DE 3 OCTOBER-FEESTEN. Dagblad voor Leiden en Omstreken. 5de JAARGANG. - ZATERDAG 4 OCTOBER 1924 - No. 1328 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 MLDyERTERmE-PlllJ& SBüWoiie advartsntiën per regel 22'h cent. flngezonden HededeeHogen, dubbel tarief. jBij contract, belangrijke reductie, jyelhe advertentlèn bij vooruitbeta. Eling van ten hoogste 30 woorden, worden pageliibs geplaatst ad 50 cent.tr £it nummer bestaat uit twee laden. Het einde van den Zomertijd. Wij herinneren er nogmaals aan, dat In den nacht van Zaterdag op Zondag de Zomertijd eindigt. Men doet het ver standigst Zaterdagavond de klok één uur stil te zeiten. i V in den Dierentuin. In den Dierentuin te 's-Gravenhago is in de afgeloopen week een leerzame ver gadering gehouden. Leerzaam van wat er g e z e g d werd. Maar leerzaam vooral van wat er g e- <d a a n werd. Er werd daar een debat gehouden over het ontwapeningsvraagstuk tus schen Professor van Embden, die de ont wapening en Generaal Snijders die de ^eerbaarheid verdedigde. De belangstelling was enorm. En uit alles bleek, dat de tegenstanders aan bewapening weer in de meerderheid waren. Maar wat gebeurde nu? Als de beer van Embden sprak, werd er behoorlijk geluisterd. Maar als Generaal Snijders zijn stand punt verdedigde werd, vooral aan bét slot, een spektakel gemaakt zoo geweldig, dat bij eindelijk genoodzaakt was van bet woord af te zien. Wij laten een kort verslag van deze ver gadering, zooals wij dat in de bladen von den, hier volgen. Het is leerzaam, omdat er zoo duidelijk uit blijkt, welk een geest van liefde en verdraagzaamheid een groot deel van hen 'die deze woorden steeds in den mond heb ben bezielt. Zij spreken van liefde, maar. voor de beteekenis van bet recht, waarin alleen de liefde kan wortelen, hebben zij geen oog. Over liefde hebben zij den mond vol, 'maar bet recht wordt door hen vertrapt. Dat blijkt ook uit het verslag dat we bier laten volgen: Reeds spoedig nadat generaal Snijders zijn rede had aangevangen, ontstond in do zaal rumoer. Het begon, toen de spreker erop wees, dat prof. v. Embden hem vra gen gesteld had, die bij „zou hebben" te beantwoorden. Op die wijze wilde spr. zich den vorm zijner rede niet laten voorschrij ven. (Geroep: „aha" en beweging) Ook zop spr. niet zoo grappig zijn als prof. v. Embden. (Applaus.) Toen spr. de verschrikkingen van de oorlogsmiddelen, die vóór 1914 reeds wer den toegepast, schetste, ontlokte dat aan eenige toehoorders een kreet: „Daarom [Willen wij er niets van hebben!" Bij een nadere schildering der verschrikkingen (van de oude oorlogsmiddelen werd er ge- ïoepen: „Daar meen je niets van". Generaal Snijders: „Meneer de voorzit ter, wilt U aan die mensohen duidelijk maken, dat ik doof ben Geroep: „Een oude grap!" De voorzitter: „Men neme toch do be leefdheid in acht!" Na deze vermaning werd het eenige oogenblikken stil in de zaal. Het duurde echter slechts een korte poos. Daarna bc-gtin bet rumoer opnieuw. Aanhoudend gefluit, gelach en gesis lokte de opmerking van generaal Snijders uit, dat de.gasoorlog minder onmenscbe- lijk en minder wreed is dan de andere strijdmiddelen. Toen hij verzekerde, dat do verplegingsduur van gaszieken korter is dan van andere gewonden, reageerde een deel der vergadering op gelijke wijze. Een stem riep: „je zal er gezond van wor den?" waarop de spreker uitriep: „als je 't niet gelooven wilt moet je 't maar na leven!" welke uitroep een nieuwen storm van interrupties ontketende. De verdere bespreking van den gas- oorlog werd herhaaldelijk door fluiten, Bissen en geroep onderbroken. Herhaaldelijk gaf bet publiek bij de voortzetting der rede van generaal Snij ders door hoongelach, interrupties, gefluit en gesis nieuwe teekenen van onrust. Bij den uitroep dat de actie van de ontwape- naars