I Aan net einde der Week jo behoort dan ook de Londen- sclie Conferentie weer tot het ver- leden. Dreigde zij een en andermaal het lot van haar voorgangsters te zullen onder gaan en eveneens te mislukken, ter elfder ure is men er nog in geslaagd, tot een overeenkomst te geraken. De Duitschers hebben bij slot van reke ning, zij het onder protest, de eischen der Franschen aanvaard. Zoo is dit dan de eerste conferentie na den oorlog, die geslaagd is, en is althans de mogelijkheid gegeven, dat er weder betere tijden voor ons werelddeel Bullen aanbreken en dat geleidelijk iets van de vroegere welvaart terugkeert. Wij durven deze dingen niet anders dan in dè mee-t voorzichtige termen neer te 6chrijven. Want wij zijn reeds zoo vaak teleurgesteld en ontnuchterd, dat we 't eigenlijk niet meer gelooven kunnen, dat wc een tijdperk van vrede en welvaart te gemoet zouden gaan. Dat er eenmaal weer een tijd zou komen van vriendschap pelijke samenwerking "tusschen de volken en dat ook de economische malaise, die in de meeste landen en niet 't minst in En geland en Holland, zoo loodzwaar drukt, zouw'ch-den opgeheven. Dat er eens een tijd zou komen, waar in we weer 'n stil en gerust leven zouden lei den, voorzoover dat hier op aarde moge lijk is, en dat er weer werk zou zijn voor ieder, die werken wil.' Wij durven deze dingen nog niet an ders dan in de voorwaardelijke wijs neer schrijver de ondervinding der laatste jaren heeft ons voorzichtig gemaakt in het gebruik van den indicatief, en spe ciaal van den toekomenden tijd daarvan. Want er moet nog heel wat gebeuren, eer die betere toekomst aanlicht. Om met het conomische te beginnen, het aantal werkloozen in Engeland stijgt do laatste weken voortdurend. Daar kan ook geen Arbeidersregeering, hoeveel goed ze ook tot stand moge gebracht hebben, verandering in brengen en het is zeer de vraag, of het normaal worden der politie ke verhoudingen ook reeds binnen af zien- baren tijd op maatschappelijk gebied zal gevoeld worden. Daar komt nog iets anders bij. „Het verdrag van Londen is slechts het begin, doch het is het begin van den wa ren vrede", heeft Herriot in de Fransche Kamer gezegd. Maar ook van dat begin staan wij pas aan het begin. Want de overeenkomst is nog niet defi nitief geteekend, en zij zou nog wel kun nen stranden in het gezicht der haven. We schrijven dit speciaal met het oog op Duitschland. Wat de geallieerden betreft, zullen er wel geen hinderpalen meer in den weg ge legd worden. Doch anders staat dit met Duitschland. Voor de uitvoering van het rapport- Dawes is oen meerderheid van 2/3 der Rijksdagleden noodig en het is na de laatste berichten zeer de vraag, of het de regeering gelukken zal die achter zich te krijgen. Alles hangt hier af van do hou ding der Duitsch-nationalen, en de Rij'ks- dagfractie dezer partij heeft besloten, haar afwijzend standpunt ten opzichte van het genoemde rapport te handhaven. Daarmede is de vereischte meerder heid van de aanneming der Dawes-wetten in gevaar. Gelukkig heeft de stemming over deze voorstellen pas de volgende week plaats en er kan in dien tusschentijd nog best een zwenking ten goede komen. Immers, één ding is zeker, het Duitsche volk hijgt nu naar vrede en een partij, die niet aan dit verlangen zou tegemoet komen, vindt geen steun in het volksleven In ons eigen land zijn we de afgeloo- pen week in verwarring gebracht, doordat er alarm geblazen werd. Het was weer de oude kwestie van Limburg. Er is te Maastricht een Katholiekendag gehouden, waarop ook onze premier het woord voerde. Deze legde bijzonderen na druk op den onverbrekelijken band tus schen Limburg en het overige Nederland. Ook de andere Limburgscbe spreker, dr. Rutten, uitte zich in een dergelijken geest. 