WOENSDAG 14 JANUARI 1925 TWEEDE BLAD. Nieuwe Leidsche Courant. Wat de bladen zeggen. De Ollndhorst. Onder het opschrift „Het Glindhorst- schandaal" schrijft de Reformatie het volgende: Wat van „De Glindhorst" aan het licht kwam, rechtvaardigt het helaas ten volle, van een schandaal te spre ken. Het requisitoir, dat de Minister van Justitie in antwoord op de vragen van den socialist Kleerekoper uitbracht, was eenvoudig vernietigend. Het moet dezen bewindsman pijn heb ben gedaan zulke inlichtingen over een stichting, die door zijn geestverwanten in het leven was geroepen, te verschaf fen. Maar dat hij ze gaf, zonder sparen, zonder goelijken, eeren wij in hem. Dat hij maatregelen nam, die sommi gen misschien wat te kras lijken, mo gen we niet anders dan volkomen bil lijken. Om in de toekomst een herhaling van het gebeurde te voorkomen, kan niet te streng worden opgetreden. Wat er is geschied, moet vooral ons, Gereformeerden, tot s mte strek ken. Wij mogen daarover niet heenloo- pen. Er kleeft een smet aan onzen naam. Al staan we niet persoonlijk schul dig, krachtens onze saamhoorigheid staan we het wel. En als onze tegenstanders er ons om zouden lasteren, kunnen we niet anders doen dan het hoofd buigen. Dat zóó iets onder ons plaats grijpen ,kon, moet ons als met sprakeloosheid slaan. Wij mogen ons van deze zaak niet afmaken met een: het valt te betreu ren, maar 'tis eenmaal geschied. Integendeel hebben we na te gaan, hoe zoo iets kon voorkomen en of mis schien ook bij andere instellingen van onze richting iets niet in den haak is. „De Nederlander" van 3 Jan. j.I. noemde het voorgevallene terecht een harde les. Het blad stelde een vijftal eischen ■Van crganisatorischen en paedagogi- .schen aard, waaraan zulke stichtingen onafwijsbaar moeten voldoen en for- 'muleerde ze aldus: I. Niet de directie zoeke het Bestuur maar het Bestuur zoeke de directie. II. De directie blijve buiten de eigen lijke financioelè zorgen. III. De zedelijke verpleging dezer kinderen worde met buitengewone ken nis en toewijding, verzorgd. IV .Voor gazinsverpleging worden al-# ileen beproefde, betrekkelijk Welvaren de gezinnen aanvaard. V. Bij toepassing van gezinsverpie- jging verspreide men zijn pleegkinde ren over zoo ruim mogelijk terrein. In betrekking tot dit laatste punt spreekt het blad nog uit: De gedachte van kinderdorpen, vaak uigesponnen, imoet worden bestreden. Behalve het vijfde, nemen we deze ippnten gaarne voor onze rekening, al izouden we enkele liever in een ande ren vorm z ai gegoten. Ik geloof. ,at onder ons bij besturen •en commit, irissen het goed vertrou- iwen vaak een te groote rol speelt. En nu is het gelukkig, dat onze at mosfeer niet van wantrouwen vervuld is, maar :iar het ondernemingen van filantropie, men, paedagogischen, socia len of anderen aard geldt, kan de con trole niet cherp genoeg1 zijn. Het is - niet te ontkennen feit, dat er onde besturen en commissaris sen zijn j hun taak veel te licht op- FEUILLETON. (Uit het Engelsch)). In 's levens branding n) Dit alle.s echter vermeerderde slechts haar nieuwsgierigheid. Echt vrouwelijk, hoe meer gesloten hij was, de3 te meer belang stelde hij in hem. Zoo kwam zij dus iederen dag een poos bij hem zitten, en op haar arg- looze wijze maakte zij geen geheim van het feit, dat zijn gezelschap haar aangenaam was. „Ik ben blij, dat u over iets anders kunt praten dan over den handel en voetbal", zeide zij op zekeren dag tot hem. „Al de jongelui, die hier komen, kunnen over niets anders praten." „Ja ziet u, ik werd niet voor den handel grootgebracht" zeide hij. „Mis schien, zou het beter voor mij zijn ge weest als dit wel het geval was ge weest." „Maar waar werd u dan voor groot gebracht?" vroeg zij. „Voor och, voor niets in het bij zonder", antwoordde hij even