DE 3 OCTOBER-FEESTEN.
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
5de JAARGANG. - ZATERDAG 4 OCTOBER 1924 - No. 1328
BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
MLDyERTERmE-PlllJ&
SBüWoiie advartsntiën per regel 22'h cent.
flngezonden HededeeHogen, dubbel tarief.
jBij contract, belangrijke reductie,
jyelhe advertentlèn bij vooruitbeta.
Eling van ten hoogste 30 woorden, worden
pageliibs geplaatst ad 50 cent.tr
£it nummer bestaat uit twee
laden.
Het einde van den Zomertijd.
Wij herinneren er nogmaals aan, dat
In den nacht van Zaterdag op Zondag
de Zomertijd eindigt. Men doet het ver
standigst Zaterdagavond de klok één
uur stil te zeiten.
i
V in den Dierentuin.
In den Dierentuin te 's-Gravenhago is
in de afgeloopen week een leerzame ver
gadering gehouden.
Leerzaam van wat er g e z e g d werd.
Maar leerzaam vooral van wat er g e-
<d a a n werd.
Er werd daar een debat gehouden over
het ontwapeningsvraagstuk tus
schen Professor van Embden, die de ont
wapening en Generaal Snijders die de
^eerbaarheid verdedigde.
De belangstelling was enorm.
En uit alles bleek, dat de tegenstanders
aan bewapening weer in de meerderheid
waren.
Maar wat gebeurde nu?
Als de beer van Embden sprak, werd er
behoorlijk geluisterd.
Maar als Generaal Snijders zijn stand
punt verdedigde werd, vooral aan bét
slot, een spektakel gemaakt zoo geweldig,
dat bij eindelijk genoodzaakt was van bet
woord af te zien.
Wij laten een kort verslag van deze ver
gadering, zooals wij dat in de bladen von
den, hier volgen.
Het is leerzaam, omdat er zoo duidelijk
uit blijkt, welk een geest van liefde en
verdraagzaamheid een groot deel van hen
'die deze woorden steeds in den mond heb
ben bezielt.
Zij spreken van liefde, maar. voor de
beteekenis van bet recht, waarin alleen de
liefde kan wortelen, hebben zij geen oog.
Over liefde hebben zij den mond vol,
'maar bet recht wordt door hen vertrapt.
Dat blijkt ook uit het verslag dat we
bier laten volgen:
Reeds spoedig nadat generaal Snijders
zijn rede had aangevangen, ontstond in do
zaal rumoer. Het begon, toen de spreker
erop wees, dat prof. v. Embden hem vra
gen gesteld had, die bij „zou hebben" te
beantwoorden. Op die wijze wilde spr. zich
den vorm zijner rede niet laten voorschrij
ven. (Geroep: „aha" en beweging) Ook
zop spr. niet zoo grappig zijn als prof. v.
Embden. (Applaus.)
Toen spr. de verschrikkingen van de
oorlogsmiddelen, die vóór 1914 reeds wer
den toegepast, schetste, ontlokte dat aan
eenige toehoorders een kreet: „Daarom
[Willen wij er niets van hebben!" Bij een
nadere schildering der verschrikkingen
(van de oude oorlogsmiddelen werd er ge-
ïoepen: „Daar meen je niets van".
Generaal Snijders: „Meneer de voorzit
ter, wilt U aan die mensohen duidelijk
maken, dat ik doof ben
Geroep: „Een oude grap!"
De voorzitter: „Men neme toch do be
leefdheid in acht!"
Na deze vermaning werd het eenige
oogenblikken stil in de zaal. Het duurde
echter slechts een korte poos. Daarna
bc-gtin bet rumoer opnieuw.
Aanhoudend gefluit, gelach en gesis
lokte de opmerking van generaal Snijders
uit, dat de.gasoorlog minder onmenscbe-
lijk en minder wreed is dan de andere
strijdmiddelen. Toen hij verzekerde, dat
do verplegingsduur van gaszieken korter
is dan van andere gewonden, reageerde
een deel der vergadering op gelijke wijze.
