Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCIE COURANT AR0HSlE$aENTSPiliJS in Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 5de JAARGANG. - VRIJDAG 12 DECEMBER 1924 - No. 1387 Bureau: Hooigracht35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 JJit nummsi» bestaat «cït twee bladen. V Nederland en de Volkenbond. Over dit onderwerp zijn in de Tweede Kamer hij do behandeling van de begroot ting voor Bnilenlan&sclie Zaken belang wekkende beschouwingen gevoerd. Belangwekkend vaak daarom, dat nu wel 'duidelijk bleek, dat er aan nationale ontwapening niet te denken valt. Men raag van zekere zijde in verkie zingsmeetings nog den indruk trachten te •vestigen dat Nederland zonder eenig be- zwaar kan ontwapenen, in de Kamer werd zolfs door do hceren Vliegen en Marchant toegegeven, dat, bijaldien het Protocol van C'enève tot werkelijke resultaten leidt, in het gunstigste geval dnst Nederland, evenals alle andere landen ver plicht zal zijn een weermacht te onder houden. De beteekenis van het Protocol is niet Ontwapening, maar het voronen van een internationale macht tot handhaving van liet recht. Op glasheldere wijze is dit door Mr. Rutgers uiteengezet. Wij missen do gelegenheid de geheel© rede van dezen zeer deskundigen afgevaar digde hier over le nemen, maar een gedeel de daarvan, dat speciaal betrekking heeft top de beteekenis van het Protocol voor Ne derland, willen wij onzen lezers toch niet onthouden. Sprekende over do onderlinge garantie verklaarde de heer Rutgers: Bij de garantie zal de militaire bijstand, 'die verleend moet worden, do hoofdzaak zijn. Het komt mij voor, dat dit weinig 'twijfelachtig is. Voor den Staat, die aan gevallen is, moge financieele en economi sche hulp van beteekenis zijn, van meer beteekenis is de militaire bijstand, opdat aan den aanval onverwijld paal en perk wordt gesteld. Ook tot militair© bijstand verplichten zich, zij liet niet op volstrekt duidelijke wijze, de onderteekenaars van het proto col; zij verplichten zich dien bijstand te vci'leenen „loyalement et effectivement", eerlijk en krachtig. Wanneer zulk een ga rant loyaal wil optreden, zal hij niet kun nen zeggen: ik ben niet van plan militai ren bijstand te verleenen; dien kunt gij ook niet van mij vragen, want gij noodigt Duiischland, dat geen weermacht beeft en zelfs niet mag hebben, uit toe te treden, 'dus moogt gij die weermacht van mij ook piet vragen. Dit lijkt mij, in plaats van oen loyaal en krachtig nakomen van zijn verplichting, eerder een zoeken van mis schien zeer scherpzinnige redeneeringen, om zich zooveel mogelijk aan do verplich ting, die men op zich heeft genomen, te onttrekken. De garant verplicht zich eerlijk en krach tig mee te werken, ook in militairen zin. Het komt mij voor, dat dit ook door Ne derland kan worden aanvaard. Hier l:gt een redelijk en zedelijk doel 'oor bewapening, namelijk het opkomen 7oor gerechtigheid in do internationale ver houdingen. Die doelstelling is geenszins in jtrijd met de tegenwoordige van de Nedcr- hvndsche defensie, valt daarmede zelfs ten deelo samen Op het oogemhlik omvat die öoelstelMng giede de handhaving van de neutraliteit, wat medebrengt het beletten aan ieder der oorlogvoerende partijen, om van ons grondgebied gebruik te maken als steunpunt tegen do tegenpartij. Het toe-, treden tot liet protocol van Geneva nu brengt medo het beletten van het gebruik maken van ons grondgebied aan den aan vallenden Staat, als steunpunt tegen de te genpartij. Het komt mij