lieliisÉCoiifiti
Tweede Blad
[Zaterdag 9 Augustus 1924
v
Welken de wereld niet
kan ontvangen.
den Geesfc der waarheid,
welken de wereld niet kan
ontvangen, want zij ziet Hem
niet en kent Hem. niet, maar
gij kent Hem, want Hij blijft
bij ulieden en zal in u zijn.
Joh. 14: 17.
Niets bindt de geesten van alle vleesoh
(inniger saam, niets ook trekt bitterder
jscheure tusschen de geesten, dan de
£eest.
i i Gelijk de Geest in den beginne zweefde
jop de wateren en die wateren deels van-
jeen scheidde, en -die wateren deels ge-
ischeiden "samenbond, a'zoo be-
fteerscht Hij ook de geschiedenis der
jpenschheid.
i Door Hem is het, dat de kerke Gcds
i' (wordt overgebracht in het wonderbaarst
Jicht; van Hem vervreemd daarentegen,
izinkt de wereld, die Hem niet kent noch
«ziet, voor ecuwig weg in de buitenste duis
ternis.
i Die wereld kan -dan Geest Gods niet ottt-
l jrangen. Want z:j ziet,'zij kent alleen het
/worden, niet hét zijn; zij leeft wel in de
(wisselende vormen, maar verstaat niet liet
eeuwige Wezen. Daarom begeert zij bet
/veranderlijke, het wordende, den vorm, de
«schelp, maar zij heeft geen oog voor die ge-
iduchte heerlijkheid van Hem, die was en
is en wezen zal.
i Nochtans is diit niet zoo te verstaan, als-
tof de wereld niet van Hem weet.
Geest, dat Is wind, gelijk het bekende
Ij ETohanneswoord ons leert, gehemzinnige
macht, onbekend in zijn aanvang, onna-
tspeurlijk in zijn uitgang, maar van groo-
de mogendheid.
Men hoort zijn gekiïd. Daar is geen
spraak of oord, daar is geen volk bekend,
dat, zelf tot 's wereld end, de stem niet
i 'hoort van dezen Geest, al was het ddn
I maar alleen in de sprake der schepselen,
i beide zijne eeuwige kracht en Goddelijk
heid, opdat zij niet te verontschuldigen
j eenden zijn.
i Daar staat dan ook niet, dat de wereld
Eem niet h o o r t. Maar dat zij Hem niet
isi et. En daarom kent zq Hem niet.
En als nu Job zelfs moest uitroepen aan
bet einde van zijn langen beproevingsweg,
(hoe machtig groot dat onderscheid is tus
schen God te hooren en God te
zien, niet waar, dan gevoelt gij er iets
van, van wat groote beteekenis dit getuige
nis van Jezus is: De wereld ziet den Geest
"JrocLs niet!
Juist dat Zich te zien geven, dat Zich
ontdekken, geestelijke dingen met geeste
lijke samenvoegen, is het werk des Gees-
ïes Gods.
Wien de oogen geopend worden om te
zien, die i's er, die wordt deelgenoot van.
'het getuigenis des Geestes.
Want God moet Zichzelven waarachtig
maken. Daar is geen persoonlijker, daar
is ook geen onmiddellijker weg om tot de
kennis te komen, dan de weg der aan
schouwing.
Daarom zal de zaligheid des hemels ecn-
Imaal daarin bestaan, dat wij God zien van
aangezicht tot aangezicht. Maar dan zul
len wij ook kennen gelijk wij gekend zijn.
Zoolang daarentegen de zaligheid, hiier
bp aarde, is uit het geloof, en het gelioof
uit liet gehoor, geldt ook de belijdenis der
'oprechten: nu kennen wij ten deele.
1 Want het zien van Gods Geest doet van
'heerlijkheid tot heerlijkheid aan den Hee-
re gelijkvormig worden.
Gelijk het zien van Eva op de verboden
'vrucht haar ten val bracht, zal het
zien op de ware Koperen Slang ons ge
nezen ten leven, juist door den Geest.
Als Job die verborgenheid der godzalig
heid is deegachtig geworden, dat zijn oog
God aanschouwt, dan vallen door dat ont
dekte, maar tegelijkertijd ontdekkende
licht de schellen der zelfrechfcvaardigin/g
én eigengerechtigheid hem van de oogen
én hij ontvangt de aangebodene verlossing
tmet vreugde.