Een stem riep: „je zal er gezond van wor
den?" waarop de spreker uitriep: „als je
't niet gelooven wilt moet je 't maar na
leven!" welke uitroep een nieuwen storm
van interrupties ontketende.
De verdere bespreking van den gas-
oorlog werd herhaaldelijk door fluiten,
Bissen en geroep onderbroken.
Herhaaldelijk gaf bet publiek bij de
voortzetting der rede van generaal Snij
ders door hoongelach, interrupties, gefluit
en gesis nieuwe teekenen van onrust. Bij
den uitroep dat de actie van de ontwape-
naars er toe leidt, dat onze weermacht
nog verder naar beneden wordt gehaald,
brak een luid applaus los„ Een juffrouw
riep: „ik heb geen eten voor mijn kindl",
een ander riep: „ik heb maanden lang ar
moede geleden!"
Op de woorden van generaal Snijders,
'dat de voorstelling, die prof. van Embden
gaf, op fantasie berust, betuigden de me
destanders van den generaal door applaus
hun instemming. Tegen bét einde van zijn
rede namen echter de pacifisten weder
(het woord. Fello interrupties en rauwe
kreten werden om een haverklap door de
zaal geslingerd. Uitroepen als: „Dus nog
meer millioenen!", „Sijmen zal wel beta^
Jen", „Wij willen geen oorlog meer IV
„Arine ^moeders!", whrden afgewisseld
door dringende vermaningen van den.
(Voorzitter om stilte.
Aan bet einde van de redevoering van
'den generaal weerklonk luid applaus* en
gefluit. Een pauze van vijf minuten werd
(met het zingen van anti-militairistiscbe
Sfeffcrói; stwvljL i.-ut L, L t
Toen Prof. van Embden weer aan bet
woord kwam keerde de kalmte terug,
maar als'generaal Snijders zijn repliek wil
aanvangen, onstaat een vreeselijk rumoer.
De spreker is volkomen onverstaanbaar.
Lawaai, gesis en gefluit maken hem het
spreken onmogelijk. Een deel der vergade
ring gaat naar huis, terwijl een ander
deel de Internationale aanheft.
Generaal Snijders ziet zich genood
zaakt van het woord af te zien.
Zoo eindigde deze debatvergadering.
Is bet niet leerzaam?
Het betrof bier niet een debat in bet
heetst van den verkiezingsstrijd,maar een
vriendschappelijke vergadering waar za
kelijk zou worden gedebatteerd.
Generaal Snijders was ui tg en oo-
digd.
Hij was daar als g a st, van do vrede-
minuaars.
Welnu, als tegenover een gast, tegen
over een bekwaam en hoogstaand man
zulk een houding wordt aangenomen, hoe
moet het dan wel gaan als men staat té
genover zijne vijanden.
Zou men nu waarlijk denken, dat er
'bij zulk een geestesgesteldheid van een
vredesbeweging, die met het recht niet
rekent, ook maar iets te verwachten is?
V Wat er gezegd werd.
Er is daar in den Dierentuin niet alleen
iets zeer onbehoorlijks 1 gedaan
maar er is ook gesproken.
En daaromtrent merkt de Nederlan
der het volgende op:
De beide sprekers hebben hunne welver
zorgde redevoeringen, in eersten termijn,
bijna ongestoord kunnen houden, zeker
wa3 er stilte en rust onder bet spreken
van professor Yan Embden. De redenaar
deelde weder veel mede omtrent stikgas-
een en gasbommen; maar bet eenige wat
waarde gegeven zou hebben aan zijn be
toog, en waarop wij tot het einde met in
spanning wachtten dit eenige
is niet gekomen.
Professor Van Embden is er niet
in geslaagd ook maar eenigszins
aannemelijk le maken, dat nationale ont
wapening de kansen,van een medesleepen
van Nederland, in een nieuwen oorlog,
ook maar een grein minder zou maken.
