TWEEDE BLAD. Nieuwe Leidsche Courant. IN NOOD VAN DE BAREN. En als Hij .nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zoo was Hij daar alleen. En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen. Matth. 14:23, 24. .Jezus kan soms zoo' ver weg zijn.. Het komt in het leven van Gods kinderen, noen niet zelden, maar meer malen voor, dat zij worstelen met moeiten én, tegenheden; dat breede schaduwen van druk zich over hun weg gespreid- hebben; dat zij roepen om redding, in den nood én licht voor hun "zielj ende Heiland verre blijft. Dan hoort-Hij niet naar hun sniee- kihg. Dan Iaat hij hen alleen zwoegen, «n moeten zij zonder Hem voort door de stormen, die elk oogenblik dreigen ihen te overweldigen. I Zoo s c h ij n t het, maar zoo i s het iniefc. Zoo scheen het ook voor Christus' jongeren. De Meester nad zoo vreemd, zoo hard 'gehandeld. Hij had hen na de spijziging der vijf duizend neen niet gevraagd, maar ge dwongen scheep te gaan (vs. 22), en dat, terwijl de wolken zich samen pakten, en de wind, de sterke, ver raderlijke bergstorm, hun tegen was. En toen zij zich inscheepten, is Hij al leen achtergebleven, en zonder Hem moesten zij de zee en de stormen in.. Is dat nu hun trouwe meester? Maar •dat vreemde verscherpt zich, wanneer zij .midden in de zee zijn, en .de nacht |met zijn zwartste donkerheid hen om- \ringt. Dan is de stórm een orkaan ge worden. Dan zijn zij „in nood van dc haren." Dan moeten zij zich pijnigen (om het heen en weer geslingerde schip door de ontroerde golven voort te krij gen, én hoe zij roepen, Jezus helpt niet. De eerste nachtwake gaat voorbij, en de storm blijft aanhouden, maar., de Meester komt niet. De tweede kruipt om, en fel woédt de zee, maar., de Meester komt niet. Weer sluipen drie 'urén 'traag omén d nood. wc reltban ger, maar... de Mééster kómt ni:et, en- is er voor die zwoegende, en worste lende, jongeren niet alle reden om te klagenr Jezus, Gii- hebt óns verlaten! iJezus, Gij liebt -ons vergeten! i Zoo'schijnt liet 'en de Zee van Galilea Zöp schijnt hei wellicht ook in uw 'leven. - Het kah zijn, dat de Wind u tegen |is; dat ge in nood. van de baren ver- ikeert; dat gc uz-clf aftobt om uw levens schip voort te krijgen, en roept om |het licht Gods, doch de Ileere u laat Iworstelen. De eeue nachtwake na de [andere. Uur na uur en dag na dag, waarin ge poogt, door do schaduwen uw blik te boren,, en tuurt of Jezus niet tot uw ziel ;kpmt. Maar.Hij blijft weg. Dc gokven zwijgen niet stil. De [storm houdt aan. Wat zal. het u dan moeilijk ziin! Want juist in zulke .tijden, waarin de Hoere zwijgt, komt de verleider tot uw ziel, en hij vraagt sarcastisch: waar is uw God? waar jis nu uw Heiland? waar is Hij, op iwieng'uw,zaak vertrouwdet? waar.. En beleven wij tlians ni§t zulke tijden, [wat het wereldleven aangaat? De wind ineen de orkaan is immers tegen. Wij zijn in nood van de baren. De zeeën verheffen haar bruisen. Overal legert zich dè nacht, en klimt. uit. de diepte het geroep op om redding, pit den han gen nood, maar. de hemelen scheuren zich niet. Waar blijft .dé hulp des Hee- ren? Waar blijft Christus? Hoe ver is Hü van ons! Zoo schijnt het,-maar zoo is het niet. Weet gij, waar Jezus is, als de dis