jlftan hel eiiide der Week Het gaat met de uitvoering van de r ap- porten der deskundigen niet ©verhaast. Men kan niet zeggen, dat de verschil lende mogendheden nu bepaald te hard •van stapel loopen. i Eerst hebben we wekenlang op de pu blicatie dezer rapporten gewacht. Toen eenmaal de voornaamste regeerin- gen zich voor aanvaarding hadden ver klaard, kwam in de onderhandelingen be treffende de uitvoering weer een geruimen tijd van sbMstand door de Duitsche en de Fransche verkiezingen en de in verband imet deze laatste plaats gehad hebbende xeeeerings- en presidentswisseling. Vervolgens kregen we de periode van voorbereiding der intergeallieerde confe rentie en toen deze eenmaal te Londen bijeen was, dreigde z:j, vooral nadat de iDuitschers toegelaten waren, een- en an dermaal te mislukken. Ten slofte kwam men te elfder ure nog 'tof. overeenstemming. Daarna moest het Londensch accoord door de verschillende parlementen gerati ficeerd worden. i F r a n k r ij k heeft het in de afgeloo pen week aanvaard en met een flinke meerderheid f336 tegen 204 stemmen) werd door de Kamer en met een nog groo- ter meerderheid (204 tegen 40 stemmen) door den Senaat een motie van vertrou wen iii bet regeeringsbeleid van Herriot aangenomen. De Duitsche regeering heeft meer moeite, om het parlement tot aanvaarding der Londensche overeenkomst en van de •wetten, die nood'g zijn tot uitvoering daarvan, ie brengen. De Rijksdag is in de afgeloopen week bet fooneel van een formeel gevecht ge weest. Het was eon walgingwekkend voorval, en «dat Ju dagen, waarin voor een lange reeks van jaren over het lot wil Duitschiand be- s'ist moet worden en do pogen der geheele wereld op Duitschlands volksvertegen woordiging gericht zijn. Men spreekt er den laafsten tijd wel $ens over dat het parlement in aanzien daalt. Doch is dit te verwonderen, wanneer het zoo z!jn eigen waardigheid te grabbel goot? Terecht schreef de Vorwarts: „Dit is geen parlement maar oen gekkenhuis!" Alleen, dit blad moet niet op Farizee- sche wijze den zedenmeester spelen over de communisten, want dezen doen niet an ders dan de tactiek overnemen, die ook de sociaal-democraten in hun vlegeljaren •hebben toegepast (en ook nu nog wel toe passen). Het e i g e n 1 ij k e van de politiek speelt feich trouwens n:et meer af in het parle- seent. Het parlement is goed om te praten (parler), en dat heeft de Rijksdag gedaan, de afgeloopen week, dagen lang. en zon de1- dat men e1' iets verder door kwam. Doch de zaken worden gedaan achter •de coulissen. Hef g.ing er hoofdzakelijk om welke boud'ng de Dniisch-nationalen zouden aannemen. De regeering heeft voor de uitvoerings wetten van het Tapport-Dawes een meer derheid v?n 2^3 der stemmen noodig. Zii kan rekenen op de regeeTingspar~ tijen en de sociaal-democraten. Zii weet in de u'feTste rechter- en lin ker zi-de: do "V^kischen en de communis ten onverzoenl'jke tegenstanders te heb ben d*'e het vruchtloos zal zijn te trach ten tot andere gedachten te brengen. Doch den doorsV? geven de Duitsch- Pa':ona!pTi. Fe wrike houding die zouden aannemen ■fr* s steeds onzeker. Prioren dag luidden de berichten an ders. Het was loven en bieden, precies als wanneer een boer op de markt een koe "ikoon't. i Hef schijnt d?t men ;n hrofdzaak aan de Duitscb.