lieliisÉCoiifiti Tweede Blad [Zaterdag 9 Augustus 1924 v Welken de wereld niet kan ontvangen. den Geesfc der waarheid, welken de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem. niet, maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. Joh. 14: 17. Niets bindt de geesten van alle vleesoh (inniger saam, niets ook trekt bitterder jscheure tusschen de geesten, dan de £eest. i i Gelijk de Geest in den beginne zweefde jop de wateren en die wateren deels van- jeen scheidde, en -die wateren deels ge- ischeiden "samenbond, a'zoo be- fteerscht Hij ook de geschiedenis der jpenschheid. i Door Hem is het, dat de kerke Gcds i' (wordt overgebracht in het wonderbaarst Jicht; van Hem vervreemd daarentegen, izinkt de wereld, die Hem niet kent noch «ziet, voor ecuwig weg in de buitenste duis ternis. i Die wereld kan -dan Geest Gods niet ottt- l jrangen. Want z:j ziet,'zij kent alleen het /worden, niet hét zijn; zij leeft wel in de (wisselende vormen, maar verstaat niet liet eeuwige Wezen. Daarom begeert zij bet /veranderlijke, het wordende, den vorm, de «schelp, maar zij heeft geen oog voor die ge- iduchte heerlijkheid van Hem, die was en is en wezen zal. i Nochtans is diit niet zoo te verstaan, als- tof de wereld niet van Hem weet. Geest, dat Is wind, gelijk het bekende Ij ETohanneswoord ons leert, gehemzinnige macht, onbekend in zijn aanvang, onna- tspeurlijk in zijn uitgang, maar van groo- de mogendheid. Men hoort zijn gekiïd. Daar is geen spraak of oord, daar is geen volk bekend, dat, zelf tot 's wereld end, de stem niet i 'hoort van dezen Geest, al was het ddn I maar alleen in de sprake der schepselen, i beide zijne eeuwige kracht en Goddelijk heid, opdat zij niet te verontschuldigen j eenden zijn. i Daar staat dan ook niet, dat de wereld Eem niet h o o r t. Maar dat zij Hem niet isi et. En daarom kent zq Hem niet. En als nu Job zelfs moest uitroepen aan bet einde van zijn langen beproevingsweg, (hoe machtig groot dat onderscheid is tus schen God te hooren en God te zien, niet waar, dan gevoelt gij er iets van, van wat groote beteekenis dit getuige nis van Jezus is: De wereld ziet den Geest "JrocLs niet! Juist dat Zich te zien geven, dat Zich ontdekken, geestelijke dingen met geeste lijke samenvoegen, is het werk des Gees- ïes Gods. Wien de oogen geopend worden om te zien, die i's er, die wordt deelgenoot van. 'het getuigenis des Geestes. Want God moet Zichzelven waarachtig maken. Daar is geen persoonlijker, daar is ook geen onmiddellijker weg om tot de kennis te komen, dan de weg der aan schouwing. Daarom zal de zaligheid des hemels ecn- Imaal daarin bestaan, dat wij God zien van aangezicht tot aangezicht. Maar dan zul len wij ook kennen gelijk wij gekend zijn. Zoolang daarentegen de zaligheid, hiier bp aarde, is uit het geloof, en het gelioof uit liet gehoor, geldt ook de belijdenis der 'oprechten: nu kennen wij ten deele. 1 Want het zien van Gods Geest doet van 'heerlijkheid tot heerlijkheid aan den Hee- re gelijkvormig worden. Gelijk het zien van Eva op de verboden 'vrucht haar ten val bracht, zal het zien op de ware Koperen Slang ons ge nezen ten leven, juist door den Geest. Als Job die verborgenheid der godzalig heid is deegachtig geworden, dat zijn oog God aanschouwt, dan vallen door dat ont dekte, maar tegelijkertijd ontdekkende licht de schellen der zelfrechfcvaardigin/g én eigengerechtigheid hem van de oogen én hij ontvangt de aangebodene verlossing tmet vreugde. 1 Daarom staat liier zoo 'Zinrijk, dat de '.(wereld den Geest Gods niet kan ont vang e n. Dat moet ge verstaan inver band met hetgeen >er volgt: ,,Want zij 2iet Hem niet en kent Hem niet." FEUILLETON De Sterren hadden gelogen. 