er toe leidt, dat onze weermacht nog verder naar beneden wordt gehaald, brak een luid applaus los„ Een juffrouw riep: „ik heb geen eten voor mijn kindl", een ander riep: „ik heb maanden lang ar moede geleden!" Op de woorden van generaal Snijders, 'dat de voorstelling, die prof. van Embden gaf, op fantasie berust, betuigden de me destanders van den generaal door applaus hun instemming. Tegen bét einde van zijn rede namen echter de pacifisten weder (het woord. Fello interrupties en rauwe kreten werden om een haverklap door de zaal geslingerd. Uitroepen als: „Dus nog meer millioenen!", „Sijmen zal wel beta^ Jen", „Wij willen geen oorlog meer IV „Arine ^moeders!", whrden afgewisseld door dringende vermaningen van den. (Voorzitter om stilte. Aan bet einde van de redevoering van 'den generaal weerklonk luid applaus* en gefluit. Een pauze van vijf minuten werd (met het zingen van anti-militairistiscbe Sfeffcrói; stwvljL i.-ut L, L t Toen Prof. van Embden weer aan bet woord kwam keerde de kalmte terug, maar als'generaal Snijders zijn repliek wil aanvangen, onstaat een vreeselijk rumoer. De spreker is volkomen onverstaanbaar. Lawaai, gesis en gefluit maken hem het spreken onmogelijk. Een deel der vergade ring gaat naar huis, terwijl een ander deel de Internationale aanheft. Generaal Snijders ziet zich genood zaakt van het woord af te zien. Zoo eindigde deze debatvergadering. Is bet niet leerzaam? Het betrof bier niet een debat in bet heetst van den verkiezingsstrijd,maar een vriendschappelijke vergadering waar za kelijk zou worden gedebatteerd. Generaal Snijders was ui tg en oo- digd. Hij was daar als g a st, van do vrede- minuaars. Welnu, als tegenover een gast, tegen over een bekwaam en hoogstaand man zulk een houding wordt aangenomen, hoe moet het dan wel gaan als men staat té genover zijne vijanden. Zou men nu waarlijk denken, dat er 'bij zulk een geestesgesteldheid van een vredesbeweging, die met het recht niet rekent, ook maar iets te verwachten is? V Wat er gezegd werd. Er is daar in den Dierentuin niet alleen iets zeer onbehoorlijks 1 gedaan maar er is ook gesproken. En daaromtrent merkt de Nederlan der het volgende op: De beide sprekers hebben hunne welver zorgde redevoeringen, in eersten termijn, bijna ongestoord kunnen houden, zeker wa3 er stilte en rust onder bet spreken van professor Yan Embden. De redenaar deelde weder veel mede omtrent stikgas- een en gasbommen; maar bet eenige wat waarde gegeven zou hebben aan zijn be toog, en waarop wij tot het einde met in spanning wachtten dit eenige is niet gekomen. Professor Van Embden is er niet in geslaagd ook maar eenigszins aannemelijk le maken, dat nationale ont wapening de kansen,van een medesleepen van Nederland, in een nieuwen oorlog, ook maar een grein minder zou maken. Deze vermindering van oorlogsgevaar aan te toonen, of althans waarschijnlijk te ma ken, op gronden, berustend in zijn kennis van volkenrecht en historie dit was juist hetgeen wij van. den professor moch ten verwachten. Maar wij hebben in die richting niets vernomen, dat het Neder- landsche volk zou kunnen geruststellen. Dat, zoo lang vuurmonden en spring stoffen bekend zijn, er steods een wedloop is geweest tusschen kanonnen en pantser- platen, tusschen duikbooten en afweernet- ten en dat er in de toekomst een wed loop zal zijn tusschen gassen en maskers; wij wisten het. Dat professor Van Embden gelooft in de kanonnen, duikbooten en gassen daarentegen Genera-al Snijders in de pantserplaten, afweernetten en mas kers, wij wisten het vóór gisteren-avond. Dat professor Van Embden, als leek, de trefkansen van bommen, uit vliegtuigen geworpen, veel hooger stelt dan de des kundige leger-commandanfc wij wisten het ook. Onzerzijds haten wij kanonnen, pantserplaten, duikbooten, afweernetten, gassen