WOENSDAG 14 JANUARI 1925
TWEEDE BLAD.
Nieuwe Leidsche Courant.
Wat de bladen zeggen.
De Ollndhorst.
Onder het opschrift „Het Glindhorst-
schandaal" schrijft de Reformatie
het volgende:
Wat van „De Glindhorst" aan het
licht kwam, rechtvaardigt het helaas
ten volle, van een schandaal te spre
ken.
Het requisitoir, dat de Minister van
Justitie in antwoord op de vragen van
den socialist Kleerekoper uitbracht,
was eenvoudig vernietigend.
Het moet dezen bewindsman pijn heb
ben gedaan zulke inlichtingen over een
stichting, die door zijn geestverwanten
in het leven was geroepen, te verschaf
fen.
Maar dat hij ze gaf, zonder sparen,
zonder goelijken, eeren wij in hem.
Dat hij maatregelen nam, die sommi
gen misschien wat te kras lijken, mo
gen we niet anders dan volkomen bil
lijken.
Om in de toekomst een herhaling van
het gebeurde te voorkomen, kan niet
te streng worden opgetreden.
Wat er is geschied, moet vooral ons,
Gereformeerden, tot s mte strek
ken.
Wij mogen daarover niet heenloo-
pen.
Er kleeft een smet aan onzen naam.
Al staan we niet persoonlijk schul
dig, krachtens onze saamhoorigheid
staan we het wel.
En als onze tegenstanders er ons
om zouden lasteren, kunnen we niet
anders doen dan het hoofd buigen.
Dat zóó iets onder ons plaats grijpen
,kon, moet ons als met sprakeloosheid
slaan.
Wij mogen ons van deze zaak niet
afmaken met een: het valt te betreu
ren, maar 'tis eenmaal geschied.
Integendeel hebben we na te gaan,
hoe zoo iets kon voorkomen en of mis
schien ook bij andere instellingen van
onze richting iets niet in den haak is.
„De Nederlander" van 3 Jan. j.I.
noemde het voorgevallene terecht een
harde les.
Het blad stelde een vijftal eischen
■Van crganisatorischen en paedagogi-
.schen aard, waaraan zulke stichtingen
onafwijsbaar moeten voldoen en for-
'muleerde ze aldus:
I. Niet de directie zoeke het Bestuur
maar het Bestuur zoeke de directie.
II. De directie blijve buiten de eigen
lijke financioelè zorgen.
III. De zedelijke verpleging dezer
kinderen worde met buitengewone ken
nis en toewijding, verzorgd.
IV .Voor gazinsverpleging worden al-#
ileen beproefde, betrekkelijk Welvaren
de gezinnen aanvaard.
V. Bij toepassing van gezinsverpie-
jging verspreide men zijn pleegkinde
ren over zoo ruim mogelijk terrein.
In betrekking tot dit laatste punt
spreekt het blad nog uit: De gedachte
van kinderdorpen, vaak uigesponnen,
imoet worden bestreden.
Behalve het vijfde, nemen we deze
ippnten gaarne voor onze rekening, al
izouden we enkele liever in een ande
ren vorm z ai gegoten.
Ik geloof. ,at onder ons bij besturen
•en commit, irissen het goed vertrou-
iwen vaak een te groote rol speelt.
En nu is het gelukkig, dat onze at
mosfeer niet van wantrouwen vervuld
is, maar :iar het ondernemingen van
filantropie, men, paedagogischen, socia
len of anderen aard geldt, kan de con
trole niet cherp genoeg1 zijn.
Het is - niet te ontkennen feit, dat
er onde besturen en commissaris
sen zijn j hun taak veel te licht op-
FEUILLETON.
(Uit het Engelsch)).
In 's levens branding
n)
Dit alle.s echter vermeerderde slechts
haar nieuwsgierigheid.
Echt vrouwelijk, hoe meer gesloten
hij was, de3 te meer belang stelde hij
in hem.
