Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE MANT
5de JAARGANG. - MAANDAG 15 SEPTEMBER 1924 - No. 1313
BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekenina 58936
tADVERTENTBE-PRiJ&
jfeewone advcrtentiën per regel 22V2 cent.
fjngezpnden Médedeelingendubbel tarief,
tfeij.TOntwict,''-belangrijke reductie. - i
iKleTne adyertentiën bij vooruitbcta-
van'ten hoogste 30 woorden, worden
giaeèliiks geplaatst ad 50 cent,.«r
V Een tikje overdrijving.
ij. Hoog blaast „Het Volk" van den toren.
f Minister Aalberse 'lieeft geweigerd ,te
[Rotterdam geld beschikbaar te stellen
voor woningen met bedsteden of met
/slaapkamers, die ni'eit direct met de buiy
•Jtenlucht in verbinding staan.
„Ons Eigendom" het orgaan der huis
eigenaren keurt dit af en schrijft o.m.:
Wij voor ons' hebben de vaste overtui
ging, dat aan heel die woningnood-
Tzwammerij voor ,een stad alg b.v. Röt-
texdam, en dit zal ook wel op andere
1 jgroote steden in ons land in"'meerdere
1 of mindere mate toepasselijk zijn met
'één slag een eindie komt, wanneer men
daar mogelijk maakt den houw van een,
twee of drie duizend één-kamerwonin-
gen met alkoven of bedsteden, welke ver
huurd kunnen worden in huurprijzen
van f 3 of f4 per week.
Dat is het ééne, nuchtere middel om
ïn een stad als b.v. Rotterdam den wo
ningnood praktisch en voor goed op te
lossen."
Geweldig gaat „Het Volk" tegen deze op-
rnerkingen' ,te keer.
'1 „De arbeidersklasse, zoo roept het uit,
'dus weer naar een-kamer-wOningen met
bedsteden, ziedaar wat haar door de
thans machtige huisjesmelkers wordt toe-
ge wensclit." I
Het komt ons voor, dat hier toch wel
leen tikje overdrijving in ih'et spel is.
Het gaat hier toch niet zoozeer om wat
(men w e n s c h t, dan wel om wat y e r-
ik r ij g b a a r en bereikbaar is.
De woningen die de laatste jaren ge
bouwd werden verdienen zeker verre die
voorkeur, boven de terecht 'gewraakte een-
kamerwoningen.
Maar wat 'hebben de arbeiders
[daaraan?
Wat baat liet him, als blijkt dat 'derge
lijke woningen voor hen onbetaalbaar zijn
|en als ze moeten zien dat de voor hen
gebouwde woningen door ambtenaren e.d.
.worden betrokken.
Wordt op die wijze de woningnood op
gelost en wordt 200 de volkshuisvesting
'v verbeterd?
V Chantecler.
Tegen do Zakelijke Belasting op het Be
drijf is in den Leidschen Raad meermalen
toppositie gevoerd.
De aangevoerde bezwaren werden door
D. en W. nie't geheel ontkend.
In Juli 1922 verklaarden zij deze be
lasting alleen te handhaven omdat de op
brengst daarvan niet gem'ist kon worden.
Op 11 December van datzelfde jaar
kwam in behandeling een voorstel vain den
heer Sanders, om deze belasting af "te
^jbchaffen, een voorstel dat door B. en W.
ia!weer met het oog op het financieel be-"
'lang der Gemeente onaannemelijk werid
[verklaard en daarom door den Raad ver-
1 [worpen. 1
Op 20 December 1923 diende de heer
Wilbrink een motie in, om déze be-
lasting vóór het dienstjaar 1925 af te
schaffen. I
Deze motie werd niet aangenomen, maar
'do heer Sanders, wethouder, deed wel de
•(toezegging dat zoodra dit in vetrband mét
"de gemeente-financiën mogelijk was, in
i'ldie richting een voorstel zou worden ge-
'idaan.
Nu de financiaelé toestand der Gemeen-
jite langzamerhand' verbeterde, was het dus
lite voorzien, dat bij de begroofcing een
voorstel Zou worden gedaan tot afschaf
fing over te gaan. 1
De heer Witman5 had echter geen
'tijd de begroeting af te wachten.
