I Aan net einde der Week
jo behoort dan ook de Londen-
sclie Conferentie weer tot het ver-
leden.
Dreigde zij een en andermaal het lot
van haar voorgangsters te zullen onder
gaan en eveneens te mislukken, ter elfder
ure is men er nog in geslaagd, tot een
overeenkomst te geraken.
De Duitschers hebben bij slot van reke
ning, zij het onder protest, de eischen der
Franschen aanvaard.
Zoo is dit dan de eerste conferentie na
den oorlog, die geslaagd is, en is althans
de mogelijkheid gegeven, dat er
weder betere tijden voor ons werelddeel
Bullen aanbreken en dat geleidelijk iets
van de vroegere welvaart terugkeert.
Wij durven deze dingen niet anders dan
in dè mee-t voorzichtige termen neer te
6chrijven. Want wij zijn reeds zoo vaak
teleurgesteld en ontnuchterd, dat we 't
eigenlijk niet meer gelooven kunnen, dat
wc een tijdperk van vrede en welvaart te
gemoet zouden gaan. Dat er eenmaal
weer een tijd zou komen van vriendschap
pelijke samenwerking "tusschen de volken
en dat ook de economische malaise, die in
de meeste landen en niet 't minst in En
geland en Holland, zoo loodzwaar drukt,
zouw'ch-den opgeheven.
Dat er eens een tijd zou komen, waar
in we weer 'n stil en gerust leven zouden lei
den, voorzoover dat hier op aarde moge
lijk is, en dat er weer werk zou zijn voor
ieder, die werken wil.'
Wij durven deze dingen nog niet an
ders dan in de voorwaardelijke wijs neer
schrijver de ondervinding der laatste
jaren heeft ons voorzichtig gemaakt in
het gebruik van den indicatief, en spe
ciaal van den toekomenden tijd daarvan.
Want er moet nog heel wat gebeuren,
eer die betere toekomst aanlicht.
Om met het conomische te beginnen,
het aantal werkloozen in Engeland stijgt
do laatste weken voortdurend. Daar kan
ook geen Arbeidersregeering, hoeveel goed
ze ook tot stand moge gebracht hebben,
verandering in brengen en het is zeer de
vraag, of het normaal worden der politie
ke verhoudingen ook reeds binnen af zien-
baren tijd op maatschappelijk gebied zal
gevoeld worden.
Daar komt nog iets anders bij.
„Het verdrag van Londen is slechts het
begin, doch het is het begin van den wa
ren vrede", heeft Herriot in de Fransche
Kamer gezegd.
Maar ook van dat begin staan wij pas
aan het begin.
Want de overeenkomst is nog niet defi
nitief geteekend, en zij zou nog wel kun
nen stranden in het gezicht der haven.
We schrijven dit speciaal met het oog
op Duitschland.
Wat de geallieerden betreft, zullen er
wel geen hinderpalen meer in den weg ge
legd worden.
Doch anders staat dit met Duitschland.
Voor de uitvoering van het rapport-
Dawes is oen meerderheid van 2/3 der
Rijksdagleden noodig en het is na de
laatste berichten zeer de vraag, of het de
regeering gelukken zal die achter zich te
krijgen. Alles hangt hier af van do hou
ding der Duitsch-nationalen, en de Rij'ks-
dagfractie dezer partij heeft besloten,
haar afwijzend standpunt ten opzichte
van het genoemde rapport te handhaven.
Daarmede is de vereischte meerder
heid van de aanneming der Dawes-wetten
in gevaar.
Gelukkig heeft de stemming over deze
voorstellen pas de volgende week plaats
en er kan in dien tusschentijd nog best
een zwenking ten goede komen.
Immers, één ding is zeker, het Duitsche
volk hijgt nu naar vrede en een partij,
die niet aan dit verlangen zou tegemoet
komen, vindt geen steun in het volksleven
In ons eigen land zijn we de afgeloo-
pen week in verwarring gebracht, doordat
er alarm geblazen werd.
Het was weer de oude kwestie van
Limburg.
Er is te Maastricht een Katholiekendag
gehouden, waarop ook onze premier het
woord voerde. Deze legde bijzonderen na
druk op den onverbrekelijken band tus
schen Limburg en het overige Nederland.
Ook de andere Limburgscbe spreker, dr.
Rutten, uitte zich in een dergelijken geest.
