PUROL
Aan het einde de? Week
Hi t is niet gemakkelijk, - de volken uit
de impasse, waarin zij door den grooten
oorlog en do daarop gevolgde revoluties
gekomen zijn, uit te voeren en hen weer te
brengen in meer normale verhoudingen.
Het is moeilijk werk, dat „herstel van
Europa", zooals men het noemt wanneer
men ons heelo werelddeel op het oog heeft;
dat hewij#t wel het feit, dat conferentie
op conferentie tot dit doel! bele: .1 is en
dat de knapste mannen van alle natiën
hun denkkracht aan dit probleem gewijd
hebben, endat nog de resultaten be
trekkelijk zoo gering zijn, al; is in het af
geloopen jaar een belangrijke verbetering
ten goede ingetreden.
Doch de toestand is ook zoo ingewikkeld,
er zijn zooveel moeilijkheden en er is ook
booveel tegenstand te overwinnen.
Hetzelfde geldt van het herstel der af
zonderlijke landen, het saneerings-, d.w z.
het gezomdmakingswerk, zooals mén dat
vooral in Oosterijk noemt.
Soms is men reeds een heel eind ge
vorderd, en dan wordt op eens alles weer
Op losse schroeven gezet, zooals de afge
loopen week door de spoorwegsta-
kinginDostenrijk.
Het spoorwegpersoneel had zoodanige
eischen gesteld, dat "bij de inwilliging
daarvan de algeheelie gezondmaking in ge
vaar zou komen.
Ds regeering van Dr. Seipel wenschte de
verantwoordelijkheid niet langer te dra
gen en het conflict was gekomen.
Het conflict tusschen het groepsegoïsme
van het spoorwegpersoneel aan den eenen
kant en de verantwoordelijkheid der re
geering voor het geheele volk anderzijds.
Gelukkig is men spoedig tot een, althans
voorloopige, overeenkomst gekomen, die
naar we hopen het herstel van Oostenrijk
niet in gevaar zal brhengen.
N'et alleen Oostenrijk, doch ook Span
je heeft zijn moeilijkheden, zij het ook
moeilijkheden van gansch anderen aard.
Want deze hangen niet samen met den
grooten Europeeschen oorlog en de ten
gevolge daarvan ontstane verwarring op
staatkundig en maatschappelijk gebied.
Deze gebeurtenissen zijn vrijwel aan
Spanje voorbijgaan, daarvoor ligt 't te
veel in een uithoek van Europa.
Zijn belangensfeer ligt in Noord-Afrika,
in Marokko, en de oorlog, dien het daar
steeds te voeren heeft, berooft het van zijn
beste krachten.
't Gevolg daarvan is ontevredenheid in
het binnenland, zelfs in die mate, dat men
zint op het omverwerpen der regeering
De afgeloopen week is aan de Eransche
grens een samenzwering ontdekt, die zich
ten doel had gesteld, een einde te maken
aan de macht van het directoire. Natuur
lijk zal dan, tegelijk met Pr:mo de Rivera,
ook de koning van het tooneel moeten ver
dwijnen.
De dictator zelf is nog steeds in Marok
ko, en doet al zijn besit, nu eens voor goed
een einde aan dezen oorlog te maken en
de opstandelingen tot volledige onderwer
ping te brengen.
Het staat te bezien, of dit gelukken zal.
Van dit al of niet gelukken hangt waar
schijnlijk wel het voortbestaan der mo
narchie af.
Zoo zit het buitenland midden In de
moeilijkheden van allerlei aard, hoe be
trekkelijk gelukkig is dan nog weer ons
land, waar ons ministerie zijn werk tot
veiligstelling van den gulden met goeden
uitslag zag bekroond.
De dollar .stond voor 't eerst weer op
2.50, de goudprijs is gedaa'd, alles een
bewijs dat de gulden weer op pari is ko
men te slaan.
De afgeloopen week werd de kroon op 't
werk gezet door de aanneming van de
Tariefwet in een zuivere stemming
van links tegen rechts.
Ongetwijfeld is de stabilisatie der munt
een belangrijke voorwaarde voor een ge
zond economisch leven, al zijn daarmee
nog lang' n:et alle moeilijkheden opge
lost.
Moge nu ook spoedig de malaise, die
het leven voor onze arbeiders en midden
standers zoo moeilijk maakt, voorbij gaan,
en de volkswelvaart terugkeeren!
