Dagblad voor Leiden en Omstreken, j abonnementsprijs
NIEUWE LEIDSCIE COURANT
;ADVERTE§mE-PRiJ&
Gewon© aciverteniiën per regel 22Va cent.
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
contract, belangrijke reductie.
iKlelne ad vertentiën bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden; worden
dagelijks geplaatst ad 50 cent. y
5de JAARGANG.
DONDERDAG 11 SEPTEMBER 1924 -
No. 1310
Bureau: Hooigracht35 Leiden - Te!. Int. 1278 - Postrekening 58936
l
hl LaUn et tmtn Ltidea
waar egmtn gnestgd zijl
Per kwartaal»f2.5(1
Per week f o.ld
Franco per post per kwartaalf2.90'j
V De harde werkelijkheid.
.Wij mogen tegenover de ernstige pogin
gen die gedaan worden om liet uitbreken
van oorlogen te voorkomen en dein weTeld-
ivrede te verzekeren, niet onverschillig
.staan,
Dat zou niet verstandig zijn.
En ook niet Christelijk.
Het is integendeel onze roeping om elke
■ernstige poging die gedaan wordt om den
oorlogsgruwel te stuiten, aan 'te moedigen
en te steunen.
Daarbij mogen we evenwel de feiten
miet uit het oog velrliezen.
Vooral niet in deze dagen nu er zooveel
over ontwapening gepraat wordt, en me
nigeen zich diets maakt, dat -het ideaal
jïu wel zoo ongeveer" is bereikt.
Want zoo staat hët toch niet.
1 Er zijn enkele moedgevende! v e r-
schijn s e 1 e 11.
Maar dat is dan ook alles.
Dit blijkt uit wat een onzer bladen, de
N. Pr. Gr. Crt, omtrent wat in Genève
werkelijk bereikt werd, opmerkt^
„Het blijkt nu, dat do mogelijkheid
van algemeen verplichte arbitrage zal
iworden onderzocht door de eerste commis
sie. Zelfs MacDonald maakt no!g een voor
behoud. Voorts zal een definitie van veilig
heid worden gezocht door de derde com
missie. En als men het met elkander
eens wordt, dan zal een aTgemeenel confe
rentie worden voorbereid om over ontwa
pening te spreken. Een „ontwapening",
'die kan beduiden: vermindering van hewet-
pening ook voor ons land, hoewel de kans
daarop niet heel groot is, maar ook: ver-
tmeerdefcimg tot verzekering van de veilig
heid van andereu, dan wij zelve.
Ziedaar alles. Zelfs de grootste optimist
kan niet meer uit de zaak halen, als hij
bij de feiten wi'1 blijven. Men hoeft de Iwete
eerstgenoemde zaken in studie genomen en
de hoop is uitgesproken, dat er na hard
[werken iets te voorschijn zal komen dat
op eenig succes wijst. Maar - feitelijk
vorderde men geen stap.
Als de vrees voor het misbruik van deze
Idingen er niet was, dan zou men rustig
kunnen afwachten en zich gereed houden
Voor een milde waardeerinlg van heit ver-
kregene .Maar tegenover de poging diie
izul worden gewaagd, om ons volk omtrent
kle werkelijke resultaten te misleiden, ten
■eindo eigen politiek stroven to bevorderen,
moeten wij wel telkens weer de harde wer-
kelijkheid doen zien."
Inderdaad, dé «harde "werkolijk-
ih e i d.
En die is, dat er, zooals méérmalen
'door Minister van Karnebeek werd aam-
getoond, aan de verplichte arbitrage met
name voor de kleine staten een zeer ge
vaarlijke kant zit.
Die is, dat nog onlangs de Em'gelsche
iregeering verklaarde, dat zij zich niét
wilde verbinden, de militaire uitgaven niet
te verhoogen. 1
Die is, dat eenzelfde verklaring werd
afgelegd, door de afgevaardigden van
fFrankrijk, Japan, Zweden, eniz.
