TWEEDE BLAD.
Nieuwe Leidsche Courant.
IN NOOD VAN DE BAREN.
En als Hij .nu de scharen van
Zich gelaten had, klom Hij op den
berg alleen, om te bidden. En als
het nu avond was geworden, zoo
was Hij daar alleen.
En het schip was nu midden in
de zee, zijnde in nood van de
baren; want de wind was hun
tegen.
Matth. 14:23, 24.
.Jezus kan soms zoo' ver weg zijn..
Het komt in het leven van Gods
kinderen, noen niet zelden, maar meer
malen voor, dat zij worstelen met
moeiten én, tegenheden; dat breede
schaduwen van druk zich over hun
weg gespreid- hebben; dat zij roepen
om redding, in den nood én licht voor
hun "zielj ende Heiland verre blijft.
Dan hoort-Hij niet naar hun sniee-
kihg. Dan Iaat hij hen alleen zwoegen,
«n moeten zij zonder Hem voort door
de stormen, die elk oogenblik dreigen
ihen te overweldigen.
I Zoo s c h ij n t het, maar zoo i s het
iniefc.
Zoo scheen het ook voor Christus'
jongeren.
De Meester nad zoo vreemd, zoo hard
'gehandeld.
Hij had hen na de spijziging der vijf
duizend neen niet gevraagd, maar ge
dwongen scheep te gaan (vs. 22), en
dat, terwijl de wolken zich samen
pakten, en de wind, de sterke, ver
raderlijke bergstorm, hun tegen was.
En toen zij zich inscheepten, is Hij al
leen achtergebleven, en zonder Hem
moesten zij de zee en de stormen in..
Is dat nu hun trouwe meester? Maar
•dat vreemde verscherpt zich, wanneer
zij .midden in de zee zijn, en .de nacht
|met zijn zwartste donkerheid hen om-
\ringt. Dan is de stórm een orkaan ge
worden. Dan zijn zij „in nood van dc
haren." Dan moeten zij zich pijnigen
(om het heen en weer geslingerde schip
door de ontroerde golven voort te krij
gen, én hoe zij roepen, Jezus helpt niet.
De eerste nachtwake gaat voorbij, en
de storm blijft aanhouden, maar., de
Meester komt niet. De tweede kruipt
om, en fel woédt de zee, maar., de
Meester komt niet. Weer sluipen drie
'urén 'traag omén d nood. wc reltban
ger, maar... de Mééster kómt ni:et, en-
is er voor die zwoegende, en worste
lende, jongeren niet alle reden om te
klagenr Jezus, Gii- hebt óns verlaten!
iJezus, Gij liebt -ons vergeten!
i Zoo'schijnt liet 'en de Zee van Galilea
Zöp schijnt hei wellicht ook in uw
'leven. -
Het kah zijn, dat de Wind u tegen
|is; dat ge in nood. van de baren ver-
ikeert; dat gc uz-clf aftobt om uw levens
schip voort te krijgen, en roept om
|het licht Gods, doch de Ileere u laat
Iworstelen. De eeue nachtwake na de
[andere. Uur na uur en dag na dag,
waarin ge poogt, door do schaduwen
uw blik te boren,, en tuurt of Jezus
niet tot uw ziel ;kpmt. Maar.Hij blijft
weg. Dc gokven zwijgen niet stil. De
[storm houdt aan. Wat zal. het u dan
moeilijk ziin! Want juist in zulke
.tijden, waarin de Hoere zwijgt, komt
de verleider tot uw ziel, en hij vraagt
sarcastisch: waar is uw God? waar
jis nu uw Heiland? waar is Hij, op
iwieng'uw,zaak vertrouwdet? waar..
En beleven wij tlians ni§t zulke tijden,
[wat het wereldleven aangaat? De wind
ineen de orkaan is immers tegen. Wij
zijn in nood van de baren. De zeeën
verheffen haar bruisen. Overal legert
zich dè nacht, en klimt. uit. de diepte
het geroep op om redding, pit den han
gen nood, maar. de hemelen scheuren
zich niet. Waar blijft .dé hulp des Hee-
ren? Waar blijft Christus? Hoe ver is
Hü van ons!
Zoo schijnt het,-maar zoo is het niet.
Weet gij, waar Jezus is, als de dis
cipelen in de stormen, zijn?