1-' Reeds een paar maanden geleden deed
hij me't zijn partijgenoote Mevr. Dietrich,
het voorstel op de begrooting voor 1925
•dezen post voor memorie u:,.t te trekken,
een voorstel dat echter werd ingetrokken
•nadat do Voorzitter duidelijk had ge
maakt, dat men althans moest beginnen
met eerst de ontwerp-begrooting af te
wachten. 1
De begrooting is "thans aangeboden.
En gelijk bekend, stellen B. en W., zoo
als verwacht kon worden, voor, de Zake
lijke Bedrijfsbelasting af te schaffen.
Dit feit geeft aan ..Democratie" het or
gaan van de Democratische partij aanlei
ding tot het maken van de vol'gende op
merkingen.
Deze begroeting is thans verschenen
en ziet, B. en W. hebben ten volle, reke
ning gehouden met hetgeen onze partij-
genooten in hun voorstel hebben uitge
sproken en de post zakelijke belasting
op het bedrijf op nihil uitgetrokken.
Gedurende den loop der jaren hebben
de Leidsche Vereeniging van Indus-
trieelen en ook de Kamer van Koophan
del, alsmede het raadslid Sanders,
thans wethouder van financiën, herhaal
delijk vergeefs bij den gemeenteraad er
op aangedrongen deze hoogst onbillijke
belasting af te schaffen. Steeds hebben
B. en W. zich ertegen verzet en heeft de
meerderheid van den raad op voorstel
len of verzoeken daartoe afwijzend be
schikt. Dat eindelijk onze partijgenooten
zoo kort na hun voorstel daarmede be
reikt hebben, dat B. en W. thans detze
belasting willen laten vervallen, is voor
onze raadsfractie, ©11 niet in 'het minét
voor den heer Wil mans, van wien hét
initiatief tot dit voorstel is uitgegaan,
een groote voldoening.
En ter leering van de groot-industrie
Wordt daaraan dan nog toegevoegd, dat
men hier een der vruchten 'ziét van een
gezonde democratie.
Het .geval is niet onvermakelijk.
Het herinnert aan de haan uit h'e't be
kend tooneelstuk Chantecler, die eiken
morgen vol trots rondstapt en omdat op
zij.11 gekraai de zon opging,.
Toen hij echter een keer vergat te)
kraaien, moest hij tot de ontdekking ko
men dat de zon toch was opgegaan.
Zoo gaat het ook hier.
B. en W. werden niet gewekt door't ge-
kraai van den Democratiscben voorman,
maar dat gekraai was een gevolg van
het voornemen van B. en W. om de belas
ting in te trekken.
Wat niet wegneemt, dat de demooraten
met hun vermeend succes niet minder in
hiin nopjes zijn dan de haan die de zon
meende te wekken. 1
Een onschuldig genoegen dat we hun
gaarne gunnen.
STADSNIEUWS.
OVERDRACHT
RECTORAAT UNIVERSITEIT.
Heden namiddag heeft de aftredende ree-
tor-magnificus P 'r o f. M r. H. Krabbe
het rectoraat der Universiteit overgedragen
aan zijn ambtsopvolger Prof, Mr. A. J.
Blok.
De aftredende rector gaf bij deze ge
legenheid in het Groot-Auditorium een
overzicht van de lotgevallen der Universi
teit gedurende den nu geëindigden leer
gang waarbij hij allereerst met oen woord
van leedwezen gewag maakte van de onge
steldheid van den curator, oud-prof. mr. J.
Oppenheim, lid van den Raad van State.
'Voorts herdacht spr. dat de samenstelling
van den Senaat wijziging ondergaat door
het uittreden van vier hoogleeraren, t. w.
Dr. Kamerlingh Qpjj.es, Holen;, Muller Sr.
en Pijper de eerste twee wegens het be
reiken van den 70-jarigen leeftijd. Prof.
Muller om zich geheel aan zijn wetenschap
pelijke onderzoekingen te wijden, Prof.