cipelen in de stormen, zijn? Hij is op den berg om te bidden. Hij is op de heuvelhoogte, om daar in de eenzaamheid, waar geen rumoer van de wereld dóórdringt, te bidden, en Zijn ziel uit te storten voor den Vader. Hij is in de hoogte, om te wor stelen voor Zijn discipelen in de diepte Want denkt toch-niet, dat Christus de Zijnen een oogenblik v-ergeet. Denkt niet, dat Zijn hart: hen ook slechts even loslaat. Hij dröAgt-. z(e, ook in Zijn eenzaamheid, op de sterke, armen van Zijn liefde, .en meer. nog: niet alleen Zijn h a r t,. maar ook Zijn oog houdt Zijn discipelen vast. Want leest nauwkeurig wat'.Mar.cus zégt: als het nu avond was. gewórden, zoo was het schip in 't middenyan dezee, en Hij was alleen op 'tland. En'Hij zag, dat zij zicli zeer pijnigden (Marc.us 6:47, 48). Jezus ziet dus. uk' £ijn eenzaam heid de jongeren in de stormen. Van den bergtop boort Zijn "óóg, door het. donker heen, en Hij, voor Wien de nacht een helder licht is, en de duis ternis als de dag, verliest Zijn knech ten geen oogenblik uit. liet oog. Denkt ge, dat Jezus, hen alleen zou laten? Ja, Hij heeft ze wel de stormen en de zee in gezonden, maar-dat deed Hij om hun gehoorzaamheid en' gelóóf te beproeven, doch nu zij. in de golven zijn, ziet Hij hen, dwars door het duis ter heen, en vreest niet, zwoegende schepelingen, het oog van uw Meester bewaakt u. Zoo is het. Ook voor u. Wat in dien stormnacht'op Galilea's zee geschiedde is eéri levensbeeld. Gij moogt in de stormen ".zijn, maar Jezus is op den b'erg. Niet op de toppen, die het meer van Germesarèth omsluiten, maar op de hoogten der hemelsclïe liéèHijkheid. Uit het diepe dal van lijden en sterven is Hij opgeklommen tot de eeuwige bergen van Gods heiligheid, eh daar troont Hij ter rechterhand des Vaders voor u. Hij is daar-'oiis ten goede. Hij leeft, altoos óm voor 'u „té, bidden, én uit iden hóogeir heme!'ziet v.Hi.i ','u, ge-' meezite des Heeren,*kind Van Gód- .Öök al is het nog zoo- donker.' Öok. al. is de nacht nog zoo bang. Öok 'al is de nood der baren geweldig. Óolc,al schijnt Hij ver weg te zijn. Ook al' iaa,t Hij Jang op zich wachten. Hij ziet'u.'Voor Zijn vriendelijk liefde-oog .is-geen- nacht te donker, is geen slhad-uwv te' breed, is geen storm te heftig,, want., het dringt door alle duisternis, héén, en nóóit, nooit laat dat trouwe oog van uw Heiland u los. Zijn oog houdt u vast, omdat Zijn ziel, Zijn liefde u blijft omklemmen. .-■• Daarom kunt gij ruet ondergaan. Daarom kan Zijn kerk. niet bezwij ken. Daarom zal het uur derverlossing slaan. Hij komt, maar op Zijn tijd. Hij komt, al kan het 'lang duren. Misschien kruipt ook voor" u de- eer ste nachtwake voorbij, en'dé tweede, en de derde, en moét ge wachten, wachten, worstelen, worstelendoch IjaoJdaq uajxpuAv rep ui -paóiu pnoq Hij uw geloof. Ih dat wachten spant Hij des te sterker uw liefde, opdat zij nog vuriger naar Hem .zal verlangen, en., watfit dan op den Heer. Wacht dan op Jezus. 'Hoe lang het dure. Hij komt, al is het hij. het einde van den nacht, alis hét bij het daglichten. Hij zal zeker.over al uw. golven'gaan als overwinnaar, ii-rde storm legt zich, de golven zwijgen, stil, uw scheepke bereikt veilig het: strand der eeuwig heid. Vrees dan niét, worstelende schépe- ling. Ja, gij zijt-in den* storm. Maar, Hij js op den berg. En Hij ziet. .'