Hij is op den berg om te bidden.
Hij is op de heuvelhoogte, om daar
in de eenzaamheid, waar geen rumoer
van de wereld dóórdringt, te bidden,
en Zijn ziel uit te storten voor den
Vader. Hij is in de hoogte, om te wor
stelen voor Zijn discipelen in de diepte
Want denkt toch-niet, dat Christus de
Zijnen een oogenblik v-ergeet. Denkt
niet, dat Zijn hart: hen ook slechts
even loslaat. Hij dröAgt-. z(e, ook in
Zijn eenzaamheid, op de sterke, armen
van Zijn liefde, .en meer. nog: niet
alleen Zijn h a r t,. maar ook Zijn oog
houdt Zijn discipelen vast. Want leest
nauwkeurig wat'.Mar.cus zégt: als het
nu avond was. gewórden, zoo was het
schip in 't middenyan dezee, en Hij
was alleen op 'tland. En'Hij zag, dat
zij zicli zeer pijnigden (Marc.us 6:47,
48). Jezus ziet dus. uk' £ijn eenzaam
heid de jongeren in de stormen. Van
den bergtop boort Zijn "óóg, door het.
donker heen, en Hij, voor Wien de
nacht een helder licht is, en de duis
ternis als de dag, verliest Zijn knech
ten geen oogenblik uit. liet oog.
Denkt ge, dat Jezus, hen alleen zou
laten?
Ja, Hij heeft ze wel de stormen en
de zee in gezonden, maar-dat deed Hij
om hun gehoorzaamheid en' gelóóf te
beproeven, doch nu zij. in de golven
zijn, ziet Hij hen, dwars door het duis
ter heen, en vreest niet, zwoegende
schepelingen, het oog van uw Meester
bewaakt u.
Zoo is het.
Ook voor u.
Wat in dien stormnacht'op Galilea's
zee geschiedde is eéri levensbeeld.
Gij moogt in de stormen ".zijn, maar
Jezus is op den b'erg.
Niet op de toppen, die het meer van
Germesarèth omsluiten, maar op de
hoogten der hemelsclïe liéèHijkheid.
Uit het diepe dal van lijden en sterven
is Hij opgeklommen tot de eeuwige
bergen van Gods heiligheid, eh daar
troont Hij ter rechterhand des Vaders
voor u. Hij is daar-'oiis ten goede. Hij
leeft, altoos óm voor 'u „té, bidden, én
uit iden hóogeir heme!'ziet v.Hi.i ','u, ge-'
meezite des Heeren,*kind Van Gód- .Öök
al is het nog zoo- donker.' Öok. al. is de
nacht nog zoo bang. Öok 'al is de nood
der baren geweldig. Óolc,al schijnt Hij
ver weg te zijn. Ook al' iaa,t Hij Jang
op zich wachten. Hij ziet'u.'Voor Zijn
vriendelijk liefde-oog .is-geen- nacht te
donker, is geen slhad-uwv te' breed, is
geen storm te heftig,, want., het dringt
door alle duisternis, héén, en nóóit,
nooit laat dat trouwe oog van uw
Heiland u los. Zijn oog houdt u vast,
omdat Zijn ziel, Zijn liefde u blijft
omklemmen. .-■•
Daarom kunt gij ruet ondergaan.
Daarom kan Zijn kerk. niet bezwij
ken.
Daarom zal het uur derverlossing
slaan.
Hij komt, maar op Zijn tijd.
Hij komt, al kan het 'lang duren.
Misschien kruipt ook voor" u de- eer
ste nachtwake voorbij, en'dé tweede,
en de derde, en moét ge wachten,
wachten, worstelen, worstelendoch
IjaoJdaq uajxpuAv rep ui -paóiu pnoq
Hij uw geloof. Ih dat wachten spant
Hij des te sterker uw liefde, opdat zij
nog vuriger naar Hem .zal verlangen,
en., watfit dan op den Heer. Wacht
dan op Jezus. 'Hoe lang het dure. Hij
komt, al is het hij. het einde van den
nacht, alis hét bij het daglichten. Hij
zal zeker.over al uw. golven'gaan als
overwinnaar, ii-rde storm legt zich,
de golven zwijgen, stil, uw scheepke
bereikt veilig het: strand der eeuwig
heid.