UIT HET GRIJS VERLEDEN.
DE HEILIGE OMHEINING.
„My house is my castle", zegt de En-
gp'schman. „Mijn buis is mijn kasteel."
Doch zoo dachten ook reeds de Ouden.
Want twee haardsteden vertegenwoor-
digenden verschillende godheden, die zich
nooit met elkaar vereenigden of vermeng
den. Zelfs het huwelijk tusschen twee
personen van verschillende familie h?d
geen verbintenis tusschen hun goden ten
gevolge.
Do haard moest afgezonderd blijven van
hetgeen niet het z;jne was. Do vreemde
tmooht hem niet naderen op het oogenblik
dat daar de religieuze plechtigheden plaats
hadden, hij mocht daar zelfs niet naar
kijken.
Om aan dit voorschrift der reldgiè de
hand te houden, werd rondom den haard,
op een bepaalden afstand daarvan, een
omheining gemaakt.
Deze bestond soms uit een haag, ook
wol uit een eteenen muur.
Zij is de grens, d'e het geb'ed van den
eenen haard afscheid van dat van den
enderen.
Deze omheining was van groote betee-
kenis. de godheid hield daar de wacht en
waakte over haar.
A'dus was zij het. zekerste merkteeken
van het eigendomsrecht
Die heilige omheining kenden niet
slechts de Grieken en Romeinen, doch zij
bestond ook reeds in de vroegste eeuwen
van het Arische ras. Binnen haar ruimte
had de familie in die overoude tiiden haar
kudden, die zij hoedde, het veld, dat zij
bebouwde en haar huis. En in 't midden
daarvan verhief zich de beschermende
haard.
Tn later eeuwen, in Griekenland en Ita
lië. :s men gekomen in de periode, waar
in sled^i gebouwd werden.
Dan staan de huizen dichter bij elkaar,
doch zij grenzen niet aan elkaar.
Want ook toen nog bestond die heilige
omheining, zij het ook in gereduceerden
vorm.
Dikwijls is zij slechts een klein muurtje,
een gracht, soms ook niet meer dan een
smal strookje grond van slechts enkele
voeten breedte.
Evenwel de afscheiding blijft; twee
huizen mogen niet een gemeenschappelij-
ken muur hebben, want dan zou de heilige
omheining der huisgoden verdwenen zijn.
Te Rome schreef de wet voor, dat er al
tijd twee en een halve voet vrije ruimte
tusschen twee huizen moest zijn, en deze
ruimte was toegewijd aan den „god der
omheining".
Uit deze oude voorschriften volgt, dat
het leren in gemeenschap van goederen bij
de Ouden nooit heeft kunnen bestaan.
Iedere familie had haar eigen haard en
haar eigen goden en moest ook hebben
haar eigen deel van den bodem als parti
culier bezit.
De Grieken zeiden, dat de haard aan de
menschen had geleerd, huizen te bouwen.
En inderdaad, de mensoh, die door de
religie was gebonden aan een1 plaats, die
hij geloofde nooit te mogen verlaten, dacht
er al spoedig aan, op die plaats een solie-
de woning op te richten.
De tent behoort bij het leven der Be-
doeïnenmaar bij een familie, die een
hulselijken haard heeft, behoort een blij
vende woning.
Op de hut, gebouwd van aarde of hout,
volgde aldra het huis van steen.
Men bouwde niet slechts voor één men-
schenleven, maar voor een familie, waar
van de elkaar opvolgende geslachten in
dezelfde woning moesten kunnen blijven
wenen.
Het huis was altijd geplaatst binnen de
heilige omheining.
Bij de Grieken verdeelde men 'het vier
kant, dat deze omheining vormde, in
tweeën: het eene was de hof en het huis
bes'oeg bet. andere gedeelte.
De haard, geplaatst ongeveer in het
midden van de omheinde ruimte, bevond
zich ailzoo achter in den hof en bij den
ingang van het huis.
Te Rome was de rangschikking eenigs-
zing anders, doch de gedachte was de
zelfde.
De haard bleef geplaatst in het midden
der omheining, maar de gebouwen ver
hieven zich aan vier zijden rondom hem,
zoodat hij dus te midden van een binnen
plaats stond.
Men lette op de gedachte, die dit systeem
van een huis te bouwen in het aanzijn
heeft geroepen.
De muren zijn rondom den .haard! opge
richt als om hem af te scheiden en te ver
dedigen, en men kan ook hier wel met de
Grieken zeggen, dat de haard heeft ge
lieerd, een „huis te bouwen.