kleuren de. „Ik bon een van die nuttelooze, hulpelooze stervelingen zonder beroep of handwerk." vatten. Dat heeft natuurlijk zijn oorzaak.' Men heeft in die besturen enz. liefst mannen, wier naam een goeden klank heeft bij ons volk. En als zulken bij hun benoeming zich verontschuldigen, dat zij al zoo veel om handen hebben en er onmogelijk nog iets bij kunnen nemen, paait men hen, dat de werk zaamheden toch niet zooveel om het lijf hebben. Meh behoeft slechts eens om den zooveel tijd te vergaderen enz. Iedereen kan dit liedje wel verder uit zingen. Zoo laat men zich' overhalen. En in 9 van de 10 gevallen loopt het goed. Maar het ééne geval, waarin het mis loopt, brengt ons in kwaden reuk. Met zulke practijken moest radicaal worden gebroken. Wie geen tijd heeft om zich grondig op de hoogte te stellen van de onder neming, waarop hij toezicht moet oefe nen, bedanke onvoorwaardelijk. Als men du financiën niet tot op den laat- sten cent kan verantwoorden, als men zijn inspektie niet zóó kan uitoefenen, dat men voor geen onaangename ver rassingen kan worden geplaatst, late men zich door geen soebatten en smeè- lcen overreden om die funktie op zich te nemen.. Wie het toch doet, moge, als de zaak verkeerd gaat, voor den rechter vrij uitgaan, hij handelt voor God onver antwoordelijk. Dit besef doordringe allen, die voor dergelijke funkties in aanmerking ko men. En dan kan het wel zijn, dat som mige inrichtingen grootere moeite heb ben om bestuursleden of commissaris sen te krijgen. Daarvoor mag echter niet gezwicht. Die meerdere moeite hebben ze zich eenvoudig te getroosten. Tenslotte merkt het blad nog op: De proef met koëdukatie (de gemeng de opvoeding) is voor een stichting als „De Glindhorst" tot onze schade en schande een mislukking gebleken.- Hoewel daarover een paar jaar terug de lof werd gezongen, heeft de droeve uitkomst iets anders geleerd. In hoever koëdukatie geoorloofd en wenschelijk is, laten we hier onbespro ken, maar in stichtingen van het ka rakter als „De Glindhorst" deugt ze niet. De kinderen, die daar komen, zijn niet zelden vroeg rijp. Zij zijn, hoe jong nog, moreel soms al bedorven. Ik geloof niet, dat tegen opvoedings dorpen al^ zoodanig bezwaar bestaat. Maax wel degelijk drukt het bezwaar die opvoedingsdorpen, waar jongens en meisjes samen opgroeien. Ik lnoop dan ook, dat op „De Glind horst" een reorganisatie in dezen zin zal worden tot stand gebracht. En thans. „D# glindhorst" heeft een vernieuwd bestuw en een nieuwen directeur. Moge onder Gods zegen de toekomst de vlelcken van het verleden uitwis- schen. Mogen we eenmaal met trots wij zen op dezen schoonen socialen arbeid, om Christus' wil aangevangen. Het beleid van Colijn. Mr. Rutgers vestigt in de Rotter dammer de aandacht op de nieuw jaarsrede van den Voorzitter der Am- sterdamsche Kamer van Koophandel, waarin ook over de politiek niet werd gezwegen. Zoo zegt hij over het financieel be leid: „De toestand der Nederlandsche staatsfinanciën is aanmerkelijk verbe terd, niet het minst dank zij het krach tig bewind van den tegenwoordigen Minister van Financiën. „Misschien zult ge nóg eenmaal iets doen, waardoor u beroemd wordt", zei de zij, even lachende. „U bedoelt berucht", antwoordde hij somber. „Neen, dat doe ik niet. Ik bedoel, wat ik zeg." Hij antwoordde niet weder; het scheen slechts een gedachteloos daar heen geworpen woord maar hij vergat het nooit. Zijn genezing bleek veel langzamer te gaan, dan verwacht was, en toen hij eindelijk verlof kreeg zijn slaapka mer te Verlaten, wilde de dokter hem slechts toestaan zich naar een zitka mer op dezelfde verdieping te begeven. Maar daar hij Floss iederen dag zag, was dit hem onverschillig. Zij bijna zonder het te weten was zijn hemel op aarde geworden. Hij wachtte op haar komst met grooter