Vrees dan niét, worstelende schépe-
ling.
Ja, gij zijt-in den* storm.
Maar, Hij js op den berg.
En Hij ziet. .'én; -
Hij kan en wil en zal in nood,
Zelfs bij h-efc-'naadren van den dood,
Volkomen uitkómst geven.
Jezus oyérwint.
Zij winnen 'tmr en nimmermeer,
Die strijden tegen' God den Heer;
•Zijn Woord-,-hóe vurig ook gehaat,
Moet' overwinnen, 'vröeg; óflaat. -
Göd gaf de' wéreld Zijnen Zoon.
Zij' scliönkr hècdh Heiland spot en
-• hoon,
Maar 't einde van haar hitt'réh strijd
Is toch Gods zege in ééuwigheidJ
Dé vijand'lastert, maar dé Geest
Werkt aan de hartön ohbevreésd,.
Hij kómt,ook waar/men -Hem bc-
"lacht
En schept de.harten .om mét/kracht.
Dan 'lokt Hij met Zijn -teedre stem
Naar Golgotha en Bethlehem;
Zijn liefde- is - sterk, Zijri macht is
groot,
Hij overwint dén (üiëpsten dood.
Dus zien wij opwaarts naar den
c Troón,
Waar Jezus hëerscht, des niënsehen
- '"'2Ïoon;
Hij houdt in'ZijnaoorhQOj'de hand
Den schepter van 't.verste strand.
Laat komen 's.vijands .legerschaar,
Laat alle duivlen mét elkaal*
Zich s&amlenTtet 'dén laatsteh strijd!
Mijn Jezus heerscht ih/éeuwiglieitl!
Br. j.-H. uïéilSG J.Hzn.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Rinsumageest
G; Elzinga te Nieuwkoop; Naar Urk,
W. Okken, cand. te- "Hè'csde.-
Bedankt: Voor. K^tg,^..)' Wï Ökk'én,
cand.; té .HeërdeV
chr. geref. kerk.;
Éeroepen: te. Den 'H&ag, H. Biës-
ma te Groningen.
'geref. 'gemeenten.^
Drietal: te De- Lënimer, J.Vreug-
denhil, te BorsseüertgKR. 'Kok, te Aagfe-
kerke.; ens A. Verhagen, té Middelburg.
Tweetal: 'TeëNteüV-Beijerland; A.-de
Blois te Vlaardin'geh. ënvril. "Kok. te Aag-
tekerke.
Beroepen:'Te 'Nie u w- B ei je rl and, A
de Blois te Vlaardingen.
Cliristus en da Bijbel.
Zoowel omtrent den Christus als om
trent de Bijbel, -zijh er- -zerttemeeningen
geopperd. -
Christus of liever Jezus heeft
nooit bèsraan, heeft-men gezegd. Chris
tus heeft zijn wijsheid opgedaan in Egyp
te, vandaar z'n z.g: wonderen, die niets
anders zijn dan--Egyptische too\?enaars-
kunslenarijgn.. Ook zijn, er die zeggen,
dat Hij (maan dan schrijft men.„hij"j bij
Boeddha in de -;te'ef, geweest is' e'ii dien
„Verlichte" heeft nagesproken, aangevuld
en verbeterd.
Een ideaal mensch zegt een ander
is hij geweest.
Een voorbeeld om öa te volgen, enz:
Zooals de vraag, omtrentChristus be-
antwoord wordt, zóó is ook het Chri-
tendom dan. NatuurlijkI Zoó is cok' des
FEUILLETON.
In 's levens branding
(Uit het Engelsch)).
t Kon zijn, datzij niet jong meer
«•as. t Kon zijn, dat zij scheel en le'elijk
*va» en rood haar had en sproeten en
een platten neus, maar hij was vast
{overtuigd* dat zij 'n vrouwelijke vrouw
war. vriendelijk en sympathiek en
goed.
Toen hij tot deze overtuiging was ge
komen, hield de muziek op.
Plet speet hem, want hij zou den ge-
heelen dag hebben kunnen luisteren,
aaaar misschien zou zij morgen woder
spelen, en als hij in staat was beneden
te komen, zou hij haar natuurlijk zien.