't Gevolg hiervan was, dat allerlei ge ruchten en commentaren op de rede van den Minister van Binnenlandsche Zaken de groole en de kleine pers doorgingen. Ge'ukkig bleek later, dat alle vrees onge grond was en dat er geen gevaar dreigt voor onze Zuid-Oostelijke provincie. Men verkeerde in de meening, dat onze Zuidelijke buren weer annexionistische neigingen hadden, evenals eenige jaren geleden. 't Was 'n storm in een glas water. Gelukkig maar! ~l DE ANTIEKE MAATSCHAPPIJ. Wij leven in een veelszins verwarden tijd. waarin velerlei tendensen werken. Vandaar, dat we de eeuw, waarin we le ven, niet met één enkel woord ten volle kunnen karakteriseeren. Want we kunnen haar onder meerdere 'aspecten zien, en we zien haar veelal anders naar mate we zelf anders zijn. En hoeveel pogingen zijn er niet reeds 'gedaan, om nu eens te zeggen, in welk „teeken" onze tijd staat! Doch 't is telkens ,een ander „teeken". Toch zijn er factoren, die in onzen tijd ^bijzonder naar voren komen, meer dan in eenige vroegere periode. Wij kunnen b.v. wel zeggen, dat er nooit 'een tijd geweest is, die zoo den nadruk gelegd heeft op het leven der maatschap- Pij en in verhand hiermee op het voort- Ibrengingsproces. i Stond vroeger het zuiver-politieke meer in het centrum van de belangstelling, .thans het sociale. Ook bij onze bestudeering van de ge schiedenis èebben wij veel meer oog voor de sociale factoren dan onze voorouders dat hadden. Natuurlijk heeft men de beteekeris de zer factoren wel eens overschat, en ge meend, dat er in de geschiedenis niet anders dan sociale factoren werkten. Dit is het historisch materialisme, of zooals de Duitschers het nog teekenachti ger uitdrukken de materialistische ge schiedenisopvatting. Wanneer we evenwel de geschiedenis onbevooroordeeld bestudeeren uit de bron nen, zien we, dat het leven bij de Grieken en Romeinen, en wel speciaal in den oud- s'en tijd, veel minder gericht was op de voortbreng'ng als het eigenlijke doel van het maatschappelijk leven. Natuurlijk kon het economisch leven toen nog niet zoo hoog opgevoerd zijn als tegenwoordig. Vooreerst stond de natuurwefenschap oog op zeer lagen trap van ontwikkeling en was daardoor nog niet mogelijk een ruime toepassing van de minder voor do hand liggende natuurkrachten of van machinerieën, zooals die zulk een gewel dige factor zijn geworden in de moderne industrie, ten gevo'ge van de groote vlucht, die de techniek de laatste eeuw genomen heeft. Ook waren de gebrekkige aardrijkskun dige kenn:s en de onvolmaaktheid van de commun'catie- en transportmiddelen hin derpalen voor den groei van den handel met het buitenland. Doch dit alles houdt verhand met den toestand van onrijpheid, waarin zich toen nog het maatschappelijk leven bevond. Er is nog een dieper liggende oorzaak, maar om die te ontdekken is het noodig, dat wij ons rekenschap geven van het ka- rakterist'eke beginsel der oude maat schappijen. Men heeft wel eens beproefd. terw'jl men wel 'n breede scheidingslijn trok tusschen de Oostersche volken eenerzijds en de Grieken en Romeinen anderzijds, het ver schil tusschen deze laatsten en de Wester- sche volken van onzen tijd, weg te cijfe ren als slechts van weinig beteekenis. De klassieke volken, zoo meende men, komen in denken, voeden en handelen in wezen met ons overeen. Toch is dit een onjuiste opvatfng. Er is dit essentieele onderscheid tus schen de oude en de moderne maatsclap- pijen, dat de eerste waren georganiseerd mét den o o r 1 o g en de laatste met de i n- d u s t r ie als laatste einddoel. De vérstrekkend? invloed, die deze ver schillende doelstell'ng