verlangen dan een wachter wacht op den morgen. Het was bijna een onver mijdelijk gevolg van den dagelijkschen omgang. Zij had zulke innemende, vriende lijke, bevallige manieren, dat hij van steen had moeten zijn, indien hij haar niet had liefgekregen. Hij werd zich plotseling van het feit bewust op zekeren dag, toen zij bij hem was, en de waarheid vlamde in zijn oogen en beefde in zijn woorden in een oogwenk. Met de scherpe intuïtie eener vrouw, Al heeft hij zijn heil groctcndeels in vermeerdering der lasten gezocht, het evenwicht is bereikt en zal, tenzij politieke partijbelangen, welke de be- teekenis van goede financiën ignoree- ren, weer de overhand krijgen, niet op nieuw verstoord worden." Iets verder verklaarde hij nog dat al „valt eenerzijds het doortastend be leid van den Minister van Financiën te loven", toch ernstige bedenking be staat tegen het doordrijven der Tarief- wet, gelijk dan nader uiteengezet wordt Het merkwaardige hierbij is niet dat de heer Heldring tegen de herziening van het tarief bezwaar heeft, doch wel dat dit bezwaar in verband met het geheele beleid van Minister Colijn bij hem op 't tweede plan treedt en hem niet belet bij herhaling zijn waardee ring voor dat beleid te uiten. Opmerking verdient hierbij nog, dat het minder juist is dat Minister Co lijn zijn heil gTootendeels in vermeer dering van lasten heeft gezocht. Het te dekken tekort bedroeg 114 millioen en daarvan is 34 millioen door nieuwe heffingen gedekt." KERK EN SCHOOL. Veel belangstelling. Van de geldleening van tf 50.000, die de kërkeraad der Geref. Kerk' te Rotterdam op 1 Februari zal uitgeven, ïs thans reeds f 43.000 geplaatst. Jan de Bakker. De afdeeling 's Gravenhage van de Evangelische Maatschappij heeft zich met een circulaire gericht tot de verschilüends Protestantsche Kerkgenootschappen en Kerkelijke kringen te 's Gravenhage, Sche veningen, Loosduinen, Rijswijk en Was senaar. De circulaire werd verzonden naar aanleiding van het feit, dat het 15 Sep tember 1925 vier honderd jaar geleden zal zijn, dat de bekende Woerdensche enderpastoor Jan de Bakker (Pistorius) de eerste van velen, die na hem kwamen, te 's Gravefihage aan den Vijverberg we gens zijn aanhang van de nieuwe leer den marteldood stierf. Plet bestuur der Haagsche afdeeling van de Evangelische Maatschappij meent dat pogingen in het werk moeten worden worden gesteld om te kunnen geraken tot het plaatsen van een gedenkraam irr een der vier eeuwen geleden bestaande kerkgebouwen. Op een nader vast te stellen datum zal een bijeenkomst worden belegd om dit plan nader te bespreken. Da EenheidsschooL Het Onderwijs noemt als gevolg van de invoering van dé zoogenaamde Een- heidsschool „Dat tal van ouders werden gedupeerd en wel juist de beste en de meest belang hebbende bij goed onderwijs. Dat zij de openbare school den rug toekeerden en eenerzijds hun toevlucht namen naar de bijzondere sectarische school, anderzijds zich aaneensloten voor de stichting van neutrale, bijzondere Scholen. Is het niet merkwaardig, dat een dei eerste scholen van deze categorie ver rees in het roode Zaandam, en e\r moest worden geduld, ondanks krachtig verzet? De neutralebijzondere scholen zijn van 1921 af in aantal en in bloei toegenomen maar toch niet zóó als men reden had te verwachten. Voor Amsterdam is men voorshands nog niet verdör dan de omzetting van één openbare school in een neutrale bij zondere. Dit -\yijst erop, dat de bijzondere sectarische school in 't bijzonder moet ge profiteerd hebben van de onveiligmaking der openbare. En wat de feiten en. cijfers te dezen ^pen zien is zeker de aandacht ten volle waard, waard. Op 1 Januari 1914 telde de openbare school 562 duizend leerlingen, de bijzon dere 381 duizend. De laatste dus 40 pet van het totaal. Op 1 Januari 1924 