Hij hoopte, dat zé mooi zou zijn. Plét
zou een teleurstelling zijn, te ontdek
ken, dat zij leelijk was.
Douglas sloot zijn oogen en lag eenl-
gci. 'id te denken.
Vcié beelden kwamen èn gingen, ter-
fwijl hij-zijn geest toestond te dwalen,
waarheen hij. wilde.
Beelden van zijn thuis kwamen tot
hein terug; beelden uit zijn schoolja
ren, hét beeld zijner moeder, en flau
wer dat van zijii vader streng, puri-
teinych. en ingesloten dooi* bekrompen
dogma's en liefdelooze geloofsbelijde
nissen.
Hij vroeg zich af, wat'zij zouden den
ken, als zij wisten, dat hij gewond lag
in het huis van vreemden:
Zou zijn moeder toegeven, en zachter
jegens hem gestemd worden, of zou zij
nog- onvermurwbaar blijven en haar
oogen laten verblinden en haar hart
laten verharden door haar kpude en
stroeve begrippen van plicht?'
Zouden deze godsdienstige verschil
len, zooals zij geiio'emd werden, altijd
een scheidsmuur van bitterheid tus-
schen hen moeten blijven?
Hij haatte bijna den haam van gods
dienst. Hij had er zóóveel van* gezien.
Een liefdeloos, onbeminnelijk iets, dat
Maar juist toen werd er een aarze
lend tikje op zijn. deur vernomen.
„Binnen", zeide hij, zich verbaasd af
vragend, wie heni zou komen opzoeken.
De verpleegster kon het niet wezen,
want die kwam altijd binnen zonder
kloppen. In het volgende oogenblik
haalde hij snel adem, en openden zijn
oogen zich merkbaar wijdér.
Was eensklaps do gepéhsonifeerde.zo
mor bij hem binnengetréden? De geur
van rozen was in de luchtten dé Zachte
koelte van Juni scheen zijn voorhoofd
te streelen. Plet ruischen^van haar 'ja
pon was als het ritselen Van *bladci'én,
en de bevalligheid barer bewegingen
als het wiegelen van riethalmen aan
den oeverkant.
„Neemt u mij mijn biithendringen
niet kwalijk", zeide zij met zachte, mu
zikale stem, „maar de verpleegster zei
de, dat als zij niet binnen een uur terug
was, ik naar u toe moest gaan*, pin u
uw drankje te geven en naar-het vuur
te zien. Ik vrees, dat ik zeer nélatig
ben geweest, wapt zij is reeds meer dan
een uur weg."
„Het is toch al erg viiendelijk, dat u
komt", stamelde hij> haar aandachtig
gadeslaande, terwijl zij naar dé tafel
liep en zijn drapkjë begon af te meten.
„Plet doet mij genoegen, dat u zoo
veel beter zijt. Kunt u uw hoofd op
tillen, om dit door te slikken?"
„O ja, ik ben nu bijna heelcmaal
beter. Plet spijt mij vrëeselijk, dat ik
zooveel moeite en last heb gégéven."
„Spreek als het u belieft niet op die
manier. U denkt tóch niét, dat we u
niet gaarne huisvesting verleenen?"
O neen, integeneel; en ik zal nooit
dankbaar genoeg kunnen zijn voor uw
vriendelijkheid. Maar,, niettemin, kan
het niet anders dan lastig zijn, een
zieke in huis te hebben, en nog wel
een geheel vreemde."
„Maar u vergcot, dat al de verplich
ting aan onzen kant: is. Het was bij
de verdediging van óns, dat u uw le
ven bijna verlorenhebt. Maar zeg.' nu
als het u belieft niets meer. 'Ik vrees,
dat de zuster mij zal beknorren, als
zij thuiskomt, dat ik u héb toegestaan,
zooveel te pra.teii.,v
„Dan za! ik zwijger-, als u slechts
tegen mij wilt praten:"
„Neen, zelfs dat zal ik niet deen,"
antwoordde zij met een glimlach. „Ik
ga uw vuur voorzien, én dan ga ik u
verlaten.
menschen „méening; z'n-ideaal: z'n „ge
loof"; z'n religie.