Zoo kwam zij dus iederen dag een
poos bij hem zitten, en op haar arg-
looze wijze maakte zij geen geheim
van het feit, dat zijn gezelschap haar
aangenaam was.
„Ik ben blij, dat u over iets anders
kunt praten dan over den handel en
voetbal", zeide zij op zekeren dag tot
hem. „Al de jongelui, die hier komen,
kunnen over niets anders praten."
„Ja ziet u, ik werd niet voor den
handel grootgebracht" zeide hij. „Mis
schien, zou het beter voor mij zijn ge
weest als dit wel het geval was ge
weest."
„Maar waar werd u dan voor groot
gebracht?" vroeg zij.
„Voor och, voor niets in het bij
zonder", antwoordde hij even kleuren
de. „Ik bon een van die nuttelooze,
hulpelooze stervelingen zonder beroep
of handwerk."
vatten.
Dat heeft natuurlijk zijn oorzaak.'
Men heeft in die besturen enz. liefst
mannen, wier naam een goeden klank
heeft bij ons volk. En als zulken bij
hun benoeming zich verontschuldigen,
dat zij al zoo veel om handen hebben
en er onmogelijk nog iets bij kunnen
nemen, paait men hen, dat de werk
zaamheden toch niet zooveel om het
lijf hebben. Meh behoeft slechts eens
om den zooveel tijd te vergaderen enz.
Iedereen kan dit liedje wel verder uit
zingen.
Zoo laat men zich' overhalen.
En in 9 van de 10 gevallen loopt het
goed.
Maar het ééne geval, waarin het mis
loopt, brengt ons in kwaden reuk.
Met zulke practijken moest radicaal
worden gebroken.
Wie geen tijd heeft om zich grondig
op de hoogte te stellen van de onder
neming, waarop hij toezicht moet oefe
nen, bedanke onvoorwaardelijk. Als
men du financiën niet tot op den laat-
sten cent kan verantwoorden, als men
zijn inspektie niet zóó kan uitoefenen,
dat men voor geen onaangename ver
rassingen kan worden geplaatst, late
men zich door geen soebatten en smeè-
lcen overreden om die funktie op zich
te nemen..
Wie het toch doet, moge, als de zaak
verkeerd gaat, voor den rechter vrij
uitgaan, hij handelt voor God onver
antwoordelijk.
Dit besef doordringe allen, die voor
dergelijke funkties in aanmerking ko
men.
En dan kan het wel zijn, dat som
mige inrichtingen grootere moeite heb
ben om bestuursleden of commissaris
sen te krijgen.
Daarvoor mag echter niet gezwicht.
Die meerdere moeite hebben ze zich
eenvoudig te getroosten.
Tenslotte merkt het blad nog op:
De proef met koëdukatie (de gemeng
de opvoeding) is voor een stichting als
„De Glindhorst" tot onze schade en
schande een mislukking gebleken.-
Hoewel daarover een paar jaar terug
de lof werd gezongen, heeft de droeve
uitkomst iets anders geleerd.
In hoever koëdukatie geoorloofd en
wenschelijk is, laten we hier onbespro
ken, maar in stichtingen van het ka
rakter als „De Glindhorst" deugt ze
niet.
De kinderen, die daar komen, zijn
niet zelden vroeg rijp.
Zij zijn, hoe jong nog, moreel soms
al bedorven.
Ik geloof niet, dat tegen opvoedings
dorpen al^ zoodanig bezwaar bestaat.
Maax wel degelijk drukt het bezwaar
die opvoedingsdorpen, waar jongens
en meisjes samen opgroeien.
Ik lnoop dan ook, dat op „De Glind
horst" een reorganisatie in dezen zin
zal worden tot stand gebracht.
En thans.
„D# glindhorst" heeft een vernieuwd
bestuw en een nieuwen directeur.
Moge onder Gods zegen de toekomst
de vlelcken van het verleden uitwis-
schen.