-nationalen deelneming aan de regeering bdoofde en dan van hun zijde s'c"n aan d} receering verlangde. T^n slotte werden Vrijdagmiddag de be- trerfcnde wc's voorst ellen nog met de ver- ei se h to meerderheid aangenomen. Alles biV e'kaar genomen, is het geen kwaad teek en. dat het met de aanvaar ding en uitvoering van bet plan-Dawes feooi langzaam gaat. Want nu heeft het herstel van Europa een gezonder groei en is het geen wonder boom als van Jona. die ra één nacht op schiet en ook in één nacht weer verdott. DE ROMEINSCHE PHYSIOCRATEN. De Romeinen waren een gansch ander volk dan de Grieken. Hoeveel zij ook, vooral in lateren tijd. aan de laatsten ont leend hebben, zij bleven toch hemelsbreed van hen verschillen. Dat komt al dadelijk uit in do manier van groeten. De Griek, die vóór alles schoonheid en vreugde zocht, zeide: „Chaire!", d.w.z. „Verheug UI" bij de begroeting. Doch de practische Romein vroeg: ;,Quid agis?" (wat doet gij?), precies als «de Engelscbman ia onze dagen met zijn: ,.Kow do you do?" De Romeinen waren de werkelijkheids- meiKsehen die met de eischen van de practijk rekening hielden en in de eerste plaats het nut op het oog hadden. Hu zou men hieruit de gevolgtrekking kunnen maken, dat zij dan zeker wel een, groote energie hebbeni ontwikkeld op maatschappelijk gebied en een machtig en .veelzijdig stelsel van voortbrenging en ruilverkeer in het aanzijn hebben geroe pen. Toch is dit niet geschied. Noch industrie, noch handel zijn bij de [Romeinen tot ontwikkeling gekomen. Wat de eerste betreft, deze bestond el echts daarin, dat in elk huis door de sla- Jfen de voor het gebruik noodzakelijke dingen werden vervaardigd, eri als bet ideaal werd het dan ook beschouwd, als men; niets behoefde te koopen. Petronius zegt b.v, er ge na van een rijk man: ,,Gij moet niet denken, dat er iets is, dat hij behoeft te koopen; alles wordt thuis voor hem vervaardigd." En de handel stond bij de Romeinen in minachting, getuigen de bekende woorden van Cicero, „Zij gedragen zich niet wel- gevoeglijk, die koopen om dadelijk te ver- koopen. want zij kunnen niet winnen, als zij niet verschrikkelijk liegen." De historische roeping der Romeinen lag dan ook op militair en politiek gebied en alle nationale energie werd gewijd aan het Gemeenebest. Toch is er één gebied, waar de Romei nen wel productief zijn werkzaam geweest, n.L de landbouw. Van de oudste tijden af werd daaraan veel aandacht gewijd, ja we kunnen zeg gen, dat het geheele bestaan van dit kloe ke volk daarop gegrond was. Do geschiedenis van het grondbezit, van de verbouwing en van de verdeeling van den grond, is dan ook te beschouwen als de innerlijke geschiedenis van Rome in den tijd der Republiek. Heb oorspronkelijke kleingrondbezit maakte langzamerhand plaats voor andere verhoudingen. De Romeinen veroverden alle akkers, eerst in de onmiddellijke omgeving van Rome, later in geheel Italië, en die grond werd door hen bewerkt. En de landbouw werd niet alleen prac- tisch. door hen in toepassing gebracht, maar hij werd ook op wetenschappelijke wijze bestudeerd. Het oude Rome had ook zijn economen, en is het wonder,, dat zij met de physio- craten in den nieuweren tijd te vergelijken waren? Immers deze laatsten wilden in het ge- demoral: seerende Frankrijk der 18de eeuw hun landgenoot-en terugbrengen tot den landbouw als het goede en gezonde ele ment in de samenleving. En zij waren zich ook bewust van hun geestverwantschap met de oude Romeinen, In de Maximes générales, die in kort bestek de hoofdpunten van hun leer weergeven, wordt instemming betuigd met Cicero's uitspraak: „Van alle middelen om het levensonderhoud te verdienen is er geen beter, aangenamer, passender voor den mensch en waardiger voor den vrijen man, dan de landbouw...." Ik voor mij weet niet. dat er ©enige meer gelukkige levenswijze is, dan die. niet alleen om de nuttigheid van dit bedrijf, dat bet gan- 6che menschelijk geslacht doet bestaan, maar ook om het genoegen en den over vloed, dien het verschaft; want de bebou wing van den, grond brengt allen voort, wat men kan begeeren voor bet leven der menschen en' den ©eredienst der Goden. In bet oude Rome zijn het in hoofdzaal? de volgende drie schrijvers geweest dio boeken „de re