't Gevolg hiervan was, dat allerlei ge
ruchten en commentaren op de rede van
den Minister van Binnenlandsche Zaken
de groole en de kleine pers doorgingen.
Ge'ukkig bleek later, dat alle vrees onge
grond was en dat er geen gevaar dreigt
voor onze Zuid-Oostelijke provincie.
Men verkeerde in de meening, dat onze
Zuidelijke buren weer annexionistische
neigingen hadden, evenals eenige jaren
geleden.
't Was 'n storm in een glas water.
Gelukkig maar! ~l
DE ANTIEKE MAATSCHAPPIJ.
Wij leven in een veelszins verwarden
tijd. waarin velerlei tendensen werken.
Vandaar, dat we de eeuw, waarin we le
ven, niet met één enkel woord ten volle
kunnen karakteriseeren.
Want we kunnen haar onder meerdere
'aspecten zien, en we zien haar veelal
anders naar mate we zelf anders zijn.
En hoeveel pogingen zijn er niet reeds
'gedaan, om nu eens te zeggen, in welk
„teeken" onze tijd staat! Doch 't is telkens
,een ander „teeken".
Toch zijn er factoren, die in onzen tijd
^bijzonder naar voren komen, meer dan in
eenige vroegere periode.
Wij kunnen b.v. wel zeggen, dat er nooit
'een tijd geweest is, die zoo den nadruk
gelegd heeft op het leven der maatschap-
Pij en in verhand hiermee op het voort-
Ibrengingsproces. i
Stond vroeger het zuiver-politieke meer
in het centrum van de belangstelling,
.thans het sociale.
Ook bij onze bestudeering van de ge
schiedenis èebben wij veel meer oog voor
de sociale factoren dan onze voorouders
dat hadden.
Natuurlijk heeft men de beteekeris de
zer factoren wel eens overschat, en ge
meend, dat er in de geschiedenis niet
anders dan sociale factoren werkten.
Dit is het historisch materialisme, of
zooals de Duitschers het nog teekenachti
ger uitdrukken de materialistische ge
schiedenisopvatting.
Wanneer we evenwel de geschiedenis
onbevooroordeeld bestudeeren uit de bron
nen, zien we, dat het leven bij de Grieken
en Romeinen, en wel speciaal in den oud-
s'en tijd, veel minder gericht was op de
voortbreng'ng als het eigenlijke doel van
het maatschappelijk leven.
Natuurlijk kon het economisch leven
toen nog niet zoo hoog opgevoerd zijn als
tegenwoordig.
Vooreerst stond de natuurwefenschap
oog op zeer lagen trap van ontwikkeling
en was daardoor nog niet mogelijk een
ruime toepassing van de minder voor do
hand liggende natuurkrachten of van
machinerieën, zooals die zulk een gewel
dige factor zijn geworden in de moderne
industrie, ten gevo'ge van de groote
vlucht, die de techniek de laatste eeuw
genomen heeft.
Ook waren de gebrekkige aardrijkskun
dige kenn:s en de onvolmaaktheid van de
commun'catie- en transportmiddelen hin
derpalen voor den groei van den handel
met het buitenland.
Doch dit alles houdt verhand met den
toestand van onrijpheid, waarin zich toen
nog het maatschappelijk leven bevond.
Er is nog een dieper liggende oorzaak,
maar om die te ontdekken is het noodig,
dat wij ons rekenschap geven van het ka-
rakterist'eke beginsel der oude maat
schappijen.
Men heeft wel eens beproefd. terw'jl men
wel 'n breede scheidingslijn trok tusschen
de Oostersche volken eenerzijds en de
Grieken en Romeinen anderzijds, het ver
schil tusschen deze laatsten en de Wester-
sche volken van onzen tijd, weg te cijfe
ren als slechts van weinig beteekenis. De
klassieke volken, zoo meende men, komen
in denken, voeden en handelen in wezen
met ons overeen.
Toch is dit een onjuiste opvatfng.
Er is dit essentieele onderscheid tus
schen de oude en de moderne maatsclap-
pijen, dat de eerste waren georganiseerd
mét den o o r 1 o g en de laatste met de i n-
d u s t r ie als laatste einddoel.
De vérstrekkend? invloed, die deze ver
schillende doelstell'ng heeft op iederen
vorm van menscheüjke wevkzaamhe'd,
moet nooit uit het oog worden verloren.