En zooals mén over- Christus denkt,
zoo denktmen ;ook dan over den BijocV
Al even mooi of .evéii jeelijk, als in het
voorgaande uitkwam ten opzichte van
Christus,
Pas is dat nog'.wéér- uitgekomen, zegt
de Waarheidsvriend in een artikel yan den
-pas opgetreden -bijzonder hoogleeraar aan
de Utrechtsehe Universiteit dr. A. G. van
den Bergh van Eys-inga, door het;Haagsch
Genootschap als zóódanig benoemd, voor
komend in de Octoheraflevering van het
Niéuw Theologisch. Tijdschrift, 1924 (4de
aflev., blz. 408Vaar genoemde hoogleer
aar met instemming, mededeelt, dat een
Duitsch professorigezegd heeft: „De Pau
linische Christus- is- een Katholiek gefri-
zeerde gnostische-Christus",
ci pmoousq sjp~ TeersojSooji oqospuepoi-i
En in hetzedfde,..ar.tikel rioemt dezelfde
4»?Qr r.^1 'Genootschap' „tot verdediging
van den Christelijk en Godsdienst", de
J ezus-geschiedehis der "Evangeliën een
„verhaaltje". - - - -
Wat blijft er. ^oq van. het Christendom
over? Wat .van.,ons Gods-geloofWat
van onzen godsdienst;?; ,Wat van onzen
Bijbel r V" - 1 j
Van s,dienaren".
E enigen tijd gele'deh'werd er door Dj
Schilder in De Bazuin aanmerking op
gemaakt, dat in de-, classicale verslagen
enz. de dienaren des"-Wobrds eenvoudig
weg als „dienaren" werdén aangeduid.
Naar aanleiding daarvan schreef
de Moor in de „Heraut":
«Het is minder juist als u schrijft, dat
het „in onze-kerkelijke wereld tegenwoor
dig idmeer gewoonte wordt, de domino's
eenvoudig aan te duiden met den naam
„dienaar". Dat dit gebeurt is natuurlijk
juist; dochf de vergissing ligt daarin, dat
Ds. Schilder meent, dit gebruik als uit
den' tegenwoordigen t j"d afkomstig te"moe
ten kenschetsen en meent, dat deze term
,,aari het worden is". Het is integendeel
van ouds af in onze kerken gewoonte
hem te gebruiken; wat dan verder met
verschillende voorbeelden wordt gestaafd.
In antwoord hierop schrijft nu Ds. Schil
der in de „Bazuin".:-
„Ik zcfci zeggen: Dr de Moor heeft
volmaakt gelijk; èn ik in dit geval ook.
Het was ook mij- met ganschelijk on
bekend, dat de terra "besïohd in onze offi-
cieele stukken. Maar, ytcetl 'ik opmerkte,
dat hij weer aan.heC'opkomen was, be
doelde ik daarmee, dat hij opkwam inde
g.è w o n e s p re e k- eji s c h r ij f t a ai
Wat de officieèle 'stukken betreft: zoo
vaak gebruiken die immers een woord,
dat onze spreektaal niet heeft overgeno
men. Komt dat wöord. dan .tenslotte toch
weef terug in de officieuze taal, dan heeft
zoowel hij gelijk, die herinnert aan zijn
ouderdom, als degene," die, constateert,
dat de. term nog in. de jeugd is.
En dat er afstand/ bestaat tuSsohcn de
onder ons gaiigbafé "S'preekhiethode en,
dié der oude'kërlcèfijkie stukkép, dat be
hoeft -geens-nadér betoog. 'Wat zou. men.
zeggen, als ik d.e gemeente vertelde, dat
het een b ezo eking4Was,als de ouder
lingen komen? Men zou m;j vragen: ont
eer de ouderlingen niet; uw spreekwijze
is wat nieuws ouder/pns fij! En dan
dan zou ik kunned antwoorden: broedee,
spaar uwen „dierlaar"* dezen toorn; wan',
ik spreek de taal der 'kérk; lees slechts
art. 23 der Dordtschë dv.O.„der ouder
lingen ambt is...:. d£ bezoeking te
doen"*. Maar ik deiik todi, dat alle ouder
lingen zouden zeggen: nu is er een term
„aan-het svirden",. diq liever weg woesT
Zooiets beuoelde ik nu ook. Ja, de voor
beelden kan ik vermenigvuldigen, btel
dat ik hardnekkig weigerde, onze pro
fessoren in de theologie „professor" te
noemen, maar alleen van „doctoren"
sprak, ik' zou ongetwijfeld in de lijn der
kerkenorde zijn met haai- „ambt der doc
toren"; maar toch zou- ik iets nieuws in
voeren, waarmee, niet iedere „doctor" te
vreden zou zijn en anderen misschien dub*
bel. Tcch was het qlc dan een zeer oude
term: alleen een beetje .officieel.