In dit huis was de familie meesteres en
eigenares; het is de godheid zelve, die
haar dat recht verzekert.
Want het huis is als het ware een tem
pel, gewijd door de voortdurende tegen
woordigheid der godheid.
„Wat is er heii'ger." roept Crcoro uit,
„dan de woning des menschen?"
Daar is het altaar, daar glanst het hei
lige vuur; daar zijn de heilige zaken en
de religie."
Daarom werd het als heiligschennis be
schouwd, dit huis met slechte bedoelingen
binnen te treden. Het was onschendbaar.
De godheid zelve dreef den dief terug en
weerde den vijand af, zoo luidde de Ro-
meinsche overlevering.
Logisch Is anders.
Een' pittig en raak artikell schrijft de
„Waarheidsvriend" aan het adres van de
voorstanders der evolutie-theorie:
Van evolutie gesproken.
Vroeger was dat anders. Maar heel, heel
langzaam is er verbetering gekomen.
Vroeger lagen de raadjes van mijn hor
loge, het eene hier en het andere daar, in
ongevormden staat ver van elkander ver
wijderd. Maar ze zijn aan het draaien en
keeren gegaan: zij zijn scherper en fijner
geworden; ze zijn op .en in elkaar gevlo
gen; ja, 't heeft wel lang, héél lang, ge
duurd, maar 't ruw vuil metaal is zuiver
en fijn en glanzend geworden en de raad
jes, fijn getand, zijn bij elkaar gekomen;
en er is een zilveren kast en ook een glas
om en bij gekomen; en daar ligt mijn hor
loge. Leve de evolutie! Leve de stof en de
kracht, die wonderen doen.
Een horlogemaker man, waar spreekt
ge van?
Aan een horlogemaker geboft' al1 een nog
maar een kind uit den dichterlijken-oer
tijd.
En de Faust?
Wel vroeger waren er letters op de druk
kerij die uit de letterkasten waren gespron
gen en ze waren naast elkaar gaan staan
en er was een onbenullig r'jm uit gewor
den, een vers, kreupe' en gebrekkig.
Maar de letters hebben zich gekeerd; ze
hebben zich versohoven, verplaatst, -en
daar is beter Tijm gekomen, een vers, lan
ger en mooier; maar nog gansch zeer on
volmaakt.
En toen maar het heeft duizenden en
duizenden jaren geduurd is er nog meer
opschuiving en verplaatsing gekomen;
meer combinatie en separatie; en zmt, daar
was de Faust geboren in den weg der evo-
lut!el
Een dichter man, waar spreekt ge
van?
Aan een dichter denkt niemand meer.
Niet 'n levend mensch, met hersens en
een ziel, heeft dit schoone gemaakt..
Neen, de s'of, de doode letters, die leven
die denken, die zingen en springen.
Een visch, hoe heeft die vinnep gekregen
en hoe is den mensch het oog en het oor
geformeerd?
Man wie spreekt er nu nog van een
levenden God?
De stof, de levende, wenfplende, draaien
de stof heeft a'les gemaakt.
En zoo heeft de visch vinnen.
Gesprongen Handen
Ruwe Schrale Huid K-MgQ
Springende Lippen f||y,3l
en Huidwondjes
PUROL in Doozen 30.60.90c« Tube 80d
Bij Apothekers en Drogisten
Zoo heeft de mensch z'n oog, z'n oor tot
z'n bezit.
Leve de evolutie! Leve de stof en de
kracht, die wonderen doen.
Of zouden we niet liever zeggen, dat
hemel en aarde, met al wat er in is; dat
heel de kosmos, die mooie, rijke wereld die
rondom is, door God gemaakt is en daar
staat als het werk Zijner handen?
Weten we niet, dat alles berust op god
delijke gedachte, dat alles is gemaakt met
verstand naar Gods eeuwige wijsheid, met
heerlijkheid?
Weten we niet, dat alles onderling is
verwant, dat allets is een harmonische we
reld,' die haar heer en gebieder ontving in
den mensch, zijnde van Gods geslacht?
Weten we niet, dat de mensch, bewust
schepsel en denkend hoofd der wereld^ het
groote levensdoel, dat God Zelf stelde aan
alles, te maken heeft tot zijn levensideaal:
dat God eere ontvange in den hemel en op
aarde?