én; - Hij kan en wil en zal in nood, Zelfs bij h-efc-'naadren van den dood, Volkomen uitkómst geven. Jezus oyérwint. Zij winnen 'tmr en nimmermeer, Die strijden tegen' God den Heer; •Zijn Woord-,-hóe vurig ook gehaat, Moet' overwinnen, 'vröeg; óflaat. - Göd gaf de' wéreld Zijnen Zoon. Zij' scliönkr hècdh Heiland spot en -• hoon, Maar 't einde van haar hitt'réh strijd Is toch Gods zege in ééuwigheidJ Dé vijand'lastert, maar dé Geest Werkt aan de hartön ohbevreésd,. Hij kómt,ook waar/men -Hem bc- "lacht En schept de.harten .om mét/kracht. Dan 'lokt Hij met Zijn -teedre stem Naar Golgotha en Bethlehem; Zijn liefde- is - sterk, Zijri macht is groot, Hij overwint dén (üiëpsten dood. Dus zien wij opwaarts naar den c Troón, Waar Jezus hëerscht, des niënsehen - '"'2Ïoon; Hij houdt in'ZijnaoorhQOj'de hand Den schepter van 't.verste strand. Laat komen 's.vijands .legerschaar, Laat alle duivlen mét elkaal* Zich s&amlenTtet 'dén laatsteh strijd! Mijn Jezus heerscht ih/éeuwiglieitl! Br. j.-H. uïéilSG J.Hzn. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Aangenomen: Naar Rinsumageest G; Elzinga te Nieuwkoop; Naar Urk, W. Okken, cand. te- "Hè'csde.- Bedankt: Voor. K^tg,^..)' Wï Ökk'én, cand.; té .HeërdeV chr. geref. kerk.; Éeroepen: te. Den 'H&ag, H. Biës- ma te Groningen. 'geref. 'gemeenten.^ Drietal: te De- Lënimer, J.Vreug- denhil, te BorsseüertgKR. 'Kok, te Aagfe- kerke.; ens A. Verhagen, té Middelburg. Tweetal: 'TeëNteüV-Beijerland; A.-de Blois te Vlaardin'geh. ënvril. "Kok. te Aag- tekerke. Beroepen:'Te 'Nie u w- B ei je rl and, A de Blois te Vlaardingen. Cliristus en da Bijbel. Zoowel omtrent den Christus als om trent de Bijbel, -zijh er- -zerttemeeningen geopperd. - Christus of liever Jezus heeft nooit bèsraan, heeft-men gezegd. Chris tus heeft zijn wijsheid opgedaan in Egyp te, vandaar z'n z.g: wonderen, die niets anders zijn dan--Egyptische too\?enaars- kunslenarijgn.. Ook zijn, er die zeggen, dat Hij (maan dan schrijft men.„hij"j bij Boeddha in de -;te'ef, geweest is' e'ii dien „Verlichte" heeft nagesproken, aangevuld en verbeterd. Een ideaal mensch zegt een ander is hij geweest. Een voorbeeld om öa te volgen, enz: Zooals de vraag, omtrentChristus be- antwoord wordt, zóó is ook het Chri- tendom dan. NatuurlijkI Zoó is cok' des FEUILLETON. In 's levens branding (Uit het Engelsch)). t Kon zijn, datzij niet jong meer «•as. t Kon zijn, dat zij scheel en le'elijk *va» en rood haar had en sproeten en een platten neus, maar hij was vast {overtuigd* dat zij 'n vrouwelijke vrouw war. vriendelijk en sympathiek en goed. Toen hij tot deze overtuiging was ge komen, hield de muziek op. Plet speet hem, want hij zou den ge- heelen dag hebben kunnen luisteren, aaaar misschien zou zij morgen woder spelen, en als hij in staat was beneden te komen, zou hij haar natuurlijk zien. Hij hoopte, dat zé mooi zou zijn. Plét zou een teleurstelling zijn, te ontdek ken, dat zij leelijk was. Douglas sloot zijn oogen en lag eenl- gci. 