De harde werkelijkheid is deze, dat
in liet Communistisch regeerde Rusland
mannen aan het roer staan, die snakken
paar de gelegenheid om Europa met ge-
fw e 1 d te dwingen hun voorbeeld te vol-
igen.
Deze, dat mannen als Herriet die nu
als vredeshelden worden gevierd, er niét
«oor terugdeinzen in het eigen land den
i godsdienstkrijg te ontketenen.
'Deze, dat er hij de partijen di© zoo
.had roepen om den vrede een voortdurend
i jveren is om den k 1 a s s e n s t r ij d aan
'te wakkeren en de revolutie 'waar
bij men voor wapengeweld niet 'terugdeinst
e— voor te bereiden.
Deze tenslotte, dat ér bij hen die
!zoo gaarüe als bestrijders van den oorlog
fungeeren, geen vragen is naar God en
Zijne gerechtigheid, geen buigen voor de
goddelijke souvereiniteit, maar een op-
eischen van het recht om naar eigen
menschelijk inzicht te leven en te hande
len.
Zoo is de harde werkelijkheid.
Die we, hoe vredesgezind overigens ook
geen oogenblik uit het oog mogen ver
liezen.
STADSNIEUWS.
Dank- cn bedestond Chr. Onderwijs.
In de Hooglandsche kerk werd gister
avond een clank- en bedestond voor het
Chr. Onderwijs gehouden, waar de predi
kanten Ds. J. Jansen en G. H. Beéken-
kamp het woord voerden.
Een talrijke schare vulde het kerkge
bouw.
Nadat gezongen was Ps. 81:1 en 12 en
gelezen Ps. 8, ging Ds. Jansen voor in ge
bed en liet daarna zingen Ps. 138:1 en 4.
Ds. Jansen hield vervolgens een rede
naar aanleiding van Habakuk 3:2, het
middelste gedcel'te: „Uw werk, o Heere,
behoud dat in het leven in het midden der
jaren."
Gedurende een1 tijclsverloop van 46 jaren
is telken jare een béde- en dankstond voor
het Chr. Onderwijs gehouden.
Spr. wil niet trachten, den strijd voor
het Christelijk onderwijs te schetsen.
He't Christelijk onderwijs, gaat Spr.
voort, is geen menschenwerk, doch een
deel van het wereld- en menschheid-om-
vattend werk Gods.
Van menschelijk standpunt gez'e.n
was het werk voor het Chr. onderwijs
klein en zwak en onrein, doch God heeft
dat werk willen zegenen.
God woont en werkt nog in hét midden
van ons.
In de dagen van Habakuk werd het
W;erk Gods op allerlei wijze- bestreden. Hi'j
Ziet reeds naderen de heerscharen der
Chaldeeën, aan wie Ju da ten prooi zal
vallen; zij rukken reeds aan.
Is het wonder, dat de profeet ontroerd
wordt, als hi'j dat onheil over het volk
Gods ziet komen, en dat dan uit zijn ge
prangd gemoed oprijst de bede: „Uw werk,
o Heere, behoud dat in het leven in het
midden der jaren."
Zoo ie het ook met het Christeli jk -on
derwijs.
Als we zien het werk Godta in de ge
slachten der vromen, dan zal ook yoor
onze kinderen de bede van Habakuk op
stijgen.
Ön3 kind groeit op in een TeuzenWorsTe-
ling der geesten. Er is een geest der re
volutie, dié ingaat 'tegen de ordinantiën
van den levenden God. Hét gaat tegen de
tronen en altaren. Op onrustbarende wij-
'ze openbaart zich de haat tegen den
Heere en tegen Zijnen Gekalfde.
En ook 'duizenden gedoopten breken mét
den Driéëeni'gen God, Ih [Wienls naato1
zij gedoopt zijn, en scharen zich achter de
vanen van ongeloof en revolutie.
Zeker, daar is wel religie, 'dioch *t is er
dikwijls een zonder den lévenden God, en
er is zooveel formalisme: orthodoxie, ge
speend aan de ervaring des geloofs.