en maskers alle met even grooten haat en wij verwenschen alle trefkansen. Maar de oorlogskans, professor, daarom gaat het. En op dit beslissend punt was de overwin ning onbepaald aan Ge neraal Sn ij dor s. Alleen reeds zijn betoog omtrent de positie van Lim burg was overtuigend. België blijft onge rust tegenover Duitschland. Heb zou Ne- derlandsch Limburg willen bezetten en versterken,, als afweer-zöne tusschen Bel gië en den steeds-ge'vreesden nabuur. De dag, dat Nederland besloot tob ont wapening, zou de inleiding zijn tot de ön- vermijdelijke 'bezetting van Nederlandsch gebied door vreemde troepen, mogelijk reeds bij vollen vrede, zeker bij dreigen den oorlog. En deze bezetting zou over Nederland brengen, met onafwijsbare zekerheid, alle ellenden van den oorlog., door professor Van Embden terecht zoo zeer verafschuwd Het blijft voor elk denkend Nederlander na hot debat nog in versterkte mate: met bewapening de mogelijk- h e i d van medeslepen in een oorlog, zonder bewapeiting de zekerheid van deze ramp. En daarom, professor Van Embden, laat af van studiën over gasbommen en trefkansen, .waarvan de legerstaven altijd meer verstand zullen hebben dan hoog leeraren in de staathuishoudkunde en leen uwe krachten tot ondersteuning van de Europeesche beweging, die zoekt naar verbetering en versterking der internatio nale rechtsorde die op deze verbetering en versterking hoopt die in de' mogelijk- heidl van haar komen gelooft; maar laat het gemakkelijk geroep van ontwa pening aan de zangers en fluiters .van Dinsdagavond/- - (.Vervolg van Ontvangst ten Stadhutee. Een geweldige men-schemnassa had aich in de omgeving van het staldhuis op gesteld. Heel de Breestraat scheen één men- sehenzee. Een oogenbliik dreigde cr ernstige ver warring, daar de stoet van een andere zij de kwam dan verwacht werd en niet dan met groote moeite slaagde de politie er in ruim baan to maken. Op het bordes van het Stadhuis, waar H. M. bleef toeven zoolang de muziek het Wilhelmus speelde, werd Zij door een langaanhoudend gejuich begroet. Door mevr. de Gijselaar werd Haar een prachtig bouquet aangeboden. De Raadsleden hadden zich opgesteld in do KameT van B. en W. (door de mouio antieke gobelins en aankleeding een waart dige ontvangkamer). Afwezig waren alleen alle leden der S.DA.P. en de Communist. De wethouder en secretaris ontvingen het h.ioge bezoek op het bordes van het Stad huis. Toen H.MZ K H. en gevolg de ont vangkamer waren binnengeleid, werden de Raadsleden voorgi?tc-ld aan de Koningin en aan den Prins, resp. door den burge meester en wethouder Reimeringer. Toen H.M. op de voor haar bestemde zetel bad plaats gcncmen, waarnaast Z. K H de Prins, nam de burgemeester het woord. Rede van de Koningin. Majesteit. Namens den Gemeenteraad van Leiden betuig ik U eerbiedig hartgrondigen dank voor Uwe komst alhier op dit al-oude Raadhuis. Het is den ingezetenen, den Gemeente raad en mij een groot voorrecht en een groote vreugde Uwe Majesteit, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, boden binnen onze muren te mogen, onivaugen, om het driehonderd vijftig jaren geleden ontzet van onze goede stacLmet ons mede to her denken en te vieren. Onwillekeurig gaan ons aller gedachten heden natuurlijk terug naar de tijden, die thans driehonderdvijftig jaren van ons af liggen. De inneming van den Briel gaf het sein tot een algemeen verzet tegen de over- heersching van de Spaansche heerschap pij, steunende op vreemde huurtroepen; een groote inzinking volgde evenwel wel dra, een inzinking, die tenslotte tot ken tering kwam bij de roemrijke verdediging en het ontzet van Alkmaar. Bij Alkmaar begon de victorie maar deze victorie zou niet blijvend geworden zijn, zou slechts een alleenstaand roem rijk feit gebleven zijn, zoo Leiden's Ontzet