Pijper wegens den staat zijner gezondheid.
Van de vier vacatures, dientengevolge ont
staan, zijn er drie vervuld, t. w. die van
Nolen Kamerlingh Onnes en van Muller,
respect, door Dr. W. A. Kueuen, buitenge
woon hoogleeraar te Amsterdam, Dr. W. J.
de Haas, hoogleeraar te Groningen en Dr.
J. H. Kern, mede hoogleeraar te Groningen
De vacatures Kalf en Pijper zijn tot dus
verre onvervuld. Daarenboven kwam veran
dering in den kring der hoogleeraren door
de benoeming van Prof. Dr. van Kan tot
hoogleeraar aan de rechtshoogeschool te
Weltevreden.
De opvolger van wijlen Prof. Dr. J.
P. Kuenen, Dr. W. H. Keesom aanvaardde
zijn ambt met- eene rede getiteld „Het be
lang van den tocht naar het absolute nul
punt."
Van de oud-hoogleeraren overleden Dr.
Hartman, Mr. van der Hoeven en Dr. van
Leeuwen.
Aan hunne nagedachtenis werd een
woord van weemoedige hulde gebracht.
Nog overleed op 85-jarigen leeftijd de
oud-pedel F. A. Dee, indertijd een bij uit
stek populaire figuur. Voorts trad op als
Bibliothecaris Dr. G. G. de Vries, die werd
vervangen door Dr. F. C. Wieder Biblio
thecaris van de Landbouw-lioogeschool te
Wageningen. Dr. de Vries blijft echter als
buitengewoon hoogleeraar in de Middel-
Nederl. handschriftkunde aan de Universi
teit verbonden. Ten slotte werd de Lector
Dr. J. W. N. Kapteijn benoemd tot hoog
leeraar aan de Universiteit te Groningen'
als opvolger van Prof. Dr. Sijmans.
De Custos van het Academiegebouw H.
J. van Katwijk is, na 32 jarigen diensttijd,
op verzoek eervol ontslagen.
Tot privaat-docenten werden toegelaten"
Mej. Dr. M. E. Lulins van Goor, Dr.
E. A. D. E. Carp en Dr. S Hogerwerff om
onderwijs te geven respect, in het Pali, in
de klinische Psychiatrie en in de Psycho
logie. Voorts hebben de als privaat-docen
ten toegelaten hecren Dr. J. H. O. Reijs en
Dr. J. G. de Lint respect, in de wetenschap
van „de lichamelijke opvoeding" en in de
„geschiedenis der geneeskunde" hunne les
sen aangevangen.
De verbouwing en nieuwe inrichting van
het Natuurkundig Laboratorium gaat lang
zaam voort, terwijl de verbouwing van de
Stcrrewacht haar voltooiing nadert.
Prof. Hertssprung is in November 1923
naar Johannisburg vertrokken, alwaar hij
aan den Zuidelijken hemel zeer interes
sante onderzoekingen .en ontdekkingen
heeft gedaan.
Hoezeer Leiden een centrum is voor de
natuurkundige wetenschappen,' bleek toen
in September 1923, Prof. Eddington uit
Cambridge eenige dagen op de Sterrewacht
vertoefde en diens aanwezigheid tot het or-
ganiseeren van wetenschappelijke bijeen
komsten leidde, waaraan Einstein en
Lorentz en vele medici en astronomen uit
Leiden en van elders deelnamen.
Over den afbouw van het nieuwe Zieken
huis is e«n beslissing genomen.
In October 1923 is het gebouw, bestemd
voor anatomisch laboratorium, geopend
met een rede van Prof. Barge over „de
Leidsche anatomie herdacht." Bij de in
stelling van#heb plan der in gebruikneming
der nieuwe ziekengebouwen hebben de mi
nisters van financiën en van onderwijs het
gebouw No. VI beschikbaar gehouden
voor de vereeniging voor misvormden, ge
vestigd te Leiden, met de bedoeling^ dat
deze vereeniging het gebouw zou huren van
het rijk teneindë een orthopaedische kli
niek te openen. Met den minister van
financiën is reeds overeenstemming over
do voorwaarden verkregen; met den minis
ter van onderwijs zijn de onderhandelingen
gaande. Eenig uitzicht bestaat dus op de
opening eener orthopaedische universiteits
kliniek als eerste en eenige gelegenheid in
onze universiteiten waar artsen zich in do
orthopaedic kunnen specialiseeren.