voor, dat daarin een overeenstemming is gelegen, die ook voor de strateg:sche uitwerking van ons defensiestelsel belangrijke gevolgen heeft, zoodat het ook volkomen onjuist is. dat •door de aanneming van het protocol do te genwoordige opbouw van óns defensies lei sel vervalt. Do grondwettige doelstelling van onze 'defensie voorts, handhaving van de onaf hankelijkheid van liet Rijk en verdediging ,van zijn grondgebed, wordt door de aan vaarding allerminst uitgesloten, maar veeleer ondersteld, gelijk duidelijk bleek Tiit het incident over het rapport van Poli os. waarop ik nu niet inga.. De garanlieplicht der Stalen re'kt in- fusschen verder dan het grondgebied van -die» Staat zelf. Wij kunnen niet volstaan 3iet aan den aanvaller te beletten, ons grondgebied te bezet Ion als steunpunt voor iijn aanval, maar do garantiepiiclit kan 3ok meebrengen, dat trospenafdeelingen naar Litauen of Macedonië moeten worden jgezonden. Het beroep op de geographische ligging, flat kan dispenseoren van het deelnemen aan militairen bijstand, schijnt vooral aangewezen als hot oorlog-s terrein nabij is en de geographische ligging dus bijzonder geëxposeerd. Er is dus een uitbreiding van beteeke nis in de doelstelling van onze defensie. Het kan zijn, dat van onze weermacht moor zal worden gevraagd, (en gevolge van het protocol, dan tot dusver het ge val i-s geweest. Ook daarin ligt een reden van ernstig beraad. t J'olgens onze Grondwet mogen de mili ciens niet builen bun wil naar onze kolo niën worden gezonden: de vraag mag wor-< den gesteld, of er aanleiding is ons te be geven in een regeling, die misschien er toe zou leiden, dat zij wel buiten liun wil kon den worden gezonden naar Bessarabië of Mesopotamia. -• j Een dergelijke regeling zal in de practijk ook voor de inrichting wm onze defensie aanmerkelijke moeilijkheden medebrengen. Ten slotte de beperk'ng van de bewape ning. Deze beperking zal niét meer bij het aanvaarden van het protocol in d!e lucht 'hangen in die mate, als dat bij 't ontwerp- garantie-tractaat het geval' was. De beper king van de bewapening zal conditio sine qua non zijn. De grondslag der regeling is juist om de beperking van de bewapening met de beveiliging in samenhang te bren gen. 1 .Die beperking zal mogelijk zijn, in zoo verre de taak van de weermacht door de garantie van andere Staten wordt verlicht. Van ontwapening is in hetste 1- sel van hot protocol niet de minste sprake. Het uitgangspunt is juist, dat ook mili tair© beveiliging tegen aanvalsoorlogen noodzakelijk is. De Staten zeggen tot el kaar: mijn weermacht zal ook u beveiligen en daardoor worden voor u en mij de eischen nrnder dan dat wij afzónderlijk zouden optreden. Do strékking van liet stel'sel is daardoor te komen tot een gelijkmatige verdeeling der lasten, waarbij de totale last minder zal worden. Do vermindering van lasten zal vanzelf bet grootst zijn voor die Staten, die zich het meest mogelijk door een aan valsoorlog bedreigd achten en hun bewape ning daardoor het meest hebben opgevoerd In di-t verband moge ik nog even terug komen op een opmerking, die ik bij do algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting heb gemaakt en die door een der vorige sprekers is gereleveerd, do opmerking nX, dat met name voor Frank- rijk het protocol beteekenis heeft. Hel komt mij voor, dat ik daar niet een stelsel heb uiteengezet, maar een feit heb ge-constateerd, dat door n;emand, die Ge neve en de bespreking van het protocol in verschillende landen •heeft gevolgd, kan worden weersproken. Frankrijk hecht bui tengewoon aan het stelsel van garantie, hecht daarom ook veel aan het protocol van Genève, omdat Frankrijk in dat stel sel een beveiliging ziet tegen een aanval, dien Frankrijk ducht. En wenschtmen het protocol te doen sla gen, dan moet men ook medewerken om aan Frankrijk die zekerheid te geven, die Frankrijk verlangt, niet omdat Frankrijk ons meer zou zijn dan eenige andere Staat, met alle Staten leven wij in even goede be trekkingen, niet omdat Ik eenige franco phile politiek zou willen zien gevoerd, maar omdat, wanneer men het protocol' wil aanvaarden en het ook wil zien slagen, men aan de mede-onderteekenaars en dus ook aan Frankrijk de zekerheid moet ge ven, die zij verlangen, ca men niet moet trachten zich daaraan to onttrekken. Het was in dien zin, dat ik bij de alge meene beschouwngen heb gewezen op de beteekenis van het protocol voor onze de fensie, op de beteekenis van de houding van Nederland on de defensie van. Neder land voor liet slagen van het protocol." STADSNIEUWS. Multafulli's Gebed van den Onwetende. Gisteravond werd in de Hooigrachtkerk do (woedo lezing van het Chr. Comité voor Win torlezingen gehouden, en wel door D s. L. D. Poot, Ned. Herv. Prod, te Amster dam, dio tot onderwerp had: „M u 11 a t u- li's Gebed van den Onwetende." Het kerkgebouw was geheel gevuld. Nadat de vergadering op de gebruikelij ke wijze geopend tos, begon Spr. met do gi'oote beteekenis van het gebed uiteen te zotten. Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel, zoowel bij do menschen als bij God. Doch dat geldt niet van het schijn- gebed des on.gerecht.igen, zooals Multatu- li's Gebed van de.ii Onwetende. Dit is geen gebed, want wie tot God komt, moet geloo- von dat Hij is en een bc!ooiier is dergencn, die Hem zoeken. Trouwens, Mullatuli heeft op een andere pl'aats in zijn werken ge zegd, dat bidden krankzinnigheid is. Spr. zou uiteenzetten, dat dit „Gebod" onwaarachtig is naar zijn vorm en on waar naar zijn inhoud. De vorm is onwaarachtig, want het wil een gedicht zijn, en het mist, wat de nood zakelijke voorwaarde is van ieder ged:cht: echt gevoel; men vindt er slechts valscb sentiment in. Spr. noc-aide het ..gedicht" negen val- selie gouden munten, geregen aan het snoer eener lichtlooze, wijl God-looze over denking. Reeds het begin van liet gebod" is on waarachtig, want hot begint: ..Ik weet niet." En op andere plaatsen in zijn werken n.l. in z'jn „Ideeën", zegt Multatuli v/èl te weten, want dan zegt hij de Natuur te be schouwen als een God. Doch indien hij zich op de beteekenis van dit woord be zonnen had, dan zou hij geweten hebben,- dat „natuur" beteckent het geborene, dus dan moet er een geboorteschoot zijn, waaruit het al is voortgedragen. „Aan wien de schuld", zoo gaat de dich ter voort, „dat zwakken zwak zijn", enz.? Soms is het hun eigen schuld, omdat in hun eigen boezem knaagt de ongerechtig heid; het is ook wei de schuld der vade ren, - omdat er is de solidariteit van het menschelijk geslacht. Maar het is lasterlijk van Mullatuli, te beweren, dat God „schimpt op de onvol komenheid van ons bestaan". Want God is de vader der barmhartigheid en er zijn felgeslagenen, die God danken voor den diepen weg, dien zij gaan moeten. Multatuli schuift do schuld van de onvol komenheid op een eventueel bestaanden Maker, welken haam die ook dragen moge: Zeus, Jupiter of Jehovah. Maar God had den mensch niet gescha pen als een stok en een* blok, maar hem een