1 Daarom staat liier zoo 'Zinrijk, dat de
'.(wereld den Geest Gods niet kan ont
vang e n. Dat moet ge verstaan inver
band met hetgeen >er volgt: ,,Want zij 2iet
Hem niet en kent Hem niet."
FEUILLETON
De Sterren hadden gelogen.
381
Ik verheug mij echter in het bewustzijn,
dat, ware het ook de keurvorst van Beie
ren, die de tijding aan mijn meester
bracht, hij geene smartelijke gewaarwor-
ding bij u vinden zou, die uw doodvijand
-stof tot vreugde over u zou geven!"
>,Zeni, ik draag u op te zorgen, dat den
.beiden heeren een schitterende ontvangst
bereid worde, en als zij van hier getrokken
kijn, kunt ge u reisvaardig maken.
i« We trekken naar Bolieme.
Gaarne wenschte ik, dat gij mij den loop
der gebeurtenissen, zooals we diien op
haakten, eer gij naar Regensburg vertrok
ken 'zijt, nog heden op papier bracht, op-
jTa-t ik hun toonen kan, dat hunne tijding
hij niet verrast!"
1 »,Ik zal Uwe Hertogelijke Hoogheid nog
hedenavond den horoscoop van dien dag
Medebrengen," zeide Zeni, waarop hij de
tent verliet.
Gebeurde juist, zooals Zeni gedacht
Had.
Twee dagen na hunne terugkomst had-
ide beide afgevaardigden des keizers
et hoofdkwartier van den Friedlander be-
£?tht en werden, nadat zij zich hadden
Haar ïs tusschen haar en den Geest geen
heirekking van liefde, geen gemeenschap.
Zij kan den Geest niet in haar binnenka
mer toelaten. De Geest is niet in haar,
'daarom ko-mt de Geest ook niet tot haar.
1 Want onmisbare voorwaarde om de wer
king des Geestes te ervaren, is het bezit
'van dien Geest.
1 Daarom "zegt Jezus tot zijne discipelen:
Gij kent Hem, want Hij blijft hij ulieden,
en zal in u zijn. Wien heeft, dien zal ge
geven worden.
0, de wereld is zoo rijk. Ze doorzoekt het
'geschapene en maakt het dienstbaar aan
haren wil. Voor haar rookt de wierook op
de outers der kunst, en de wetenschap
doet haar welbehagen.
En toch is zij zoo arm. want zij kan den
Geest niet ontvangen. Zij kent Hem niet
en ziet Hem niet.
Vraag haar, vanwaar wij gekomen zijn
en waar wij henen gaan, zij weet het
niet, want zij mist den Geest.
Laat haar zeggen, wat eigenlijk onze
ziel is; laat haar verklaren, hoe de ade
laar opstijgt en wat de groeikracht is in
het graan; laat haar ontsluiten, welke da
verborgenheid zij van het leven en van den'
dood; laat haar het raadsel der zonde op
lossen en wat van die zonde blijvend kan
verlossen; ach, dat alles kan zij niet,
want zij heeft den Geest niet ontvangen.
En de Geest, dat i-s het leven, dat i,s de
waarheid, dat is do verklaring, dat is het
licht. Hij haat de onwetendheid, de on
rust, het bedrog. Hij verlicht, Hij reinigt,
Hij zaligt.
Wie den Geest mag ontvangen, wordt
door Hem aangegrepen met Goddelijke
kracht, overdropen met hemelschen glans,
en ingeleid in do eeuwige en wezenlijke
dingen die hij God zijn, om den aanvang
en den samenhang en het einde van alle
dingen to kunnen verstaan.
Maar wie dien Geest niet ontvangt, die
wordt verduisterd in het verstand en daar
door tot onderscheiden onbekwaam.
Want wie dien Geest niet ontvangt,
die ontvangt andere geesten.
De Schrift noemt die te-zamen „den geest
der wereld." Het zijn de geestelijke hoos
heden in de lucht. Hunner is de veelheid.
Daarom verwarren zij de wereld in de len-
genen.
Wat al wisselingen in de wijsbegeerte,
wat al stelsels van wetenschap, die even
onbarmhartig worden neergeworpen als
ze moeizaam zijn opgebouwd.