Het instituut voor tropische geneeskunde
en het laboratorium voor tropische hygiëne
aan het Rapenburg is reed3 in gebruik ge
nomen.
Prof. de Vries trad ook als directeur van
het Prentenkabinet af; met 1 Januari 1924
is de conservator, Dr. J. J. de Gelder met
liet beheer over de instelling belast.
In het bestuur der universiteit 13 nog
geen verbetering gekomen. Het Leidsche
Universiteitsfonds gaat voort zijn zegen
rijken werkkring urt te breiden1, dank zij
ook eenige legaten en schenkingen, waar
onder een beschikking van wijlen Mevr. de
Wed. Buijs-Arntzenius, die haar nalaten
schap aan het fonds heeft vermaakt. Tot
twee nieuwe instellingen nam het fonds het
initiatief. Vooreerst werd in het leven ge
roepen een cursus voor elementair Latijn,
gegeven door den lector Dr. C. de Boer, ten'
behoeve van een 50 tal studenten. En
voorts werd op 30 October 1923 het eerst
te Rotterdam de Leidsche Universiteitsdag
door leden van het fonds georganiseerd,
teil doel hebbend een band te vormen tus-
schen oud-studenten der Leidsche Hooge-
school en tusschen deze oud-studenten en
de universiteit zelf, opdat zij ook meer be
reid zullen zijn finantieel het wetenschap
pelijk werk der universiteit te steunen.
De studenten, aangenomen om zich te
bekwamen voor wetenschappelijke ambten
in Nederlandsch-Indië en die het vorige
jaar him studie moesten afbreken, hebben
bericht ontvangen, dat zij de aanvanke
lijk hun aangewezen studie konden voort
zetten mits zij genoegen namen met wat"
minder zekerheid dan vroeger hun beloofd
omtrent den aard van den hun aan te
wijzen werkkring.
Voor sommigen kwam dat redres te laat,
zoodat zij voor de Indische taalstudie ver
loren gingen; anderen keerden, 11a onge-
wensohte afbreking hunner opleiding tot
die studie terug. Voor allen was deze hou
ding van het gouvernement een bittere
levenservaring.
De toepassing van de nieuwe voorschrif
ten; omtrent de collegegelden bracht voor
den rector een uitgebreide correspondentie
mede. De hooge retributie schrikte af van
het bezoek der universiteit van uit den
vreemde.
Het onderwijs in de arckaeologie van
Nederlandsch-Indië is zeer gebaat door het
aan do Leidsche Universiteitsbibliotheek
in bruikleen afstaan van een belangrijke
verzameling foto's en teekeningen van
Nedcrlandsch-Indische oudheden, toebehoo-
rend aan het Koninklijk Instituut voor
taal-, land- en volkenkunde van Neder
landsch-Indië.
Prof. Lorentz is bereid gevonden: zijn
Maandagsche voordrachten voort te zetten
De kennis van de praktijk van' heb recht
werd bevorderd 0. a. doordat de privaat
docent voor het arbeidsrecht, Mr. C. W. de
Vries met studenten: excursies heeft onder--
nomen, naar industrie-streken in het bui
tenland en de staatsmijnen in Limburg.
Met het buitenland onderhield de lióoge-
school verschillende besprekingen.
Verscheidene professoren traden aan bui-
tenlandsche hoogescholen, op, terwijl bui-
tenlandsche geleerden aaii dëzë "universiteit
voordrachten hielden.
Na eenige woorden te hebben gewijd aan
de bezuinigingen, die ook het hooger onder
wijs treffen en waarbij spreker wijst op
den: overvloed van overheidszorg voor de
natuurkundige wetenschappen, herdacht hij
een drietal overleden studenten t. w. de
lieeren C. S. LechneT, L. ten Gate en P.