vrijen wil gegeven, en de monsch heeft zich moedwillig in do ellendo gestort. God heeft zich zoo geopenbaard aan de mensch en, dat zij Hem konden hanhemen of verwerpen, doch Multatuli schrijft God de wet voor, dat Hij zich zoo moet -open baren, dat allen Hem kennen. Het is opmerkelijk, dat alle religies der Oudheid zijn doodgeloopen in atheïsme, bij de Romeinen in een idealistisch atheïsme, bij de Ghineezen in een moralistisch atheïsme; doch alleen de religie van Is raël is blijven leven en leeft voort in het Christendom; dit is alleen uit openbaring te verklaren. Veelmaal en op velerlei wijze heeft God zich geopenbaard, totdat in Christus de Eeuwigheid indaalt in den tijd, het We zen in de verschijning en dan jubileert Jobannes en de gansche apostelschaar: Hetgeen wij gezien hebben met onze oogen, hetgeen wij getast hebben met onze han den, dat verkondigen wij U. Nadat gezongen was Lofz. v. Zach.:4, zette Spr. zijn redo voort. Multatuli verklaart, dat hij God niet kent, doch waarom heeft hij dan zoo bitter tegen God gestreden? Als hij God niet kende, dan komt dit omdat hij God niet wilde kennen. Telkens maakt hij zich met een zouteloozen, quas;- geestigen zet van het probleem des Eeuwi gen af. En nog altijd kunt ge van do Dagcraads- menschen ditzelfde hooren, want de groole massa is altijd 50 jaar ten achter bij haar geestelijke leiders. Waarom God zich aan u niet openbaart, Multatuli? Hierom, omdat gij weigert, hardnekkig, u te plaatsen in den weg Gods. In dit opzicht gelijkt Multatuli op die zich „gereformeerd noemende lijdelijk heid, die in de binnenlanden van ons •geestelijk Kanaan zoo veelvuldig gevonden wordt. Multatuli heeft, zegt hij, tot God geroe pen, maar dan deed hij het als een dren zend k;nd. Hij heeft mot waarachtig tot God geroepen, want God laat niemand te vergeefs tot Hem roepen. Gelooven is allereerst een zaak van het wi'sleven, niet van het denkleven. Het is een zioh uit'everen, op genade of ongena de. aan onzen Maker. Christus heeft ook geloofd, dn den wil Zijns vaders en in Zijn roeping. Daarom is een Christen niet iemand, die zijn verstaald opsluit in een dwangbuis, doch een, wiens wil is omgezet. Zoo iemand beleeft eerst met een Jesaja: God zien is de dood, doch dan wordt die dood hem ten leven. Dit kan heel moeilijk worden aanvaard door den man, d:e in z:jn Ideeën zich ver zet tegen zelfverloochening. Soms schijnt het, of Multatuli ernst maakt met zijn onbekenden God, wanneer hij zegt: ik weet niet, of mijn onwetend heid God minder mishaagt dan het weten van hen, die zeggen te weten. In zijn „Ideeën" zegt Multatuli, dat theo loog zoo'n grappig woord is, want het be- teekent, dat men iels weet van God, van whm men niets kan weten. Zoo zorgt men dat de theologische faculteit wat te doen heeft. Als Muhatuh Ir'er in cob ik heeft, zegt Spr., dan heeft ook Prof. Visscher gelijk, als hij zegt, dat die theologische facultei ten maar opgedoekt moeten worden. Do kern van het gedicht van Multatuli is, dat hij zegt: „ik ken U met, maar ik zou zoo graag Uw wil doen, zooals 't kind den wil z;jns vaders," en de onwetende aan zijn zelf.gekozen kruis kermt, dat hem dorst. Omdat wij Multatuli kennen als een gc- loofs- en zedenverkrach ter. weten wij, dat liet hier geen waarachtige gebedsworste ling geldt, maar dat de dichter poseert. En het is een Irstoriscbe verva'sching, wanneer hij den indruk wekt, als was Je? zus weggegleden in de duvslcrnis met de verzuchting: Mij dorst, want Hij is daar uit opgekomen in