381 Ik verheug mij echter in het bewustzijn, dat, ware het ook de keurvorst van Beie ren, die de tijding aan mijn meester bracht, hij geene smartelijke gewaarwor- ding bij u vinden zou, die uw doodvijand -stof tot vreugde over u zou geven!" >,Zeni, ik draag u op te zorgen, dat den .beiden heeren een schitterende ontvangst bereid worde, en als zij van hier getrokken kijn, kunt ge u reisvaardig maken. i« We trekken naar Bolieme. Gaarne wenschte ik, dat gij mij den loop der gebeurtenissen, zooals we diien op haakten, eer gij naar Regensburg vertrok ken 'zijt, nog heden op papier bracht, op- jTa-t ik hun toonen kan, dat hunne tijding hij niet verrast!" 1 »,Ik zal Uwe Hertogelijke Hoogheid nog hedenavond den horoscoop van dien dag Medebrengen," zeide Zeni, waarop hij de tent verliet. Gebeurde juist, zooals Zeni gedacht Had. Twee dagen na hunne terugkomst had- ide beide afgevaardigden des keizers et hoofdkwartier van den Friedlander be- £?tht en werden, nadat zij zich hadden Haar ïs tusschen haar en den Geest geen heirekking van liefde, geen gemeenschap. Zij kan den Geest niet in haar binnenka mer toelaten. De Geest is niet in haar, 'daarom ko-mt de Geest ook niet tot haar. 1 Want onmisbare voorwaarde om de wer king des Geestes te ervaren, is het bezit 'van dien Geest. 1 Daarom "zegt Jezus tot zijne discipelen: Gij kent Hem, want Hij blijft hij ulieden, en zal in u zijn. Wien heeft, dien zal ge geven worden. 0, de wereld is zoo rijk. Ze doorzoekt het 'geschapene en maakt het dienstbaar aan haren wil. Voor haar rookt de wierook op de outers der kunst, en de wetenschap doet haar welbehagen. En toch is zij zoo arm. want zij kan den Geest niet ontvangen. Zij kent Hem niet en ziet Hem niet. Vraag haar, vanwaar wij gekomen zijn en waar wij henen gaan, zij weet het niet, want zij mist den Geest. Laat haar zeggen, wat eigenlijk onze ziel is; laat haar verklaren, hoe de ade laar opstijgt en wat de groeikracht is in het graan; laat haar ontsluiten, welke da verborgenheid zij van het leven en van den' dood; laat haar het raadsel der zonde op lossen en wat van die zonde blijvend kan verlossen; ach, dat alles kan zij niet, want zij heeft den Geest niet ontvangen. En de Geest, dat i-s het leven, dat i,s de waarheid, dat is do verklaring, dat is het licht. Hij haat de onwetendheid, de on rust, het bedrog. Hij verlicht, Hij reinigt, Hij zaligt. Wie den Geest mag ontvangen, wordt door Hem aangegrepen met Goddelijke kracht, overdropen met hemelschen glans, en ingeleid in do eeuwige en wezenlijke dingen die hij God zijn, om den aanvang en den samenhang en het einde van alle dingen to kunnen verstaan. Maar wie dien Geest niet ontvangt, die wordt verduisterd in het verstand en daar door tot onderscheiden onbekwaam. Want wie dien Geest niet ontvangt, die ontvangt andere geesten. De Schrift noemt die te-zamen „den geest der wereld." Het zijn de geestelijke hoos heden in de lucht. Hunner is de veelheid. Daarom verwarren zij de wereld in de len- genen. Wat al wisselingen in de wijsbegeerte, wat al stelsels van wetenschap, die even onbarmhartig worden neergeworpen als ze moeizaam zijn opgebouwd. En daartegenover voor alle tijden en aan alle plaatsen bet ééne, oude, onver anderlijke Woord van God. Allerlei geesten, dj© verleiden, en daar tegenover altoos en allerwege dezelfde Geest, die in de waarheid leidt. 0, arme wereld, die geen. vastheid, geen stuur hebt in uw leven. Hoe jammerlijk wordt gij heen en weer geslingerd tot ver brijzeling door al die tegenstrijdige géés ten die u willen binden. Hoe waarachtig is daartegenover het ge tuigenis der Schrift:' waar de Geest des Heeren is, aldaar Is vrijheiÜ. Dit Woord des Schrift is van grooten ernst. Het eischt van ons, dat wij ons hoog moedig liart ten offer brengen aan do dwaasheid Gods, d»e nochtans wijzer is dan aller menschen wijsheid. Het roept ons ieder ©ogenblik op tot het verlooche nen van onszelven, en tot het „verlaten van. -onzes vaders huis," ja, tot het „ver geten van ons volk", om waarlijk arm van geest te zijn. Alleen als er in ons binnenste plaats is voor den Geest Gods, kunnen wij dien Geest ontvangen. En anders behooren ook wij tot die „wereld, ;die Hem niet ziet, niet kent." Is er bij u inwoning des Geestes? Kent gij de behoefte aan bet ontvangen van dien Geest? Hebt gij oogen