was de openbare school geslonken tot 521 duizend, de bijzondere tot 554 duizend gestegen. Ze beva:te dus 51.5 pet van het geheel der leerlingen. Heeft de neutrale bijzondere school van dien vooruitgang betrekkelijk weinig ge profiteerd, dan meet de groote winst zijn las zij zijn hart bijna even snel als hij zelf las, en zij stond op en verliet hem plotseling, onder voorwendsel de keu kenmeid nog eenige bevelen voor het eten te moeten geven. Zij bleef geen vijf minuten weg, maar in die minuten bad zij besloten wat te doen. „Hoe onverantwoordelijk en dwaas van mij, dat ik het hem niet eerder heb verteld", zeide zij bij zich zelf, terwijl zij langzaam de trap op liep. Hij wachtte net brandend ongeduld haar terugkomst af. Hij zou haar de waarheid vertellen, dat hij naam en fortuin zou maken, indien zij er slechts in wilde toestemmen de zijne te wor den. Haar verteilen, dat zij de inspira tie zijns levens was, zijn alles. Zij kwam glimlachend in de kamer terug. „Mijnheer Wyburn", zeide zij eenvoudig, ,ik geloof, dat ik u nog nooit heb verteld, dat ik in het voorjaar ga trouwen." HOOFDSTUK V< Ijverzucht. Floss zag hen niet aan om de uit werking harer aankondiging niet te zien. Zij liep hem \oorbij naar de andere zijde van de kamer en begon eenige chrysanthemum» te verschikken, die in een vaas stoaden. Het duurde ver scheidene minutm, eer zij hiermede ge- toegevloeid aan het sectarisch onderwijs. Dat heeft zóó getrokken, dat in Den Haag in het begin van dit jaar hergroepeering der leerlingen op de openbare scholen wegens slinking' der klassen noodzake lijk bleek, en de voorstanders van het openbaar onderwijs d aa r het noodig oor deelden, zich aaneen te sluiten voor eei. actie in het belang der openbare school Dit sectarisch onderwijs wint in Am sterdam zoodanig veld, dat bij de e.R. Februariplaatsing' niet minder dan 33 scho len geeft laagste klasse kunnen plaatsen d.w.z. ongeveer 20 pet. van het totaal der scholen, die voor plaatsing in aan merking kwamen. Nu is 't zeer wel mo gelijk, dat op dit verschijnsel verminder de nataliteit in 1918 en 1919 van invloed is, maar de eenige factor kan dit ver schijnsel toch niet iijn. De overheveling van de openbare naar de bijzondere school vertoont in hel eene geval een gansch ander beeld dan in het andere. In kleine plaatsen doet ze 4jnken aan een dijkdoorbraak, een over- scorting. De bijzondere school komt ea de openbare school 1 leeg of zoo goed als. In groote p 11 doet ze meer denken aan doorzijgin^ ;orsijpeling, men merkt haar weinig". Onderwijs en vredesbeweging. Naar aanleiding van het op de verga dering van Chr. Onderwijzers, door den secretaris, den heer Jungcurt gesprokene over het onderwijs en de vredesbeweging schrijft Ds. J. Gispen in „De Bazuin": Daarom geloof ik, dat de Unie van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen be zig is met vuur te spelen, als de geest sprekend uit den heer Jungcurt, in dien kring de'heerschende is of wordt. Denk ik daaraan, dan zie ik met zorg en kommer de toekomst van ons Christelijk Onder wijs tegen. Zal dat onderwijs nu ook nog zijn eer moeten verliezen, dat het echte, ware liefde tot ons dierbaar vaderland kweekt. Voorloopig kan ik ciat nog niet gelc«> ven, omdat ik e(en te hooge gedachte heb van de meerderheid van de rnannen en vrouwen van de Scholen met den Bijbel. Vrije Universiteit. Naar ui; een verslag -in de „Stand." blijkt, heeft Prof. Dr. A. A. van Schel ven, op een vergadering van het Locaal Comité voor de Vrije Universiteit te Utrecht gesproken over: „Ontaardt onze Vrije Universiteit?" Spr meent, dat de vraag door velen ge steld is, maar spr. wil aanstonds verschil maken tusschen verandering en ontaar ding, tusschen verbastering en een komen in andere omstandigheden. De V. U. Jcan niet heelemaal