heeft op iederen vorm van menscheüjke wevkzaamhe'd, moet nooit uit het oog worden verloren. Van deze militaire inrichting der oude maatschappijen was het instituut der sla vernij een integreerend bestanddeel. Het was niet, zooals b.v. in de vorige eeuw in Amerika, een uitwas van het maatschappelijk leven, m?ar het was zoo zeer volkomen in harmonie met dat leven, dat de eminentsfe denkers het beschouw den als onvermijdelijk en onmisbaar. Het schijnt in de toenmalige verhoudin gen een noodzakelijkheid geweest te zijn, die als zoodanig tot op zekere hoogte zijn nut had. Maar het had toch ook z'jn groot© schaduwzijden. Want het leidde tot een minachting van den arbeid en iederen vorm van produc tie, den landbouw uitgezonderd, achtte men den vrijen man onwaardig. Deze moest zijn activiteit ontplooien door zich rechtstreeks met de publieke zaak bezig ie houden, 't zij in de politiek of als mili tair. De arbeid moest door de slaven verricht worden en de vrije handwerkslieden, die er toen ook reeds waren, stonden volgens de algemeene waardeering slechts weinig boven hen. De producenten waren derhalve voor het overgroote deel ontbloot van a'le in- tellectueele ontwikkeling en hadden boven dien geen belang bij hun werk; z;j waren zoowel door hun positie als door hun ka rakter niet in staat te vo'doen aan de eisehen, die de voortgang der industrie stiU. Hier moet npg aan worden toegevoegd "de betrekkelijke onzekerheid van leven en eigendom ten gevolge van de militaire ze den dier tiiden. Aan het vergaderen van schatten waren groote gevaren verbonden, en dit hield de vorming van groote kapi talen tegen. Trouwens, de Ou,den kenden het kapitaal nog n;et i.n zijn economische beteekenis. kapitaal was een „schat" zonder meer en kapitaal-rente werd a's woeker beschouwd. Wie b.v. geld opnam, deed dit niét om daarmee een nieuwe productie te begin nen, maar eenvoudig omdat bij 't noodig had om in zijn behoeften te v*oorz:en, dus voor de consumptie. En wie in die noodzakelijkheid verkeer de, wist wat hem te wachten stond, n.l. een zwaren interest, ©en woekerrente te betalen. Al deze oorzaken maakten dat het' maat schappelijk leven bij de Ouden een be perkt en eentonig karakter draagt en niet is t© vergelijken, met de onuitputtelijke hulpbronnen, de onophoudelijke expansie en de duizendvoudige verscheidenheid, die we in de moderne maatschappij waai ne men. De antieke beschaving heeft dan ook niet door industrie, maar door oorlog haar lvstorische roeping vervuld, die bestond in het scheppen van verhoudingen, die een nieuwe maatschappelijke orde mogelijk maakten, gebaseerd op vredelievende acti viteit. Deze roeping was voor Rome bewaard en wel als het uiteindelijk resultaat van zijn veroveringspolitiek. Uit het Sociale Leven m- de toepassing van de l* warbeidswet 1919. "«i 'w Controle door de vakorganisaties? **1 De besturen van het Bureau voor de R.-K. Vakorganisatie, het Christelijk Na tionaal Vakverbond en het Algemeen Ne- derlandsch Vakverbond, hebben zich tot OLDENKOTT's TABAK KOG STEEDS DE BESTE VRAAGT OLDO (licht en geurig) den Minister vin Arbeid gewend, met een schrijven, waarin zij o.a. verklaren: Gedurende de vier jaren, waarin straks (24 October a.s.) de „Arbeidswet 1919" voor „fabrieken en werkplaatsen" van toe passing is, werd uiteraard ook door ande re groepen van werknemers met stijgend verlangen uitgezien naar het oogenblik, waarop ODk voor hen de beschermende maatregelen in werking zouden treden. De besturen voornoemd, hebben in den gang van zaken aanleiding gevonden de vraag onder het oog te zien, of de vakor ganisatie op zich zou kunnen nemen, om aan de rontrole op de naleving der Ar