rustica" (over den land bouw) geschreven hebben, n.l. Marcus Por- cins Cato, Verra en Columella. Zij verkondigen, alle drie, dat liet door de opleving en hervorming van den land bouw was. dat de steeds meer toenemende corruptie kon worden tot staan gebracht, de oude Romeinsche deugden aange kweekt en de grondslagen der samenle ving versterkt. Varro en Columella wezen voorts op de meerdere voortreffelijkheid van den vrijen arbeid boven dien der slaven, zelfs was Columella overtuigd, dat bet verval van den landbouw voor een belangrijk deel aan den slavenarbeid moest worden toe geschreven. Het verschil tusschen den landbouw bij de Romeinen en bij ons bestaat hoofdzake lijk daarin, dat wij bij den landbouw meer kapitaal, in den vorm van productiemid delen, aanwenden, terwijl de Romeinen hier bijna alles deden door arbeid. Dit is niet te verwonderen^ omdat de Romeinen slaven in overvloed hadden en bovendien hun landbouwwerktuigen nog ver van de volmaaktheid verwijderd wa ren, Wat dit laatste betreft-, verwijzen we b.v. naar de afbeeldingen van ploegen, zooals die voorkomen op Romeinsche mun ten. Het is dan ook niet te verwonderen, dat om een zelfde stuk grond te bebouwen, de Romein drie k viermaal zooveel ar beidskrachten noodig had dan wij. Toch, al stond de landbouw in dien tijd op een, veel la geren trap van ontwikke ling dan thans, hebben de studiën der ge noemde drie mannen ook nog in onzen tijd hun beteekends niet verloren. Gedeel telijk werd er in het oude Rome over de zelfde vraagstukken gediscussieerd als in de moderne Europeesche wereld, b.v. over de betrekkelijke voordeden van groot- en kleingrondbezit. Columella was een be slist voorstander van het laatste. Ook in ons land werden de schrijvers ,,de re rustica" vlijtig gelezen en Thorbecke vermeldt b.v. in het levensbericht over on zen Nederlandschen rechtsgeleerde, G. Wttewaal, hoe deze hun geschriften meer dan eens met de pen in de hand door liep, om nog voor onzen landbouw regelen te vinden. BiMHEiaLAHia De uitvoering van de Invaliditeitswet. Blijkens het in Stbld. 405 opgenomen K. B. van den lsten Aug. 1924, is wijzi ging gebracht in het K. B. van 27 Deo. 1919 tot uitvoering van de artikelen 223, derde lid en 224 der Invaliditeitswet. Voor den verplicht-Verzekerde, ten aan zien van wien is vastgesteld, dat hij ge durende de laatste drie maanden vóór zijn opkomst in werkelijken dienst verzekerd was, en op het tijdstip, waarop hij in wer kelijken dienst kwam, niet ontheven was van de verplichting om premie te betalen, en die tenminste een geheele kalender- week onafgebroken in werkelijken dienst is gebleven, maakt de militaire autoriteit, bij ontslag uit den dienst, bij vertrek met verlof (mits niet verleend voor een be paalden duur van korter dan een maand) of bij het aangaan van een verbintenis als vrijwilliger, een militair premie-certifi caat op. Dat certificaat zendt de militaire autoriteit aan den Raad van Arbeid. Deze vervaardigt van het militair premie-certi ficaat een afschrift en reikt het eerstbe doelde uit aan den belanghebbende of zendt hem dit toe, na op het certificaat den datum van uitreiking of toezending te hebben aangeteekend. Weigert de militaire autoriteit een mi litair premie-certificaat te doen uitreiken, dan deelt zij zulks den Raad van Arbeid mede die den verplicht-verzekerde met de weigering in kennis stelt. Gedurende 14 dagen na uitreiking of toezending van het militair premie-certi ficaat of van de kennisgeving betreffende de weigering een militair premie-certifi caat te doen uitreiken kan de verplicht- verzekerde, onder overlegging van het van den Raad van Arbeid ontvangen stuk schriftelijke bezwaren tegen den inhoud van het certificaat of tegen de weigering inbrengen bij de militaire