'id te denken. Vcié beelden kwamen èn gingen, ter- fwijl hij-zijn geest toestond te dwalen, waarheen hij. wilde. Beelden van zijn thuis kwamen tot hein terug; beelden uit zijn schoolja ren, hét beeld zijner moeder, en flau wer dat van zijii vader streng, puri- teinych. en ingesloten dooi* bekrompen dogma's en liefdelooze geloofsbelijde nissen. Hij vroeg zich af, wat'zij zouden den ken, als zij wisten, dat hij gewond lag in het huis van vreemden: Zou zijn moeder toegeven, en zachter jegens hem gestemd worden, of zou zij nog- onvermurwbaar blijven en haar oogen laten verblinden en haar hart laten verharden door haar kpude en stroeve begrippen van plicht?' Zouden deze godsdienstige verschil len, zooals zij geiio'emd werden, altijd een scheidsmuur van bitterheid tus- schen hen moeten blijven? Hij haatte bijna den haam van gods dienst. Hij had er zóóveel van* gezien. Een liefdeloos, onbeminnelijk iets, dat Maar juist toen werd er een aarze lend tikje op zijn. deur vernomen. „Binnen", zeide hij, zich verbaasd af vragend, wie heni zou komen opzoeken. De verpleegster kon het niet wezen, want die kwam altijd binnen zonder kloppen. In het volgende oogenblik haalde hij snel adem, en openden zijn oogen zich merkbaar wijdér. Was eensklaps do gepéhsonifeerde.zo mor bij hem binnengetréden? De geur van rozen was in de luchtten dé Zachte koelte van Juni scheen zijn voorhoofd te streelen. Plet ruischen^van haar 'ja pon was als het ritselen Van *bladci'én, en de bevalligheid barer bewegingen als het wiegelen van riethalmen aan den oeverkant. „Neemt u mij mijn biithendringen niet kwalijk", zeide zij met zachte, mu zikale stem, „maar de verpleegster zei de, dat als zij niet binnen een uur terug was, ik naar u toe moest gaan*, pin u uw drankje te geven en naar-het vuur te zien. Ik vrees, dat ik zeer nélatig ben geweest, wapt zij is reeds meer dan een uur weg." „Het is toch al erg viiendelijk, dat u komt", stamelde hij> haar aandachtig gadeslaande, terwijl zij naar dé tafel liep en zijn drapkjë begon af te meten. „Plet doet mij genoegen, dat u zoo veel beter zijt. Kunt u uw hoofd op tillen, om dit door te slikken?" „O ja, ik ben nu bijna heelcmaal beter. Plet spijt mij vrëeselijk, dat ik zooveel moeite en last heb gégéven." „Spreek als het u belieft niet op die manier. U denkt tóch niét, dat we u niet gaarne huisvesting verleenen?" O neen, integeneel; en ik zal nooit dankbaar genoeg kunnen zijn voor uw vriendelijkheid. Maar,, niettemin, kan het niet anders dan lastig zijn, een zieke in huis te hebben, en nog wel een geheel vreemde." „Maar u vergcot, dat al de verplich ting aan onzen kant: is. Het was bij de verdediging van óns, dat u uw le ven bijna verlorenhebt. Maar zeg.' nu als het u belieft niets meer. 'Ik vrees, dat de zuster mij zal beknorren, als zij thuiskomt, dat ik u héb toegestaan, zooveel te pra.teii.,v „Dan za! ik zwijger-, als u slechts tegen mij wilt praten:" „Neen, zelfs dat zal ik niet deen," antwoordde zij met een glimlach. „Ik ga uw vuur voorzien, én dan ga ik u verlaten. menschen „méening; z'n-ideaal: z'n „ge loof"; z'n religie. En zooals mén over- Christus denkt, zoo denktmen ;ook dan over den BijocV Al even mooi of .evéii jeelijk, als in het voorgaande uitkwam ten opzichte van Christus, Pas is dat nog'.wéér- uitgekomen, zegt de Waarheidsvriend in een artikel yan den -pas