beidswet hare medewerking te verleenen. Na ernstig beraad, meenen zij die vraag in beginsel bevestigend te kunnen beant woorden, zich daarbij stellend op het steeds meer bepleite standpunt, dat - de geinteresseerden zooveel mogelijk bij de uitvoering der sociale wetten dienen te worden betrokken. De besturen hebben gemeend, zich niet te mogen bepalen tot het, in het algemeen uitspreken van de wenschelijkheid, zij hebben ook de mogelijkheid overwogen. De mogelijkheid blijkt zeer wel aanwe zig In art. 77 der Arbeidswet wordt den be trokken Minister de bevoegdheid gegeven, ambtenaren te benoemen „belast met de handhaving van deze wet en met de mede werking aan de uitvoering er van". De wet bepaalt niet, dat die ambtena ren door het Rijk bezoldigd moeten wor den. Het is dus zonder wetswijziging mo gelijk, ook onbezoldigde ambtenaren aan to stellen, toegerust met dezelfde bevoegd beden als aan de bezoldigde zijn toege kend. Die onbezoldigde ambtenaren zouden uit de kringen der v?ykorgan;saties zijn te be noemen. Het komt. adressariton voor, dat deze op lossing aanbeveling verdient hoven ande re, omdat het alleszins wenschelijk is, dat bedoelde or bezoldigde ambtenaren onder leiding staan van de districthoofden, die niet enkel wettelijke verantwoordelijk heid dragen, dóch zonder wier medewer king de onbezoldigde moeilijk nuttig werk zouden kunnen verrichten. De besturen achten het wenschelijk, dat aan hen uitsluitend worde opgedragen do controle op de naleving van de wettelijk vastgestelde werktijden (werktijden-, rust tijden- en arbeids'ijs.ton-besluit). Zij wen.' schen een geleidelijk inwerkingtreding der nog buiten werking zijnde paragra- phen der wet. F?n begin ware te maken met paragraaf 6. Aan het slot van dit schrijven hebben de besturen de aandacht van den Minis ter gevestigd op de enorm lange werk tijden, waaronder het vr rplegend perso neel in een aantal inrichtingen gebukt gaat. B3EdM~IILAND Genua mail naar Indië per luchtpost naar Bazel. De dir.-gen. der P. en T. maakt bekend, dat bij wijze van proef, ing. 26 Aug. des Dinsdags cm d<y Indagen gewone en aan- geteekende brieven en briefkaarten (uit- gez. brieven met aangegeven waarde) voor Ned. Oost-Indië, die niet meer in de na zending per trein kunnen worden opge nomen, met den luchtdienst Rotterdam Bazel zullen worden overgebracht zonder heffing van een extra recht (luchtrecht) en zonder dat de afzenders uitdrukkelijk ver zending per luchtpost hebben verzocht. Het vliegtuig vertrekt van Rotterdam Waalhaven te 9.15 m. Het vervoer van Basel naar Genua ge schiedt per trein. In laatstgenoemde plaats wordt het stoomschip van de Maat schappij Nederland bereikt, dab daags na het vertrek van het vliegtuig uit Rotter dam van Genua afvaart. De aandacht wordt er op gevestigd, dat aan verzoeken om brieven en briefkaarten voor N. O.-In- dië niet per luchtpost over te brengen wordt voldaan. Indien deze correspondentie derhalve van een duidelijk opschrift ,-,niet per lucht post" of van een soortgelijke aanwijzing is voorzien, vindt verzending per trein plaats Dit geldt ook voor de stukken voor Zwit serland en Italië, welke voor overbren ging met den luchtdienst Rotterdam Basel ip aanmerking komen. v*. I De Tariefwe!. Wij vernemen, aldus het Hdbl., dat men op het departement van financiën, om tegemoet te komen aan door belang hebbenden geopperde bezwaren tegen het ontwerp-Tariefwet, zoodanige wijzigin gen voorbereidt, dat verschillende artike len, die vroeger belast waren en dn het ontwerp vrij zijn gegeven, toch weer be last zullen worden met 5 pet. of 3 pet. T De rijwielbelasting. Hét hoofdbestuur van den Nederi. Landarbeidersbond had in een