Mogen we eenmaal met trots wij
zen op dezen schoonen socialen arbeid,
om Christus' wil aangevangen.
Het beleid van Colijn.
Mr. Rutgers vestigt in de Rotter
dammer de aandacht op de nieuw
jaarsrede van den Voorzitter der Am-
sterdamsche Kamer van Koophandel,
waarin ook over de politiek niet werd
gezwegen.
Zoo zegt hij over het financieel be
leid:
„De toestand der Nederlandsche
staatsfinanciën is aanmerkelijk verbe
terd, niet het minst dank zij het krach
tig bewind van den tegenwoordigen
Minister van Financiën.
„Misschien zult ge nóg eenmaal iets
doen, waardoor u beroemd wordt", zei
de zij, even lachende.
„U bedoelt berucht", antwoordde hij
somber.
„Neen, dat doe ik niet. Ik bedoel,
wat ik zeg."
Hij antwoordde niet weder; het
scheen slechts een gedachteloos daar
heen geworpen woord maar hij vergat
het nooit.
Zijn genezing bleek veel langzamer
te gaan, dan verwacht was, en toen
hij eindelijk verlof kreeg zijn slaapka
mer te Verlaten, wilde de dokter hem
slechts toestaan zich naar een zitka
mer op dezelfde verdieping te begeven.
Maar daar hij Floss iederen dag zag,
was dit hem onverschillig.
Zij bijna zonder het te weten
was zijn hemel op aarde geworden. Hij
wachtte op haar komst met grooter
verlangen dan een wachter wacht op
den morgen. Het was bijna een onver
mijdelijk gevolg van den dagelijkschen
omgang.
Zij had zulke innemende, vriende
lijke, bevallige manieren, dat hij van
steen had moeten zijn, indien hij haar
niet had liefgekregen.
Hij werd zich plotseling van het feit
bewust op zekeren dag, toen zij bij hem
was, en de waarheid vlamde in zijn
oogen en beefde in zijn woorden in een
oogwenk.
Met de scherpe intuïtie eener vrouw,
Al heeft hij zijn heil groctcndeels
in vermeerdering der lasten gezocht,
het evenwicht is bereikt en zal, tenzij
politieke partijbelangen, welke de be-
teekenis van goede financiën ignoree-
ren, weer de overhand krijgen, niet op
nieuw verstoord worden."
Iets verder verklaarde hij nog dat
al „valt eenerzijds het doortastend be
leid van den Minister van Financiën
te loven", toch ernstige bedenking be
staat tegen het doordrijven der Tarief-
wet, gelijk dan nader uiteengezet wordt
Het merkwaardige hierbij is niet dat
de heer Heldring tegen de herziening
van het tarief bezwaar heeft, doch wel
dat dit bezwaar in verband met het
geheele beleid van Minister Colijn bij
hem op 't tweede plan treedt en hem
niet belet bij herhaling zijn waardee
ring voor dat beleid te uiten.
Opmerking verdient hierbij nog, dat
het minder juist is dat Minister Co
lijn zijn heil gTootendeels in vermeer
dering van lasten heeft gezocht. Het te
dekken tekort bedroeg 114 millioen en
daarvan is 34 millioen door nieuwe
heffingen gedekt."
KERK EN SCHOOL.
Veel belangstelling.
Van de geldleening van tf 50.000, die de
kërkeraad der Geref. Kerk' te Rotterdam
op 1 Februari zal uitgeven, ïs thans reeds
f 43.000 geplaatst.
Jan de Bakker.
De afdeeling 's Gravenhage van de
Evangelische Maatschappij heeft zich met
een circulaire gericht tot de verschilüends
Protestantsche Kerkgenootschappen en
Kerkelijke kringen te 's Gravenhage, Sche
veningen, Loosduinen, Rijswijk en Was
senaar. De circulaire werd verzonden naar
aanleiding van het feit, dat het 15 Sep
tember 1925 vier honderd jaar geleden
zal zijn, dat de bekende Woerdensche
enderpastoor Jan de Bakker (Pistorius)
de eerste van velen, die na hem kwamen,
te 's Gravefihage aan den Vijverberg we
gens zijn aanhang van de nieuwe leer den
marteldood stierf.