En daartegenover voor alle tijden en
aan alle plaatsen bet ééne, oude, onver
anderlijke Woord van God.
Allerlei geesten, dj© verleiden, en daar
tegenover altoos en allerwege dezelfde
Geest, die in de waarheid leidt.
0, arme wereld, die geen. vastheid, geen
stuur hebt in uw leven. Hoe jammerlijk
wordt gij heen en weer geslingerd tot ver
brijzeling door al die tegenstrijdige géés
ten die u willen binden.
Hoe waarachtig is daartegenover het ge
tuigenis der Schrift:' waar de Geest des
Heeren is, aldaar Is vrijheiÜ.
Dit Woord des Schrift is van grooten
ernst.
Het eischt van ons, dat wij ons hoog
moedig liart ten offer brengen aan do
dwaasheid Gods, d»e nochtans wijzer is
dan aller menschen wijsheid. Het roept
ons ieder ©ogenblik op tot het verlooche
nen van onszelven, en tot het „verlaten
van. -onzes vaders huis," ja, tot het „ver
geten van ons volk", om waarlijk arm
van geest te zijn.
Alleen als er in ons binnenste plaats is
voor den Geest Gods, kunnen wij dien
Geest ontvangen. En anders behooren ook
wij tot die „wereld, ;die Hem niet ziet, niet
kent."
Is er bij u inwoning des Geestes?
Kent gij de behoefte aan bet ontvangen
van dien Geest? Hebt gij oogen om God te
zien, bewustzijn van Godsgemis en Gods-
bezrit?
Dan weet gij van den s trijd dezer din
gen ook mee te spreken.
Want Geest, dat is ook strijd, een strijd
om te openen alle poorten van ons huis en
van ons volk en Van igansch liet leven, dat
de Geest des Heeren daarin blaze het
Eeuwige Leven.
C. ORANJE.
BEPROEVING.
Niet immer laat God ons den levensweg
schouwen.
„Vooruit in 't geloof!" Gij moet leeren
vertrouwen.
Niet immer ontneemt Hij de steenen aan
5t pad
Hetwelk gij ootmoedig en biddend be-
tradt.
Gocl kan u liet kruis en - de tranen niet
weeren.
Licht bleeft gij bij zonneschijn de aarde
begeeren
laten aandienen, terstond in zijne tent toe
gelaten.
De hertog, die gedurende de verloopcn
dagen al zijne zelfbeheersching herkregen
had, ontving hen zeer vriendelijk en gaf
geen enkel teeken van ontroering of toorn,
toen zij hem in de meest vleiende bewoor
dingen te kennen gaven, dat de keizer ge
loofde nu aan den krijg een einde Ie moe
ten maken en daarom besloten had, zijn
veldheer onder de hartelijkste betuigingen
van dank te ontslaan.
Zij ontveinsden hem niet, dat de keizer
hiertoe meer overging op den aandrang
der vorsten, wier landen door de ingeleger
de troepen zoo fel geteisterd werden.
Geduldig hoorde Wallenstein hen ten
einde toe aan. Eindelijk sprak hij:
„Uwe mededeeling verrast mij niet, hee
ren. Ik wist alles reedsl
Leest dit geschrift en gij kunt zelf be-
oordeelen, of datgene, wat gij mij.'zegt, mij
wel verhazen kon.
Ik weet, de keizer handelt ondanks zich
zelf zoo.
't Is de geest van den keurvorst van
Beieren, die den keizer beheerscht, daar
om kan ik den laatste geene schuld toere
kenen.
Het doet mij leed, dat Zijne Majesteit
zoo weinig genegenheid voor mij gevoelt,
doch zegt den keizer, dat ik, als de minste
??Üne.T opderdanen, gehoorzamen z^J,.
1 Gocfa land moet den beker des lijdens wel
drinken,
Zal eenmaal zijn stem in het jubellied
klinken
De weg naar de vrijheid ging immer nog
heen
Over Golgotha's harden en somberen
steen.
De storm doet de scheepliên te vuriger
haken
Om samen aan 't veilige strand te geraken
Geloofd zij heb vuur, door Gods liefde
i ontstoken!
Het vuur deert ons niet, 't heeft do boeien
verbroken.
Vaak neemt wel de herder een lammetje
weg,
Dan volgt hem de kudde ook door struiken
en heg.