Gelein Vitringa.
Het aantal ingeschreven studenten be
draagt 1717 tegen het vorige jaar 705.
Het aantal promoties daalde van 47 tot
41, symptoom van het ook uit de verkorting
van den studietijd blijkend strevenl om zoo
spoedig mogelijk zich in de maatschappij
economisch te doen gelden.
Van de tien prijsvragen' lokte slechts één,
gesteld door de faculteit van geneeskunde,
twee bcantwoordingen uit. Geen dezer kon
intusschen tot bekroning leiden. Daaren
tegen verwierf de juridische student Belt
Telders den prijs van 50 dollar, beschik
baar gesteld door den vroegeren Ameri-
ABONNEMENTSPRIJS
tl Letfn ei buitrt Ltidan
waar agenftu gevestigd zijl
Per kwartaal*f 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaalf2,90
kaanschen gezant te Brussel, Theodore Mai-
burg, voor den te Leiden ingeschreven stu-,
dent die een naar 't oordeel der faculteit voor!
bekroning vatbaar opstel schreef over één
uit een 4-tal onderwerpen, betrekking heb
bend op de organisatie van den internatio
nalen vrede. Het opstel handelde over ..da
organisatie van den internationalen vrede
in lord Robert Cecils waarborgsverdrag."
.Ten slotté droeg met een vriendelijkeni
heilwensch spr. het rectoraat aan zijn
.ambtsopvolger over.
DE WINKELSLUITING.
Medewerking geweigerd.
Door don Algemeen en Bond van Ham
dels- en Kantoorbedienden en den Nation
nalen Bond van Handels- en Kaaitoorb©-'
dienden „Mercurius" is op de missive van
Burgemeester en Wethouders inzake de
•winkelsluiting tijdens de winkelweek het
volgende antivoord gezonden:
Naar aanleiding van Uw schrijven No»
12/111, d.d. 9 detzer betreffende de winkel-*
sluiting gedurende de le houden Leidsche:
Winkelweek, deelen wij U beleefd mede,
dat de inhoud van dit schrijven een ern
stig punt van bespreking in onze besturen
heeft uitgemaakt,
Zeer zeker mioet worden toegegeven, dat;
de mogelijkheid moet bestaan, 11a gemeen}
overleg, van een eenmaal getroffen wette-i
l'ijke bepaling of verordening ontheffing ta,
vèrleenen, wanneer het belang der betrok?
kenen of den gemeenschap dit eisebt.
Wij meenen echter, dat hiervan in dit.
geval geen sprake is.
Onze meening in dit opzicht is hoofd?!
zakelijk gebaseerd op den slechten eoo?
nomischen toestand, waarin de winkolbe-ei
diende verkeert en de achterstelling hijj
andere groepen werknemers, (die reeds
lang in de Arbeidswet 1919 werdlen opge?'
nomen.
Zoodoende staat de winkelbediende nog.
steeds buiten bescherming der arbeidswet
en is de plaatselijke verordening voor hem
de eenige steun tegen den al te langen ar?
beidsdag.
Het kan immers niet worden ontkend?1
dat de normale werktijden "der winkelbe?
dienden, die buitendien dikwi'jla werken
onder verschillende ongunstige omstan-t
dgiheden, veel' te lang zijn en op Zaterdag
gen en- de dagen in verband! Staande met!
kalenderfeestdagen zeer zeker abnormaals
genoemd moetien worden. fi
Waar verder dö verordening op do win-*
keisluiting den winkeliers het geheel© jaar
door ruimschoots gelegenheid biedt, huni'
waren aan den man te brengen, meenen
"wij, dat er geen reden is, de in de verorden
ning vast gelegde sluitingstijd ter zijde te
-stellen. i
In verband met het vorenstaande achten
beide honden zich niet verantwoord mede
te werken, den toch al zoo langen werktijd'
der bedienden, zij het dan ook tijdelijk,
nog to verlengen.
Ook de in, uw schrijven genoemde coni-
pen'sati© van vervroegd© Sluiting heeft ons
(hierbi j niét ven meoning kunnen doen ver-
onderen.