opgetreden -bijzonder hoogleeraar aan de Utrechtsehe Universiteit dr. A. G. van den Bergh van Eys-inga, door het;Haagsch Genootschap als zóódanig benoemd, voor komend in de Octoheraflevering van het Niéuw Theologisch. Tijdschrift, 1924 (4de aflev., blz. 408Vaar genoemde hoogleer aar met instemming, mededeelt, dat een Duitsch professorigezegd heeft: „De Pau linische Christus- is- een Katholiek gefri- zeerde gnostische-Christus", ci pmoousq sjp~ TeersojSooji oqospuepoi-i En in hetzedfde,..ar.tikel rioemt dezelfde 4»?Qr r.^1 'Genootschap' „tot verdediging van den Christelijk en Godsdienst", de J ezus-geschiedehis der "Evangeliën een „verhaaltje". - - - - Wat blijft er. ^oq van. het Christendom over? Wat .van.,ons Gods-geloofWat van onzen godsdienst;?; ,Wat van onzen Bijbel r V" - 1 j Van s,dienaren". E enigen tijd gele'deh'werd er door Dj Schilder in De Bazuin aanmerking op gemaakt, dat in de-, classicale verslagen enz. de dienaren des"-Wobrds eenvoudig weg als „dienaren" werdén aangeduid. Naar aanleiding daarvan schreef de Moor in de „Heraut": «Het is minder juist als u schrijft, dat het „in onze-kerkelijke wereld tegenwoor dig idmeer gewoonte wordt, de domino's eenvoudig aan te duiden met den naam „dienaar". Dat dit gebeurt is natuurlijk juist; dochf de vergissing ligt daarin, dat Ds. Schilder meent, dit gebruik als uit den' tegenwoordigen t j"d afkomstig te"moe ten kenschetsen en meent, dat deze term ,,aari het worden is". Het is integendeel van ouds af in onze kerken gewoonte hem te gebruiken; wat dan verder met verschillende voorbeelden wordt gestaafd. In antwoord hierop schrijft nu Ds. Schil der in de „Bazuin".:- „Ik zcfci zeggen: Dr de Moor heeft volmaakt gelijk; èn ik in dit geval ook. Het was ook mij- met ganschelijk on bekend, dat de terra "besïohd in onze offi- cieele stukken. Maar, ytcetl 'ik opmerkte, dat hij weer aan.heC'opkomen was, be doelde ik daarmee, dat hij opkwam inde g.è w o n e s p re e k- eji s c h r ij f t a ai Wat de officieèle 'stukken betreft: zoo vaak gebruiken die immers een woord, dat onze spreektaal niet heeft overgeno men. Komt dat wöord. dan .tenslotte toch weef terug in de officieuze taal, dan heeft zoowel hij gelijk, die herinnert aan zijn ouderdom, als degene," die, constateert, dat de. term nog in. de jeugd is. En dat er afstand/ bestaat tuSsohcn de onder ons gaiigbafé "S'preekhiethode en, dié der oude'kërlcèfijkie stukkép, dat be hoeft -geens-nadér betoog. 'Wat zou. men. zeggen, als ik d.e gemeente vertelde, dat het een b ezo eking4Was,als de ouder lingen komen? Men zou m;j vragen: ont eer de ouderlingen niet; uw spreekwijze is wat nieuws ouder/pns fij! En dan dan zou ik kunned antwoorden: broedee, spaar uwen „dierlaar"* dezen toorn; wan', ik spreek de taal der 'kérk; lees slechts art. 23 der Dordtschë dv.O.