En de mensch gevallen in Christus is
de trweede Adam. Wie-in Hem gelooft, gaat
van den dood over in het leven. In dat le
ven, waar de gunstgenooten des Heeren
een lied zingen, waarvan het thema is: uit
Hem en door Hem en tot Hem zijn alle
dingen, Hem zij de heerlijkheid, tot in
eeuwigheid. Amen.
BINNENLAND
DE BEGROOTING VAN ARBEID.
Woningbouw bij werkloosheid.
In de Memorie van Antwoord inzake de
begrooting van Arbeid, merkt Minister
Aalbense o.m. op:
Aan den wensc.h van enkele leden dat de
regeering haar bemoeiingen met den w o-
ningbouw zal beperken tot het strict
onvermijdelijke wordt, naar de minister
meent, onder de tegenwoordige omstandig
heden voldaan. De voorraad krotten is in
de afgeloopen jaren toegenomen, op ver
betering van dien toestand worden de
krachten in hoofdzaak samengetrokken.
Voor 1925 wordt 12 millioen beschik
baar gesteld voor voorschotten: a. tot ver
betering van de volkhuisvesting in den bo-
venaangegeven z'n; b. tot voorziening in
de behoefte aan eenvoudige woningen in
die gemeenten, waar het particulier bouw
bedrijf volslagen in gebreke blijft of niet
bestaat. Aangezien voor het onder.a. om
schreven doel jaarlijksche bijdragen in
verschillende gevallen ïioodig zullen zijn
wordt een bedrag van ten hoogs,te f 80.000
voor bet doel beschikbaar gesteld om 50
pet. van het op de eXploitat:e der wonin
gen te lijden nader te bepalen maximaal
tekort voor rijksrekening te nemen. Aan
de gemeentebesturen zullen nadere voor
waarden worden medegedeeld, die moeten
waarborgen, dat de woningen gebouwd
voor het onder a. omschreven doel alleen
aan hen voor wie ze gebouwd worden ten
goede komen en niet aan bewoners van be
tere woningen, die gaarne tegen lager
huur zouden wonen. Bij de uitvoering van
dit plan zal blijven ge1 den de regel, dat
gemeenten, die zelve kunnen leenen, niet
van het. staatscrediet gebruik moeten ma
ken.
De vraag of het wenschëlijk is d e
huurwetten af te schaffen wordt
onderzocht.
Met betrekking tot de werkloos-
hei d v e r z e k e r i n g en arbeids
bemiddeling bliift de Minister op het
standpunt staan, dat een wettelijke rege
ling van de werkloosheidsverzekering zoo
lang no? emst:ge stoornissen op de ar
beidsmarkt heerschen en de economische
toestand nog zeer onzeker is, voorbarig
en ongewenscht is. Een bijzondere rege
ling van werkloozenkassen voor 1925 acht
te de Minister niet noodig. Zij heeft ook
voor 1924 niet bestaan.
Een wetsontwerp op de arbeidsbe
middeling is gereed; het zal spoedig
aan den H. R. en A om advies worden
gezonden. Daarbij is tevens onder het oog
gezien de vraag, welke maatrege'en noo
dig zijn ten aanz:en van particuliere bu
reaux voor arbeidsbemiddeling.
De postcheque- en giiodienst.
Naar de N. R. Crt. verneemt, wordt ter
bevoegder plaats, nu b'ijkt, dat door vele
rekening1 ouders in de plaats Ahn oost-
chèques aan toonder chèues op naam
worden, afgegeven, overwogen, voor deze
endossement toe te laten, althans voor
dje postcheques, welke een nog na
der te benalen maximum n'et over
schrijden. Daarvoor is echter een wijzi
ging van het Girobesluit noodig, zoodat
met de invoering van do wijziging nog
eenige tijd zal gemoeid zijn.
Om voor de houders van cheques op
naam den last. te vermijden zelf voor de
inning daarvan naar het postkantoor te
moeten gaan, zullen de rekeninghouders
dus voorloopig goed doen, postcheques
aan toonder te bez'gen.
De gelegenhe-'d tot het doen overschrij
ven van het tegoed bij de Rijkspostspaar
bank op postrekeningen en die tot het doen
overmaken van gelden van het tegoed op
postrekeningen naar het buitenland, zajn
eerlang weer te verwachten.
UIT HET SCHILDERSBEDRIJF.
Hf.-t landelijk co'lectief contract.