niet ware gevolgd. Pas na den 3en October van het 1574 bleef een groot gedeelto van Holland en Zeeland voor goed voor den vijand verlo ren; vandaar uit kon het verder verzet tegen de vreemde overheersching worden geleid en voortgezet. De 3de October 1544 is dus een datum van groote historische waarde, niet alleen voor Leiden, maar voor 't gansche vader land ten slotte voor de gelieele mensch- heid. En nu eeren wij jaarlijksoh op dien datum, en dit jaar op meer grootsche wijze, hen, die zware offers hebben ge bracht, om de vrijheid en zelfstandigheid des volks te vestigen, hen, die kommer en gebrek hebben geleden, maar die kloek en standvastig volhielden. Daarbij ook hen, die destijds de bevol king leidden en sterkten in haar uillfou- den, die zwakken bemoedigden, verraders in toom hielden, de krachtigen tot meer krachtsinspanning aanvuurden. Ik doel hier op den bekenden van der Werff, op hen, voor wie de huidige be volking een gedenkteeken op richtte, dat Uwe Majesteit zoo welwillend was, zoo even to onthullen, verder op alle kloeke mannen, die do historieboeken loffelijk vermelden. Maar bovenal was het „Majesteit", Uw doorluchtige Voorvader, Prins Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands, die in alle zaken van het beleg de opperste leiding van do verdediging en van het mogelijk ontzet in handen had, wiens kloekmoedig inzicht besliste en die den grootsten materieelen en moreelen steun bood. Na God, had Leiden zijn bevrijding in do eerste plaats te danken aan Prins Willem. Is het dan wonder, dat de Loidscho be volking, in haar geheel genomen, liefde gevoelt vóór en trouw verknocht is aan het Huis van Oranje, aan de nazaten van den Grooten Zwijger, die haar bovendien na het ontzet, tot belooning voor haar trouw en standvastigheid, tot helooning voor haar kloek gedrag gedurende het be leg, een Universiteit schonk, de eerste Universiteit in de bevrijde Nederlanden, een'Universiteit, die den naam van Leiden het 2de blad). bekend, ja beroemd heeft gemaakt over de geheel© beschaafde wereld. Is het wonder, dat het jaarlijksch 3 October feest door de meesten wordt ge vierd als een 'Oranje-feest, omdat men steeds indachtig is aan den alouden band, die Oranje aan Leiden verbindt? Doch er is meer; de overgroote meer derheid der bevolking ziet niet alleen in Uwe Majesteit het Grondwettig Hoofd van den Staat, de afstammelinge van Hem, dien zij voor 350 jaren als „Vader Wil lem" vereerde; zij ziet ook in U de „Lands-Moeder", de beschermster der volksvrijheden, die gedurende Hare gan- schd regeering zich heeft gegeven aan de behartiging van de belangen van Haar Volk, die, in de zorgelijke en angstige jaren, die achter ons liggen, en waarin wij nu nog voor een groot deel leven, ons behoed heeft voor de vreeselijkste ram pen, die in die jaren steeds met Haar volk in alles heeft medegeleefd en in lief de voor Haar volk een wijs en omzichtig beleid heeft gevoerd. Daarom te meer zijn Uwe trouwe Loid scho onderdanen en is de Leidsohe Ge meenteraad Uwe Majesteit dankbaar, dat- Zij heden op den driehonderd vijftigsten verjaardag van Leiden's Ontzet binnen onze muren is willen komen en roep ik U en Uwen Gemaal, namens de ingezetenen en den Gemeenteraad op Leiden's Stad huis een eerbiedig en hartelijk „welkom" toe. Rede van den Burgemeester. Do Koningin antwoordde: Ik dank U, Mijnheer de Burgemeester, voor Uwe woorden op dezen dag, dien wij gelukkig zijn in Uw midden te kunnen doorbrengen. Den dag, die 350 jaar go- leden de helooning bracht voor den tegen stand met onbezweken trouw geboden, toen na Alkmaar de krijgskans scheen te keeren met onwankelbare standvastigheid volgehouden, toen bleek dat het lot van Leiden het lot van het Vaderland zou zijn Met U gaan heden mijno gedachten naar dat verleden uit, toen