om God te zien, bewustzijn van Godsgemis en Gods- bezrit? Dan weet gij van den s trijd dezer din gen ook mee te spreken. Want Geest, dat is ook strijd, een strijd om te openen alle poorten van ons huis en van ons volk en Van igansch liet leven, dat de Geest des Heeren daarin blaze het Eeuwige Leven. C. ORANJE. BEPROEVING. Niet immer laat God ons den levensweg schouwen. „Vooruit in 't geloof!" Gij moet leeren vertrouwen. Niet immer ontneemt Hij de steenen aan 5t pad Hetwelk gij ootmoedig en biddend be- tradt. Gocl kan u liet kruis en - de tranen niet weeren. Licht bleeft gij bij zonneschijn de aarde begeeren laten aandienen, terstond in zijne tent toe gelaten. De hertog, die gedurende de verloopcn dagen al zijne zelfbeheersching herkregen had, ontving hen zeer vriendelijk en gaf geen enkel teeken van ontroering of toorn, toen zij hem in de meest vleiende bewoor dingen te kennen gaven, dat de keizer ge loofde nu aan den krijg een einde Ie moe ten maken en daarom besloten had, zijn veldheer onder de hartelijkste betuigingen van dank te ontslaan. Zij ontveinsden hem niet, dat de keizer hiertoe meer overging op den aandrang der vorsten, wier landen door de ingeleger de troepen zoo fel geteisterd werden. Geduldig hoorde Wallenstein hen ten einde toe aan. Eindelijk sprak hij: „Uwe mededeeling verrast mij niet, hee ren. Ik wist alles reedsl Leest dit geschrift en gij kunt zelf be- oordeelen, of datgene, wat gij mij.'zegt, mij wel verhazen kon. Ik weet, de keizer handelt ondanks zich zelf zoo. 't Is de geest van den keurvorst van Beieren, die den keizer beheerscht, daar om kan ik den laatste geene schuld toere kenen. Het doet mij leed, dat Zijne Majesteit zoo weinig genegenheid voor mij gevoelt, doch zegt den keizer, dat ik, als de minste ??Üne.T opderdanen, gehoorzamen z^J,. 1 Gocfa land moet den beker des lijdens wel drinken, Zal eenmaal zijn stem in het jubellied klinken De weg naar de vrijheid ging immer nog heen Over Golgotha's harden en somberen steen. De storm doet de scheepliên te vuriger haken Om samen aan 't veilige strand te geraken Geloofd zij heb vuur, door Gods liefde i ontstoken! Het vuur deert ons niet, 't heeft do boeien verbroken. Vaak neemt wel de herder een lammetje weg, Dan volgt hem de kudde ook door struiken en heg. Wio God tot zijn deel heeft, zingt vroolijk zijn psalmen Al doen zc ook de muren eens kerkers weergalmen. Zóó gaan wij gcmcedigd den weg onzes Heeren, Die óók onder lijden Zijn lessen moest leeren. Verheft dan uw stem. gij die bukt onder 't kruis Uw Jezus brengt eens. al Zijn kruisdragers thuis. Komt, heffen wij vroolijk ons loflied ten hoogen Gij mocgt ook wel zingen met tranen in de oogen l Dr. J. H. GUNNING J.Hzn. KERK Eü SCHOOL NED. HEHV. KEEK. Beroepen. Te Vollenhove: Ph. Peter to Warns; to Vlissingen: A. de Voogd te Assen. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te St. LourensA. Schee- Ie te Kapclle-Biezelinge. CHR. GEREF. KERK. Beroepen. To Steenwijk: J. Hovius cand. te Komliorn; te Vlaardingen: K. Groen t e %Zwijndrecht. Bevestiging, Intrede Afscheid. De intrede van cand. J. W. v. Tol bij de Geref. Kerk van Scharend ij ke is be paald op Zondag 14 September. Bevestiger is Ds. T. Gerber van Assen. -Zondag 21 Sept. zal D s. D. S c h e el e afscheid nem. van de Gerf. Kerk van Gees- teren-Gelselaar, en Zondag 5 October in trede doen bij de Geref. Kerk van Oude water. Prof. Dr. H. Bouwman van Kampen zal als bevestiger optreden. D s. J. L. Dippel is voornemens op 24 Augustus intrede te doen bij de Ned. Herv. Gem te Kamperveen, na bevestiging door Ds. J. Willem.se van Groningen. Ds. O. J. Reinders hoopt 31 Aug. afscheid te nem. van de Ned. Herv, Gem, te Kooten, en 7 Sept. d.a.v. intrede te deen te Blijham. Zendingsdag. In het Rijzcnhnrgsche Bosch nabij sta tion Driebergen is Donderdag de 17e Zen dingsdag van den Geref. Zerjdingsbond in de Ned. Herv. Kerk gehouden. De landdag was door ongeveer 8000 personen bezocht. Van twee spreekplaatsen voerden achter cenYolgens