Wij dringen er daarentegen met den
meesten klem op aan, aan het verzoek
om lijdelijk buiten werking stelling der
verordening op de winkelsluiting door uw
College geen gevolg te geven.
Offervaardigheid.
In de Geref. Kerk a. d. Oud© Vest wer?
den in de Zondagmorgen gehouden gods
dienstoefening twee extra giften gecollec
teerd en wel één van 1300.voor d© Kerk
en één van f300.— voor de armen.
Een verblijdend bewijs van offorvaaar
digheid.
Versiering Hooigracht.
Be poging van de versieT:ngscommiss:©
om door het houden van een tw<?ede inza
meling, het ontbrekende brdrag voor een
volledige versiering dér straat bijeen 'o
brengen, is, naar wij vernemen, uitnemend
geslaagd.
FEUSLLiëTOW!
De Sterren hadden gelogen.
Verhaal uit den dertigjarigen oorlog.
,63.)
De veldprediker las een deel der Heilige
Schrift on nu steeg de koning van zijn
paard, viel voor het front van zijn leger
/op do knieën en stortte zijn vol gemoed in
leen vurig gebed uit voor den Heere der
he:rscharen.
Hij had om de zege en hield zich vast
aan de beloftenisen Gods in Zijn Woord
voor allen, die het wél meenen met hunne
eigen zielen en het heil der Kerk.
„Doe het niet om onzontwil'; want wie
zijn wij, o Heere Jezus, anders dan zon
odige menschen, die niet'verdienen, dat Gij
umet ons zijt? Maar doe het voor de eer
l[CJws grooten Naams, opdat Uwe vijanden
'zich niet beroemen in de nederlaag en den
dood der Uwen en zeggen zouden: „Waar
'js nu hun God?"
Op U alleen is ons vertrouwen, van U
,ionze verwachting! Beschaam Gij Uwe
knechten niet: zij willen hun bloed en
'Diun goed voor Uwe zaak geven. Toon hun
Uw (welbehagen en neem het dankoffer
aan, dat ze U brengen, die voor hen stiterft
fcan het bloedig .hout!
En al is het, dat wij vallen, en al zi'j
het zóó, dat we'in het vreemde land den
igrond drenken niet ons bloed, onze zielmis
in Uwe hand, eeuwig en altoos, en onze
vrouwen en kinderen, Gij zult voor hen
'waken en ze verzorgen! Amen! o Machtige
Heiland, help ons! Amen!"
„Amen!" dreunde het langs den Duit-
schen grond, thier en ginds.
Een oude snorbaard wi-schte zich dé
tranen uit de oogen.
Toen hief hij aan met bevende stem: i
„Wees niet vervaard, gij, kleine stoet!" 1
-f:. j
en straks klonk het lied langs de gèheelé
slaglinie. j
Ook de koning was geroerd. i
Het waren de woorden van zijn eigen
lied, die zijne soldaten hem thans meit
woeker teruggaven en met al de bezieling
welke deze in hun hart hadden .teweeg
gebracht. J
De koning groette hen dankbaar. Hij
[wiet het wel. Straks zouden ze metter
daad bewijzen, hoe een gewijd lied het
'voertuig Zijn kan waarmede Christen
moed en volharding uiit één hart tot an-
'derer harten kan overgevoerd worden. I
Nog eens wapperde zijn vederbos voor
het front zijner Zweden.
„Dappere ibroc'ders, trouwe landgeinoo-
ten," sprak hij, „houdt u heden goed, ge^
lijk het braven krijgslieden betaamt. Sluit
11 aaneen en strijdt ridderlijk ,voor uwen
'God, voor uw vaderland en voor ufwen
koning! Zoo gij het doet, zult gij gunst
eil eere inoogsten hij God en de wereld;
en ik zal uwe trouw niet onbeloond laten.
Blijft gij echter in gebreke, zoo zweer!
ik u, dat uw gebeente naar Zweden nief
zal worden overgebracht.
Doch ik koester niet de minste vrees
aangaande uw krijgsmansdeugd, waarvan
gij mij zoo vaak de schitterendste bewijzen!
hebt gegeven.