de burgers van Leiden den dankbaren Vader des Vader lands en gansch de wereld toonden wat z ij vermogen, die, geen offer noch ont bering tellend waar het hunne hoogste goederen geldt, in God hun vcTtrouwen stellen. Met daden bewezen zij de waarheid der woorden: „Point n'est besoin de réussir pour entreprendre, ni de vaincre pour persèvérer." Maar hoe sqhoon waren ook van dat „persevereeren" de vruchten en de belooning. In die dagen is tusschen mijn Huis en deze onbedwingbare stad de hechte band gelegd welke hare kracht ontleent aan leed en gevaren en aan vertrouwen me* daden bezegeld. In die dagen onlviug Leiden hare Uni versiteit, die dcor de historisch vermaarde keuze, waaraan zij haar bestaan ontleent, en dank zij de mannen die haar tot groot heid en luister brachten, den naam Leiden, overal waar vrijheid en beschaving tellen wereldberoemd heeft gemaakt. Wij, het nageslacht, mogen ons niet be palen tot het prijzen van wat was. De on vergetelijke mannen die onze geschiedenis bron van onze kracht, gewrocht hebben, zij eischen van ons, dat van het kostelijk erfdeel in onze handen gesteld, wij ons de trouwe en vroede wachters zullen toonen. Laat ons immer er op bedacht zijn. dat het onze dankbare maar dure plicht i3 dat erfdeel ongeschonden en kan het zijn ver rijkt aan onze nazaten over te dragen. Aldus doende eeren wij tevens het beste hen, dio alles «veilig hadden toen het gold de nog wankele grondslagen te verdedigen van wat thans ons vrij en onafhankelijk Vaderland is. Met blijde erkentelijkheid heb ik op velerlei wijzo ervaren, hoe U. deze Raad en gansch de burgerij de gevoelens, die mij heden herwaarts deden gaan, vol komen begrijpen en deelen. Na deze rede. werd bouillon met sand wiches geoffreerd, door dochters van en kele Raadsleden H.M. onderhield zich vervolgens eenige oogenblikken met iedeT Raadslid afzon derlijk. den gemeente-secretaris en mevr. de Gijselaar, daarbij om. hare waardee ring uitend over do versiering van stad en winkels en de historische feestviering. Na de rede van do Koningin had do heer v. Hamel, het ouds-to Raadslid, een „Lang levo de Koningin" ingezet, terwijl bij het vertrek „Lang leve do Koningin*" en „Lang levo de Prins" werd geroepen. In de gangen van het Raadhuis v^eid aan H.M. voorgesteld de commandant van den studenten-eer? wacht te voet, do heer J. D. Zimmerman. Hot kon:nklijk gezelschap nam hierna wederom in de rijtuigen p'aats en reed langs Breestraat. Princess?!.ade. Sta''.ons- weg naar liet Slation. waar in den ko- n": hi en Faftrein de lunch werd ge bruikt. B j de „do Cijsolaars-Bauk" J>ood" ASONHEigESTSPIiMS tl LeUrv ei beitra Lalde* waar ageatai yrosttgd zija Per kwartaal f2.50 Per weekf 0.1Ö Franco per post per kwartaal. f2.90 Ghr. Zangvereen. „Ex Animo" H. M. eea zanghuid© en bracht het mooie oud-Vader landse he lied ,,0. Heer, dié daor des lie-* mels tent© spreidt" ten gehoore; of laten we liewer zeggen een parodie daarop. Hoewel we weten, dat de tekst zooals hij ditmaal werd gezongen, heel veel word' gébruikt, kunnen" we toch niet nalaten ei" op te wijzen, dat het een ergerlijke ver. kEioeiïng is. "We vermogen niet te begrijpen hoo iemand den statigen aanhef van Valerius' .lied kan verbasteren tot een volslagen .zinloos regeltje als „Heer, diie uw tent in de hemelen spreidt". Zoo iets zijn we trouwens van „Ex Animo" niet gewend. Wat overigens de uitvoering van het vo-» oeel gedeelté betreft, die was, al9 altijd^ keurig. Vrijdagmiddag. Des namiddags half drie maakte de Ko^ piinkldjke Familie weer een rondriJt van het Station naar het openluchtspel onder een vrij zwaren regenval. Hoewél het tij dens de godsdienstoefening al wat gere gend had, had 't weer zich nog vrijj goed gehoudén. Maar nu was 't misère; onder een somber-grauwen hamel begon men de