Wio God tot zijn deel heeft, zingt vroolijk
zijn psalmen
Al doen zc ook de muren eens kerkers
weergalmen.
Zóó gaan wij gcmcedigd den weg onzes
Heeren,
Die óók onder lijden Zijn lessen moest
leeren.
Verheft dan uw stem. gij die bukt onder
't kruis
Uw Jezus brengt eens. al Zijn kruisdragers
thuis.
Komt, heffen wij vroolijk ons loflied ten
hoogen
Gij mocgt ook wel zingen met tranen in de
oogen l
Dr. J. H. GUNNING J.Hzn.
KERK Eü SCHOOL
NED. HEHV. KEEK.
Beroepen. Te Vollenhove: Ph. Peter
to Warns; to Vlissingen: A. de Voogd te
Assen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te St. LourensA. Schee-
Ie te Kapclle-Biezelinge.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen. To Steenwijk: J. Hovius
cand. te Komliorn; te Vlaardingen: K.
Groen t e %Zwijndrecht.
Bevestiging, Intrede Afscheid.
De intrede van cand. J. W. v. Tol bij
de Geref. Kerk van Scharend ij ke is be
paald op Zondag 14 September.
Bevestiger is Ds. T. Gerber van Assen.
-Zondag 21 Sept. zal D s. D. S c h e el e
afscheid nem. van de Gerf. Kerk van Gees-
teren-Gelselaar, en Zondag 5 October in
trede doen bij de Geref. Kerk van Oude
water.
Prof. Dr. H. Bouwman van Kampen zal
als bevestiger optreden.
D s. J. L. Dippel is voornemens op
24 Augustus intrede te doen bij de Ned.
Herv. Gem te Kamperveen, na bevestiging
door Ds. J. Willem.se van Groningen.
Ds. O. J. Reinders hoopt 31 Aug.
afscheid te nem. van de Ned. Herv, Gem,
te Kooten, en 7 Sept. d.a.v. intrede te deen
te Blijham.
Zendingsdag.
In het Rijzcnhnrgsche Bosch nabij sta
tion Driebergen is Donderdag de 17e Zen
dingsdag van den Geref. Zerjdingsbond in
de Ned. Herv. Kerk gehouden. De landdag
was door ongeveer 8000 personen bezocht.
Van twee spreekplaatsen voerden achter
cenYolgens het woord: Dr. de Lind van
Wijngaarden van de Bilt (openingsrede);
de heer J. Belksma, zendeling-onderwijzer
te Rante-Pao; Ds. Kijftenbelt van Feijen.
oord; Ds. Rartlema van Hoogeveen; Ds.
Bouthoorn van Zeist; Ds. van Lokhorst
van Bennekom; Ds. van Apeldoorn van
Voorthuizen en Ds. Binsbergen van Mas
tenbroek.
Do slotrede werd gehouden door Ds. J.
H. F. Remme van Amsterdam.
ZendinflSconferénlK
Voor het eerst 4 zoo wordt ons uit
Lunteren gemeld is. op de Zendings
conferentie dio daar gehouden wordt, een
cursus voor de Jodenzending georgani
seerd.
Do deelname is verrassend groot. Deze
cursus, onder leiding van den zendeling
onder Israël, de lieer Van Os, en de pre
dikanten Van Nes en Velders, wordt ge
volgd door ruim 50 deelnemers. Deze
cursus is daardoor verreweg de grootste.
De conferentie is bezocht door 175
deelnemers.
Het ToO'7Gp-raam.
Do afdeoling Amsterdam der Herv.
Geref. Staatspartij heeft in eon openbare
samenkomst op G dezer na ©en rede van
ds. Gravemeijer over De verroomsching
Of, indien de keizer u niet al te veel
haast geboden heeft, om hem mijn ant
woord te doen toekomen," zoo vervolgde,
hij met een boosaardigen glimlach, „zoo
blijft heden en morgen mijne gasten en
gelieft dan mijn schriftelijk antwoord den
keizer te overhandigen."
De beide lieeren, getroffen, dat 'zulk eene
tijding zóó lijdelijk door den geweldigen
man werd ontvangen, namen volgaarne
zijne uitnoodiging aan.
