Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCHE MANT 5de JAARGANG. - MAANDAG 15 SEPTEMBER 1924 - No. 1313 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekenina 58936 tADVERTENTBE-PRiJ& jfeewone advcrtentiën per regel 22V2 cent. fjngezpnden Médedeelingendubbel tarief, tfeij.TOntwict,''-belangrijke reductie. - i iKleTne adyertentiën bij vooruitbcta- van'ten hoogste 30 woorden, worden giaeèliiks geplaatst ad 50 cent,.«r V Een tikje overdrijving. ij. Hoog blaast „Het Volk" van den toren. f Minister Aalberse 'lieeft geweigerd ,te [Rotterdam geld beschikbaar te stellen voor woningen met bedsteden of met /slaapkamers, die ni'eit direct met de buiy •Jtenlucht in verbinding staan. „Ons Eigendom" het orgaan der huis eigenaren keurt dit af en schrijft o.m.: Wij voor ons' hebben de vaste overtui ging, dat aan heel die woningnood- Tzwammerij voor ,een stad alg b.v. Röt- texdam, en dit zal ook wel op andere 1 jgroote steden in ons land in"'meerdere 1 of mindere mate toepasselijk zijn met 'één slag een eindie komt, wanneer men daar mogelijk maakt den houw van een, twee of drie duizend één-kamerwonin- gen met alkoven of bedsteden, welke ver huurd kunnen worden in huurprijzen van f 3 of f4 per week. Dat is het ééne, nuchtere middel om ïn een stad als b.v. Rotterdam den wo ningnood praktisch en voor goed op te lossen." Geweldig gaat „Het Volk" tegen deze op- rnerkingen' ,te keer. '1 „De arbeidersklasse, zoo roept het uit, 'dus weer naar een-kamer-wOningen met bedsteden, ziedaar wat haar door de thans machtige huisjesmelkers wordt toe- ge wensclit." I Het komt ons voor, dat hier toch wel leen tikje overdrijving in ih'et spel is. Het gaat hier toch niet zoozeer om wat (men w e n s c h t, dan wel om wat y e r- ik r ij g b a a r en bereikbaar is. De woningen die de laatste jaren ge bouwd werden verdienen zeker verre die voorkeur, boven de terecht 'gewraakte een- kamerwoningen. Maar wat 'hebben de arbeiders [daaraan? Wat baat liet him, als blijkt dat 'derge lijke woningen voor hen onbetaalbaar zijn |en als ze moeten zien dat de voor hen gebouwde woningen door ambtenaren e.d. .worden betrokken. Wordt op die wijze de woningnood op gelost en wordt 200 de volkshuisvesting 'v verbeterd? V Chantecler. Tegen do Zakelijke Belasting op het Be drijf is in den Leidschen Raad meermalen toppositie gevoerd. De aangevoerde bezwaren werden door D. en W. nie't geheel ontkend. In Juli 1922 verklaarden zij deze be lasting alleen te handhaven omdat de op brengst daarvan niet gem'ist kon worden. Op 11 December van datzelfde jaar kwam in behandeling een voorstel vain den heer Sanders, om deze belasting af "te ^jbchaffen, een voorstel dat door B. en W. ia!weer met het oog op het financieel be-" 'lang der Gemeente onaannemelijk werid [verklaard en daarom door den Raad ver- 1 [worpen. 1 Op 20 December 1923 diende de heer Wilbrink een motie in, om déze be- lasting vóór het dienstjaar 1925 af te schaffen. I Deze motie werd niet aangenomen, maar 'do heer Sanders, wethouder, deed wel de •(toezegging dat zoodra dit in vetrband mét "de gemeente-financiën mogelijk was, in i'ldie richting een voorstel zou worden ge- 'idaan. Nu de financiaelé toestand der Gemeen- jite langzamerhand' verbeterde, was het dus lite voorzien, dat bij de begroofcing een voorstel Zou worden gedaan tot afschaf fing over te gaan. 1 De heer Witman5 had echter geen 'tijd de begroeting af te wachten. 