autoriteit en wijziging van den inhoud verzoeken. Koninklijk bezoek aan Zutphen. Wij hebben gisteren reeds gemeld, dat de Koningin 8 September een bezoek brengt aan verschillende plaatsen in den Achterhoek. Over het bezoek aan Zutphen meldt men aan de „N. R. Grt." nog het volgende: De Koningin zal hier om drie uur aan komen. De commissaris der Koningin in deze provincie, jhr. Van Gitters, was gis termiddag ten raadbuize tot het voe ren van besprekingen over het bezoek met den burgemeester. Alle vereen1'gingen en corporaties, bene vens de schooTcinderen, zullen waarschijn lijk in de gelegenheid zijn, de Koningin te huldigen op het 's-Gravenhof, waar H. M. voorts namens het gemeentebestuur •door den burgemeester zal worden toege sproken. Het ligt in de bedoeling dat een bezoek zal worden gebracht aan het geres taureerde Wijnhuis en voorts zal er een rit door de stad worden gemaakt. Om kwart over vier vertrekt de Ko ninklijke stoet naar hei westelijk deel der Graafschap. De Oranjocommisie zal in overleg met het gemeentebestuur overwegen, de vie-, ring van den verjaardag der Koning'n in p'aats van den eersten eveneens den acht sten September te doen geschieden. Centrale van Rijkspersoneel! Het dagelijksch bestuur van de Centrale van vereeni gingen van personeel in 's Rijks d'enst had tegen Woensdag de besturen van de bij de Centrale aangeslo ten organisaties in buitengewone vergade ring bijeengeroepen' om verslag te doen van de door het dageüjksch bestuur geda ne slappen in zake salarisactia en samen werking betreffende deze actie met ande re organisaties. De vergadering' heeft haar goedkeuring gehecht aan de afspheid'ng van de Cen trale van het Algemeen Nederiandsch Vakverbond en het Comité van Neutraal Overheidspersoneel. Zij heeft het bestuur opgedragen, alsnog bij de regeling er op nan te dringen, de aanhangige sa'arisrege- ling niet in te loeren. HOLLANDERS OVER AWEBIKA. Er wordt vaak gelachen over de opper vlakkige wijze waarop Nederland door Amerikanen wordt beoordeeld. En zeker niet tên onrechte. Maar een bijzondere medewerker van het II d b 1. vestigt er in een interessant artikel <le aandacht op, dat hetzelfde ook geldt van de wijze waarop vele Hollan ders Amerika me enen te mogen beoordee- len. Het opstel is te lang om het in zijn ge heel op te nemen. Enkele gedeelten willen we hier laten volgen. „Ik heb eens iemand ontmoet, die toen -ik haar, nadat ze twee maanden in Amerika was geweest, vroeg, wat ze van de Amerikanen vond, alleen antwoordde: „Wat kan ik daar nu van zeggen? Ik heb er maar enkelen ontmoet en dan nog heel oppervlakkig in treinen en op booten En het is zoo'n reusachtig land Ja werkelijk zoo staat het er. Inderdaad allermerkwaardigist* Ik heb tenm'nste nog nooit iemand van zulk een bescheiden oordeel ontmoet. Want juist over Amerika geeft blijkbaar iedereen, dom of knap, of hij er korter of langer heeft vertoefd, toe aan de verlei ding om zich aan tallooze generalisaties te buiten te gaan. i Allerlei meeningen, intuïtief gevoeld of beredeneerd, diepzinnig ontvouwd of licht zinnig geuit, ze dragen altijd een absoluut karakter. En men blijft daarbij niet slechts op economisch gebied, maar zelfs juist de meest intieme roerse'en van het volksle ven meent men met een paar groote, onbe holpen woorden te kunnen peilen. Als mén langer in de Vereenigde Sta ten woont kan men soms zoo echt genoeg krijgen van het eindeloozc: „Ik vind de Amerikanen zoo dit en zoo dat." Laten we de rollen eens omkeeren. Met een beetje fantasie en wat goeden wil zal het wel gaan. Namelijk, laten wij eens probeeren ons Nederland als" Amerika voor te stellen, met een even talrijke bevolking en een even afwisselend klimaat. Welnu, Amsterdam wordt dan New York. den. Helder (ik neem den afstand