Daarom moet voor onze kinderen ons
voortdurend gebed opgaan.
Welk een zware verantwoordelijkheid
ligt er voor den vader en cte moeder en
den onderwijzer, die het kind moeten op
voeden overeenkomstig de beginselen van
Gods Woord.
Het kind moet vóór alles ingeleid wér
den in hét Woord Gods.
Gepoogd moét worden aan dat k'lnd te
too non do majesteit, de rechtvaardigheid
•en de liëfde Gods.
We leVch in een ti'jd Van veel christen
lijk e actie, op schier elk gebied. Dat de
resultaten daarvan menigmaal poover
zijn, komt, omda't er te weinig gebed is.
Als het gebedsvuiiT dooft, valt alle christe
lijke actie zoo zwaar.
Zoo moet er ook voor het Christelijk
onderwijs gebed zijn. De nleitgrond daar-
voor lig't iin het verbond', dat God heeft
opgericht met Abraham, Zfjn vrind, en
da't Hij bevestigt van kind tot kind.
Dan zal' God Zijn kinderen ook niet be
schamen, want God zorgt zelf voor Zijn
werk. Hij zorgt ook voor het Christelijk
onderwijs en zal voleindigen het werk,
dat Hij begonnen is, Satan en allen dié
Sion gram zijn, 'ten spijt.
Hoe klein wij ook zijn en hoe zwak
van krachten, toch noemt God ons Zijne
medearbeiders. Geve God dan allle onder
wijzers en schoolvereenigingen hun werk
biddend te verrichten.
Spr. stelt de vraag: Is 'dit werk Gods
reeds in U?
Ten slotte gaat het niet om de vraag:
Wat deed ik voor God? maar: wat deed
God in mij?
Van nature werken' witf God tegen, doch
God moét ons door Zijnen Heiligen Geest
maken tot medearbeiders Gods, eerst dan
zullen we mét hart en ziel werken voor
hét kind en het Christelijk onderwijs.
En als dan het werk Gods voltooid is,
zuilen de zaligen op den eeuwigen Sab
bath er mét verwondering op terugzien,
en uit hun ziel zal opklimmen, do eeuwige
jubel:
„Niet ons, niet ons, o Heer, maar Uwen
Naam geef eer, Om Uwer goedertieren
heid, om Uwer waarheid wil."
Nadat nog gezongen was Ps. 68:14, be
trad Ds. Beekenkamp den kansel en
las voor Ps. 126. I
Daar zijn tientallen jaren geweest,
waarin geen dank- en bedestonden konden
gehouden, waarin alleen maar gebéden
kon worden voor hét Ghr. Onderwijs.
Doch de slag is gevallen, en de over
winning is behaald, daarom iis het nu de
tijd om te danken.
Er zijn drie perioden geweest in de ge
schiedenis van liet Christelijk onderwijs:
die .van den strijd en het 'gebed, dié van
de overwinning en den zegepraal, en ten
slotte die van de doorwerking der begin
selen van het Christelijk onderwijs.
Spr. wil hedenavond inzonderheid het
woord voeren over onzen plicht en roeping
voor de toekomst.
Iu de eerste periode, in dien tachtigjari
gen strijd, is er gegeven, ontzaglijk veel,
en toén de. duizendste Christelijke school
geopend werd, welke gewéldige offers wa->
ren er toen niet reeds gebracht!
Behalve gegeven, is er ook gebeden in
dien tijd: „Verlos ons van de banden en!
voer ons uit de gevangenis".
Daarna is de tweede periode gekomen;
welk een vreugde is er geweest, 'toen er
een eind kwam aan de achteruitzetting
van het Christelijk onderwijs. Deze tijd
stond in het teeken van: „De Heere heeft
groote dingen bij ons gedaan."
Er zijn thans meer dan 1500 Christelij
ke scholen geopend en hot zal niét lahg
meer duren, of het bijzonder onderwijs zal
in dé meerderheid zijn. Nederland staat
'voorop in de rij der natiën van Europa.