1-' Reeds een paar maanden geleden deed hij me't zijn partijgenoote Mevr. Dietrich, het voorstel op de begrooting voor 1925 •dezen post voor memorie u:,.t te trekken, een voorstel dat echter werd ingetrokken •nadat do Voorzitter duidelijk had ge maakt, dat men althans moest beginnen met eerst de ontwerp-begrooting af te wachten. 1 De begrooting is "thans aangeboden. En gelijk bekend, stellen B. en W., zoo als verwacht kon worden, voor, de Zake lijke Bedrijfsbelasting af te schaffen. Dit feit geeft aan ..Democratie" het or gaan van de Democratische partij aanlei ding tot het maken van de vol'gende op merkingen. Deze begroeting is thans verschenen en ziet, B. en W. hebben ten volle, reke ning gehouden met hetgeen onze partij- genooten in hun voorstel hebben uitge sproken en de post zakelijke belasting op het bedrijf op nihil uitgetrokken. Gedurende den loop der jaren hebben de Leidsche Vereeniging van Indus- trieelen en ook de Kamer van Koophan del, alsmede het raadslid Sanders, thans wethouder van financiën, herhaal delijk vergeefs bij den gemeenteraad er op aangedrongen deze hoogst onbillijke belasting af te schaffen. Steeds hebben B. en W. zich ertegen verzet en heeft de meerderheid van den raad op voorstel len of verzoeken daartoe afwijzend be schikt. Dat eindelijk onze partijgenooten zoo kort na hun voorstel daarmede be reikt hebben, dat B. en W. thans detze belasting willen laten vervallen, is voor onze raadsfractie, ©11 niet in 'het minét voor den heer Wil mans, van wien hét initiatief tot dit voorstel is uitgegaan, een groote voldoening. En ter leering van de groot-industrie Wordt daaraan dan nog toegevoegd, dat men hier een der vruchten 'ziét van een gezonde democratie. Het .geval is niet onvermakelijk. Het herinnert aan de haan uit h'e't be kend tooneelstuk Chantecler, die eiken morgen vol trots rondstapt en omdat op zij.11 gekraai de zon opging,. Toen hij echter een keer vergat te) kraaien, moest hij tot de ontdekking ko men dat de zon toch was opgegaan. Zoo gaat het ook hier. B. en W. werden niet gewekt door't ge- kraai van den Democratiscben voorman, maar dat gekraai was een gevolg van het voornemen van B. en W. om de belas ting in te trekken. Wat niet wegneemt, dat de demooraten met hun vermeend succes niet minder in hiin nopjes zijn dan de haan die de zon meende te wekken. 1 Een onschuldig genoegen dat we hun gaarne gunnen. STADSNIEUWS. OVERDRACHT RECTORAAT UNIVERSITEIT. Heden namiddag heeft de aftredende ree- tor-magnificus P 'r o f. M r. H. Krabbe het rectoraat der Universiteit overgedragen aan zijn ambtsopvolger Prof, Mr. A. J. Blok. De aftredende rector gaf bij deze ge legenheid in het Groot-Auditorium een overzicht van de lotgevallen der Universi teit gedurende den nu geëindigden leer gang waarbij hij allereerst met oen woord van leedwezen gewag maakte van de onge steldheid van den curator, oud-prof. mr. J. Oppenheim, lid van den Raad van State. 