brief aan den minister van financiën verizocht te bevorderen, dat ook een kosteloos rijwiel- merk wordt uitgereikt aan losse arbei ders, van wi© vaststaat, dat zij voor de .uitoefening van hun beroep eea rijwiel noodig hebben of noodig hebben voor het vinden van werk. De minister heeft geantwoord, dat los se arbeiders van de gunstige bepaling niet zijn uitgesloten, mits zij slechts kunnen aantoonen, dat zij geregeld moer dan een half uur gaans moeten afleggen, vóórdat zij de püaats beriken, waar zij hun werk verrichten. De uitreiking van een koste loos merk kan evenwel niet geschieden aan die arbeiders, die een rijwiel niet noodig hebben voor de uitoefening van een beroep, maar het wenschen te bezi gen voor het (zoeken van werk. In dit ge val toch zou elke controle onmogelijk zijn. „Opbouwende staatkunde". Naar bet Huisgz. verneemt, zal Opbou wende Staatkunde^het vroegere Katholieke Staatkunde van dr. Verviers, deze week voor het laatst verschijnen en worden sa mengesmolten met het pas opgerichte maar nog niet verschenen actualistische weekblad de Vaderlander. DE ROOMSCHEN EN 'T GEBRUIK VAN GODS NAAM. Dikwijls is opgemerkt, dat Roomse-hen, inderdaad trouwe Roomsehen, die hun kerkelijke plichten niet spoedig verzui men, zich zoo kunnen te buiten te gaau door het misbruiken van Gods Naam. We willen daarmee niet zeggen, dat zoo iets onder Protestanten nooit gevonden wordt. Maar geloovige, vrome Protestanten zijn toch soberder in het gebruik van 's Heeren Naam en zullen dien niet licht ijdel ge bruiken. Van de hand van dr. W. G. J. van Koe verden, den voorzitter van de Roomsche apologetische vereeniging „Petrus Cani- sius", vinden we nu omtrent het verwijl aan de Roomschen, in het tijdschrift „Het Schild" de volgende bekentenis met ver maning: „Waar is het bij vele, overigens brave, Roomschen die den hoogheiligen Naam van God als stopwoord in den mond heb ben, die misschien wel uit devotie des morgens den Zoeten Naam Jezus eeren met een litanie, maar den dag door telkens en telkens onteeren door er een uitroep van te maken en daar niets in zien. Denkt eens aan het derde gebod! „En de zaak wordt nog ernstiger: im mers de andersdenkenden («geren zich te recht aan zulk een misbruik. „Brengt u dikwerf het offertje van uw gebed voor de bekeering uwer dwalende broaders, prachtig; steunt u het werk van „Petrus Ganisiuo" door uw bijdragen. God zal uw mildheid loonen; maar in naam van al wat loont, verzwaar uw zon den van 't. misbruik van Gods Naam niet door ergernis". Het verheugt ons, zegt de N. H. Gr t., dat do Roomschen hier omtrent een veel voorkomend kwaad, waardoor God onteerd wordt, oen woord van vermaan ontvangen We vinden het jammer, dat voor ons de beteekenis van ileze waarschuwing weer vermindert door het insluiten van de utili teitsgedachte die in het slot van het woord van vermaan voorkomt. Niet de negatieve wensch om „anders denkenden" ergernis te besparen, en daar door eer tot eigen geloofsovertuiging te lokken, maar de positieve lust tot gehoor zaamheid aan het gebod Gods moet de groote drijfveer zijn tot bestrijding van het genoemde kwaad. LEID&CHE PENKRASSEN Amice. De dezer dagen, verschenen Gemeente- rekening over 1923 maakt geen slecht fi guur. Zooa's ge reeds gelezen zult hebben of misschien hebt ge wel de moeite ge nomen om de ten Stadhuize ter inzage ge legde reken'ng in te zien sluit de reke- n'ng wat den gewonen dienst betreft met 'n batig saldo van ruim een millioen of om 't precies te zeggen van f 101042614. Dat is in een tijd waarin we bijna van ■niets anders dan over tekorten hooren zeker een verblijdend resultaat, waarmee we tevreden mogen wezen. Het is waar amice, de