D'och' we zijn er neg niet, al is de
worsteling geëindigd met de «zegepraal!
van het recht. i,. I
Er zijn nog vele gevaren die on's bédrei-
'gen. I
Het grootste gevaar is niet. de Staatsbe
moeiing, dat onze Christelijke onderwij
zers staatsambtenaren zijn geworden en
onze scholen staatsinrichtingen, doéh er
is nog oen tweede, grooter, gevaar.
In Rotterdam is dezer dagen een waar
schuwing onder de ouders verspreid, die
luidde:
„Moeder, ga voor je kindje staan.
Want daar komen de kindervergiftigers
's' aan".
Het is duidelijk', dat deze waarschuwing
Ziet op de communisten, die ook reeds de
ziel van het kind pogën te vergiftigen.
De kindervergiftiging gaat door in onze
dagen en wo zien de ecxessen 'daarvan i!n
Rusland, waar de toestanden op school
gebied afschuwelijk zijn.
Daar is nog een derde 'gevaar: zijn onze
onderwijzers wel, wat ze zijn moeten?
Men heeft wél eens gezegd, dat de
Fransch-Duitsche oorlog gewonnen is
door de Duitsche schoolmeesters.
Zoo zou Spr. ook van de staatsgreep
van Troelslra willen zeggen: is de misluk
king daarvan niet te danken aan degenen,
•die dezen schoolstrijd gestreden hebben
van 1878 tot 1918?
Zonder idealisme kan men geen' Christe
lijk onderwijzer zijn, en hier dreigt thans
gevaar van verslapping.
Behalve deze drie gevaren: een Staiats-
gevaar, een rood gevaar en een Christelijk
gevaar, ié er nog een laatste, een alge
meen gevaar: dat we aan alles gaan ge
wend raken en niet letton op de "weldaden
Gods.
Spr. denkt hierbij speciaal aan de Her
vormde nienschen en wordt dan wel eens
herinnerd aan hot woord van Hosea: Dit
volk wordt uitgeroeid, omdat het geen ken
nis heeft.
Wee den ouders, die hun kinderen het
minste geven en hot beste onthouden.
Spr. eindigde met een drietal verhaal
tjes, die op pakkende wijze de waarde van
het Ghr. onderwijs illustreerden.
Daarna ging Spr. voor in gebed en dank
zegging, waarna nog gezongen werd Ps.
126:3.
De collecte voor het Chr. onderwijs
hraoht f 172.60 op.
Zuid-Bsvslandiich Capeüa Koor,
Bovengenoemd koor hoopt a.s. Donder
dag in de Pieterskerk alhier, een Avond-
Concert te geven, ten bate van de Ver. Ne-
Iderlandsoh Landkólonnsa'tie en Inwendige
•Zending.
Wij twijfelen niiet of vele onzer lezers
zullen 'deze uitvoering bijwonen.
Zoowel het koor als het doel dat deZe
Vereeniging beoogt, verdienen veler be
langstelling.
Christel. Oranjeyereeniying
Een advertentie in dit nummer geeft
den uitslag van den baTUonwedstrijd van
liet kinderfeest, georganiseerd door de
Christelijke Oranjevereeni'gLng.
In totaal zijn 22 kaarten terugontvan
gen, waarvan 5 uit Duitschland. Verder
waren ballons neergekomen in Doorn,
Driebergen, De Betuwe, Arnhem, Nijme
gen, Maarsbergen enz.
Aan do prijswinnaars zijn de volgende
-prijzen toegekend: le prijs een efectr.
Schemerlampje; 2e pr. 100 visitekaartjes
gratis mot naam bedrukt; 3e pr. een dó-
jeunetje; 4e pr. een schilderijtje; 5e pr.
een schilderijtje.
De „Voordorp"-bazar.