van New York tot Noordelijk Maine) zou op de hoogte van Stavanger in Noorwegen liggen; Vliss'ngen (ik ga van New York naar het Zuiden tot Florida) lag in de Noordelijke Sahara; Maastricht lag in Midden-Arabië en Groningen vonden wij terug in Turkestan. Elk onzer 11 provincies zou uitgestrekter zijn dan Duitschland, en de bevolking zou zijn samengesteld uit een mengelmoes van rassen. Met getallen zal ik u niet ver-. moeien. Als wij ons maar herinneren, dat het aantal inwoners in 1821 nog geen 9 imillioen bedroeg tegen ruim 112 millioen thans. i Het geheele land doorkruist van een spoorwegnet, zoodat alle punten gemakke lijk bereikbaar zijn, en het mogelijk was dat de stroom Engelschen, Schotten, 'Ieren, Noren, Zweden, Duifschers, Rus sen, Franschen, Hongaren, Italianen, Fin nen, Polen, Grieken, Spanjaarden, Arme niërs, etc. gelijkmatig over hek land werd verspreid. Amsterdam, de poort van aankomst, kon dien stroom niet steeds verwerken. Het werd de grootste Israëlieten-stad van de wereld maar ook de groots'e Armenische, een enorme Spaansche, Duitsche, Italiaan- ©che, Poolsche stad. Maar nu vraag ik u in gemoede, wat zoudt ge er van zeggen indien in dit ons Amsterdamsche-Babylon een Amerikaan arriveerde en ge merkte hoe hij feite lijk van den dag van aankomst af uit 'de bonte hoeveelheid van indrukken en ontmoetingen met het grootste aplomb over het gansche land en het heel© volk een oordeel generaliseerde, en met name vervuld scheen van „de gren'zenlooze op pervlakkigheid van den Hollander". Ware het niet de absurditeit zelve? Werkelijk er wordt veel te veel waarde •gehecht aan al de be- op- en aanmerkin gen van reizigers Dat getuigt zeker niet van de wijsheid, d;e sprak uit dat overbe kende oer-ou.de verhaal waaraan ik even will herinneren. Een vreemdeling, op weg naar een hem onbekend land, vroeg aan een voorbijgan ger. wat soort -menschen er woonden. Hem werd de wedervraag gesteld: „Wat voor menschen er woonden in 't land waar hij vandaan kwam." „Dieven en bedriegers", antwoordde de vreemdeling. „W.e'nu", klonk het antwoord, „dezelfde menschen zult ge in het nieuwe land vin den." Tnen kwam een tweede reiziger, d'e do- zelfde vraag s'.elde en deze'fde wedervraag ontving. „Best?, brave, betrouwbare menschen", antwoordde deze. „Welnu", herhaalde de voorbijganger, ..dezelfde menschen zult ge in het nieuwe land vinden." „Meestal, zoo gaat de schrijver verder, legt men een verkeerden maatstaf aan. De denkwereld van Amerika is niet on ze denkwereld, en beschouwingen en be oordeelingen, die daarmede geen rekening houden, maar uits'uitend uilgaan van eigen gedachtensfeer hebben geen waarde. Woont men hier langer en heeft men zoodoende gelegenheid gehad zich al is het s1 echts ten deele in die nieuwe sfeer in te leven, dan realiseert men zich dat ten volle. Studie der gesclr'edenis zal tot hetzelfde inzicht voeren. Er is een goed voorbeeld te noemen. In het voorbericht van zijn mooi boek „Menis^h en Menigte in. Amerika" schrijft prol HuazT-nga het volgende: ..W'j weten veel te weinig van Amerika. Al stelt menig re-Vger, van daar terugge keerd. zijn indrukken te boek. dezen ge schriften ontbreekt uit den aard der zaak de historische verdiep:ng. tk'e wij noodig hebben om het heden te begrijpen." De studie heeft dan dit voor, dat ze ob jectief bt'jft staan tegenover de n'euwe gegevens. Woont men er dan wordt men meer of m'nder (meestal meer dan min der) opgenomen in de nieuwe levensvor men en levenssfeer. Voor zoover dat ge beurt wordt mrn Amerikaan en verliest een objectieven k'jk. Voor zoover dat niet het geval is zal men aansluiting zoeken en vinden bij kringen waar de meer Euro peesche begrippen overwogen en zulke kringen, z'jn zooveel talrijker en uitge- b-elcW dan men ifi Europa vermoedt Maar dan zal men onwillekeurig geneigd rijn aan dergelijke kringen, die dan al lerminst typisch Amerikaansch zijn. oen te be1 nn"rijke plaats toe te kennen. Want in het dagelijkse!! leven interes seert en donrneert ni3t het type maar wel de per.