Door de algemeene vergadering van de
betrokken patroons-organisaties werd aan
de hoofdbesturen der Patroonshonden
vrijheid gegeven eventueel tot het vernieu
wen van het landelijk collectief contract
over te gaan.
Na rijp beraad besloten de hoofdbestu
ren der Patroons-organisaties zich van het
voorstellen van ingrijpende wijzigingen in
de arbeidsvoorwaarden en loonen te ont
houden. Zij hebben er zich toe bepaald
eenige wijzigingen voor te stellen, die niet
te diep ingrijpen in het thans loopende
contract en die de richtige werking van de
overeenkomst bunnen bevorderen.
O.m. wordt voorgesteld den normalen
werktijd te stallen op gemiddeld SVs uur
per dag, (des zomers als normalen werk
dag aan te nemen 8 uur per dag). De
werkman is in spoedieischende gevallen,
ter beoordeeling van den patroon, verplicht
langer te werken dan don normalen werk
dag.
Deze overeenkomst treedt in werking op
1 Maart 1925 en eindigt 31 December 1925.
Ten slotte wordt voorgesteld den leef
tijdsgrens voor den volwassen schildersge
zel, die thans in de loonschalen op 21 jaar
is gesteld, te wijzigen in 23 jaar.
Slapte in de, Metaalindustrie.
Nadat groote bu'tenlandsohe orders aan
de constructiewerkplaatsen van de firma
De Vries Robbé en Co. te Gorkum zijn af
gewerkt en thans niiet genoegzaam bestel
lingen ingekomen, zijn aan die fabriek
voorloopig 45 werklieden ontslagen.
VERPLICHTE ARBITRAGE.
Een man van de practijk, de ingenieur
De'prat, Hollander van geboorte, die tien
taliën jaren in Australië vertoefde, plaatst
in het „Haagsch Maandblad" van Novem
ber een interessant artikel over Verplichte
arbitrage in de industrie.
Wat in de aan de Vrije Universiteit door
Mr. de Riemer verdedigde dissertatie
breedvoerig wordt betoogd, zegt de Rot-
terd., vindt hier op grond van practi-
sche ervaring vermelding: het algeheel
fiasco der verplichte arbitrage in Austra
lië.
Australië kent verplichte arbitrage, Ca
nada niet.
En de uitkomst?
De bevolking van Australië bedraagt on
geveer 5X> millioen, die van Canada 8.5
millioen zielen. Toch z'en wij dat over het
jaar 1920 in Australië 554 arbeidsgeschil
len voorkwamen, waarbij 55 566 menschen
betrokken waren en 1.872.065 werkdagen
verloren gingen.
Daartegenover had Canada met zijn
grootêre bevolking en vrijwillige arbitrage
slechts 285 geschillen met 52.150 werklie
den en een verlies van 886.754 arbeidsda
gen.
De redenen var. het bankroet der ver
plichte arbitrage, die staking verbood, zijn
gemakkelijk te bevroeden.
De werkgevar kon wel tot nakoming
worden verplicht, maar op de arbeiders
was veelal geen verhaal mogelijk.
Zoo werd langzamerhand het Hof van
Arbitrage beschouwd als een begeerlijk
middel om loonsverhooging te verkrijgen.
Een geschil werd uitgelokt; de. scheids-
rechtërs namen meermalen een, benrdde-
lende positie in en licht bleef iets aan den
strijkstok hangen
Zoo werd als het ware een premie op het
uitlokken van geschillen gesteld.
Dwang tot arbitrage bevorderde den vre
de in de wereld van den arbeid niet maar
verstoorde dien veelszins.
LEIDSCHE PENKRASSEM
Amice.
Wat is er toch veel veranderd de laatste
jaren. Die gedachte komt telkens weer bij
mij op, als ik in ons blad lees de vers'agen
van de verschillende Gemeenteraden en de
andere colleges. De tijd ligt nog niet zoo
ver achter ons, dat onze. mannen voor der
gelijke functies ongeschikt en onbekwaam
werden geacht. Een anti-revolutionair
raadslid was een uitzondering en een anti
revolutionaire burgemeester moest men
zelf in het vo'strokt niet linksche Zuid-
Holland met een lantaarntje zoeken. Eerst
in 1901 toen Dr. Kuyper aan het bewind
kwam en aan de libera'e polit'ek of liever
aan de ver van liberale polit:ek der libe
ralen een einde werd gemaakt, is hierin
verandering gekomen.