Het was gisteren voor de „Voordorp"-
bazar een goede dag. Er was veel belang
stelling, wat mede te danken was aan het
kinderkoor van de stichting, dat op uitne
mende wijze oenige liederen ten gehoore
'bracht. Het mooiste bij dit alles was dat
ér goede zaken werden gedaan en dat de
■verkoopsters het meer dan druk hadden.
Vanavond wordt, zooals reeds werd
aangekondigd, de bazar gesloten, maar
natuurlijk niet, dan nadat eerst de aan
wezige goederen zijn verkocht.
De laatste loodjes wegen het zwaarst.
Maar vele handen maken het werk licht.
Daarom thans oiize laatste opwekking
om aan den bazar nog een bezoek te
brengen en mee te helpen de „Voordorp"-
étichtiing te steun eh.
De Oiefsteeg.
'Aan den raad dor gemeente is thans het
volgende adres verzonden:
Ondergeteekenden alle bewoners van do
Lange en Korte Dief steeg verzoeken Uwen
raad beleefd den naam Diefsteeg wel te
willen veranderen in dien van Gravestein-
straat. of Gravinnestraat.
In 1375 toch heette de steeg Gravinne-
steeg, waarschijnlijk naar gravin Marga-
Aan het Zoeklicht
Leiden, 11 September '24«{
Tot mijn genoegen las ik, dat Braat d«!
onwaardige vertegenwoordiger van een
deel der plattelanders, heeft afgedaan.
In het orgaan van den Plattelanders-,
bond deelen commissarissen en redactie
mede, dat alle pogingen om de eenheid te>.;
herstellen, zijn mislukt.
Het centraal bestuur had eenparig deni
iwenseh uitgesproken dat do hoer Braafr
meer in den geest van zijn mede-afgovaar-^.
di'gdo den heer de Boer zou handelen. :'i
Maar dat kon je nu nèt begrijpen. ft
„Ik wil, aldus de heer Braat, dé leider^
blijven, en geen; lijder worden, zal milf-
daartoe desnoods met de nagels verdedig
•gen; ik- weiger om achter De Boer 'te
staan, ga jelui uit den Bond; bet laken.'
moet maar doorgesneden worden."
Dat lijkt me een gelukkig verschijnsel.
Het is altijd een smaad geweest en een'
schande voor het platteland en de platte
landers, dat oen onbeschofte en onopge-<
voedo afgevaardigde als Braat bleek te
izijn. als de plattelander" fungeerde.
Als men nu maar zoo verstandig is out
!deze, zooals do practijk leorde, absoluut
overbodig© organisatie op te heffen.
Dan zijn zelfs de grollen van een Braai?
nog niét geheel zonder vrucht.
OBSERVATOR, i)
1
retlia. Na dien komt nu eens de naamj
Diefstraafc dan weer die van Gravinnen
steeg voor. Een historische verklaring van$
den eersten naam vonden ondergeteeken<
'dénl niet.
Het drukke verkeer, dat dooT de slesg£
plaats vindt en haar verandering in eenj)
winkelstraat doen ondergeteekenden vrij-;
lieid vinden, dit verzoek tot omdooping toti£
U te richten. Ook omdat de steeg een ver-.'
binding vormt tusschen de Brecsfcraat enlj
Gravenstein, mede door do Lokhorststraat',
welke straat een historisehen naam draagt'?
moge U doen besluiten haar naam te ver-^
anderen in Gravensteinstraat.
Had de steeg een grootero breedte, zij j
zouden U verzocht hebben haar te noemenfi
Gijzelaarsstraat en wel omdat onze zees;
geachte Burgemeester haar dagelijks meer;
malen passeert bij zijn gang naar en vanj>
heb Raadhuis, zij vermenen echter op diej|
naamwijziging niet te moeten aandringenyf
daar bij de uitbreiding onzor gemeente^
zijn naam behoort geschonken te worden!
aan eeni grootere en ruimere straat.
Uw raad beleefd verzoekend in zijl
eerstvolgende vergadering, derhalve vootfj
,de Drie Octoberfeesten, wel tot de ge-j
vraagde omdooping te willen besluiten;!
verblijven wij met verschuldigde hoog-i
achting, enz. enz.