exploitatie- Tekening geeft zuiver genomen, een veel minder gunstig cijfer te zien. Van de batige saldi der jaren 1921 cn 1922 is toch cp deze begrooting gebracht een bedrag van f 887411.43, zoodat het zuivere batig saldo betrekkelijk gering is, maar dit neemt toch niet weg, dat er al'e reden is om met dankbaarheid op het afgeloopen jaar terug te zien. Wanneer alle bedrijven zoo good ge hoerd hadden en alle huiselijke rekeningen een dergelijk eindresultaat te zien gaven, dan zou er zeker nipt veel over de slechte tijden geklaagd worden. De opmerking is gemaakt en dat is vol komen juist, dat er ook heel wat meeval lers waren in het afgeloopen jaar. Zoo gaf de gasfabriek een meerdere inkomst dan geraamd werd van ruim 145 duizend gulden, de electr:citeitsfabriek_ van ruim 146 duizend gulden en de gemeentelijke gestichten van bijna 48 duizend gulden. En daarbij komt dan nog, dat de belas ting naar het inkomen bijna 213 duizend gulden boven de begroot'ng bleef. Dat zijn belangrijke meevallers, maar die we dan ook a's zoodanig mogen aanmerken en waarvan met ingenomenheid melding mag worden gemaakt. En dit eindcijfer werd verkregen, amice terwijl toch ook aan verschillende zaken van socialen aard vrij be'angrijke# be dragen werden geofferd. Zoo werd b.v. Voor de werkloozenverfcekering bijgedra gen ruim 48 duizend gulden, voor mitkee- ringen dooy do Steuncommissie 330 dui zend gulden, voor het Burgerlijk Armbe stuur bijna 250 duizend gulden en voor 'Armenraad en steunverleening werkloozen ook nog een 28 duizend gulden. Dat zijn bedragen die genoemd mogen •worden, maar die en dat is zeer 1e be treuren voorloop ig nog wel niet veel verminderd zullen kunnen worden. De tijdsomstandigheden zijn toch van dien aard, dat voor dergelijke doeleinden voors hands nog betrekkelijk groota somme* noodig zullen zijn. Maar hieruit volgt dan cols amice, dat het dringend noodzakelijk is, dat op een andere wijze getracht wordt de uitgaven te verminderen. Door den achteruitgang in het zakenleven, de vermindering van sa larissen enz. is het zoo goed als zeker dat de opbrengst der inkomstenbelasting zal dalen. Bovendien is er een streven ook iri den gemeenteraad om de tarieven voor gas en electriciteit te verlagen. Gezien de winsten door de fabrieken gemaakt is dat zeer goed mogelijk, maar men kan ook dit geld maar eemhaal uitgeven, en dus is het gevolg dat de gemeente'ijke ihkoms en daardoor belangrijk izullen verminderen. En eindelijk is het meer dan noodzakelijk dat pogingen worden gedaan om den belas tingdruk eenigermato 1e verlichten. Dat is noodzakelijk omdat de druk voor -velen inderdaad te zwaar moet worden geacht, maar het is ook noodig omdat er betrek-* kei ijk veel ingezetenen zijn die evengoed builen Leiden kunnen wonen en die er dan ook de voorkeur aangeven naar omliggen de gemeenten te verhuizen, waar ze van do voordeelen van het stadsleven even goed kunnen profiteeren, maar waar de belastingdruk lang niet zoo sterk gevoeld •wordt a's hier in Leiden. Toegeju'cht moeten dus worden alle po-* gingen die worden aangewend om zoo als onlangs bij de onderwijsvoorste"en nieuwe uitgaven te voorkomen en om, waar d't zonder te groote bezwaren kan, de uitgaven te verminderen. De rekening over 1923 heeft een ver blijdend en moedgevend resultaat opge leverd, maar ik kan toch niet anders zien, dan dat ze tot groote omzichtigheid maant De voorbereid:ng van de 3 OctoberfeesU viering is thans weer in vol'en gang. Het hoofdbestuur van de Vereeniging 's voortdurend in de weer om a'le maat regelen Ie treffen die noodig zijn en de verzierings-comité's zijn eveneens in ac'.'e om onze stad straks een recht feestelijk