het voUe licht en gestor ven met den gloriekreet: Vader, in .Uwe handen beveel ik mijn geest! En Multatuli, iu wiens 1 ven we naar liet zoo gunstig mogelijk oordeel van Mevr. v. d. Bergh van Eys'nga zien ,,'a morale na turelle en action'' (de natuurlijke moraal in actie). Multatuh, van wien wo moeten zeggen: doet niet naar zijn woorden, maar ook niet naar zijn werken, weet van den Christen niets anders to zoggen, dan dat hij i-s een specu'ant op de hemelsche za ligheid en een sjacheraar op de beurs! Mullatuli eindigt zijn gedicht met: „O, God, er is geen God". 14 jaar later plaatste liij er een onderschrift bij, dat eindigde: ,wie denkt, overwint." Doch Multatuli heeft ongelijk: niet wie denkt, maar wie gelooft* overwint. Zoo is dan Multatulfs „Gebed van den Onwetende" onwaarachtig van vorm en onwaar van inbond. Ook de titel is onjuist, hij zou moeten luiden: gebed van den on willige. Spr. eindigde met als tegenhanger van dit „Gebed van den Onwetende" voor te lezen Jiet „Gebed van een wetende" van den christen-dichter "Willem de Mérode. Zulk een gebed wordt zalig-verrassend verhoord. Nadat Ds. Poot was voorgegaan in dank gebed, werd nog gezongen Ps. 119:9. Installatie Mcj. B. Heyzelendoorn, Men meldt ons: Woensdagavond had in het Rusthuis Jer Geref. Kerk alhier de installatie plaats van de 'nichwe directrice, Zuster B. Heyze iendoor n, voorheen particulier ver pleegster te Hillegersberg. Ia de Conversetiezaal hadden plaats ge nomen de in bet Tehuis vertoevende ver pleegden en inwononden, de Rus thuisc om- missie, de Zustervereeniging „Het Rust huis" en enkele Kerkoraadsleden. De voorzitter van den Kerkeraad, D s. H. J. Kouwcnhoven, opende de sa menkomst met te laten zingen Psalm 123:1, ging daarna voor in gebed en las den 123en Psalm. Nadat alle aanwezigen door den voorzit ter waren welkom geheoten, en in het bij zonder Zuster v. Heyzelendoorn, wees Spr. er op dat kort geleden, bij de ingebruik neming van het Rusthuis, eenzelfde plech tigheid had plaats gegrepen. Weinig hacl men toen kunnen vermoeden dat zoo spoedig deze gebeurtenis zou moe ten worden herhaald. Het is dan ook geen aliedaagsche reden waarom deze groote kring bier saam is, u.l. om de nieuwe directrice in haar werk en in het groote huisgezin in te leiden. Een veeleischende cn verantwoordelijke taak hebt u op u genomen, aldus richtte Spr. zich tot Zuster v. Heyzelendoorn. De verzorging onzer ouden van dagen, zoowel uiterlijk als innerlijk. e:scht veel toewij ding, veel geduld en liefde. Zeker do ouden ondorscheiden zich in niets van de jongen. Geen twee zijn er im mers eender? Zoowel ouden alls jongen kunnen mede- en tegenwerken. Het moeilijke van Uw taak is, de karak ters te kennen en die te leiden. N;ot alleen de uitwendige belangen hebt gij te behartigen, maar eveneens de inner lijke verzorging, de geestelijke bearbeiding is Uw laak. Daarvoor is wijsheid noodig. Wij kunnen U die wijsheid n;et geven; de Heero alleen kan en wil U die schen ken, indien de bede van den Psalmdichter ook de Uwe mag zijn: „Ik hef mijn oogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp- komen zal." Aanvaardt Uw bediening als hoofd van dit huisgezin onder b:ddend opzien lot den Heere cn Hij bekwame U tot alle good werk, tot eere Zijns naams. Zich richtend tot de verpleegden en in- wonenden, zeide do spr., broeders cn zus ters ontvangt de nieuwe directrice met liefde en toegenegenheid des harten. Ver licht haar tank door zooveel mogel'jk mede to werken; in alles waarin gij