'Voorts herdacht spr. dat de samenstelling van den Senaat wijziging ondergaat door het uittreden van vier hoogleeraren, t. w. Dr. Kamerlingh Qpjj.es, Holen;, Muller Sr. en Pijper de eerste twee wegens het be reiken van den 70-jarigen leeftijd. Prof. Muller om zich geheel aan zijn wetenschap pelijke onderzoekingen te wijden, Prof. Pijper wegens den staat zijner gezondheid. Van de vier vacatures, dientengevolge ont staan, zijn er drie vervuld, t. w. die van Nolen Kamerlingh Onnes en van Muller, respect, door Dr. W. A. Kueuen, buitenge woon hoogleeraar te Amsterdam, Dr. W. J. de Haas, hoogleeraar te Groningen en Dr. J. H. Kern, mede hoogleeraar te Groningen De vacatures Kalf en Pijper zijn tot dus verre onvervuld. Daarenboven kwam veran dering in den kring der hoogleeraren door de benoeming van Prof. Dr. van Kan tot hoogleeraar aan de rechtshoogeschool te Weltevreden. De opvolger van wijlen Prof. Dr. J. P. Kuenen, Dr. W. H. Keesom aanvaardde zijn ambt met- eene rede getiteld „Het be lang van den tocht naar het absolute nul punt." Van de oud-hoogleeraren overleden Dr. Hartman, Mr. van der Hoeven en Dr. van Leeuwen. Aan hunne nagedachtenis werd een woord van weemoedige hulde gebracht. Nog overleed op 85-jarigen leeftijd de oud-pedel F. A. Dee, indertijd een bij uit stek populaire figuur. Voorts trad op als Bibliothecaris Dr. G. G. de Vries, die werd vervangen door Dr. F. C. Wieder Biblio thecaris van de Landbouw-lioogeschool te Wageningen. Dr. de Vries blijft echter als buitengewoon hoogleeraar in de Middel- Nederl. handschriftkunde aan de Universi teit verbonden. Ten slotte werd de Lector Dr. J. W. N. Kapteijn benoemd tot hoog leeraar aan de Universiteit te Groningen' als opvolger van Prof. Dr. Sijmans. De Custos van het Academiegebouw H. J. van Katwijk is, na 32 jarigen diensttijd, op verzoek eervol ontslagen. Tot privaat-docenten werden toegelaten" Mej. Dr. M. E. Lulins van Goor, Dr. E. A. D. E. Carp en Dr. S Hogerwerff om onderwijs te geven respect, in het Pali, in de klinische Psychiatrie en in de Psycho logie. Voorts hebben de als privaat-docen ten toegelaten hecren Dr. J. H. O. Reijs en Dr. J. G. de Lint respect, in de wetenschap van „de lichamelijke opvoeding" en in de „geschiedenis der geneeskunde" hunne les sen aangevangen. De verbouwing en nieuwe inrichting van het Natuurkundig Laboratorium gaat lang zaam voort, terwijl de verbouwing van de Stcrrewacht haar voltooiing nadert. Prof. Hertssprung is in November 1923 naar Johannisburg vertrokken, alwaar hij aan den Zuidelijken hemel zeer interes sante onderzoekingen .en ontdekkingen heeft gedaan. Hoezeer Leiden een centrum is voor de natuurkundige wetenschappen,' bleek toen in September 1923, Prof. Eddington uit Cambridge eenige dagen op de Sterrewacht vertoefde en diens aanwezigheid tot het or- ganiseeren van wetenschappelijke bijeen komsten leidde, waaraan Einstein en Lorentz en vele medici en astronomen uit Leiden en van elders deelnamen. Over den afbouw van het nieuwe Zieken huis is e«n beslissing genomen. In October 1923 is het gebouw, bestemd voor anatomisch laboratorium, geopend met een rede van Prof. Barge over „de Leidsche anatomie herdacht." Bij de in stelling van#heb plan der in gebruikneming der nieuwe ziekengebouwen hebben de mi nisters van financiën en van onderwijs het gebouw No. VI beschikbaar gehouden voor de vereeniging voor misvormden, ge vestigd te Leiden, met de bedoeling^ dat deze vereeniging het gebouw zou huren van het rijk teneindë een orthopaedische kli niek te openen. Met den minister van financiën is reeds overeenstemming over do voorwaarden verkregen; met den minis ter van onderwijs