En ik had het. over l'jét officieuze; over
de taal der kérk"naar buiten.
Tenslotte moet ik ér vrede mee heb
ben, als de candidat'éh- in 'de theologie
in de courant zetten, dat ze heden te
Lutjebroek of. te Slikkergat een „profeli
zullen houden Ze zouden zeggenniei»
we'taal. Maar ik zou-kunnen zeggen: D,ï
WEEK-AGENDA.
De bèdoeling van deze agenda is te
voorkomen ,dat twee vergaderingen op
één avond vallen en daardoor mi. .ukken
AUe Christelijke vereenigingen ui: Lei
den en omgeving kunnen hiertoe mede*
werken, door, zoodra een openbare er*
gadering is vastgesteld, daarvan aari or*
ze redactie kennis te geven en bij het
vaststellen yan vergaderingen met deze
agenda rekening te houden.
12 Januari Leiden. Vergadering Ge
ref. -Zendingsbond. Spreker Ds. W. Bies
haar.
13 Januari. Vergadering „Patrimc*
nium", Sassenheim. - 1
15 januari. Vergadering Clir. Be
sturenbond. Spr. de heer J. B. H. Gro
tenhuis.
iö Januari. Jaarfeest Jongel.- Ver
een.. „Dr Bavinck" in de Nutzaal voor,
leden, donateurs én genoodigden.
18 Januari. Openbare JaarvcTgad» r
ring van de J. V. Op G. G. „Obadja".
2i- Januari. "Comité voor Winterle'-
zingen Leiden. Spr. Ds. J. Douriia van
's Gravenhage.
23 Januari. „Con Amorë", Leiden.
Uitvoering: „Jephta und seine Tochter'V
29 Januari. Leiden. Lezipg Ds. van
Nes met lichtbeelden.
30 Januari. Concert Rosé Kv.arteV
4 Februari. Openb. vergadering Ge
ref. Evangelisatie in de Hooigrachtkerk
Spr. Dr. J. Waterink te Amsterdam-;
5 Februari. Jaarfeest C-eref. Knapenr
yereeniging „Mijn zoon, geef mij uw hart' j
gebouw „Prediker".
9 Februari. Vergadering Clir. Be-|
sturénbond. $jir. de heer R. Zuidema.
10 Februari. Vergadering „Patrimo-!
nium Sassenheim.
12 Februari. Comité voor Winterle-
zingen, Leiden. Spreker Ds. D. A. v. d.
BoscA van 's Gravenhage.
20 Februari. Conecrt Hariiet vas
Ernden.
20 Februari. Vergadering Clir. Be
sturenbond. Spreker Ds. P. N. Kruijswijk'
van Voorschoten.
10 Maart. Vergadering „Patrimonium'j
Sassenheim.
Wèzelsche - artikelen, editie van „doctor'j
Biesterveld". en „doctor" Kuyper, pagiua
2 bewijzen, - dat propositiën of profetiün'
hetzelfde zijn.
Moet. ik de k'^kelijke gebruiken in litur
gie, enz. weer „ceremoniën" noemen Vol
gens de Wezelsche art., dezelfde pagina
Als ik- in-Delft een „parochie" heet te
hebben, moet ik. dan zeggen: ik weigei
dien naam, want de Wezelsche artikelen'
noemen een classis een parochie (weer'
dezelfde pagina) Zou men niet het ge
bruik van' „parochie" voor èen classis
iets. nieuws mógen .noemerf? Ook al weet
men,-dat-het oud is?-
.En' meet ik den naam „profeten" gi'*
ven aan hen, -die Wéze-1 plaats geeft in.
Hét .-/college der. prof eten?" Het zou. er
raar uitzien. Als ik de opzieners„bis-
khoppen"; heette, zou het een grijpen naar
liet oude zijn; maar toch voelde men dat
als iets niéuws. Verder reikte mijn op
merking n ietik' wilzoo 'graag,dat een
kerkbode voor vreemden- ook te begrijpen
is. Dat wil .Dr. de Moor natuurlij'; ook.