aanzien te geven. Als straks het weer mag meewerken en zich geen bijzondere din gen voordoen, dan kunnen we er we! cp rekenen dat het ontzet van Leiden op lu:s- te r jke wijze zal worden gevierd Temeer omdat we liet gropte voorrecht •hebben, dat onze geliefde Vorstin dien dag a's een echte Oranje in ons midden zal zijn. Als er zooa's in sommige streken van Zeeland, leed te dragen valt, dan is onze Koningin op haar post en weet ze alt'j-d van hare hooge belangstelling blijk te geven. Maar als er reden is om to dan ken en te gedenken, dan blijft Hare Ma jesteit ook niet achter en leeft onze Lands vrouwe met haar volk mee. Gedenken en danken, amice, dat z'jn mooie, onmisbare dingen in hel leven. De vroegere Leidsche predikant Dr. j Gunning heeft zeker de waarheid verto'kt toen hij zijn bekend lied maakte waarin deze regels voorkomen: i> Daar is zooveel te klagen Daar is zooveel geween \y En zooveel leed te dragenr Inderdaad er is zooveel te klagen, ~er is zoo heel veel leed op de wereld" en er is dientengevolge zooveel geween. Als men vooral in deze dagen langs de straten wandelt en de overvolle trams voorb'j ziet glijdpn en het leger van auto's voorbij ziet snorren, dan krijgt men vol strekt niet den indruk, dat er zooveel reden is om te zuchten en te klagen. Dan lijkt de wereld veel meer een groote feest zaal, waarin men niets anders te doen heeft dan zich te vermaken, dan pret te maken en te genieten van alles wat de wereld biedt. Maar wie wel eens in de gelegenheid is achter de schermen te zien, die weet wol, dat (Ut alles slechts een bedriegelijke schijn is. Hier is iemand, door een ongeneeslijke kwaal aangetast en door onzegbare pijnen gefolterd, daar is iemand de door z-'ele- nood is aangegrepen, g'nds z'jn de gor dijnen neergelaten omdat een <loode te betreuren valt en weer in ander? gcz'nnen zijn het de zorgen \an financiee'en 'aard die al'e levensvreugde bannen, cn de veer kracht van het leven doen verliepen. Daar wordt geleden en gezucht achter de schit terend verlichte ramen van do -deft'ge hu'zen en geleden en gezucht riet minder in de huizen van de armen. De vorige week, 't was Zaterdagavond, l:ep ik over dc straat. Er was ergens een oploop, en toen ik naderbij kwam zag ik oen jong vrouwtje die stond te huilen en te snikken bij haar eveneens jongen man d:e, beneveld door den sterken drank, als een beest over de straat rolde. Hulpvaar- d:ge buren droe-en den heschonkene naar 'h'nnen in een keurig huisje, waar a'les sprak van welvaart en jong geluk. "Wo'k een o'lende voor dat vrouwtje, dat mis schien staat aan, het heg'n van een schier' eindeloos langen weg van schande en o'-. 'lende en armoed?. En welk een ellende voor d:en man die m'sschien een slacht offer was geworden, van de vele van Over heidswege. geto'ereerde en beschermde drankhuizen. Ja, daar is zooveel te klagen en te wee- nen en te zuchten. Maar aan den anderen kant, er is ook zooveel te danken. Wie daarvan niet overtuigd mocht zijn denke rich maar eens in den toestand van de Loidsche burgers in 1574; de cl-:1 lende 'waaronder de bevo'kmg in tal van andere landen gebukt gaan: de ve'e zege ningen die in den loop der jaren aan liet Nederlandsche volk .en spee:aal ook aan de stad onzer inwoning werden geschon ken. Ja, waarlijk, we mogen gedenken, hoe1 voor dezen ons de Heer heeft gunst be wezen; we hebben reden om de wonderen, gade te slaan, die H ij heeft van ouds ge- daan. En als we dat doen amice, dan zal er ook aanleiding zijn om God te danken en straks op gepaste wijze feest te vieren. i| VERITAS. Blijkens nadere opgave is het zuivere Ealito f 1062107.38,'4.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6