$oon"jkhe'd. LEIDSGHE PENKRASSEN Amice. De vacanljotijd behoort weer tot het ver leden. De menschen die gewoon zijn met vacanlie te gaan zijn weer teruggekeerd en wie rustig thuis bleven, om welke reden dan ook, hebben toch weer een andere stemming gekregen. We komen nu weer in den tyd van vergaderen, Ik zeg dit niet met opgewektheid omdat ik het vergaderen zulk een prettig werk vind. Het tegendeel is veeleer het geval. Ik heb al heel wat vergaderd in mijn leven en ik meen me juist uit te drukken als ik zeg dat ik al heel wat kostefijken tijd met vergaderen heb zoek gemaakt. Gewoonlijk is het toch zoo, dat ren ver gadering die twee uren duurt met heen en weer loopen en voorbereiden allicht drie uren. tijd vraagt. En als men dan thuis komt mot een gevoel alsof men pas uit een schoorsteen' komt kruipen, geheel doorrookt, dan zijn de beste puntjes er vaak af en valt het gewoonlijk niet mee om weer dadelijk met frisschen moed aan het werk te gaan. En wat wordt er dan als men twee uren vergadert vaak nog weiirg gedaan. Men begint met op de laatkomers te wachten en het is geen zeldzaamlie'd dat er veel meer gepraat wordt, dan gehandeld. Zoo bezien amice, heeft volkomen ge lijk, wie zegt dat vergaderingen een nood zakelijk kwaad zijn. Ze 'zijn een kwaad voor wie vergaderen en ze zijn 't ook voor de gezinnen die er als regel niet beter door worden, maar misschien wel slechter. Vergaderingen een kwaad, amice; ik geloof inderdaad dat het juist gezien is. Maar, en dat wil i-k niet uit het oog ver liezen, eeni n o o d'z a k e 1 ij k kwaad. Een mensch alleen kan nu eenmaal niets bereiken. Zal er iets tot stand komen, op welk gebied. 3an ook, dan is samenwerk king, samenspreking noodig. Dan kom* men er niet zonder te vergaderen. t Dit geldt van het kerkelijk leven, van het onderwijs en ook van alle actie op maatschappelijk en staatkundig gebied. Onze Kerkeraden moeten vergaderen, on- ze schoolbesturen en schoolvereenigingen,' onze vak- en onze standsorganisatiën, on-f ze sociale vereenigingen en onze Kiesver^. eenigingen. lij Al dat werk moet gebeuren en het kan alleen gebeuren imTen er min of meer geregeld wordt vergaderd. A's we 't zoo bezien, dan is het zeker niet goed en niet verstandig om van een l kwaad te spreken en al heb ik die uitdruk-* J k:ng zelf gebruikt, ik geloof toch dat het beter is dat niet te doen. Als hier van een kwaad gesproken moet worden, dan zit het daarin, dal er "zoo heel veel personen zijn, die z:oh op een afstand houden, met het gevolg dat er al-, tijd slechts enkelen zijn, die den geheelen last moeten dragen. Dat is een groot kwaad onder de zon, amice, waardoor al heel wat schade is aangericht. Daarom kan het, nu het vergaderseizoen weer begint, geen kwaad dunkt me, een.' opwekking te laten uitgaan om toch aan de vergaderingen die gehouden worden wat meer aandacht te schenken. Vooral zij, die wat kunnen geven, d*'e van God de talenten entvingen om ande ren voor te 'Echten en te lelden, om hun ne medebroeders tot een hand en een voet te zijn, mochten hieraan wolcens ernstig denken. Door hun meeleven zouden andoren ren weinig ont'ast worden, onze vergaderin gen zouden cp hoogev pe:l komen en de resultaten zouden aflicht ook grooter zijn dan nu weieens het geval is. Er is vooral in dezen tijd, nog zoo heel veel te doen. Over gebrek aan werk valt hier althans niet te klagen Niemand, al heeft hij dan slechts een of oen half fa-? lent, ontvangen, behoeft hier ledig te staan. Ik denk hierbij in de eerste nlaa's