rit, r-? de kappen van do rijtuiigen opgeslagen langs de modderige straten tusschen de sterk gedunde rijen van toeschouwers, waarboven talléoze regenschermen aich als (zoovele rouwteekenen over den fradw tioneelen 3 October-regen verhieven. Gelukkig echter hield dé regen op toean het openluchtspel begon. i Men reed langs Stationsweg, Steen-» straat, Haarlemmerstraat, Pelikaanstraat, Hooigracht, Watersteeg, Hoogewoerd, Kraaierstraat, van Disselbrug. Op dén Hoogewoerd brachten de kinde-» ren van het R. K. gesticht „de Voorzie-» aagheid" H. M. een zanghulde. Nadat H. M. en Haar gevolg de rij-tui-» gen hadden verlaten, nam Zij plaala op de Koninklijke tribune, waarop terstond de Koninklijke -werd geheschen. HËT OPENLU CHT-SPEL'. De Vrede van Rijswijk. Het Spel van Klank en Kleur voert ona terug naar het jaar 1697, het einde xani den Negenjarigen Oorlog. Toen ïtondi Frankrijk in e.en soortgelijke .positie ali thans voor 10 jaren Duitschland. De zon nekoning Lodewijk XTV regeerde het land) en hij waande zich krachtig genoeg om eea leger van geallieerden te weerstaan. Het was toen onze Stadhouder Willem III, dial met succes den tegenstand organiseerde etf den machtigen Franschen koning bij dea vrede van Rijswijk tot verschillende con cessies wist te dwingen. Willem LEI was om meer dan één redea konings tegenstander. In 1672 had Lode wijk reeds een poging gedaan om de Repu bliek der Yereenigde Nederlanden te on derwerpen. Het wa3 in dat jaar, toen de iegeering radeloos, het volk redeloos ea het land reddeloos scheen. Bovendien waren de Fransche koning en de Hollandsche stadhouder het niet eens over de bezetting van den Britschen troon. Jacob II. de Katholieke vorst van het Pro- testantsche Engeland, werd gesteund door Lodewijk en steunde Lodewijks politiek op zijn beurt. Onz© stadhouder nu was ge huwd met een dochter van Jacob II cn kadi dus zekere rechten op den Engelschen troon. Deze rechten gingen evenwel teloor zoodra Jacob van Engeland een toon werd geboren. Het plan rijpte bij Willem III om zijn schoonvader van den troon te stooten, waartoe hij aanleiding genoeg kon vinden in hët feit. dat de Anglikanen geenszins met het bewind van den Katholieken vorst waren ingenomen. De kans daartoe kwam weldra. De keizer van het. H. Roomsche Duitsrh® Rijk werd in beslag genomen door een oor log met do Turken. Dat vond Lodewijk XIV. een goede gelegenheid om zich van den' linker-Rijnoever en de Palts meester to maken. Men ziet. dat de liefde van do Franschen voor dat gedeelte van Duitsch-" land ouder is. dan vandaag of gisteren. Op zijn beurt vond Willem III dat een mooie gelegenheid om naar Engeland over te s:o- ken cn zijn schoonvader te verjagen. Hij werd door de Engelscben met open armen ontvangen. Jacobus II vluchtte naar Frank rijk. Zoodoende kwamen met den Fransel en koning in conflict: vooreerst Duit9chland, wegens den inval in.de Palts, en met hem de Duitsche keurvorsten; vervolgens En geland en de Republiek wegens <le verja ging van Jacob IT. Ten slotte sloten zich' bij het Groot Verbond van Weenen in 1690 nog Spanjo en Denemarken bij de geallieer den aan. Dat was de Negenjarige Oorlog. Tengevolge van ccn paar nederlagen a a tt den kant van de geallieerden in België te gen den Franschen generaal Luxembourg en tengevolge van het feit, dat Lodcwijki XIV zijn strijdkrachten wilde vrij maken, omdat hij zich hevig begon to interessee ren voor de Spaanscbe troonopvolging, wer« er van weerszijden verlangd naar 'i?« vrede. En de vrede, welke aan dcr,e? een einde maakte, was de vrede van wijk, gesloten en onderteckend op beo kasteel Nieuwburg aldaar, onder bemidl** ling van den koning van Zweden. Vandaar de indccling in vier gr de aankomst der gezanten op het in bett

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1