Om de kerk te vullen.
De nootjesschrijver der „N. P. G. C."
schrijft:
Recept voor predikanten, die weinig
menschen in de kerk-'krijgen:
Zet voor het spreekgestoelte een zwart
bord, waarop ge een' rebus maakt. Maak
-bekend, dat- ge een raadsel opgeeft voor
de preek begint. Het zal menschen stroo-
men. Laat de rebus oplossen. Als de woor
den gevonden zijn, blijkt het de tekst der
prediking te zijn. Blijf het doen. Het is
interessant. Het zgl menschen stroomen
En gij hebt er niets voor te doen, dan
des Zaterdagsmiddags de puzzle te makeL.
wat een aardig tijdverdrijf is.
Gekheid? Warempel niet. Rer. Elvoeii
predikant bij de Knoxville Baptistenkerk
te Pitsburgh, doet het en hij krijgt men
schen. r
Stichtelijk? Da's wat anders. Maar wie'
beweert, dat de menschen daar in de kerk'
komen om gesticht te worden?
Ah. zoo.
Een antwoord drong hem dadelijk
naar de lippen, doek hij vond het be
ter te verzwijgen', én liield zijn mond
gesloten..
Hij keek naar haar goöveel hij kon,
terwijl zij het vuur van brandstof voor
zag, den haard "aanveegde en dc tang
cn pook afstofte.
Het warme vuur riep de kleur in
haar wangen tevoorschijn, en verlicht
te haar rijkdom van haar, op een wijze,
die het bruin als goud deed schitteren.
Eindelijk was haar taak afgeloopen,
en zij kwam weder naast hem staan.
,Nu, is er nóg iets, dat ik voor u
doen kan?" vroeg zij half onderdanig,
half lachend.
„Niets meer, dank u", antwoordde
hij met een glimlach, „of het moest
zijn, dat u op uw woorden wilt terug
komen cn nog wat met mij wilt blij
ven praten."
„O praat daar als het u belieft niet
van. Bedenk eens ,hoe akelig wij het
hebben gevonden, dat u door ons zoo
veel pijn hebt 'moeten lijden."
„O, dat is niets", zèidt hij heldhaftig.
„Wij denken niét, dat het niets is",
antwoordde zij. „Integendeel, ik heb
oom nog nooit zoo van streek gezien
over iets."
„Is dc dokter uw oom?" vroeg hij
gejaagd.
„Ik noem -hém oom*, zeide zij; „in
de wcrk'elijkhéid ben ik zijn pupil
maar. Maar ik vergeet, dat ik mijzelf
nog niet heb voorgesteld. Ik ben Floss
Gresham,"
„En ik ben Douglas Wyburn", zeide
hij, met een droevige poging tot een
glimlach.
„O ja, dat weet ik", antwoordde-zij,
„uw naam is op 't oogenblik op ieders
lippen hier in Deeping."
Hij keerde zijn gelaat tot haar mét
een verbaasden en vragenden blik in
zijn oogen.
„U begrijpt, ging zij voort, als in
antwoord op zijn blik, „dat een der
gelijke zaak niet uit de couranten kon
gehouden worden. Wij zijn al deze da
gen letterlijk door berichtgevers over
stroomd geworden.
„Hoe vervelend voor u."
„O, dat hebben wij ons niet erg aan
getrokken. Onze eenige bezorgdheid
was over u."
,,'t Is een vreeselijke las* voor u ge
weest. Het spijt mij, dat zij mij geraakil
hebben. Ik haat het, anderen men
schen last te geven. Maar gij zult nu
spoedig van mij bevrijd zijn."
Neen, dat durf ik niet doen. De zus
ter zegt, dat u nog- een paar dagen
geheel rustig moet gehouden worden.'
„Dan wilt u misschien later bp dén
dag nog eens voor mij spelen, als ti
tijd hebt."
„Ik heb u dus niet gehinderd?"
„Integendeel, u heeft mij laten ge
nieten. Mendelsohn, zooals u hem ver
tolkt, zal mij- meer goed doen dan
drankjes."
(Wordt vervolgd).
SPr