Van deze militaire inrichting der oude
maatschappijen was het instituut der sla
vernij een integreerend bestanddeel.
Het was niet, zooals b.v. in de vorige
eeuw in Amerika, een uitwas van het
maatschappelijk leven, m?ar het was zoo
zeer volkomen in harmonie met dat leven,
dat de eminentsfe denkers het beschouw
den als onvermijdelijk en onmisbaar.
Het schijnt in de toenmalige verhoudin
gen een noodzakelijkheid geweest te zijn,
die als zoodanig tot op zekere hoogte zijn
nut had. Maar het had toch ook z'jn
groot© schaduwzijden.
Want het leidde tot een minachting van
den arbeid en iederen vorm van produc
tie, den landbouw uitgezonderd, achtte
men den vrijen man onwaardig. Deze
moest zijn activiteit ontplooien door zich
rechtstreeks met de publieke zaak bezig
ie houden, 't zij in de politiek of als mili
tair.
De arbeid moest door de slaven verricht
worden en de vrije handwerkslieden, die
er toen ook reeds waren, stonden volgens
de algemeene waardeering slechts weinig
boven hen.
De producenten waren derhalve voor
het overgroote deel ontbloot van a'le in-
tellectueele ontwikkeling en hadden boven
dien geen belang bij hun werk; z;j waren
zoowel door hun positie als door hun ka
rakter niet in staat te vo'doen aan de
eisehen, die de voortgang der industrie
stiU.
Hier moet npg aan worden toegevoegd
"de betrekkelijke onzekerheid van leven en
eigendom ten gevolge van de militaire ze
den dier tiiden. Aan het vergaderen van
schatten waren groote gevaren verbonden,
en dit hield de vorming van groote kapi
talen tegen.
Trouwens, de Ou,den kenden het kapitaal
nog n;et i.n zijn economische beteekenis.
kapitaal was een „schat" zonder meer en
kapitaal-rente werd a's woeker beschouwd.
Wie b.v. geld opnam, deed dit niét om
daarmee een nieuwe productie te begin
nen, maar eenvoudig omdat bij 't noodig
had om in zijn behoeften te v*oorz:en, dus
voor de consumptie.
En wie in die noodzakelijkheid verkeer
de, wist wat hem te wachten stond, n.l.
een zwaren interest, ©en woekerrente te
betalen.
Al deze oorzaken maakten dat het' maat
schappelijk leven bij de Ouden een be
perkt en eentonig karakter draagt en niet
is t© vergelijken, met de onuitputtelijke
hulpbronnen, de onophoudelijke expansie
en de duizendvoudige verscheidenheid, die
we in de moderne maatschappij waai ne
men.
De antieke beschaving heeft dan ook niet
door industrie, maar door oorlog haar
lvstorische roeping vervuld, die bestond
in het scheppen van verhoudingen, die een
nieuwe maatschappelijke orde mogelijk
maakten, gebaseerd op vredelievende acti
viteit.
Deze roeping was voor Rome bewaard
en wel als het uiteindelijk resultaat van
zijn veroveringspolitiek.
Uit het Sociale Leven
m- de toepassing van de l*
warbeidswet 1919. "«i
'w Controle door de vakorganisaties? **1
De besturen van het Bureau voor de
R.-K. Vakorganisatie, het Christelijk Na
tionaal Vakverbond en het Algemeen Ne-
derlandsch Vakverbond, hebben zich tot
OLDENKOTT's
TABAK
KOG STEEDS
DE BESTE
VRAAGT OLDO
(licht en geurig)
den Minister vin Arbeid gewend, met een
schrijven, waarin zij o.a. verklaren:
Gedurende de vier jaren, waarin straks
(24 October a.s.) de „Arbeidswet 1919"
voor „fabrieken en werkplaatsen" van toe
passing is, werd uiteraard ook door ande
re groepen van werknemers met stijgend
verlangen uitgezien naar het oogenblik,
waarop ODk voor hen de beschermende
maatregelen in werking zouden treden.
De besturen voornoemd, hebben in den
gang van zaken aanleiding gevonden de
vraag onder het oog te zien, of de vakor
ganisatie op zich zou kunnen nemen, om
aan de rontrole op de naleving der Ar
beidswet hare medewerking te verleenen.