Deze vermindering van oorlogsgevaar aan
te toonen, of althans waarschijnlijk te ma
ken, op gronden, berustend in zijn kennis
van volkenrecht en historie dit was
juist hetgeen wij van. den professor moch
ten verwachten. Maar wij hebben in die
richting niets vernomen, dat het Neder-
landsche volk zou kunnen geruststellen.
Dat, zoo lang vuurmonden en spring
stoffen bekend zijn, er steods een wedloop
is geweest tusschen kanonnen en pantser-
platen, tusschen duikbooten en afweernet-
ten en dat er in de toekomst een wed
loop zal zijn tusschen gassen en maskers;
wij wisten het. Dat professor Van Embden
gelooft in de kanonnen, duikbooten en
gassen daarentegen Genera-al Snijders
in de pantserplaten, afweernetten en mas
kers, wij wisten het vóór gisteren-avond.
Dat professor Van Embden, als leek, de
trefkansen van bommen, uit vliegtuigen
geworpen, veel hooger stelt dan de des
kundige leger-commandanfc wij wisten
het ook. Onzerzijds haten wij kanonnen,
pantserplaten, duikbooten, afweernetten,
gassen en maskers alle met even grooten
haat en wij verwenschen alle trefkansen.
Maar de oorlogskans,
professor, daarom gaat
het. En op dit beslissend
punt was de overwin
ning onbepaald aan Ge
neraal Sn ij dor s. Alleen reeds
zijn betoog omtrent de positie van Lim
burg was overtuigend. België blijft onge
rust tegenover Duitschland. Heb zou Ne-
derlandsch Limburg willen bezetten en
versterken,, als afweer-zöne tusschen Bel
gië en den steeds-ge'vreesden nabuur.
De dag, dat Nederland besloot tob ont
wapening, zou de inleiding zijn tot de ön-
vermijdelijke 'bezetting van Nederlandsch
gebied door vreemde troepen, mogelijk
reeds bij vollen vrede, zeker bij dreigen
den oorlog.
En deze bezetting zou over Nederland
brengen, met onafwijsbare zekerheid, alle
ellenden van den oorlog., door professor
Van Embden terecht zoo zeer verafschuwd
Het blijft voor elk denkend Nederlander
na hot debat nog in versterkte mate:
met bewapening de mogelijk-
h e i d van medeslepen in een oorlog,
zonder bewapeiting de zekerheid
van deze ramp.
En daarom, professor Van Embden,
laat af van studiën over gasbommen en
trefkansen, .waarvan de legerstaven altijd
meer verstand zullen hebben dan hoog
leeraren in de staathuishoudkunde en
leen uwe krachten tot ondersteuning van
de Europeesche beweging, die zoekt naar
verbetering en versterking der internatio
nale rechtsorde die op deze verbetering
en versterking hoopt die in de' mogelijk-
heidl van haar komen gelooft; maar laat
het gemakkelijk geroep van ontwa
pening aan de zangers en fluiters
.van Dinsdagavond/- -
(.Vervolg van
Ontvangst ten Stadhutee.
Een geweldige men-schemnassa had
aich in de omgeving van het staldhuis op
gesteld.
Heel de Breestraat scheen één men-
sehenzee.
Een oogenbliik dreigde cr ernstige ver
warring, daar de stoet van een andere zij
de kwam dan verwacht werd en niet dan
met groote moeite slaagde de politie er in
ruim baan to maken.
Op het bordes van het Stadhuis, waar
H. M. bleef toeven zoolang de muziek het
Wilhelmus speelde, werd Zij door een
langaanhoudend gejuich begroet.
Door mevr. de Gijselaar werd Haar een
prachtig bouquet aangeboden.
De Raadsleden hadden zich opgesteld in
do KameT van B. en W. (door de mouio
antieke gobelins en aankleeding een waart
dige ontvangkamer). Afwezig waren alleen
alle leden der S.DA.P. en de Communist.