aan de wet der verandering ontkomen. Eerst let spr op de veranderingen in de studenten wereld. Dan vervolgt Spr.: „De Vrije Universiteit is de beoefenaar ster van de wetenschap, en bestudeert als zoodanig verschillende principieele vragen, maar zij is ook opleidingsinri^iting. Li den eersten tijd na de oprichting was dat laatste niet zoo dringend. Maar na 1.905 na de wijziging der Hooger Onderwijswet doet het laatste zich gelden. Aan de stu denten moet de practische kennis mee gegeven worden, die ze noodig hebben voor hun arbeid. Daarbij is er ook oorzaak om de prin cipieele vragen anders te bezien. Spr wijst er op, dat niet mag gezegd worden, dat de professoren en studenten van thans minder principieel zouden' zijn dan de vroegere. Onze beginselstudis moet zich in iets anders uiten dan voorheen. Men kan de beginselen uitdragen, als met een klaroenstoot uitstooten, maar men kan ook aantoonen, dat die beginselen een oplos sing voor de moeilijkheden, die zich voor doen, aanbieden, beter dan andere begin selen. Het eerste was vroeger noodig, hit laatste meer nu. Dat vraagt veel studie, een vergelijking van bescheiden, en het is niet onmoge! dat daarbij 'blijkt; dat men vroeger wel eens te oppervlakkig een conclusie heeft getrokken, te eenzij dig een zaak heeft bezien. Is die verandering een ontaarding? Spr wijst er op, dat van al wat voorbij is gegaan, men spoedig de schaduwzijden vergeet en dat daarom sommigen met „ja" op de vrac# antwoorden. Spr is geneigd te zeggen, dat de V. U. meer gevaren loopt voor- .ontaarding dan b.v. het gezin of school of kerk. De taak; waarvoor de Universiteit staat is zoo bij- reed was; toen ging zij een paar pas sen achteruit om het effekt van haar werk te bewonderen, en neuriede on- dertusschen eenige regels van een oud liedje. Zij wilde hem dden denken, dat zij niet iii zijn hart had gelezen, en dat zijn geheim slechts hemzelf behoorde. Het was gelukkig voor haar, dat zij de volle uitwerking harer woorden niet zag, want zij behoorde niet tot hen, die er trotsch op zijn, veroveringen te ma ken, en er behagen in scheppen ver driet te doen. Toen zij weder tegenover hem plaats nam, had hij uiterlijk zijn gewone zelf- beheersching herwonnen. Zijn gelaat was iets bleeker dan te voren, doch daar lette zij niet op. Maar hij sprak meer vrijuit dan zijn gewoon te was, en lachte nu en dan op een bijna luidruchtige wijze. „Hij geeft er niet veel om", zeide zij bij zichzelf, „en daar ben ik blij om. Misschien heb ik mij toch vergist. Waarom zou hij verliefd op mij wor den? Het zou in ieder geval heel ver keei d van hem zijn, want ik weet niets van hem af. Hij denkt, dat hij van mij houdt, en mij dankbaar is, en dat is niet meer dan natuurlijk; en hij is waarlijk een echte gentleman, en weet altijd hoe hij zich gedragen moet." Zij was zoo bezig met haar gedach ten. dp.t rvj ternauwernood acht sloeg zonder moeilijk'. De theologische profes soren hebben in dit opzicht niet het erg ste. Zij hebben heel wat materiaal, wat bouwstof, waarbij zij zich kunnen aan- i sluiten. Wie op het gebied van de let teren en de rechten verktj is er minder goed aan toe. En komt men op 'het te? rein van de natuurwetenschappen, dan be ginnen de moeilijkheden eerst recht. Daar moet men uzn voren aan beginnen. Daar mist men den steun van vroegere onder zoekingen". Spr is van meeniqg, dat het heel moei lijk is te zien, dat er ontaarding is of niet en spr wijst tenslotte op één voorwaarde voor het welzijn van de Universiteit, n.l. een krachtig, levend geloof van studenten en hoogleeraren. Er moet zijn een band met den leven- den Christus. De Universiteit moet omringd worden met een muur van gebed. Conserveermiddelen in voedsel. Een in Engeland ingestelde commis sie tot onderzoek van conserveer- en kleurmiddelen