Na ernstig beraad, meenen zij die vraag
in beginsel bevestigend te kunnen beant
woorden, zich daarbij stellend op het
steeds meer bepleite standpunt, dat - de
geinteresseerden zooveel mogelijk bij de
uitvoering der sociale wetten dienen te
worden betrokken.
De besturen hebben gemeend, zich niet
te mogen bepalen tot het, in het algemeen
uitspreken van de wenschelijkheid, zij
hebben ook de mogelijkheid overwogen.
De mogelijkheid blijkt zeer wel aanwe
zig
In art. 77 der Arbeidswet wordt den be
trokken Minister de bevoegdheid gegeven,
ambtenaren te benoemen „belast met de
handhaving van deze wet en met de mede
werking aan de uitvoering er van".
De wet bepaalt niet, dat die ambtena
ren door het Rijk bezoldigd moeten wor
den. Het is dus zonder wetswijziging mo
gelijk, ook onbezoldigde ambtenaren aan
to stellen, toegerust met dezelfde bevoegd
beden als aan de bezoldigde zijn toege
kend.
Die onbezoldigde ambtenaren zouden uit
de kringen der v?ykorgan;saties zijn te be
noemen.
Het komt. adressariton voor, dat deze op
lossing aanbeveling verdient hoven ande
re, omdat het alleszins wenschelijk is, dat
bedoelde or bezoldigde ambtenaren onder
leiding staan van de districthoofden, die
niet enkel wettelijke verantwoordelijk
heid dragen, dóch zonder wier medewer
king de onbezoldigde moeilijk nuttig
werk zouden kunnen verrichten.
De besturen achten het wenschelijk, dat
aan hen uitsluitend worde opgedragen do
controle op de naleving van de wettelijk
vastgestelde werktijden (werktijden-, rust
tijden- en arbeids'ijs.ton-besluit). Zij wen.'
schen een geleidelijk inwerkingtreding
der nog buiten werking zijnde paragra-
phen der wet. F?n begin ware te maken
met paragraaf 6.
Aan het slot van dit schrijven hebben
de besturen de aandacht van den Minis
ter gevestigd op de enorm lange werk
tijden, waaronder het vr rplegend perso
neel in een aantal inrichtingen gebukt
gaat.
B3EdM~IILAND
Genua mail naar Indië per luchtpost
naar Bazel.
De dir.-gen. der P. en T. maakt bekend,
dat bij wijze van proef, ing. 26 Aug. des
Dinsdags cm d<y Indagen gewone en aan-
geteekende brieven en briefkaarten (uit-
gez. brieven met aangegeven waarde) voor
Ned. Oost-Indië, die niet meer in de na
zending per trein kunnen worden opge
nomen, met den luchtdienst Rotterdam
Bazel zullen worden overgebracht zonder
heffing van een extra recht (luchtrecht) en
zonder dat de afzenders uitdrukkelijk ver
zending per luchtpost hebben verzocht.
Het vliegtuig vertrekt van Rotterdam
Waalhaven te 9.15 m.
Het vervoer van Basel naar Genua ge
schiedt per trein. In laatstgenoemde
plaats wordt het stoomschip van de Maat
schappij Nederland bereikt, dab daags na
het vertrek van het vliegtuig uit Rotter
dam van Genua afvaart. De aandacht
wordt er op gevestigd, dat aan verzoeken
om brieven en briefkaarten voor N. O.-In-
dië niet per luchtpost over te brengen
wordt voldaan.
Indien deze correspondentie derhalve
van een duidelijk opschrift ,-,niet per lucht
post" of van een soortgelijke aanwijzing is
voorzien, vindt verzending per trein plaats
Dit geldt ook voor de stukken voor Zwit
serland en Italië, welke voor overbren
ging met den luchtdienst Rotterdam
Basel ip aanmerking komen.
v*. I
De Tariefwe!.
Wij vernemen, aldus het Hdbl., dat
men op het departement van financiën,
om tegemoet te komen aan door belang
hebbenden geopperde bezwaren tegen het
ontwerp-Tariefwet, zoodanige wijzigin
gen voorbereidt, dat verschillende artike
len, die vroeger belast waren en dn het
ontwerp vrij zijn gegeven, toch weer be
last zullen worden met 5 pet. of 3 pet.
T De rijwielbelasting.
Hét hoofdbestuur van den Nederi.