De wethouder en secretaris ontvingen het
h.ioge bezoek op het bordes van het Stad
huis.
Toen H.MZ K H. en gevolg de ont
vangkamer waren binnengeleid, werden de
Raadsleden voorgi?tc-ld aan de Koningin
en aan den Prins, resp. door den burge
meester en wethouder Reimeringer.
Toen H.M. op de voor haar bestemde
zetel bad plaats gcncmen, waarnaast Z.
K H de Prins, nam de burgemeester het
woord.
Rede van de Koningin.
Majesteit.
Namens den Gemeenteraad van Leiden
betuig ik U eerbiedig hartgrondigen dank
voor Uwe komst alhier op dit al-oude
Raadhuis.
Het is den ingezetenen, den Gemeente
raad en mij een groot voorrecht en een
groote vreugde Uwe Majesteit, vergezeld
van Zijne Koninklijke Hoogheid den
Prins der Nederlanden, boden binnen
onze muren te mogen, onivaugen, om het
driehonderd vijftig jaren geleden ontzet
van onze goede stacLmet ons mede to her
denken en te vieren.
Onwillekeurig gaan ons aller gedachten
heden natuurlijk terug naar de tijden, die
thans driehonderdvijftig jaren van ons
af liggen.
De inneming van den Briel gaf het sein
tot een algemeen verzet tegen de over-
heersching van de Spaansche heerschap
pij, steunende op vreemde huurtroepen;
een groote inzinking volgde evenwel wel
dra, een inzinking, die tenslotte tot ken
tering kwam bij de roemrijke verdediging
en het ontzet van Alkmaar.
Bij Alkmaar begon de victorie maar
deze victorie zou niet blijvend geworden
zijn, zou slechts een alleenstaand roem
rijk feit gebleven zijn, zoo Leiden's
Ontzet niet ware gevolgd.
Pas na den 3en October van het 1574
bleef een groot gedeelto van Holland en
Zeeland voor goed voor den vijand verlo
ren; vandaar uit kon het verder verzet
tegen de vreemde overheersching worden
geleid en voortgezet.
De 3de October 1544 is dus een datum
van groote historische waarde, niet alleen
voor Leiden, maar voor 't gansche vader
land ten slotte voor de gelieele mensch-
heid.
En nu eeren wij jaarlijksoh op dien
datum, en dit jaar op meer grootsche
wijze, hen, die zware offers hebben ge
bracht, om de vrijheid en zelfstandigheid
des volks te vestigen, hen, die kommer
en gebrek hebben geleden, maar die kloek
en standvastig volhielden.
Daarbij ook hen, die destijds de bevol
king leidden en sterkten in haar uillfou-
den, die zwakken bemoedigden, verraders
in toom hielden, de krachtigen tot meer
krachtsinspanning aanvuurden.
Ik doel hier op den bekenden van der
Werff, op hen, voor wie de huidige be
volking een gedenkteeken op richtte, dat
Uwe Majesteit zoo welwillend was, zoo
even to onthullen, verder op alle kloeke
mannen, die do historieboeken loffelijk
vermelden.
Maar bovenal was het „Majesteit", Uw
doorluchtige Voorvader, Prins Willem
van Oranje, de Vader des Vaderlands, die
in alle zaken van het beleg de opperste
leiding van do verdediging en van het
mogelijk ontzet in handen had, wiens
kloekmoedig inzicht besliste en die den
grootsten materieelen en moreelen steun
bood.
Na God, had Leiden zijn bevrijding in
do eerste plaats te danken aan Prins
Willem.