Zij wisten echter waarlijk niet, wat zij
er van denken moesten, toen de opperbe
velhebber hun den volgenden dag het
schrijven aan den keizer overreikte, dat
zeer deemoedig en onderdanig gestcid was
en waarbij hij zich slechts voor het ver
volg in 's keizers gunst aanbeval en voorts
tot hen sprak:
„Mijne heeren, ik gevoel', dat de aanlei
ding tot dit bezoek yoor u zeer onaange
naam was.
Het zij mij vergund, u dit een weinig te
•vergoeden.
Veroorloof mij, waarde heer gïaaf, n de
zen schoon© telganger nit mijn eigen stoe
terij aan te bieden.
En u, lieer van Queslenherg, hoop ik niet
to beleedigen, indien ik u deze twee opge
tuigde spannen van zes hengsten aanbied.
Ze zijn van een goed Mecklenburgsch ras;
daarvoor kan ik instaan."
dankbaar namen *ij sjschaid. w bwi
Jer kunst en Tiet. Marfaraam van Toorop,
een boodschap tot minister De Visser ge
richt van den volgenden inhoud:
„De vergadering van protestanten, in
grootert getale bijeen, op 6 dezer in Salva-
lori te Amsterdam, met afschuw en ont
zetting vernomen hebbende dat men onze
Domkerk te Utrecht, het. Huis des Heeren
hetwelk in den gezegenden reformatie tijd
gezuiverd werd van Roomsche afgodische
voorstellingen, andermaal onteeren gaat
door een glasraam van specifiek Room-
sclienj aard dat lijnrecht indruischt tegen
Gods Heilige Wet, protesteert met klem
tegen de aanbrenging van het Tooropraam
in Nederlands voornaamste Kathedraal en
richt de dringende bede tot uwe Excel
lentie alsnog de door u gegeven officieele
goedkeuring tot plaatsing van dit zeer
ongewensclite glasraam in te trekken.
Predikants. pensioenen.
Een ïjed. Herv. predikant schrijft aan
de N. R. Crfc.:
De Synode heeft in haar 17e zitting het
reglement op de predikantspensioenen in
overgroot© meerderheid aangenomen eni
nu is het spannende wachten op de eind
stemming van dn leden der provinciale
kerkbesturen in de maand November. De
Synode heeft overwogen dat het in de
kerk in het algemeen vrij gunstig is ont
vangen en dat ook de adviezen van de
leden der Provinciale kerkbesturen, te vo
ren ingewonnen, op een enkele uitzonde
ring na ten gunste van het. reglement ble
ken te zijn. Verder werd het feit, dat ruim
400 predikanten hun adhaesie betuigd
hadden, van groot gewicht geacht en....
heb reglement 73 aangenomen. Weliswaar
bleken er ter Synode bezwaren, dio door
sommige leden ernstig werden genoemd
en der. vice-president zelfs deden tegen
stemmen, maar in het algemeen konden
de bezwaren het toch van de groot-geach-
te-voordeelen niet winnen.
De vraag is nu wat over ©enige maan
den de provinciale kerkbesturen doen
zullen. Gezien de adviezen die bereids ge
geven werden, is do kans uitermate groot,
dat de maand November het fiat der-in-
deze-beslisaend© besturen brengen zal.
Endan komt Leiden in last. Dan
zullen de predikanten onzer kerk gedwon
gen worden, tot betaling eener jaarpremio,
die daar ben ik absoluut zeker van
de krachten der meesten te boven zal
gaan. Aan het adres van de honderden
predikanten, dia geen advies hebben inge
diend is in do vergadering van de synods
een reprimande gericht vanwege hun
traagheid.
Ik zal de gesteldheid en de houding van
deze collega's niet in bescherming nemen,
maar acht het toch op z'n minst genomen
lichtvaardig om nu maar te doen alsof
met die allen, van wie vermoedelijk een
goed deel tegen zal wezen, geen rekening
behoeft gehouden te worden.
Heb was trouwens toch ook niet de sy
node maar slechts de Bond van Ned. Pre
dikanten die met overigens lofwaardig©
bedoeling het advies der predikanten
gevraagd bad. Van de argumenten der te
genstemmers deels van moreelen, deels
van financieelen aard schijnt overigens
bitter weinig nota te zijn genomen.
Wat mij zoozeer "tegenstaat in de argu
mentatie-pro, is, dab inen zich beroept op
de stijging der tractemeniten der laat3le
jaren.