Landarbeidersbond had in een brief aan
den minister van financiën verizocht te
bevorderen, dat ook een kosteloos rijwiel-
merk wordt uitgereikt aan losse arbei
ders, van wi© vaststaat, dat zij voor de
.uitoefening van hun beroep eea rijwiel
noodig hebben of noodig hebben voor het
vinden van werk.
De minister heeft geantwoord, dat los
se arbeiders van de gunstige bepaling niet
zijn uitgesloten, mits zij slechts kunnen
aantoonen, dat zij geregeld moer dan een
half uur gaans moeten afleggen, vóórdat
zij de püaats beriken, waar zij hun werk
verrichten. De uitreiking van een koste
loos merk kan evenwel niet geschieden
aan die arbeiders, die een rijwiel niet
noodig hebben voor de uitoefening van
een beroep, maar het wenschen te bezi
gen voor het (zoeken van werk. In dit ge
val toch zou elke controle onmogelijk
zijn.
„Opbouwende staatkunde".
Naar bet Huisgz. verneemt, zal Opbou
wende Staatkunde^het vroegere Katholieke
Staatkunde van dr. Verviers, deze week
voor het laatst verschijnen en worden sa
mengesmolten met het pas opgerichte
maar nog niet verschenen actualistische
weekblad de Vaderlander.
DE ROOMSCHEN EN 'T GEBRUIK VAN
GODS NAAM.
Dikwijls is opgemerkt, dat Roomse-hen,
inderdaad trouwe Roomsehen, die hun
kerkelijke plichten niet spoedig verzui
men, zich zoo kunnen te buiten te gaau
door het misbruiken van Gods Naam. We
willen daarmee niet zeggen, dat zoo iets
onder Protestanten nooit gevonden wordt.
Maar geloovige, vrome Protestanten zijn
toch soberder in het gebruik van 's Heeren
Naam en zullen dien niet licht ijdel ge
bruiken.
Van de hand van dr. W. G. J. van Koe
verden, den voorzitter van de Roomsche
apologetische vereeniging „Petrus Cani-
sius", vinden we nu omtrent het verwijl
aan de Roomschen, in het tijdschrift „Het
Schild" de volgende bekentenis met ver
maning:
„Waar is het bij vele, overigens brave,
Roomschen die den hoogheiligen Naam
van God als stopwoord in den mond heb
ben, die misschien wel uit devotie des
morgens den Zoeten Naam Jezus
eeren met een litanie, maar den dag door
telkens en telkens onteeren door er een
uitroep van te maken en daar niets in
zien. Denkt eens aan het derde gebod!
„En de zaak wordt nog ernstiger: im
mers de andersdenkenden («geren zich te
recht aan zulk een misbruik.
„Brengt u dikwerf het offertje van uw
gebed voor de bekeering uwer dwalende
broaders, prachtig; steunt u het werk van
„Petrus Ganisiuo" door uw bijdragen.
God zal uw mildheid loonen; maar in
naam van al wat loont, verzwaar uw zon
den van 't. misbruik van Gods Naam niet
door ergernis".
Het verheugt ons, zegt de N. H. Gr t.,
dat do Roomschen hier omtrent een veel
voorkomend kwaad, waardoor God onteerd
wordt, oen woord van vermaan ontvangen
We vinden het jammer, dat voor ons de
beteekenis van ileze waarschuwing weer
vermindert door het insluiten van de utili
teitsgedachte die in het slot van het woord
van vermaan voorkomt.
Niet de negatieve wensch om „anders
denkenden" ergernis te besparen, en daar
door eer tot eigen geloofsovertuiging te
lokken, maar de positieve lust tot gehoor
zaamheid aan het gebod Gods moet de
groote drijfveer zijn tot bestrijding van
het genoemde kwaad.
LEID&CHE PENKRASSEN
Amice.
De dezer dagen, verschenen Gemeente-
rekening over 1923 maakt geen slecht fi
guur. Zooa's ge reeds gelezen zult hebben
of misschien hebt ge wel de moeite ge
nomen om de ten Stadhuize ter inzage ge
legde reken'ng in te zien sluit de reke-
n'ng wat den gewonen dienst betreft met 'n
batig saldo van ruim een millioen of om
't precies te zeggen van f 101042614.
Dat is in een tijd waarin we bijna van
■niets anders dan over tekorten hooren
zeker een verblijdend resultaat, waarmee
we tevreden mogen wezen.