Plet bestuur der Haagsche afdeeling
van de Evangelische Maatschappij meent
dat pogingen in het werk moeten worden
worden gesteld om te kunnen geraken
tot het plaatsen van een gedenkraam irr
een der vier eeuwen geleden bestaande
kerkgebouwen.
Op een nader vast te stellen datum zal
een bijeenkomst worden belegd om dit
plan nader te bespreken.
Da EenheidsschooL
Het Onderwijs noemt als gevolg van
de invoering van dé zoogenaamde Een-
heidsschool
„Dat tal van ouders werden gedupeerd
en wel juist de beste en de meest belang
hebbende bij goed onderwijs. Dat zij de
openbare school den rug toekeerden en
eenerzijds hun toevlucht namen naar de
bijzondere sectarische school, anderzijds
zich aaneensloten voor de stichting van
neutrale, bijzondere Scholen.
Is het niet merkwaardig, dat een dei
eerste scholen van deze categorie ver
rees in het roode Zaandam, en e\r moest
worden geduld, ondanks krachtig verzet?
De neutralebijzondere scholen zijn van
1921 af in aantal en in bloei toegenomen
maar toch niet zóó als men reden had
te verwachten.
Voor Amsterdam is men voorshands
nog niet verdör dan de omzetting van
één openbare school in een neutrale bij
zondere. Dit -\yijst erop, dat de bijzondere
sectarische school in 't bijzonder moet ge
profiteerd hebben van de onveiligmaking
der openbare. En wat de feiten en. cijfers
te dezen ^pen zien is zeker de aandacht
ten volle waard,
waard.
Op 1 Januari 1914 telde de openbare
school 562 duizend leerlingen, de bijzon
dere 381 duizend. De laatste dus 40 pet
van het totaal. Op 1 Januari 1924 was
de openbare school geslonken tot 521
duizend, de bijzondere tot 554 duizend
gestegen. Ze beva:te dus 51.5 pet van
het geheel der leerlingen.
Heeft de neutrale bijzondere school van
dien vooruitgang betrekkelijk weinig ge
profiteerd, dan meet de groote winst zijn
las zij zijn hart bijna even snel als hij
zelf las, en zij stond op en verliet hem
plotseling, onder voorwendsel de keu
kenmeid nog eenige bevelen voor het
eten te moeten geven.
Zij bleef geen vijf minuten weg, maar
in die minuten bad zij besloten wat te
doen. „Hoe onverantwoordelijk en
dwaas van mij, dat ik het hem niet
eerder heb verteld", zeide zij bij zich
zelf, terwijl zij langzaam de trap op
liep.
Hij wachtte net brandend ongeduld
haar terugkomst af. Hij zou haar de
waarheid vertellen, dat hij naam en
fortuin zou maken, indien zij er slechts
in wilde toestemmen de zijne te wor
den. Haar verteilen, dat zij de inspira
tie zijns levens was, zijn alles.
Zij kwam glimlachend in de kamer
terug. „Mijnheer Wyburn", zeide zij
eenvoudig, ,ik geloof, dat ik u nog nooit
heb verteld, dat ik in het voorjaar ga
trouwen."
HOOFDSTUK V<
Ijverzucht.
Floss zag hen niet aan om de uit
werking harer aankondiging niet te
zien.
Zij liep hem \oorbij naar de andere
zijde van de kamer en begon eenige
chrysanthemum» te verschikken, die
in een vaas stoaden. Het duurde ver
scheidene minutm, eer zij hiermede ge-
toegevloeid aan het sectarisch onderwijs.