dit doen kunt en de Hecre zegen© U allen en Zijn genade z:j over dit huis en allen die daarin vertoeven. Hierna werd door alle aanwezigen aan Zuster Heyzelendoorn toegezongen de izesenbede uit Psa'm 134:3. Hierna werd het woord gevoerd door den voorzitter der Rusthuiscommissio, -den heer Karstens, die den voorzitter van den Kerkeraad, Ds. Kouwenhoven, harte lijk dank zei voor het keurigo woord, de directrice toegesproken, waaraan hij geen enket woord behoefde toe te voegen. Ook werd door den heer Karstens een woord van dank en erkentelijkheid gericht tot de huishoudster, Mej. v. Be mm el, die tot volle tevredenheid der RusMiuiscomm'ssie, tijdens de vacature, het directricesehap heeft vervuld en in de drukke weken, welke achter ons liggen daarin krachtig is bij- geslaan door de beide dienstboden, Daatje Verhorst en Gato do Vos. Mede dankt spr. alle verpleegden, voor 'hunne beloonde medewerking, waardoor de taak van het personoel zeer werd ver licht. Ook zegt spr. de Zustervereeniging-„Het Rusthuis" dank voor den geboden steun en spreekt de hoop uit, dat de Zustervereeni ging er spoedig in slagen moge het Itcnoo- digde geld bijeen te brengen voor de in sta1 Katie van een lift in het Tehuis: De dringende behoefte daaraan wordt dagelnks door onze oudjes gevoe'd. Onzen 70-, 80- en 90-iarigon valt het trapklim- men zoo moeilijk Laten wij ons beijveren liet moderne „vervoermiddel", de lift, spoedig in ons Rus'hu's te doen funetionneeren. Nadat nog door de hoeren Mulder en Boekkooi het woord was gevoerd en de diroclrce haar dank had betuigd voor al de blijken van sympathie welke zij heeft mogen oudervinden, werd op verzoek van den Voorzitler, door den heer Karstens, do samenkomst met dankzegging gesloten, na dat gezongen was Psalui 103:1. ADVERTENTIE-PRIJS Gewone adverteniiën per regel 2'21 cent. Ingezonden Mededeeliiigeu, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine adverteniiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, wordeS dagelijks geplaatst ad 50 cent. Anthonie van Leeuwenhoek. In de Stadsgehoorzaal heeft gisteravond D r. W. H. v. S e t e r 3 een door den heer J. C. Mol te Haarlem vervaardigden filar toegelicht over het leven en de workcü van dwi helaas nog niet genoeg beker.dea bacterioloog en protozoöloog Dr Anthonie v. Leeuwenhoek (1632—1728), ln verband- met de 200ste herdenking mn den Htm'.-i.ig dezes geleerden, dio over enkoio J*r«r. .\al plaat© hebben. De spreker werd door (ion hoer Mol in* geleid met een woord van wolkom tot ds- aanwezigen en een korte uiteenzetting van het doel dat b;j de vervaardiging van do» film heeft voorgezeten: de aandacht te vos* tigen op de ideale persoonlijkheid van. Leeuwenhoek als wetenschappelijk onder-» zoeker, en tevens belangstelling te wekken: voor de bacteriologie. Dr. v. Seters stond aanvankelijk stil bij do ernstige belangstelling die het werk van Leeuwenhoek beeft ondervonden bij do Engeksche geleerden; mede een gevolg van de relat-'es die hij in zijn tijd onderhield met do Royal Society te Londen. Speciaal de bekende prof. Cliffort Thobel heeft zich - voor de bestudeering wan Leeuwenhoek -in gespannen en een biographie samengesteld naast een wetenschappelijke uiteenzetting van eenige boekdeelen waarvan de ver schijning b:nnen enkele jaren kan woeden tegemoet gezien. Het ia zaak, dat bij do a.s. herdenking Nedcr'and niet achterblijft, en dat zij zicii niet beperkt bij een kleinen kring van inge wijden, gelet op de groote beteekenhs, die het werk van