Is het dan wonder, dat de Loidscho be
volking, in haar geheel genomen, liefde
gevoelt vóór en trouw verknocht is aan
het Huis van Oranje, aan de nazaten van
den Grooten Zwijger, die haar bovendien
na het ontzet, tot belooning voor haar
trouw en standvastigheid, tot helooning
voor haar kloek gedrag gedurende het be
leg, een Universiteit schonk, de eerste
Universiteit in de bevrijde Nederlanden,
een'Universiteit, die den naam van Leiden
het 2de blad).
bekend, ja beroemd heeft gemaakt over
de geheel© beschaafde wereld.
Is het wonder, dat het jaarlijksch 3
October feest door de meesten wordt ge
vierd als een 'Oranje-feest, omdat men
steeds indachtig is aan den alouden band,
die Oranje aan Leiden verbindt?
Doch er is meer; de overgroote meer
derheid der bevolking ziet niet alleen in
Uwe Majesteit het Grondwettig Hoofd van
den Staat, de afstammelinge van Hem,
dien zij voor 350 jaren als „Vader Wil
lem" vereerde; zij ziet ook in U de
„Lands-Moeder", de beschermster der
volksvrijheden, die gedurende Hare gan-
schd regeering zich heeft gegeven aan de
behartiging van de belangen van Haar
Volk, die, in de zorgelijke en angstige
jaren, die achter ons liggen, en waarin
wij nu nog voor een groot deel leven, ons
behoed heeft voor de vreeselijkste ram
pen, die in die jaren steeds met Haar
volk in alles heeft medegeleefd en in lief
de voor Haar volk een wijs en omzichtig
beleid heeft gevoerd.
Daarom te meer zijn Uwe trouwe Loid
scho onderdanen en is de Leidsohe Ge
meenteraad Uwe Majesteit dankbaar, dat-
Zij heden op den driehonderd vijftigsten
verjaardag van Leiden's Ontzet binnen
onze muren is willen komen en roep ik U
en Uwen Gemaal, namens de ingezetenen
en den Gemeenteraad op Leiden's Stad
huis een eerbiedig en hartelijk „welkom"
toe.
Rede van den Burgemeester.
Do Koningin antwoordde:
Ik dank U, Mijnheer de Burgemeester,
voor Uwe woorden op dezen dag, dien wij
gelukkig zijn in Uw midden te kunnen
doorbrengen. Den dag, die 350 jaar go-
leden de helooning bracht voor den tegen
stand met onbezweken trouw geboden,
toen na Alkmaar de krijgskans scheen te
keeren met onwankelbare standvastigheid
volgehouden, toen bleek dat het lot van
Leiden het lot van het Vaderland zou zijn
Met U gaan heden mijno gedachten
naar dat verleden uit, toen de burgers van
Leiden den dankbaren Vader des Vader
lands en gansch de wereld toonden wat
z ij vermogen, die, geen offer noch ont
bering tellend waar het hunne hoogste
goederen geldt, in God hun vcTtrouwen
stellen.
Met daden bewezen zij de waarheid der
woorden: „Point n'est besoin de réussir
pour entreprendre, ni de vaincre pour
persèvérer." Maar hoe sqhoon waren ook
van dat „persevereeren" de vruchten en
de belooning.
In die dagen is tusschen mijn Huis en
deze onbedwingbare stad de hechte band
gelegd welke hare kracht ontleent aan
leed en gevaren en aan vertrouwen me*
daden bezegeld.
In die dagen onlviug Leiden hare Uni
versiteit, die dcor de historisch vermaarde
keuze, waaraan zij haar bestaan ontleent,
en dank zij de mannen die haar tot groot
heid en luister brachten, den naam Leiden,
overal waar vrijheid en beschaving tellen
wereldberoemd heeft gemaakt.
Wij, het nageslacht, mogen ons niet be
palen tot het prijzen van wat was. De on
vergetelijke mannen die onze geschiedenis
bron van onze kracht, gewrocht hebben,
zij eischen van ons, dat van het kostelijk
erfdeel in onze handen gesteld, wij ons de
trouwe en vroede wachters zullen toonen.