„der ouder lingen ambt is...:. d£ bezoeking te doen"*. Maar ik deiik todi, dat alle ouder lingen zouden zeggen: nu is er een term „aan-het svirden",. diq liever weg woesT Zooiets beuoelde ik nu ook. Ja, de voor beelden kan ik vermenigvuldigen, btel dat ik hardnekkig weigerde, onze pro fessoren in de theologie „professor" te noemen, maar alleen van „doctoren" sprak, ik' zou ongetwijfeld in de lijn der kerkenorde zijn met haai- „ambt der doc toren"; maar toch zou- ik iets nieuws in voeren, waarmee, niet iedere „doctor" te vreden zou zijn en anderen misschien dub* bel. Tcch was het qlc dan een zeer oude term: alleen een beetje .officieel. En ik had het. over l'jét officieuze; over de taal der kérk"naar buiten. Tenslotte moet ik ér vrede mee heb ben, als de candidat'éh- in 'de theologie in de courant zetten, dat ze heden te Lutjebroek of. te Slikkergat een „profeli zullen houden Ze zouden zeggenniei» we'taal. Maar ik zou-kunnen zeggen: D,ï WEEK-AGENDA. De bèdoeling van deze agenda is te voorkomen ,dat twee vergaderingen op één avond vallen en daardoor mi. .ukken AUe Christelijke vereenigingen ui: Lei den en omgeving kunnen hiertoe mede* werken, door, zoodra een openbare er* gadering is vastgesteld, daarvan aari or* ze redactie kennis te geven en bij het vaststellen yan vergaderingen met deze agenda rekening te houden. 12 Januari Leiden. Vergadering Ge ref. -Zendingsbond. Spreker Ds. W. Bies haar. 13 Januari. Vergadering „Patrimc* nium", Sassenheim. - 1 15 januari. Vergadering Clir. Be sturenbond. Spr. de heer J. B. H. Gro tenhuis. iö Januari. Jaarfeest Jongel.- Ver een.. „Dr Bavinck" in de Nutzaal voor, leden, donateurs én genoodigden. 18 Januari. Openbare JaarvcTgad» r ring van de J. V. Op G. G. „Obadja". 2i- Januari. "Comité voor Winterle'- zingen Leiden. Spr. Ds. J. Douriia van 's Gravenhage. 23 Januari. „Con Amorë", Leiden. Uitvoering: „Jephta und seine Tochter'V 29 Januari. Leiden. Lezipg Ds. van Nes met lichtbeelden. 30 Januari. Concert Rosé Kv.arteV 4 Februari. Openb. vergadering Ge ref. Evangelisatie in de Hooigrachtkerk Spr. Dr. J. Waterink te Amsterdam-; 5 Februari. Jaarfeest C-eref. Knapenr yereeniging „Mijn zoon, geef mij uw hart' j gebouw „Prediker". 9 Februari. Vergadering Clir. Be-| sturénbond. $jir. de heer R. Zuidema. 10 Februari. Vergadering „Patrimo-! nium Sassenheim. 12 Februari. Comité voor Winterle- zingen, Leiden. Spreker Ds. D. A. v. d. BoscA van 's Gravenhage. 20 Februari. Conecrt Hariiet vas Ernden. 20 Februari. Vergadering Clir. Be sturenbond. Spreker Ds. P. N. Kruijswijk' van Voorschoten. 10 Maart. Vergadering „Patrimonium'j Sassenheim. Wèzelsche - artikelen, editie van „doctor'j Biesterveld". en „doctor" Kuyper, pagiua 2 bewijzen, - dat propositiën of profetiün' hetzelfde zijn. Moet. ik de k'^kelijke gebruiken in litur gie, enz. weer „ceremoniën" noemen Vol gens de Wezelsche art., dezelfde pagina Als ik- in-Delft een „parochie" heet te hebben, moet ik. dan zeggen: ik weigei dien naam, want de Wezelsche artikelen' noemen een classis een parochie (weer' dezelfde pagina) Zou men niet het ge bruik van' „parochie" voor èen classis iets. nieuws mógen .noemerf? Ook al weet men,-dat-het oud is?- .En' meet ik den naam „profeten" gi'* ven aan hen, -die Wéze-1 plaats geeft in. Hét .