zijn de onderhandelingen gaande. Eenig uitzicht bestaat dus op de opening eener orthopaedische universiteits kliniek als eerste en eenige gelegenheid in onze universiteiten waar artsen zich in do orthopaedic kunnen specialiseeren. Het instituut voor tropische geneeskunde en het laboratorium voor tropische hygiëne aan het Rapenburg is reed3 in gebruik ge nomen. Prof. de Vries trad ook als directeur van het Prentenkabinet af; met 1 Januari 1924 is de conservator, Dr. J. J. de Gelder met liet beheer over de instelling belast. In het bestuur der universiteit 13 nog geen verbetering gekomen. Het Leidsche Universiteitsfonds gaat voort zijn zegen rijken werkkring urt te breiden1, dank zij ook eenige legaten en schenkingen, waar onder een beschikking van wijlen Mevr. de Wed. Buijs-Arntzenius, die haar nalaten schap aan het fonds heeft vermaakt. Tot twee nieuwe instellingen nam het fonds het initiatief. Vooreerst werd in het leven ge roepen een cursus voor elementair Latijn, gegeven door den lector Dr. C. de Boer, ten' behoeve van een 50 tal studenten. En voorts werd op 30 October 1923 het eerst te Rotterdam de Leidsche Universiteitsdag door leden van het fonds georganiseerd, teil doel hebbend een band te vormen tus- schen oud-studenten der Leidsche Hooge- school en tusschen deze oud-studenten en de universiteit zelf, opdat zij ook meer be reid zullen zijn finantieel het wetenschap pelijk werk der universiteit te steunen. De studenten, aangenomen om zich te bekwamen voor wetenschappelijke ambten in Nederlandsch-Indië en die het vorige jaar him studie moesten afbreken, hebben bericht ontvangen, dat zij de aanvanke lijk hun aangewezen studie konden voort zetten mits zij genoegen namen met wat" minder zekerheid dan vroeger hun beloofd omtrent den aard van den hun aan te wijzen werkkring. Voor sommigen kwam dat redres te laat, zoodat zij voor de Indische taalstudie ver loren gingen; anderen keerden, 11a onge- wensohte afbreking hunner opleiding tot die studie terug. Voor allen was deze hou ding van het gouvernement een bittere levenservaring. De toepassing van de nieuwe voorschrif ten; omtrent de collegegelden bracht voor den rector een uitgebreide correspondentie mede. De hooge retributie schrikte af van het bezoek der universiteit van uit den vreemde. Het onderwijs in de arckaeologie van Nederlandsch-Indië is zeer gebaat door het aan do Leidsche Universiteitsbibliotheek in bruikleen afstaan van een belangrijke verzameling foto's en teekeningen van Nedcrlandsch-Indische oudheden, toebehoo- rend aan het Koninklijk Instituut voor taal-, land- en volkenkunde van Neder landsch-Indië. Prof. Lorentz is bereid gevonden: zijn Maandagsche voordrachten voort te zetten De kennis van de praktijk van' heb recht werd bevorderd 0. a. doordat de privaat docent voor het arbeidsrecht, Mr. C. W. de Vries met studenten: excursies heeft onder-- nomen, naar industrie-streken in het bui tenland en de staatsmijnen in Limburg. Met het buitenland onderhield de lióoge- school verschillende besprekingen. Verscheidene professoren traden aan bui- tenlandsche hoogescholen, op, terwijl bui- tenlandsche geleerden aaii dëzë "universiteit voordrachten hielden. Na eenige woorden te hebben gewijd aan de bezuinigingen, die ook het hooger onder wijs treffen en waarbij spreker wijst op den: overvloed van