Laat ons immer er op bedacht zijn. dat
het onze dankbare maar dure plicht i3 dat
erfdeel ongeschonden en kan het zijn ver
rijkt aan onze nazaten over te dragen.
Aldus doende eeren wij tevens het beste
hen, dio alles «veilig hadden toen het gold
de nog wankele grondslagen te verdedigen
van wat thans ons vrij en onafhankelijk
Vaderland is.
Met blijde erkentelijkheid heb ik op
velerlei wijzo ervaren, hoe U. deze Raad
en gansch de burgerij de gevoelens, die
mij heden herwaarts deden gaan, vol
komen begrijpen en deelen.
Na deze rede. werd bouillon met sand
wiches geoffreerd, door dochters van en
kele Raadsleden
H.M. onderhield zich vervolgens eenige
oogenblikken met iedeT Raadslid afzon
derlijk. den gemeente-secretaris en mevr.
de Gijselaar, daarbij om. hare waardee
ring uitend over do versiering van stad en
winkels en de historische feestviering.
Na de rede van do Koningin had do
heer v. Hamel, het ouds-to Raadslid, een
„Lang levo de Koningin" ingezet, terwijl
bij het vertrek „Lang leve do Koningin*"
en „Lang levo de Prins" werd geroepen.
In de gangen van het Raadhuis v^eid
aan H.M. voorgesteld de commandant van
den studenten-eer? wacht te voet, do heer
J. D. Zimmerman.
Hot kon:nklijk gezelschap nam hierna
wederom in de rijtuigen p'aats en reed
langs Breestraat. Princess?!.ade. Sta''.ons-
weg naar liet Slation. waar in den ko-
n": hi en Faftrein de lunch werd ge
bruikt.
B j de „do Cijsolaars-Bauk" J>ood"
ASONHEigESTSPIiMS
tl LeUrv ei beitra Lalde*
waar ageatai yrosttgd zija
Per kwartaal f2.50
Per weekf 0.1Ö
Franco per post per kwartaal. f2.90
Ghr. Zangvereen. „Ex Animo" H. M. eea
zanghuid© en bracht het mooie oud-Vader
landse he lied ,,0. Heer, dié daor des lie-*
mels tent© spreidt" ten gehoore; of laten
we liewer zeggen een parodie daarop.
Hoewel we weten, dat de tekst zooals hij
ditmaal werd gezongen, heel veel word'
gébruikt, kunnen" we toch niet nalaten ei"
op te wijzen, dat het een ergerlijke ver.
kEioeiïng is.
"We vermogen niet te begrijpen hoo
iemand den statigen aanhef van Valerius'
.lied kan verbasteren tot een volslagen
.zinloos regeltje als „Heer, diie uw tent in
de hemelen spreidt". Zoo iets zijn we
trouwens van „Ex Animo" niet gewend.
Wat overigens de uitvoering van het vo-»
oeel gedeelté betreft, die was, al9 altijd^
keurig.
Vrijdagmiddag.
Des namiddags half drie maakte de Ko^
piinkldjke Familie weer een rondriJt van
het Station naar het openluchtspel onder
een vrij zwaren regenval. Hoewél het tij
dens de godsdienstoefening al wat gere
gend had, had 't weer zich nog vrijj goed
gehoudén.
Maar nu was 't misère; onder een
somber-grauwen hamel begon men de rit,
r-? de kappen van do rijtuiigen opgeslagen
langs de modderige straten tusschen de
sterk gedunde rijen van toeschouwers,
waarboven talléoze regenschermen aich
als (zoovele rouwteekenen over den fradw
tioneelen 3 October-regen verhieven.
Gelukkig echter hield dé regen op toean
het openluchtspel begon. i
Men reed langs Stationsweg, Steen-»
straat, Haarlemmerstraat, Pelikaanstraat,
Hooigracht, Watersteeg, Hoogewoerd,
Kraaierstraat, van Disselbrug.