We hebben nu onze A. R. raadsleden,
onze A. R. burgemeesters en zelfs A. R. Ge
deputeerden en Ministers. Wat een goede
twintig jaar geleden onmogelijk scheen
wordt, nu als iets heel gewoons en van
zelfsprekends beschouwd. We weten niet
beter of 't hoort zoo en we zouden ons ver
wonderen indien 't anders was.
En toch, am'ce, spreekt dit alles niet. zoo
vanzelf. In den loop der eeuwen is 't toch
a'ltijd zoo geweest, dat van de Ghristusbe-
lijders gold: niet vele edelen en niet vele
machtigen en nog altijd klinkt na het
woord van den Heere Jezus: In de wereld
zult gij verdrukking hebben.
Verdrukking, we kennen in onze dagen
nauwelijks de beteekenis van dat woord.
Onze voormannen worden als regel ge
acht en geëerd, ze worden niet zeidon met
onderscheiding behandeld. B:j sollicitatie
is het niet langer een beletsel als men be
hoort tot een dor Christelijke partijen,
onze rechten worden geëerbiedigd, en nie
mand denkt er aan ons on grond van onze
beh'jdenig achteruit te zetten.
Dat zijn dingen amice, die we. althans
voorzoover we nog tot de jongeren behoo-
ren ais zoo vanzelfsprekend beschouwen,
dat we het niet eens do moede waard ach
ten. daar in 't bijzonder bij stil1 te staan.
Toch is daarvoor zeker wel reden. In de
eerste plaats omdat hier gevaren dreigen
die we niet moeten onderschatten, maar
dan ook, omdat we hier hebben oen zegen,
van God, waarvoor we ons dankbaar mo
gen toonen en die ons mag prikkelen om
ondanks %alle moeiten en bezwaren toch
rustig voort te arbeiden.
Dat hier gevaren dreigen behoeft dunkt
me wel geen nader betoog, 't Z:.in nu een
maal sterke beenen die de woelde kunnen
dragen. We komen er zoo licht toe te ver
slappen en met den eisch van het beginsel
minder rekening te houden. We maken ons
zeiven diets, dat we toch ook met de veran
derde omstandigheden rekening hebben te
houden, dat het toch ook eigenlijk min
der gekleed staat altijd in de oppositie te
zijn.
Bovendien, we leven in een land met oen
zeer gemengde bevolk:ng, met burgers die
ook hune opvattingen en rechten hebben
en die er evenmin als wij van gedioiul
zijn onderdrukt te worden en in hunne
rechten verkort.
Dat zijn dingen die we niet kunnen
wegcijferen, en waar we ook niet al te
lichtvaardig over moeten oordeelon.
Dezer dagen sprak ik een van onze man
nen die den Amsterdamschen burgemeester
onder het mes nam, zóó dat er niet zoo
heel veel van overbleef. Hij had dit moe-
ten doen en dat moeten nalaten en weer
wat anders moeten weigeren enz. Neen,
hij zou hem dat he^l auders geleverd heb
ben.
Ik heb er maar niet zoo heel veel van
gezegd amice, omdat ik ook weieens din
gen zie en hoor waarover ik mijne schou-t
ders ophaal, maar omdat ik aan de- andere
zijde ook gevoel welk een ontzettend moei
lijke taak een man als de heer de Vlugt
heeft te vervullen. En beter dan gemakke
lijk en oppervlakkig te critiseeren lijkt liet
me, dat het. gebed voor degenen die in
hoogheid zijn gezeten worde vermenigvul
digd opdat ze evenals een Salomo van God
wijsheid mogen begeeren om hun moei-,
lijke pad recht te houden.
Maar hoe dit ook zijn moge, am'ce, het
is duidelijk dat hier gevaren dreigen,
maar ook dat we hierin hebben te zien'
een zegen van God.
Er zijn menschen die zoo gemakkelijk
kunnen redeneeren. Ge zult ze ook weleens
hebben ontmoet.
Een Christelijk Kabinet, zeggen ze, nu
ja, daar maal ik wat om. Wat komt er te
recht van de Zondagsheiliging, en van het
belijden en he'even van de Christelijke be
ginselen? Wat mij betreft, heb ik npt. zoc
lief een liberaal of een socialistisch Kabi
net.
Ja, dat durft men soms zeggen, am'ce.