Dat heeft zóó getrokken, dat in Den Haag
in het begin van dit jaar hergroepeering
der leerlingen op de openbare scholen
wegens slinking' der klassen noodzake
lijk bleek, en de voorstanders van het
openbaar onderwijs d aa r het noodig oor
deelden, zich aaneen te sluiten voor eei.
actie in het belang der openbare school
Dit sectarisch onderwijs wint in Am
sterdam zoodanig veld, dat bij de e.R.
Februariplaatsing' niet minder dan 33 scho
len geeft laagste klasse kunnen plaatsen
d.w.z. ongeveer 20 pet. van het totaal
der scholen, die voor plaatsing in aan
merking kwamen. Nu is 't zeer wel mo
gelijk, dat op dit verschijnsel verminder
de nataliteit in 1918 en 1919 van invloed
is, maar de eenige factor kan dit ver
schijnsel toch niet iijn.
De overheveling van de openbare naar
de bijzondere school vertoont in hel eene
geval een gansch ander beeld dan in
het andere. In kleine plaatsen doet ze
4jnken aan een dijkdoorbraak, een over-
scorting. De bijzondere school komt ea
de openbare school 1 leeg of zoo
goed als. In groote p 11 doet ze meer
denken aan doorzijgin^ ;orsijpeling, men
merkt haar weinig".
Onderwijs en vredesbeweging.
Naar aanleiding van het op de verga
dering van Chr. Onderwijzers, door den
secretaris, den heer Jungcurt gesprokene
over het onderwijs en de vredesbeweging
schrijft Ds. J. Gispen in „De Bazuin":
Daarom geloof ik, dat de Unie van
Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen be
zig is met vuur te spelen, als de geest
sprekend uit den heer Jungcurt, in dien
kring de'heerschende is of wordt. Denk ik
daaraan, dan zie ik met zorg en kommer
de toekomst van ons Christelijk Onder
wijs tegen. Zal dat onderwijs nu ook nog
zijn eer moeten verliezen, dat het echte,
ware liefde tot ons dierbaar vaderland
kweekt.
Voorloopig kan ik ciat nog niet gelc«>
ven, omdat ik e(en te hooge gedachte
heb van de meerderheid van de rnannen
en vrouwen van de Scholen met den
Bijbel.
Vrije Universiteit.
Naar ui; een verslag -in de „Stand."
blijkt, heeft Prof. Dr. A. A. van Schel
ven, op een vergadering van het Locaal
Comité voor de Vrije Universiteit te
Utrecht gesproken over: „Ontaardt onze
Vrije Universiteit?"
Spr meent, dat de vraag door velen ge
steld is, maar spr. wil aanstonds verschil
maken tusschen verandering en ontaar
ding, tusschen verbastering en een komen
in andere omstandigheden.
De V. U. Jcan niet heelemaal aan de
wet der verandering ontkomen. Eerst let
spr op de veranderingen in de studenten
wereld. Dan vervolgt Spr.:
„De Vrije Universiteit is de beoefenaar
ster van de wetenschap, en bestudeert als
zoodanig verschillende principieele vragen,
maar zij is ook opleidingsinri^iting. Li
den eersten tijd na de oprichting was dat
laatste niet zoo dringend. Maar na 1.905
na de wijziging der Hooger Onderwijswet
doet het laatste zich gelden. Aan de stu
denten moet de practische kennis mee
gegeven worden, die ze noodig hebben
voor hun arbeid.
Daarbij is er ook oorzaak om de prin
cipieele vragen anders te bezien. Spr wijst
er op, dat niet mag gezegd worden, dat
de professoren en studenten van thans
minder principieel zouden' zijn dan de
vroegere. Onze beginselstudis moet zich
in iets anders uiten dan voorheen. Men
kan de beginselen uitdragen, als met een
klaroenstoot uitstooten, maar men kan ook
aantoonen, dat die beginselen een oplos
sing voor de moeilijkheden, die zich voor
doen, aanbieden, beter dan andere begin
selen. Het eerste was vroeger noodig, hit
laatste meer nu. Dat vraagt veel studie,
een vergelijking van bescheiden, en het
is niet onmoge! dat daarbij 'blijkt; dat
men vroeger wel eens te oppervlakkig
een conclusie heeft getrokken, te eenzij
dig een zaak heeft bezien.