Ongetwijfeld is het een mooi ding, dat
de Raad van beheer 'gemiddeld ruim f C00
kon uitkeeren, maar Iaat men nu toch
vooral niet denken, dat de zaak der trac-
tementen al volkomen in orde zou zijn.
Men argumenteert, dat zoovele ambtena
ren hun 10 pet. moeten derven, maar be
denke toch, dat het hier in doorsnee be
treft salarissen die beter op peil zijn ge
bracht dan die der predikanten. Er zijn
mij tal van prodikantsgezinnep bekend in
stad en dorp, waar het eenvoudig niet
kan.
En vele andere, waar men niet dan ten
koele van zware offers de zure penningen
zal kunnen ter zij leggen. Wanneer een
collega uit de hoofdstad des lands op een
vergadering van de Confessioneel© ver-
eenjging (4 Juni jJ.) de zaak verdedigt
met de opmerking, dab wij allen in geval
van een operatie toch ook wel kans zien
d© rekening van den chirurg te betalen,
dan wordt vergeten: le. dat dit in vele ge
vallen een haast onoverkomelijke finan-
tieele moeilijkheid; beteekent en 2e dat ©en
operatie geen ding is. dat zich jaar op
jaar herhaalt.
Ik heb werkelijk allen lof voor de be
doelingen en den Arbeid der Synode,
maar betwijfel zeer, gezien den leeftijd
eni de omstandigheden van velen der Sy
nodeleden hoevelen dragen nog de zor-
gastneer en lieten het hemzelf over, de tij
ding van fcijn ontslag aan het leger over te
brengen.
Het leger nam de beleediging, deaa op
perbevelhebber aangedaan, niet zoo be
daard op, als hijzelf, en Wallenstein moest
zijne officieren tot gehoorzaamheid en on
derwerping aan den keizer bewegen.
Toch namen velen ontslag uit den dienst.
Andoren spraken als hunne meerling uit,
dat zij den veldheer spoedig weder aan 'het
hoofd van een leger zouden 'zien en vroe
gen hem hunner alisdan te gedenken, wat
hun gaarne beloofd werd.
Drie dagen later was de Friedlander op
weg naar Praag, teneinde op zijne land
goederen. den joop der dingen af te wach
ten.
Het was 24 Juni 1630.
Nog was de keizer meit do vorsten te
Regensburg aan het beraadslagen.
Honderd jaar tevoren hadden de Pro-
les tan (schei vorsten op dm Rijksdag te
Au'gsburg den keizer en den rijksvorsten
'hunne geloofsbelijdenis overhandigd.
Wat Al stormen hadden seidert dien
merkwaardigen dag Duifschlands hodem
'doen trillen!
Wat zware onweders hadden zich aan
den staatkundigen hemel boven do hoofden
zijner geprangde en benauwde volkeien
PUtlAStl
gen van een zwaar gezin? en gezien cfa
positie van de hooggeleerde adviseurs, of
zij de menschen zijn, die den rechten kijfc'
hebben op wat dit reglement voor velen
der betrokkenen (resp. getroffenen) betee-'
kent. Ik hoop zeer, dat er onder de leden
der provinciale kerkbesturen de nood-go
nuchterheid waken zal en dat zij tenslot
te niet zullen aandurven vóór een regle
ment te stemmen, dat voor tal van pre
dikantsgezinnen een nieuwen nood zal be
te ekenen. Laat er vanwege de provinciale
kerkbesturen, alvorens zij tot stemming,
overgaan, officieel een ernstige enquet©
worden ingesteld bij al de predikanten in
hun ressort op de wijze als nu onlangs cf- j
ficieus vanwege den Bond van Ned. Pre-
dikanten is geschied, en laat men niet tot i
stemming overgaan voor en aleer van al-
len het antwoord binnen is. Maar laten do
koogere kerkbesturen in geen geval over-
gaan tot het- treffen van maatregelen, dio
een goed deel van de dienaren der kerk
tegen hen in het harnas jagen en al ver-
der tot gevolg zullen hebben, dat de kort-
stondige jubel over de verruiming des le-
vens weer zou omslaan in de klacht over
het tegendeel. j
Het doctoraal Handelswetenschappen.