overheidszorg voor de natuurkundige wetenschappen, herdacht hij een drietal overleden studenten t. w. de lieeren C. S. LechneT, L. ten Gate en P. Gelein Vitringa. Het aantal ingeschreven studenten be draagt 1717 tegen het vorige jaar 705. Het aantal promoties daalde van 47 tot 41, symptoom van het ook uit de verkorting van den studietijd blijkend strevenl om zoo spoedig mogelijk zich in de maatschappij economisch te doen gelden. Van de tien prijsvragen' lokte slechts één, gesteld door de faculteit van geneeskunde, twee bcantwoordingen uit. Geen dezer kon intusschen tot bekroning leiden. Daaren tegen verwierf de juridische student Belt Telders den prijs van 50 dollar, beschik baar gesteld door den vroegeren Ameri- ABONNEMENTSPRIJS tl Letfn ei buitrt Ltidan waar agenftu gevestigd zijl Per kwartaal*f 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaalf2,90 kaanschen gezant te Brussel, Theodore Mai- burg, voor den te Leiden ingeschreven stu-, dent die een naar 't oordeel der faculteit voor! bekroning vatbaar opstel schreef over één uit een 4-tal onderwerpen, betrekking heb bend op de organisatie van den internatio nalen vrede. Het opstel handelde over ..da organisatie van den internationalen vrede in lord Robert Cecils waarborgsverdrag." .Ten slotté droeg met een vriendelijkeni heilwensch spr. het rectoraat aan zijn .ambtsopvolger over. DE WINKELSLUITING. Medewerking geweigerd. Door don Algemeen en Bond van Ham dels- en Kantoorbedienden en den Nation nalen Bond van Handels- en Kaaitoorb©-' dienden „Mercurius" is op de missive van Burgemeester en Wethouders inzake de •winkelsluiting tijdens de winkelweek het volgende antivoord gezonden: Naar aanleiding van Uw schrijven No» 12/111, d.d. 9 detzer betreffende de winkel-* sluiting gedurende de le houden Leidsche: Winkelweek, deelen wij U beleefd mede, dat de inhoud van dit schrijven een ern stig punt van bespreking in onze besturen heeft uitgemaakt, Zeer zeker mioet worden toegegeven, dat; de mogelijkheid moet bestaan, 11a gemeen} overleg, van een eenmaal getroffen wette-i l'ijke bepaling of verordening ontheffing ta, vèrleenen, wanneer het belang der betrok? kenen of den gemeenschap dit eisebt. Wij meenen echter, dat hiervan in dit. geval geen sprake is. Onze meening in dit opzicht is hoofd?! zakelijk gebaseerd op den slechten eoo? nomischen toestand, waarin de winkolbe-ei diende verkeert en de achterstelling hijj andere groepen werknemers, (die reeds lang in de Arbeidswet 1919 werdlen opge?' nomen. Zoodoende staat de winkelbediende nog. steeds buiten bescherming der arbeidswet en is de plaatselijke verordening voor hem de eenige steun tegen den al te langen ar? beidsdag. Het kan immers niet worden ontkend?1 dat de normale werktijden "der winkelbe? dienden, die buitendien dikwi'jla werken onder verschillende ongunstige omstan-t dgiheden, veel' te lang zijn en op Zaterdag gen en- de dagen in verband! Staande met! kalenderfeestdagen zeer zeker abnormaals genoemd moetien worden. fi Waar verder dö verordening op do win-* keisluiting den winkeliers het geheel© jaar door ruimschoots gelegenheid biedt, huni' waren aan den man te brengen, meenen "wij, dat er geen reden is, de in de verorden ning vast gelegde sluitingstijd ter zijde te -stellen. i In verband met het vorenstaande achten beide honden zich niet verantwoord