Is die verandering een ontaarding?
Spr wijst er op, dat van al wat voorbij is
gegaan, men spoedig de schaduwzijden
vergeet en dat daarom sommigen met
„ja" op de vrac# antwoorden.
Spr is geneigd te zeggen, dat de V. U.
meer gevaren loopt voor- .ontaarding dan
b.v. het gezin of school of kerk. De taak;
waarvoor de Universiteit staat is zoo bij-
reed was; toen ging zij een paar pas
sen achteruit om het effekt van haar
werk te bewonderen, en neuriede on-
dertusschen eenige regels van een oud
liedje.
Zij wilde hem dden denken, dat zij
niet iii zijn hart had gelezen, en dat
zijn geheim slechts hemzelf behoorde.
Het was gelukkig voor haar, dat zij
de volle uitwerking harer woorden niet
zag, want zij behoorde niet tot hen, die
er trotsch op zijn, veroveringen te ma
ken, en er behagen in scheppen ver
driet te doen.
Toen zij weder tegenover hem plaats
nam, had hij uiterlijk zijn gewone zelf-
beheersching herwonnen.
Zijn gelaat was iets bleeker dan te
voren, doch daar lette zij niet op. Maar
hij sprak meer vrijuit dan zijn gewoon
te was, en lachte nu en dan op een
bijna luidruchtige wijze.
„Hij geeft er niet veel om", zeide zij
bij zichzelf, „en daar ben ik blij om.
Misschien heb ik mij toch vergist.
Waarom zou hij verliefd op mij wor
den? Het zou in ieder geval heel ver
keei d van hem zijn, want ik weet niets
van hem af.
Hij denkt, dat hij van mij houdt, en
mij dankbaar is, en dat is niet meer
dan natuurlijk; en hij is waarlijk een
echte gentleman, en weet altijd hoe hij
zich gedragen moet."
Zij was zoo bezig met haar gedach
ten. dp.t rvj ternauwernood acht sloeg
zonder moeilijk'. De theologische profes
soren hebben in dit opzicht niet het erg
ste. Zij hebben heel wat materiaal, wat
bouwstof, waarbij zij zich kunnen aan- i
sluiten. Wie op het gebied van de let
teren en de rechten verktj is er minder
goed aan toe. En komt men op 'het te?
rein van de natuurwetenschappen, dan be
ginnen de moeilijkheden eerst recht. Daar
moet men uzn voren aan beginnen. Daar
mist men den steun van vroegere onder
zoekingen".
Spr is van meeniqg, dat het heel moei
lijk is te zien, dat er ontaarding is of niet
en spr wijst tenslotte op één voorwaarde
voor het welzijn van de Universiteit, n.l.
een krachtig, levend geloof van studenten
en hoogleeraren.
Er moet zijn een band met den leven-
den Christus.
De Universiteit moet omringd worden
met een muur van gebed.
Conserveermiddelen in voedsel.
Een in Engeland ingestelde commis
sie tot onderzoek van conserveer- en
kleurmiddelen in voedsel heeft haar
eindrapport uitgebracht; hieronder vol
gen de voornaamste conclusies.
Zonder bezwaar kunnen de volgende
middelen worden toegelaten: zout, sal-
peter (in kleine hoeveelheden;, suiker,
alcohol, specerijen en de niet geheel
bekende stoffen, die in het voedsel
dringen bij het rookproces. Saccharine
kan ook worden toegelaten.
De verdere converseermiddelen wor
den in drie groepen ingedeeld, n.l. I.
formaldehyde en fluoriden; II. boor-
zuur, salicylzuur en verwanten; III.
benzoëzuur en zwaveligzuur.