Leeuwenhoek voor den roem van ons land heeft gehad. Tot een bespreking van zijn persoonliiko eigenschappen komend, merkt spr. op dat v. Leeuwenhoek iemand was met een bui tengewoon groo'en onderzoekingsijver, dia zich voornamelijk uitstrekte over het ge-» bied der natuurwetenschap Die te omler-» zoek<m was ziin grootste lust. Hij onderzocht met zelf vervaardigde hulpmiddeVn het weefsel van het been en van den zenuw, ja hij vervaardigde eens een toestel om den loop der aarde en den haar omringenden dampkring te onderzoe ken. Een toestel waar zelfs Huygens groo te interesse'voor toonde. Vooral hield hij zich bezig met het-krist&liiseeren van ver- sehil'cnde stoffen. Steeds kenmerkte hij z'ch door ziin groote werk'usf. die hem zelfs toen hij op 91-jarigen Ieeftiid on zijn sterf-bed kwam te liggen, niet geheel begaf. Hii prepareerde fijn. Hij onderzocht de zenuwen van den kon van een mug, en nog op 85-jarigen- !ceflijd prepareerde hij do zenuwen van een koe. Ook bezat hij een buitengewoon sierk waarnemin^sve'Tiiogen. De ontdekk'n^ van do bacteriën staat op zijn naam. Verder had hij een groof logisch verstand, wat o nj. hieruit mag blijken dat b;j een zelf standige positie innam tegenover de stroo ming d;o cr in zijn dagen bestond om in dorre stoffen de aanwezigheid te ver onderstellen van nieuwe levenskiemen. „Weg met die b'i.geloovigo glossen, d;o vor men van Aristofeles", riep hij uit. Dit be- teekent n;et weinig, als men bedenkt dat dezo richting tot in de dagen van Pasteur haar aanhangers heeft gevonden. Dat h'j geen Latijn, en slechts ze*r wei-» nig En-ralsch kon, pVt voor z:jn originali teit. Zijn geschriften ademen dan ook steeds oen frisschen, oorspronkelijkei*' peest en groote nauwkeurigheid. M"t een door do ervaring verkregen vaardigheid, maakto hij zelf liee' kle'ne microscopen (zoo groot aks een lucifersdoos ie) som* met een enkel lensje, waarvan lrj dooi kunstig slijpen de perfectie tot het uiterst* wist op te voeren, getuige de. in vergel ik k:ng met de thans ten dienste staande mid delen, schitterende Tesultaten die h:j be reikte. Verondersteld wordt dat behalve een ze-» vental waarvan de verbMjfplaats bekend is, nog tal van lensjes h;er of daar van bom verborgen zijn. Koperbewerk-'n^ en ghas- bhizen had hij z'chzelf ^cleerd. Hii is ook het eerst op het idee gekomen om d* bac teriën nadat hij ze had ontdekt, te kwee-» ken in een van de lucht afgeslo'en ruimte, i.e. in een glazen buis, dio hij dicht- glooido. Tal van ontdekkingen zijn aan hem te danken. Ook die van de voorttoeüng van hel azijnaaHje is zijn werk. Een nog belangrijker ontdekking die hij heeft gedaan is die van den Voe lsom'oop in liet inensclmlijk lichaam, en het ver band tusschen de versclik'endo aderen. Het instrument waarmode hij die laaV.v bereikte, is in April van (lit jaar in oen museum a^ier teruggevonden, en do len zen waren nog zóó juist gericht da' met behulp ervan de bloedsomloop nog kou worden vastgesteld. In den rog^l m'.ik o hij met zijn lensjes vorgroot'm^n van 120 —150 X. De liehthceMen die vervolgens op het dock werden gebracht, toonden intere au to resultaten van hot werk van v. Leeuwen-» hoek, waar de moeste, soms met moderne hulpmiddelen vervaardigde bccUlen, warn voorzien van een. door hem oorspronke.ijk op u-sVldcn tekst. Hieruit h'eek de c hoid die mecsta' zijn inz'eht kenmerkte. Waarlijk, deze mandenmakers->on heeft der natuurwetenschap groote diens ten mogen bewijzen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1