mede te werken, den toch al zoo langen werktijd' der bedienden, zij het dan ook tijdelijk, nog to verlengen. Ook de in, uw schrijven genoemde coni- pen'sati© van vervroegd© Sluiting heeft ons (hierbi j niét ven meoning kunnen doen ver- onderen. Wij dringen er daarentegen met den meesten klem op aan, aan het verzoek om lijdelijk buiten werking stelling der verordening op de winkelsluiting door uw College geen gevolg te geven. Offervaardigheid. In de Geref. Kerk a. d. Oud© Vest wer? den in de Zondagmorgen gehouden gods dienstoefening twee extra giften gecollec teerd en wel één van 1300.voor d© Kerk en één van f300.— voor de armen. Een verblijdend bewijs van offorvaaar digheid. Versiering Hooigracht. Be poging van de versieT:ngscommiss:© om door het houden van een tw<?ede inza meling, het ontbrekende brdrag voor een volledige versiering dér straat bijeen 'o brengen, is, naar wij vernemen, uitnemend geslaagd. FEUSLLiëTOW! De Sterren hadden gelogen. Verhaal uit den dertigjarigen oorlog. ,63.) De veldprediker las een deel der Heilige Schrift on nu steeg de koning van zijn paard, viel voor het front van zijn leger /op do knieën en stortte zijn vol gemoed in leen vurig gebed uit voor den Heere der he:rscharen. Hij had om de zege en hield zich vast aan de beloftenisen Gods in Zijn Woord voor allen, die het wél meenen met hunne eigen zielen en het heil der Kerk. „Doe het niet om onzontwil'; want wie zijn wij, o Heere Jezus, anders dan zon odige menschen, die niet'verdienen, dat Gij umet ons zijt? Maar doe het voor de eer l[CJws grooten Naams, opdat Uwe vijanden 'zich niet beroemen in de nederlaag en den dood der Uwen en zeggen zouden: „Waar 'js nu hun God?" Op U alleen is ons vertrouwen, van U ,ionze verwachting! Beschaam Gij Uwe knechten niet: zij willen hun bloed en 'Diun goed voor Uwe zaak geven. Toon hun Uw (welbehagen en neem het dankoffer aan, dat ze U brengen, die voor hen stiterft fcan het bloedig .hout! En al is het, dat wij vallen, en al zi'j het zóó, dat we'in het vreemde land den igrond drenken niet ons bloed, onze zielmis in Uwe hand, eeuwig en altoos, en onze vrouwen en kinderen, Gij zult voor hen 'waken en ze verzorgen! Amen! o Machtige Heiland, help ons! Amen!" „Amen!" dreunde het langs den Duit- schen grond, thier en ginds. Een oude snorbaard wi-schte zich dé tranen uit de oogen. Toen hief hij aan met bevende stem: i „Wees niet vervaard, gij, kleine stoet!" 1 -f:. j en straks klonk het lied langs de gèheelé slaglinie. j Ook de koning was geroerd. i Het waren de woorden van zijn eigen lied, die zijne soldaten hem thans meit woeker teruggaven en met al de bezieling welke deze in hun hart hadden .teweeg gebracht. J De koning groette hen dankbaar. Hij [wiet het wel. Straks zouden ze metter daad bewijzen, hoe een gewijd lied het 'voertuig Zijn kan waarmede Christen moed en volharding uiit één hart tot an- 'derer harten kan overgevoerd worden. I Nog eens wapperde zijn vederbos voor het front zijner Zweden. „Dappere ibroc'ders, trouwe landgeinoo- ten," sprak hij, „houdt u heden goed, ge^ lijk het braven krijgslieden betaamt. Sluit 11 aaneen en strijdt ridderlijk ,voor uwen 'God, voor uw vaderland en voor ufwen koning! Zoo gij het doet, zult gij gunst eil eere inoogsten hij God en de wereld; en ik zal uwe trouw niet onbeloond laten. Blijft gij echter in gebreke, zoo zweer! ik u, dat uw gebeente naar Zweden nief zal worden overgebracht. Doch ik koester niet de minste vrees aangaande uw krijgsmansdeugd, waarvan gij mij zoo vaak de schitterendste bewijzen! hebt gegeven. Ook uit uwe blijmoedige stemming be-! sluit ik, dat 'gij liever met mij den dood! wilt tegengaan en als mannen sterven, dan 'den vijand den rug toekeeren en met' ischande vluchten!" J Een daverend: „Leve de koning! Voor! 