aan onze politieke vergaderingen. Op dat ge bied hebben wij wel allerminst reden om te roemen. Wat is er weinig bckan^stel- linc vaak en vooral weinig medewerking. We gaan ;r, 1925 weer een heeten strijd tegemoet, 't Zal gaan: er op of er onder. Vooral onze A. R. part;i za1 het hard to verantwoorden hebben, daar de aanval1 en van drie kanten tegelijk komen. Daar zijd ;n de eprste plaats de men schen die in hunne belangen zijn getrof fen. Onze leider heeft n'ot don moed ge had om torn hij tot het bezetten van een zeer moeilijken post geroepen werd, daar voor te bedanken HiT werd gekaatst op een zinkend schip. Krasse maatreaeVn werden genomen en waren noodzakelijk, en men juicht het toe dat er een man was die daartoe don moed had, maar men neemt het hem tége1 ijker t:jd hoogst kwa lijk, dat hij daarlrj tot harde en soms n'inli'ke maatrege'en zijn toevlucht n^m. Geloof maar, dat er gewerkt zal: worién! om do A. R. parf'.'i en h^cn le-'^er b'j de kiezers in, mlscrediet te brengen Om iris" te hereiken is gammiwerk'ng noodig met andere pnri'.im. Onze nartij heeft, dan ook "omoend dat zo, pez;pu de <ijdsomstan,l:ghrd'~n d° samenwerking met een gemengd Kabinet n'ot moebf we'- geren. ook al stond daarinj vooruit vast dat zulk een Keb;net n;of in aVos met havo beginselen zou redenen. Dat is alweer een reden om ens aan vallen Men stelt hot voor. alsof de A. R. partij inplnats van z*'ch uit te ?even, Le ve* genoegen n^erat mri een no1it:ck waar bij dat n:et het geval ;s, en men zret over het hoofd dat door d:e samenwerking in c'V geve1 heel wat. voorkomen, wordt Tegelijkertijd echte*- zijn er anderen dn ons schelden 'voor drijvers, omdat we den' j moed hebben onze beginselen op den voo-- grond te «durven. Ge badf maar eens moeten lezen wat ons iongste A. R. raads lid in Tiet Volk" te hooren kreeg omdat j lu'j in d'-m Raad nri de invoering van een vlo^kverbod aandrong. Zoo worden we van alle kanten aange vallen en we mogen wel zegron, amice, dat als niet a 1 onze mannen wakker worden en de handen ineen staan, de stroom d'e ons dreigt fo overwe'digen. straks niet zal z'in te keeren. Het za1 daarom zaak zijn, dat m°t name onze politieke vprgederinien in d-m ko menden winter druk bezocht worden en dat al'e krachten woTden ingespannen r«n straks goed toegerust en wri voorbereid, don verkiezingsstrijd aan te .vaneen. Hetzelfde geldt in hoofdzaak ook van onze sociale organisaties. Onze teeens'an-. dors zitten niet stil Al bet mogcb'iko wordt ge-daan om de Chr'-stelii1-? vakbe weging te ondermijnen en de Christel«'ke soc'ale orgajrsaties vlenge1 lam te .riaen. En dat gaat te geira.kkeV.iker omdat h't sociaal besef in ovze kringen nog zoo we'- 1 n.ig ontwikkeld is. Er zijn cr roe al te vej len, ook hier in T eiden, d'e amercers! vra gen wat geeft het, wordt ik er beter van? Wat geeft hrt als ik lid hen ven ,.Pa-« 1 trimonium" van oen ChrVel'jke vak- vereeniging. En als dan de boten niet da delijk in cijfers kunnen worden aangege-»t ven. d"n keeren velen zich o zoo gemakhc- lijk af. Wat geeft bet, vragen ook vel® anderen, d;e n'ot direct onder do arbri V'S gereng- schikt kunnen worden. Tn 1093. jn. teenj bewees „Patrimonium" er.pdo diensten.' mij in 1918 heeft de Christelijke Vakbewegingj door haar kloek ontreden veel onheil j voorkomen. Men' erkent, het gaarne. Mmr; nu is alles rustic en bestaat er. naar men: meent, aan dergelijke ovanisaties minder behoefte. j? Ik ga hieron n;et verder in am ce Al'een no" d:t. We gaan. enk in ve-h-onj, met de vevkiez'n^pn een helener'iken tiid; tegemoet. Een tiid van strijd De vra°g of het ook een tijd van zegen zal rim:1 zal mede van onze activiteit afhangen.. Laten we ons daarvan wol bewust z>jn. [VERITAS. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6