-/college der. prof eten?" Het zou. er raar uitzien. Als ik de opzieners„bis- khoppen"; heette, zou het een grijpen naar liet oude zijn; maar toch voelde men dat als iets niéuws. Verder reikte mijn op merking n ietik' wilzoo 'graag,dat een kerkbode voor vreemden- ook te begrijpen is. Dat wil .Dr. de Moor natuurlij'; ook. Om de kerk te vullen. De nootjesschrijver der „N. P. G. C." schrijft: Recept voor predikanten, die weinig menschen in de kerk-'krijgen: Zet voor het spreekgestoelte een zwart bord, waarop ge een' rebus maakt. Maak -bekend, dat- ge een raadsel opgeeft voor de preek begint. Het zal menschen stroo- men. Laat de rebus oplossen. Als de woor den gevonden zijn, blijkt het de tekst der prediking te zijn. Blijf het doen. Het is interessant. Het zgl menschen stroomen En gij hebt er niets voor te doen, dan des Zaterdagsmiddags de puzzle te makeL. wat een aardig tijdverdrijf is. Gekheid? Warempel niet. Rer. Elvoeii predikant bij de Knoxville Baptistenkerk te Pitsburgh, doet het en hij krijgt men schen. r Stichtelijk? Da's wat anders. Maar wie' beweert, dat de menschen daar in de kerk' komen om gesticht te worden? Ah. zoo. Een antwoord drong hem dadelijk naar de lippen, doek hij vond het be ter te verzwijgen', én liield zijn mond gesloten.. Hij keek naar haar goöveel hij kon, terwijl zij het vuur van brandstof voor zag, den haard "aanveegde en dc tang cn pook afstofte. Het warme vuur riep de kleur in haar wangen tevoorschijn, en verlicht te haar rijkdom van haar, op een wijze, die het bruin als goud deed schitteren. Eindelijk was haar taak afgeloopen, en zij kwam weder naast hem staan. ,Nu, is er nóg iets, dat ik voor u doen kan?" vroeg zij half onderdanig, half lachend. „Niets meer, dank u", antwoordde hij met een glimlach, „of het moest zijn, dat u op uw woorden wilt terug komen cn nog wat met mij wilt blij ven praten." „O praat daar als het u belieft niet van. Bedenk eens ,hoe akelig wij het hebben gevonden, dat u door ons zoo veel pijn hebt 'moeten lijden." „O, dat is niets", zèidt hij heldhaftig. „Wij denken niét, dat het niets is", antwoordde zij. „Integendeel, ik heb oom nog nooit zoo van streek gezien over iets." „Is dc dokter uw oom?" vroeg hij gejaagd. „Ik noem -hém oom*, zeide zij; „in de wcrk'elijkhéid ben ik zijn pupil maar. Maar ik vergeet, dat ik mijzelf nog niet heb voorgesteld. Ik ben Floss Gresham," „En ik ben Douglas Wyburn", zeide hij, met een droevige poging tot een glimlach. „O ja, dat weet ik", antwoordde-zij, „uw naam is op 't oogenblik op ieders lippen hier in Deeping." Hij keerde zijn gelaat tot haar mét een verbaasden en vragenden blik in zijn oogen. „U begrijpt, ging zij voort, als in antwoord op zijn blik, „dat een der gelijke zaak niet uit de couranten kon gehouden worden. Wij zijn al deze da gen letterlijk door berichtgevers over stroomd geworden. „Hoe vervelend voor u." „O, dat hebben wij ons niet erg aan getrokken. Onze eenige bezorgdheid was over u." ,,'t Is een vreeselijke las* voor u ge weest. Het spijt mij, dat zij mij geraakil hebben. Ik haat het, anderen men schen last te geven. Maar gij zult nu spoedig van mij bevrijd zijn." Neen, dat durf ik niet doen. De zus ter zegt, dat u nog- een paar dagen geheel rustig moet gehouden worden.' „Dan wilt u misschien later bp dén dag nog eens voor mij spelen, als ti tijd hebt." „Ik heb u dus niet gehinderd?" „Integendeel, u heeft mij laten ge nieten. Mendelsohn, zooals u hem ver tolkt, zal mij- meer goed doen dan drankjes." (Wordt vervolgd). SPr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5