkt, dat de uitgaven voor dit onderdeel mede zeer bescheiden zijn. Om niet teveel cijfers te geven bepaal ik mij maar tot Leiden en dan blijkt dat in 1904 werd uitgegeven voor de theologische faculteit f28000 of f354 per student, en 20 jaar later f 60.000 of f 984 per student. Voor de Rechtsgeleerdheid werd jier student 'uitgegeven resp. 178 en f235; VGor de Geneeskunde f1087 en f2420; voor de Wis- en Na tuurkunde f 1820 en f 2095 en voor de Letteren en Wijsbegeerte f 1168 en f 1436. Tenslotte nog enkele cijfers omtrent de collegegelden en examengelden. In 1901 werd daarvoor te Leiden ontvan gen resp. f98.930 en f13,140. In 1922 was het 'Perste cijfer gestegen Itot f 220450 en het laatste tot f 30410. Uit deze cijfers blijkt wel amice, dat cle Universiteiten dure instellingen zijn, waarvan de 'kosten zoo goed als uitsluitend ten laste van de gemeen schap komen. Het kleine bedrag dat door de studenten zelf worclt bijgedra gen is in dit verband niet van betee kenis. Het is daarom m.i. zeer ver standig geweest dat het vorig jaar de college-gelden eenigermate werden verhoogd en 't was zeer onverstandig van de liberale heeren, die zoo gaarne als bezuinigers bij uitnemendheid po seeren, om zich tegen dit voorstel te verzetten. Teleurstellend moet zeker worden geacht dat door de Commissie geen middelen aan de hand werden gedaan om tot ingrijpende bezuinigingen te komen. Het is wel waar, dat, zooals de Commissie opmerkt, de universi teiten niet alleen inrichtingen zijn van onderwijs, doch ook inrichtingen voor wetenschappelijk onderzoek, die voor de volksontwikkeling en volkswel vaart van groote beteekenis zijn, maar waar de bezuiniging zelf, dezelfde be teekenis heeft en op andere niet min der belangrijke takken van dienst zeer ingrijpend wordt bezuinigd, daar had verwacht mogen worden dat de Staats commisie zich niet tot een vrijwel ne gatief antwoord had bepaald. Ik bemerk dat de mij toegestane ruimte wel zoo ongeveer verbruikt is en daarom eindig ik met mijn excuses aan te bieden, dat ik u ditmaal me! zooveel cijfers heb lastig gévallen. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6