En men spreekt, dan vaak op denzelfden
toon over onze raadsleden. Wanneer wor
den nu specifiek Christelijke maatregelen
genomen? Het is altijd een passen en me
ten en een marchandeeren en men'gmaal
gaat het toch nog zoo, da' de vijand reden
heeft om te juichen.
Als ik zulke redeneeringen hoor. anvce,
dan wordt ik altijd ietwat kregelig. Niet
omdat zu'ke opponenten in alles ongelük
hebben, maar wel, omdat h!er is een ab
solute m'skenning van de groote zegen.iuj
gen die God ons volk beeft willen sehen-i
ken.
Men spreekt sma'end ovpt de Christe
lijke meerderheid en de Christelijke Ka
binetten. Maar denk u eens een oogenblik
in, dat alles anders was geloop*^. Dat dr
Christelijke partijen waren geslagen, da*
we hier hadden gekregen een toestand dat
de liberaljsten en de soc'alisten onbeperkt
hadden kunen regeeren en dat in Staat
en Gewest en gemeenten de mannen van
.revolutionairen hivze de leiding hadden
gehad.
Denkt gë dan. dat ons recht zou gedaan
zijn op het gebied van lmt onderwijs, .«lat
we onre vrije Ghriste'i'ke seho'en zou
den hebben zooals we d'e nu kennen, dat
de Zondagsviering eenze'bde karakter zou
hebben gehad, dat vele Chr'stel'jke tradi-
tiën die nu bewaard z'jn geb'even en ver
sterkt, zouden hebben dooreewei'kt. als nu
het geval is? Hoe zou het zijn gegaan in
1918, toen de revolutiestormen ook onze
grenzen beukten?
Als we over die dingen rustig nadenken
amice, en.eens nagaan welk een conservee-
rende kracht in den goeden zin van het
woord er is uitgegaan en nog uitgaat van
de Chfisfel'ike Kabinetten, van dp Mnvs.
ters, de Gedeputeerden, de burgemeesters -
enz., dan zullen we het wel uit ons hoofd
laten om op een schamperen toon over deze
dingen spreken.
Dan zullen we ons verwonderen b'j
het zien van de voorrechten die we in
onderscheiding van andere landen ontvin
gen, dan zullen we God danken voor de ze
geningen die Hij ons schonk, dan zullen wo
eerbied hebben voor onze voormannen die
onder vaak zoo moeilijke omstandigheden
hebben gearbe d en gebouwd en dan zul'en
we ons opmaken om hun taak over te ne-
hierf.en hun arbeid voort 4e zetten
Tegen alle verwachting in heeftMinis- j
<ër Colijn zijn moeilijke taak vervuld. Het
einddoel: de sluitende beTooting is be-
reikt, ons land is van den finane'eelcn-
óndergang gered,
Maar nu zal er ook te^en dezen man
een storm losbreken, als we in la,ng n et:
gezien hebben. Al het mogehike zal worden
beproefd om de Antirevolutionaire partij
te verpletteren en haren leider uit den za-
del te lichten. <1
Laten we er maar niet licht over den-»>
ken. II
Maar juist daairvm, anvce. juich ik het/
toe, dat er overal in onze kr'ngen meer le-u
ven begint te komen. De K-'esvereenigin-1
gen gaaïi vergaderen en de propaganda-1
clubs voorzoover ze er zi'.n. worden aan»
het werk gezet. Het is nog wet geen mes-'f
salo actie, hel zijn nog d"1 enkelingen die[
aan het werk gaan. maar er begint dan t
toc.h leven te komen.
Met veel be^nstell'ng heb ik geVzen^
een circulaire die ik on*ving van- het be-
stuur onzer kiesvereen'ging. waaruit rao
b'eek dat de propaganda club op een m.i.
verstandige en zeer doo1treffende wijze
aan het werk gaat om het roodige geld
v-oor de venkioz:ngen bijeen te brengen Er
zal heel wat geld nood'g zijn. Maar als 't:
op deze wijze wordt aangepakt en alaj
daarbij de noodige medewerking wordt ge-.L
vonden, dan zal het doe1 gemakkelijk vvor-T
den bereikt zonder dat te zware offers t
worden gevraagd.
Laat ieder die zulk een circulaire oi.tvingi,
of ontvangt nu eens medewerken en ouzo
pronagand:sten die z'eh hiervoor grooto,.
opofferingen getroosfen verblijden roet!
een bijdrage, waaruit Wikt dat men den
ernst van dezen tijd verstaat J
VERITAS. I