'God en voor Gideon!" was het antwoord,' 'dat zijne dapperen hem gaven. Nu wendde Gustaaf zich lot de Duit- schers. „Brave broeders en strijdmakkers, bi'j uw Christelijk geweien, bij uwe krijgs-! manseer, uw tijdelijk en eeuwig welzijn, bij al, wat u heilig en dierbaar is, bezweer ik u: doet heden uwen plicht, gelijk gij dien zoo vaak onder mij deedt. Een jaar geleden, niet ver van hier, be- liaaldet gij met Gods hulp een schitte rend© overwinning op den grijzen Tilly en diens zegevierende scharen. Twijfelt er niet aan: zoo gij heden uw' plicht doet, zal ook deze vijand u den rug 'toekeeren. I Gaat m-oedig ten' dans! Gij zult niét al leen onder mij, maar naast mij, met mij1 strijden. Ik ga u voor en wijs u den weg 'tot den strijd, en de zegepraal. Ik zal; mijn lijf en mijn leven zoo goed als gif hot uwe op het spel zetten. Staat gij mij' trouw terzijde, zoo zal de eeuwige Gocf ons, naar ik hoop, de zege verleenen en gij, zoowel als uwe kinderen, zult daar van de rijkste vruchten plukken. - Doch keert gij den vijand den rug toe, zoo is het met -uw godsdienst, uw vrijheid! en uw leven en met dat uwer betrekkin gen gedaan!" Daarna hief hij d© hand op. „God mét' ons!" riep hij- uit. „God met ons!" weer galmde de veldkreet uit de Zwecdsche .en' 'Duit.selie gelederen. 1 Maar nog rustte de morgendamp over 'd© velden ©n 't was onmogelijk den slag aan -te vangen. ,,'t Zal er heden op losgaan!" zeide de overste Werner tot von Mitzau, wiens troepen narist hem strijden' zouden. „Ik .vrees, dat we een hceten dag zullen heb ben!" „Ik vrees voor niets dan dit ééne, Carl, dat do koning zich te veel wagen zal. Hij is weer zoo opgewekt. Nog, nimmer zag ik hem zoo, en als wij hem verloren „Overste von Mitzau!" klonk het in hunne nabijheid en oan rui te* van h oo gen rang naderde hét tweetal. Toen de beide oversten den hertog van Saksen-Weümar herkenden, groetten z j eerbiedig. „Overste von Mitzau. ik weet niet. hoo het u gaat, doch ons beangstigt een bang Voorgevoel." „Wat mag dat zijn, heer hertog? AL'cen voor 'den koning vreezen we. Wc ze den daar juist tot elkander, dat Zijne Majesteit al te opgewekt is en zich te veel wagen Zal." „Recht, heer overste, dat is het, dat juist!" zeide de hertog. ..Hebt gij wel ge zien, hoe hij zich gekleed heeft? llij is geheel in laken én heeft ten 'hoogsle een /lederen huis over zijne gewone kléeding aangetrokken. Waarlijk, dat gaat niet! Ik weet niet, wat mij"beweegt; doch 't eene oogenblik is 't mij, of ik alle keizer lijken voor ons vluchten zag, en 't andere ben ik zwaarmoedig als een kind en dan komt mij steeds zijn beeld voor de oogen. Wij wilden hom bewogen, een harnas aan te trekken, want zonder twijfel, b'j waagt zich héden als de minste soldaat; doch hij vertrouwt onze godsvrucht nvt Vindt gij het goed, dat Zijne Majesteit zich alzoo waagt?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1