in voedsel heeft haar eindrapport uitgebracht; hieronder vol gen de voornaamste conclusies. Zonder bezwaar kunnen de volgende middelen worden toegelaten: zout, sal- peter (in kleine hoeveelheden;, suiker, alcohol, specerijen en de niet geheel bekende stoffen, die in het voedsel dringen bij het rookproces. Saccharine kan ook worden toegelaten. De verdere converseermiddelen wor den in drie groepen ingedeeld, n.l. I. formaldehyde en fluoriden; II. boor- zuur, salicylzuur en verwanten; III. benzoëzuur en zwaveligzuur. De eerste groep is absoluut ontoe laatbaar volgens de commissie; belde stoffen, het fluornatrium en het for maldehyde, zijn stérke giften. Tegen de stoffen uit de tweede groep kan niet hetzelfde absolute verbod worden uitgesproken, maar de stoffen zijn toch ongewensclit. Boorzuur is in do hoeveelheid, die gebruikt wordt voor het conserveeren, niet schadelijk voor één keer; het wordt echter lang zaam uitgescheiden en men krijgt dus bij geregeld gebruik een z.g. cumula tieve werking, d.w.z. iederen dag komt er meer boorzuur dan er uit 't lichaam gaat en ten slotte kunnen vergifti gingsverschijnselen optreden. Salicyl zuur is vrij onschadelijk, maar het heeft een duidelijke- werking op het organisme en het is daarom verstandig het zoo min mogelijk te gebruiken. Gewaarschuwd wordt tegen boorzuor in eieren (geïmporteerde Chineesche eieren). Tegen benzoëzuur zijn weinig bezwaren, voor niet-alcoholische dran ken is het het aangewezen middel Voor wijnen kan zwavelzuur worden gebruikt, het zwaveligzuur is op zich zelf ongiftig, maar er is toch een be zwaar, om het in andere voedingsmid delen toe te laten, in de maag komt het vrij en kan dan maagstoornissen veroorzaken. Behalve in wijn wordt zwavelzuur ook in worst toegelaten. De slotsom waartoe het rapport komt is de volgende: In het algemeen is het verboden conserveermiddelen te ge bruiken in levensmiddelen, die ten ver koop worden aangeboden, behalve: Zwaveligzuur en zijn zouten in: worst, jam, gedroogd fruit, rauw fruit en fruitmoes, in bier, in cider, in alcoholische cn niet alcoh. wijnen en in vruchtsappen, benzoëzuur is veroorloofd in: koffie-extract, in niet alcoh. wijnen, in vruchtensappen, in limonades en gemberbieren. Het comité wil het gebruik van con serveermiddelen in boter en margarine geheel verbieden, omdat deze stoffen gekoeld bewaard kunnen worden. In het algemeen raadt het comité het ge- bruik van koude als conserveermiddel sterk aan, in dit opzicht is nog veel in den levensmiddelenhandel te ver anderen en te verbeteren. op hetgeen hij zeide, terwijl hij zijn rol met zooveel inspanning speelde, dat hij haar afgetrokkenheid niet opmerkte Toen hij de kamer verliet slaakte hij f een zucht van verlichting. Hij was blij, of hij zich dwaas had aangesteld of niet. Hoe meer hij zich trachtte te her inneren, wat hij het laatste half uur had gezegd, des te verwarder werd al les. Ilij was als iemand, die bedwelmd werd door een zwaren slag. De binnenmeid kwam eindelijk de lamp opsteken. De verpleegster had hem verlaten. Hij nam een tijdschrift op en trachtte te lezen, maar de regels vloeiden ineen tot een onregelmatigen inktvlak, en toen hij het met de afbeeldingen pro beerde, losten zij zich allen op in een portret van Gloss Gresham. Toen de meid hem verlaten had, wierp hij het tijdschrift weg en staarde in het vuur; en nog was het gelaat van Floss voor hem, en zagen haar heldere, mooie oogen, ernstig in de zijnen. „En nu, wat nu?" zeide hij op bitte ren toon tot zich zelf. „Ik ben een dwaas geweest, dat ik mijzelf toestond haar lief te hebben. Ik vergat, dat ik hier in Deeping slechts een armzalige .1 schieters klerk ben, met het enorme salaris van twaalf honderd gulden j er jaar. (Wordi vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5