Op dén Hoogewoerd brachten de kinde-»
ren van het R. K. gesticht „de Voorzie-»
aagheid" H. M. een zanghulde.
Nadat H. M. en Haar gevolg de rij-tui-»
gen hadden verlaten, nam Zij plaala op
de Koninklijke tribune, waarop terstond
de Koninklijke -werd geheschen.
HËT OPENLU CHT-SPEL'.
De Vrede van Rijswijk.
Het Spel van Klank en Kleur voert ona
terug naar het jaar 1697, het einde xani
den Negenjarigen Oorlog. Toen ïtondi
Frankrijk in e.en soortgelijke .positie ali
thans voor 10 jaren Duitschland. De zon
nekoning Lodewijk XTV regeerde het land)
en hij waande zich krachtig genoeg om eea
leger van geallieerden te weerstaan. Het
was toen onze Stadhouder Willem III, dial
met succes den tegenstand organiseerde etf
den machtigen Franschen koning bij dea
vrede van Rijswijk tot verschillende con
cessies wist te dwingen.
Willem LEI was om meer dan één redea
konings tegenstander. In 1672 had Lode
wijk reeds een poging gedaan om de Repu
bliek der Yereenigde Nederlanden te on
derwerpen. Het wa3 in dat jaar, toen de
iegeering radeloos, het volk redeloos ea
het land reddeloos scheen.
Bovendien waren de Fransche koning en
de Hollandsche stadhouder het niet eens
over de bezetting van den Britschen troon.
Jacob II. de Katholieke vorst van het Pro-
testantsche Engeland, werd gesteund door
Lodewijk en steunde Lodewijks politiek op
zijn beurt. Onz© stadhouder nu was ge
huwd met een dochter van Jacob II cn kadi
dus zekere rechten op den Engelschen
troon. Deze rechten gingen evenwel teloor
zoodra Jacob van Engeland een toon werd
geboren. Het plan rijpte bij Willem III om
zijn schoonvader van den troon te stooten,
waartoe hij aanleiding genoeg kon vinden
in hët feit. dat de Anglikanen geenszins
met het bewind van den Katholieken vorst
waren ingenomen. De kans daartoe kwam
weldra.
De keizer van het. H. Roomsche Duitsrh®
Rijk werd in beslag genomen door een oor
log met do Turken. Dat vond Lodewijk XIV.
een goede gelegenheid om zich van den'
linker-Rijnoever en de Palts meester to
maken. Men ziet. dat de liefde van do
Franschen voor dat gedeelte van Duitsch-"
land ouder is. dan vandaag of gisteren. Op
zijn beurt vond Willem III dat een mooie
gelegenheid om naar Engeland over te s:o-
ken cn zijn schoonvader te verjagen. Hij
werd door de Engelscben met open armen
ontvangen. Jacobus II vluchtte naar Frank
rijk.
Zoodoende kwamen met den Fransel en
koning in conflict: vooreerst Duit9chland,
wegens den inval in.de Palts, en met hem
de Duitsche keurvorsten; vervolgens En
geland en de Republiek wegens <le verja
ging van Jacob IT. Ten slotte sloten zich'
bij het Groot Verbond van Weenen in 1690
nog Spanjo en Denemarken bij de geallieer
den aan.
Dat was de Negenjarige Oorlog.
Tengevolge van ccn paar nederlagen a a tt
den kant van de geallieerden in België te
gen den Franschen generaal Luxembourg
en tengevolge van het feit, dat Lodcwijki
XIV zijn strijdkrachten wilde vrij maken,
omdat hij zich hevig begon to interessee
ren voor de Spaanscbe troonopvolging, wer«
er van weerszijden verlangd naar 'i?«
vrede. En de vrede, welke aan dcr,e?
een einde maakte, was de vrede van
wijk, gesloten en onderteckend op beo
kasteel Nieuwburg aldaar, onder bemidl**
ling van den koning van Zweden.
Vandaar de indccling in vier gr
de aankomst der gezanten op het in bett