Het stolon van fi-etsen schijnt hioïj
'lor stede don laats ten tijd aan de orde vaatf
Iden dag !te zijn. Thans is -er weer u:t de^
gesloten gang van eien woning in de Mus-!
schenbroekstraat oen nieuw heerenrijwiel;
tont'vreemd. !f
Men ziet hieruit: men kan met zijn sta-^
lien ros niet voorzichtig genoog zijn en.
moet 't maar zoo veilig mogelijk opbergen,
als men 't niet gebruikt.
BINNENLAND f
ZES JAAR MINISTER-PRESIDENT, f
Heden, schreef gister do R c s.b o d e, in
het 6 jaar geleden, dat minister Rii'js M
Béerenbrouck aan do Rogeering kwam.
Op 9 September 1918 werden jhr. Ruijs en
z'n ministerie door H. M. do Koning
beëodigd. Een langdurige crisis was daar-,
aam voorafgegaan en Mgr. Nolen3 had dcf
grondslag gelogd waarop Ruijs. ronmary
PEUILLEYOM
De Sterren hadden gelogen.
Verhaal uit den dertigjarigen oorlog.
60)
Hij wilde de aanleiding tot den woor
denstrijd kennen. Een voorgevoel zeide
hom, dat daar weer een inwoner des lands
zich te beklagen had over zijne soldaten
en de gedachte daaraan deed zijne ade
ren zwellen en verduisterde zijn blik.
Toen hij naderbij kwam, zag hiij een
hoer, die aan een korporaal en een drietal
Duitsche soldaten het bezit van eene koe
jbetwiistté. i
Plotseling weken de soldaten terzijde,
'toen zij den koning 'ontdekten en de kor
poraal bleef, bleek van schrik, als aan den
grond genagejld staan.
Do koning zag den boer bedremmeld
y voor zich staan en zeide op gestrengen
toon: i
„Welnu, vriend, gij! woudt u bij den ko
ning beklagen. Wat is er?"
De boer, die nu nog meer verlegen
.word, daar hij begreep mét den koning
zelf te doen te hebben, stamelde:
,,Sire, deze korporaal roofde met zijne
eoldaten mijn eenige koe, welke mij van dé
twaalf pvergebleven is.
De Wallensteiners en Brandenburgers
hebben mij de elf andere ontnomen.
Als ik deze ook nog moet missen, komen
mijne vrouw en mijne kinderen om. Och,
ik bid u, wees mij genadig, Sire!" smeekte
de boer, de saamgewrongezi handen tot
den koning opheffende. I
„Gij behoeft geeno genade te vragen,
man," zeide de koning verontwaardigd,
terwijl zijn gelaat van toorn gloeide.
„Rech't hebt gij te cischen en recht zal
u gedaan worden!"
Daarna wendde hij zich tot de soldaten.
„Roep mij den commandant van gindsche
wacht hier, en gij, korporaal, gij blijft!"
Toen do commandant verschenen was,
wendde de koning zich tot den korporaal,
'greep hem bij do haren en zeide: ,,'t Is
beter, dat ik u straf, dan dat God u en om
uwentwil ons allen bezoekt! Comman
dant, deze man moet sterven en jaag zijne
handlangers als eerloozen huiten het
kamp!"
Weldra was de commandant met den
sidderenden korporaal en de soldaten ver
trokken on de ontstelde boer verwijderde
zicili met zijne koe, nadat do koning hem
een geldstuk ter hand gesteld had.
i Von Mitzau was ontzet. Zóó had hij den
koning nimmer gezien. i
„Heer von Mitzau! Ik ben te zeer ge
schokt, om heden den krijgsraad bij te
wonen. Zeg de lieoren, dat ik niet zal ver-
schijnen! Doch ik wacht ialle Duitsche be
velhebbers hedon te vijf uren aan mijne
tent."
En de verontwaardiging en ergernis van
den koning waren geenszins geveinsd.