Naar het „Fad."' mededeelt, overweegt
de minister van Onderwijs een ontwerp
tot een wetswijziging om aan hen, die in
het bezit zijn van een getuigschrift van
met goed gevolg afgelegd doctoraal exa
men in de faculteit der handelsweten
schappen, de bevoegdheid te verleenen
lot het geven van onderwijs in de begin
selen van het boekhouden aan ©en H. B.
S. met 3-jarigen cursus, en in staathuis
houdkunde. statistiek en boekhouden aan
een H. B. S. met 5-jarigen cursus.
Steenen in eigen ruiten.
In Salvatori te Amsterdam is Maan
dag, een vergadering geweest, waar ds.
H. E. Gravemeyer van de Herv. GereL
Staatspartij, sprak.
Deze vergadering, zegt het Hbld., ia
allerminst geschikt het goed recht van.
Protestantsch verweer tegen Roomsche
actie te verstevigen.
Naar- aanleiding van de aanvaarding
van het raam van Toorop voor den Dom
in Utrecht, zeide ds. G. volgens het ver
slag:
Toen spr. onlangs te Utrecht op
trad en de vraag stelde: wal nu, had
iemand opgemerkt: een Utrechtsche
kei door het raam! (Applaus).
Spr. is tegen beeldenstormerij,
maar kan dit applaus wel begrijpen.
Want wij willen niet do verroom
sching van Nederland!
Wij wenschen, voegt het blad hieraan
toe, evenmin als ds. Gravemeyer ver
roomsching van Nederland. Daaorm juist
willen wij niet nalaten tegen deze uitla
ting en tegen het applaus, dat daarna
weerklonk, te protesteeren.
Dergelijk vandalisme vervreemdt goe
de Protestanten van de Protestantsche
zaak. Met menschen, die barbarisme vaa
deze soort min of meer goedpraten, wil
len beschaafde Nederlanders niets van
doen hebben uit den aard der zaak. Maar
inmiddels zullen Roomsche drijvers deze
uitlating natuurlijk exploiteeren als be
wijs, dat het 't Protestantisme mangelt
aan het aller-elementairste begrip voor
den eerbied waarop een kunstwerk recht
heeft.
Aldus levert ds. Gravemeyer munitie
aan den vijahd, dien hij zegt te bestrij
den.
AVONDGEBED.
De nacht, de moeder van de rust.
Des hemels groote fakkel bluscht;
Van arbeid zijn de leden moê,
D© sluimer drukt de oogen toe.
O, Hoeder groot van Israël!
Wees ons een trouwe nachtgezel,
Dio wakend om ons henen ziet,
Zoo vreezen wij den vijand niet.
Gij hebt, al wat op aarde is.
Begraven in de duisternis;
Bedek ook onze zonden boos,
In Uw genade grondeloos.
Wanneer het lichaam slapen gaat
De ziele toch niet slapen laat,
Maar waken tot U, allen tijd,
Die aller zielen Vader zijt.
Totdat het aardscho wederom
In zoeten slaap in d' aarde kom.
De geest in volle zaligheid
Waar haar de rust is toegezeid.
J. BEVIUS.
Ook nu stormde het op Duitschlands
noordkust
Uit den donkeren hemel schoten felia
bliksemstralen naar beneden en de donder
xommeMe dreigend langs het strand.
De golven der Oostzee hieven zioh schui
mend op en bereikten de kust in félle bran-
'ding.
En zie, te midden van den vreeset ijken
strijd der elementen landde daar eene
vloot van acht en twintig fregatten met
Vele transportschepen aan het strand van
'het eiland Usedom voor do monding der
"Peene.
I Nauwelijks had het eerste fregat, 'Iwelk
een koninklijken standaard voorde, do kust
bereikt, of de schepelingen traden eerbie
dig terzijde, om een enkel man do ccr le
gunnen, bet eerst het vreemde stxand te -
betreden.
Hij slioeg een blik op do 'bewogen zee,
toen Verhief hij dien naar den donkeren,
dreigenden hemel en eindelijk dwaalden
'zijne oogen langs de Noordduitsche vlakte,
Vooraoover de kwarto luoht en de ncder-
iiangende nevel hem het vergezicht ver-*
gunden.
Zwijgend stond hij daar, totdat schip bij 1
schip zijne bemannig aan het strand ge^
bracht had.
(Wordt vervolgd.)