Ook uit uwe blijmoedige stemming be-!
sluit ik, dat 'gij liever met mij den dood!
wilt tegengaan en als mannen sterven, dan
'den vijand den rug toekeeren en met'
ischande vluchten!" J
Een daverend: „Leve de koning! Voor!
'God en voor Gideon!" was het antwoord,'
'dat zijne dapperen hem gaven.
Nu wendde Gustaaf zich lot de Duit-
schers.
„Brave broeders en strijdmakkers, bi'j
uw Christelijk geweien, bij uwe krijgs-!
manseer, uw tijdelijk en eeuwig welzijn,
bij al, wat u heilig en dierbaar is, bezweer
ik u: doet heden uwen plicht, gelijk gij
dien zoo vaak onder mij deedt.
Een jaar geleden, niet ver van hier, be-
liaaldet gij met Gods hulp een schitte
rend© overwinning op den grijzen Tilly
en diens zegevierende scharen.
Twijfelt er niet aan: zoo gij heden uw'
plicht doet, zal ook deze vijand u den rug
'toekeeren. I
Gaat m-oedig ten' dans! Gij zult niét al
leen onder mij, maar naast mij, met mij1
strijden. Ik ga u voor en wijs u den weg
'tot den strijd, en de zegepraal. Ik zal;
mijn lijf en mijn leven zoo goed als gif
hot uwe op het spel zetten. Staat gij mij'
trouw terzijde, zoo zal de eeuwige Gocf
ons, naar ik hoop, de zege verleenen en
gij, zoowel als uwe kinderen, zult daar
van de rijkste vruchten plukken. -
Doch keert gij den vijand den rug toe,
zoo is het met -uw godsdienst, uw vrijheid!
en uw leven en met dat uwer betrekkin
gen gedaan!"
Daarna hief hij d© hand op. „God mét'
ons!" riep hij- uit. „God met ons!" weer
galmde de veldkreet uit de Zwecdsche .en'
'Duit.selie gelederen. 1
Maar nog rustte de morgendamp over
'd© velden ©n 't was onmogelijk den slag
aan -te vangen.
,,'t Zal er heden op losgaan!" zeide de
overste Werner tot von Mitzau, wiens
troepen narist hem strijden' zouden. „Ik
.vrees, dat we een hceten dag zullen heb
ben!"
„Ik vrees voor niets dan dit ééne, Carl,
dat do koning zich te veel wagen zal. Hij
is weer zoo opgewekt. Nog, nimmer zag ik
hem zoo, en als wij hem verloren
„Overste von Mitzau!" klonk het in
hunne nabijheid en oan rui te* van h oo
gen rang naderde hét tweetal.
Toen de beide oversten den hertog van
Saksen-Weümar herkenden, groetten z j
eerbiedig.
„Overste von Mitzau. ik weet niet. hoo
het u gaat, doch ons beangstigt een bang
Voorgevoel."
„Wat mag dat zijn, heer hertog? AL'cen
voor 'den koning vreezen we. Wc ze den
daar juist tot elkander, dat Zijne Majesteit
al te opgewekt is en zich te veel wagen
Zal."
„Recht, heer overste, dat is het, dat
juist!" zeide de hertog. ..Hebt gij wel ge
zien, hoe hij zich gekleed heeft? llij is
geheel in laken én heeft ten 'hoogsle een
/lederen huis over zijne gewone kléeding
aangetrokken. Waarlijk, dat gaat niet!
Ik weet niet, wat mij"beweegt; doch 't
eene oogenblik is 't mij, of ik alle keizer
lijken voor ons vluchten zag, en 't andere
ben ik zwaarmoedig als een kind en dan
komt mij steeds zijn beeld voor de oogen.
Wij wilden hom bewogen, een harnas
aan te trekken, want zonder twijfel, b'j
waagt zich héden als de minste soldaat;
doch hij vertrouwt onze godsvrucht nvt
Vindt gij het goed, dat Zijne Majesteit
zich alzoo waagt?"
(Wordt vervolgd).