Nauwelijks meldde men hem, dat de
Duitsche bevelhebbers daarbuiten waren,
of weder slak de storm in zijn binnenste
op.
Hij liet ze niet binnentreden, maar be
gaf zich tot hen: l
„Mijne heerenl" zoo sprak de koning,
„ik heb er behoefte aan, mijn hart lucht te
geven over de weinige tucht, welke gij in
uwe gelederen weet te handhaven en over
de ion gehoorzaamheid en bandelooshiid
uwer troepen. 1 r!
Nog heden heb ik, uw koning, een
viertal schaamte!ooze roovers, die een ar
men boer ook van het laatste berooven
wilden, wat hij bezat, aan don rechter
moeten overgeven.
Ziet, dat moest uw taak zijn; maar gij
bekommert u niet in het minst om mijno
bevelen cn 't schijnt u niet te ergeren, dat
onze naam gevloekt wordt door do land
lieden als die van Wallensleins roovers en
bandieten. - i
Doch, bij God, ik zal er voor weten to
waken, dat mijne Zweden van nu af de
eer huns konings onbevlekt houden in dit
vreemde land. - I
Gij, vorsten, hoeren en edellieden, gij,
die uw eigen land helpt verwoesten, uwen
land- en geloofsgenooten het bloed uit
zuigt, mijn hart is \verbit.texd en mijne
ingewanden sidderen, dewijl ik thans de
klacht verneem, dat do Zweedse he solda
ten voor onbeschaamder gehouden wor
den dan die des vi jan ds.
Maar, neen, het zijn mijne Zweden niet;
gij, Duitschers. zijt het, die u met allerlei
uitspattingen bezoedelt.
Intusschen, ik laat u thans m?jn wil ver
staan en het zal uit zijn met ai deze gru
welen.
Gij zult u zelf aan mijne bevelen houden
en uwe soldaten daaraan binden; want be
ver dan den toorn Gods over mij en mijn
volk te vergaderen, laat ik u allen door
mijne Zweden en Finnen nederhouwen!"
's Konings gelaat.gloeide van toorn en
'nauwelijks had "hij uitgesproken, of hij
wendde den ontstelden hevelhebbers de.n
rug toe en begaf zich weder in zijne tent.
Van toen af echter werden ordo cn lucht
gehandhaafd en de landlieden ondervonden
het beet van allen den invloed van 'e ko
nings strafrede.
Het verdroot den koning langer hier to
blijven.
Hij wilde zich andermaal naar Beieren
be'geven, om alzoo den Friodlander to
noodzaken tot den strijd.
Met wapperende banieren en onder de
tonen der krijgsmuziek trok hij voorbij
liet leger van Wallenstein, nadat hij z jc
kamp opgebroken en Neurenberg genoog-^
zaam versterkt had.
De hertog waagde het niet, den wegtrelw
kenden koning to storen.
Zes dagen daarna liet ook hij zijne ten-*'
ten verbranden, de streek tot ver in he^
rond verwoesten en trok toen, door dent
vloek der bowonera gevolgd, naar Saks"nx
om den keurvorst le dwingen, de zijde vart
den Zweedschen koning te verlaten. j
Doch Gustaaf volgde hem door geheet
Thüringen, teneinde hem den inval ia
Saksen to beletten t
De tocht van den koning door Thürin-i
gen was een ware zogeTocht.
Overal stroomden dé bewoners h>e ont
den held to zien, die zich opgemaakt
om voor hen en hun geloof te s/.rijdeiy
Men knielde aan zijne voelon en kuste dff
zoomen van zijn kleed.
Doch Gustaaf verbood deze naar zijns
meen:ng te ver gedreven hulde; hij waS
daaronder bang tomoede.
„Onze zaken staan 'goed," zoo z^id" 1»«i.
tot Fabricius, zijn hofprediker, „doch ik
vrees, dat Gol mij voor de dwaasheid de-*
j zes. vols r.l: »ff. n za'.
(Wo