Het is waar amice, de exploitatie-
Tekening geeft zuiver genomen, een veel
minder gunstig cijfer te zien. Van de
batige saldi der jaren 1921 cn 1922 is toch
cp deze begrooting gebracht een bedrag
van f 887411.43, zoodat het zuivere batig
saldo betrekkelijk gering is, maar dit
neemt toch niet weg, dat er al'e reden is
om met dankbaarheid op het afgeloopen
jaar terug te zien.
Wanneer alle bedrijven zoo good ge
hoerd hadden en alle huiselijke rekeningen
een dergelijk eindresultaat te zien gaven,
dan zou er zeker nipt veel over de slechte
tijden geklaagd worden.
De opmerking is gemaakt en dat is vol
komen juist, dat er ook heel wat meeval
lers waren in het afgeloopen jaar. Zoo
gaf de gasfabriek een meerdere inkomst
dan geraamd werd van ruim 145 duizend
gulden, de electr:citeitsfabriek_ van ruim
146 duizend gulden en de gemeentelijke
gestichten van bijna 48 duizend gulden.
En daarbij komt dan nog, dat de belas
ting naar het inkomen bijna 213 duizend
gulden boven de begroot'ng bleef. Dat zijn
belangrijke meevallers, maar die we dan
ook a's zoodanig mogen aanmerken en
waarvan met ingenomenheid melding mag
worden gemaakt.
En dit eindcijfer werd verkregen, amice
terwijl toch ook aan verschillende zaken
van socialen aard vrij be'angrijke# be
dragen werden geofferd. Zoo werd b.v.
Voor de werkloozenverfcekering bijgedra
gen ruim 48 duizend gulden, voor mitkee-
ringen dooy do Steuncommissie 330 dui
zend gulden, voor het Burgerlijk Armbe
stuur bijna 250 duizend gulden en voor
'Armenraad en steunverleening werkloozen
ook nog een 28 duizend gulden.
Dat zijn bedragen die genoemd mogen
•worden, maar die en dat is zeer 1e be
treuren voorloop ig nog wel niet veel
verminderd zullen kunnen worden. De
tijdsomstandigheden zijn toch van dien
aard, dat voor dergelijke doeleinden voors
hands nog betrekkelijk groota somme*
noodig zullen zijn.
Maar hieruit volgt dan cols amice, dat
het dringend noodzakelijk is, dat op een
andere wijze getracht wordt de uitgaven
te verminderen. Door den achteruitgang in
het zakenleven, de vermindering van sa
larissen enz. is het zoo goed als zeker dat
de opbrengst der inkomstenbelasting zal
dalen. Bovendien is er een streven ook iri
den gemeenteraad om de tarieven voor
gas en electriciteit te verlagen. Gezien de
winsten door de fabrieken gemaakt is dat
zeer goed mogelijk, maar men kan ook dit
geld maar eemhaal uitgeven, en dus is het
gevolg dat de gemeente'ijke ihkoms en
daardoor belangrijk izullen verminderen.
En eindelijk is het meer dan noodzakelijk
dat pogingen worden gedaan om den belas
tingdruk eenigermato 1e verlichten. Dat
is noodzakelijk omdat de druk voor -velen
inderdaad te zwaar moet worden geacht,
maar het is ook noodig omdat er betrek-*
kei ijk veel ingezetenen zijn die evengoed
builen Leiden kunnen wonen en die er dan
ook de voorkeur aangeven naar omliggen
de gemeenten te verhuizen, waar ze van
do voordeelen van het stadsleven even
goed kunnen profiteeren, maar waar de
belastingdruk lang niet zoo sterk gevoeld
•wordt a's hier in Leiden.
Toegeju'cht moeten dus worden alle po-*
gingen die worden aangewend om zoo
als onlangs bij de onderwijsvoorste"en
nieuwe uitgaven te voorkomen en om,
waar d't zonder te groote bezwaren kan,
de uitgaven te verminderen.
De rekening over 1923 heeft een ver
blijdend en moedgevend resultaat opge
leverd, maar ik kan toch niet anders zien,
dan dat ze tot groote omzichtigheid maant
De voorbereid:ng van de 3 OctoberfeesU
viering is thans weer in vol'en gang.