De eerste groep is absoluut ontoe
laatbaar volgens de commissie; belde
stoffen, het fluornatrium en het for
maldehyde, zijn stérke giften.
Tegen de stoffen uit de tweede groep
kan niet hetzelfde absolute verbod
worden uitgesproken, maar de stoffen
zijn toch ongewensclit. Boorzuur is in
do hoeveelheid, die gebruikt wordt
voor het conserveeren, niet schadelijk
voor één keer; het wordt echter lang
zaam uitgescheiden en men krijgt dus
bij geregeld gebruik een z.g. cumula
tieve werking, d.w.z. iederen dag komt
er meer boorzuur dan er uit 't lichaam
gaat en ten slotte kunnen vergifti
gingsverschijnselen optreden. Salicyl
zuur is vrij onschadelijk, maar het
heeft een duidelijke- werking op het
organisme en het is daarom verstandig
het zoo min mogelijk te gebruiken.
Gewaarschuwd wordt tegen boorzuor
in eieren (geïmporteerde Chineesche
eieren). Tegen benzoëzuur zijn weinig
bezwaren, voor niet-alcoholische dran
ken is het het aangewezen middel
Voor wijnen kan zwavelzuur worden
gebruikt, het zwaveligzuur is op zich
zelf ongiftig, maar er is toch een be
zwaar, om het in andere voedingsmid
delen toe te laten, in de maag komt
het vrij en kan dan maagstoornissen
veroorzaken. Behalve in wijn wordt
zwavelzuur ook in worst toegelaten.
De slotsom waartoe het rapport komt
is de volgende: In het algemeen is het
verboden conserveermiddelen te ge
bruiken in levensmiddelen, die ten ver
koop worden aangeboden, behalve:
Zwaveligzuur en zijn zouten in:
worst, jam, gedroogd fruit, rauw
fruit en fruitmoes, in bier, in cider,
in alcoholische cn niet alcoh. wijnen
en in vruchtsappen,
benzoëzuur is veroorloofd in:
koffie-extract, in niet alcoh. wijnen,
in vruchtensappen, in limonades en
gemberbieren.
Het comité wil het gebruik van con
serveermiddelen in boter en margarine
geheel verbieden, omdat deze stoffen
gekoeld bewaard kunnen worden. In
het algemeen raadt het comité het ge-
bruik van koude als conserveermiddel
sterk aan, in dit opzicht is nog veel
in den levensmiddelenhandel te ver
anderen en te verbeteren.
op hetgeen hij zeide, terwijl hij zijn rol
met zooveel inspanning speelde, dat
hij haar afgetrokkenheid niet opmerkte
Toen hij de kamer verliet slaakte hij f
een zucht van verlichting. Hij was blij,
of hij zich dwaas had aangesteld of
niet. Hoe meer hij zich trachtte te her
inneren, wat hij het laatste half uur
had gezegd, des te verwarder werd al
les. Ilij was als iemand, die bedwelmd
werd door een zwaren slag.
De binnenmeid kwam eindelijk de
lamp opsteken. De verpleegster had
hem verlaten.
Hij nam een tijdschrift op en trachtte
te lezen, maar de regels vloeiden ineen
tot een onregelmatigen inktvlak, en
toen hij het met de afbeeldingen pro
beerde, losten zij zich allen op in een
portret van Gloss Gresham.
Toen de meid hem verlaten had,
wierp hij het tijdschrift weg en staarde
in het vuur; en nog was het gelaat van
Floss voor hem, en zagen haar heldere,
mooie oogen, ernstig in de zijnen.
„En nu, wat nu?" zeide hij op bitte
ren toon tot zich zelf. „Ik ben een
dwaas geweest, dat ik mijzelf toestond
haar lief te hebben.
Ik vergat, dat ik hier in Deeping
slechts een armzalige .1 schieters
klerk ben, met het enorme salaris van
twaalf honderd gulden j er jaar.
(Wordi vervolgd).