Het hoofdbestuur van de Vereeniging 's
voortdurend in de weer om a'le maat
regelen Ie treffen die noodig zijn en de
verzierings-comité's zijn eveneens in ac'.'e
om onze stad straks een recht feestelijk
aanzien te geven. Als straks het weer mag
meewerken en zich geen bijzondere din
gen voordoen, dan kunnen we er we! cp
rekenen dat het ontzet van Leiden op lu:s-
te r jke wijze zal worden gevierd
Temeer omdat we liet gropte voorrecht
•hebben, dat onze geliefde Vorstin dien dag
a's een echte Oranje in ons midden zal
zijn.
Als er zooa's in sommige streken van
Zeeland, leed te dragen valt, dan is
onze Koningin op haar post en weet ze
alt'j-d van hare hooge belangstelling blijk
te geven. Maar als er reden is om to dan
ken en te gedenken, dan blijft Hare Ma
jesteit ook niet achter en leeft onze Lands
vrouwe met haar volk mee.
Gedenken en danken, amice, dat z'jn
mooie, onmisbare dingen in hel leven.
De vroegere Leidsche predikant Dr. j
Gunning heeft zeker de waarheid verto'kt
toen hij zijn bekend lied maakte
waarin deze regels voorkomen: i>
Daar is zooveel te klagen
Daar is zooveel geween \y
En zooveel leed te dragenr
Inderdaad er is zooveel te klagen, ~er is
zoo heel veel leed op de wereld" en er is
dientengevolge zooveel geween.
Als men vooral in deze dagen langs de
straten wandelt en de overvolle trams
voorb'j ziet glijdpn en het leger van auto's
voorbij ziet snorren, dan krijgt men vol
strekt niet den indruk, dat er zooveel
reden is om te zuchten en te klagen. Dan
lijkt de wereld veel meer een groote feest
zaal, waarin men niets anders te doen
heeft dan zich te vermaken, dan pret te
maken en te genieten van alles wat de
wereld biedt.
Maar wie wel eens in de gelegenheid is
achter de schermen te zien, die weet wol,
dat (Ut alles slechts een bedriegelijke
schijn is.
Hier is iemand, door een ongeneeslijke
kwaal aangetast en door onzegbare pijnen
gefolterd, daar is iemand de door z-'ele-
nood is aangegrepen, g'nds z'jn de gor
dijnen neergelaten omdat een <loode te
betreuren valt en weer in ander? gcz'nnen
zijn het de zorgen \an financiee'en 'aard
die al'e levensvreugde bannen, cn de veer
kracht van het leven doen verliepen. Daar
wordt geleden en gezucht achter de schit
terend verlichte ramen van do -deft'ge
hu'zen en geleden en gezucht riet minder
in de huizen van de armen.
De vorige week, 't was Zaterdagavond,
l:ep ik over dc straat. Er was ergens een
oploop, en toen ik naderbij kwam zag ik
oen jong vrouwtje die stond te huilen en
te snikken bij haar eveneens jongen man
d:e, beneveld door den sterken drank, als
een beest over de straat rolde. Hulpvaar-
d:ge buren droe-en den heschonkene naar
'h'nnen in een keurig huisje, waar a'les
sprak van welvaart en jong geluk. "Wo'k
een o'lende voor dat vrouwtje, dat mis
schien staat aan, het heg'n van een schier'
eindeloos langen weg van schande en o'-.
'lende en armoed?. En welk een ellende
voor d:en man die m'sschien een slacht
offer was geworden, van de vele van Over
heidswege. geto'ereerde en beschermde
drankhuizen.
Ja, daar is zooveel te klagen en te wee-
nen en te zuchten.
Maar aan den anderen kant, er is ook
zooveel te danken.
Wie daarvan niet overtuigd mocht zijn
denke rich maar eens in den toestand van
de Loidsche burgers in 1574; de cl-:1
lende 'waaronder de bevo'kmg in tal van
andere landen gebukt gaan: de ve'e zege
ningen die in den loop der jaren aan liet
Nederlandsche volk .en spee:aal ook aan
de stad onzer inwoning werden geschon
ken.
Ja, waarlijk, we mogen gedenken, hoe1
voor dezen ons de Heer heeft gunst be
wezen; we hebben reden om de wonderen,
gade te slaan, die H ij heeft van ouds ge-
daan.
En als we dat doen amice, dan zal er
ook aanleiding zijn om God te danken en
straks op gepaste wijze feest te vieren. i|
VERITAS.
Blijkens nadere opgave is het zuivere
Ealito f 1062107.38,'4.