het woord: Dr. de Lind van Wijngaarden van de Bilt (openingsrede); de heer J. Belksma, zendeling-onderwijzer te Rante-Pao; Ds. Kijftenbelt van Feijen. oord; Ds. Rartlema van Hoogeveen; Ds. Bouthoorn van Zeist; Ds. van Lokhorst van Bennekom; Ds. van Apeldoorn van Voorthuizen en Ds. Binsbergen van Mas tenbroek. Do slotrede werd gehouden door Ds. J. H. F. Remme van Amsterdam. ZendinflSconferénlK Voor het eerst 4 zoo wordt ons uit Lunteren gemeld is. op de Zendings conferentie dio daar gehouden wordt, een cursus voor de Jodenzending georgani seerd. Do deelname is verrassend groot. Deze cursus, onder leiding van den zendeling onder Israël, de lieer Van Os, en de pre dikanten Van Nes en Velders, wordt ge volgd door ruim 50 deelnemers. Deze cursus is daardoor verreweg de grootste. De conferentie is bezocht door 175 deelnemers. Het ToO'7Gp-raam. Do afdeoling Amsterdam der Herv. Geref. Staatspartij heeft in eon openbare samenkomst op G dezer na ©en rede van ds. Gravemeijer over De verroomsching Of, indien de keizer u niet al te veel haast geboden heeft, om hem mijn ant woord te doen toekomen," zoo vervolgde, hij met een boosaardigen glimlach, „zoo blijft heden en morgen mijne gasten en gelieft dan mijn schriftelijk antwoord den keizer te overhandigen." De beide lieeren, getroffen, dat 'zulk eene tijding zóó lijdelijk door den geweldigen man werd ontvangen, namen volgaarne zijne uitnoodiging aan. Zij wisten echter waarlijk niet, wat zij er van denken moesten, toen de opperbe velhebber hun den volgenden dag het schrijven aan den keizer overreikte, dat zeer deemoedig en onderdanig gestcid was en waarbij hij zich slechts voor het ver volg in 's keizers gunst aanbeval en voorts tot hen sprak: „Mijne heeren, ik gevoel', dat de aanlei ding tot dit bezoek yoor u zeer onaange naam was. Het zij mij vergund, u dit een weinig te •vergoeden. Veroorloof mij, waarde heer gïaaf, n de zen schoon© telganger nit mijn eigen stoe terij aan te bieden. En u, lieer van Queslenherg, hoop ik niet to beleedigen, indien ik u deze twee opge tuigde spannen van zes hengsten aanbied. Ze zijn van een goed Mecklenburgsch ras; daarvoor kan ik instaan." dankbaar namen *ij sjschaid. w bwi Jer kunst en Tiet. Marfaraam van Toorop, een boodschap tot minister De Visser ge richt van den volgenden inhoud: „De vergadering van protestanten, in grootert getale bijeen, op 6 dezer in Salva- lori te Amsterdam, met afschuw en ont zetting vernomen hebbende dat men onze Domkerk te Utrecht, het. Huis des Heeren hetwelk in den gezegenden reformatie tijd gezuiverd werd van Roomsche afgodische voorstellingen, andermaal onteeren gaat door een glasraam van specifiek Room- sclienj aard dat lijnrecht indruischt tegen Gods Heilige Wet, protesteert met klem tegen de aanbrenging van het Tooropraam in Nederlands voornaamste Kathedraal en richt de dringende bede tot uwe Excel lentie alsnog de door u gegeven officieele goedkeuring tot plaatsing van dit zeer ongewensclite glasraam in te trekken. Predikants. pensioenen. Een ïjed. Herv. predikant schrijft aan de N. R. Crfc.: De Synode heeft in haar 17e zitting het reglement op de predikantspensioenen in overgroot© meerderheid aangenomen eni nu is het spannende wachten op de eind stemming van dn leden der provinciale kerkbesturen in de maand November. De Synode heeft overwogen dat het in de kerk in het algemeen vrij gunstig is ont vangen en dat ook de adviezen van de leden der Provinciale kerkbesturen, te vo ren ingewonnen, op een enkele uitzonde ring na ten gunste van het. reglement ble ken te zijn. Verder werd het feit, dat ruim 400 predikanten hun adhaesie betuigd hadden, van groot gewicht geacht en.... heb reglement 73 aangenomen. Weliswaar bleken er ter Synode bezwaren, dio door sommige leden ernstig werden genoemd en der. vice-president zelfs deden tegen stemmen, maar in het algemeen konden de bezwaren het toch van de groot-geach- te-voordeelen niet winnen. De vraag is nu wat over ©enige maan den de provinciale kerkbesturen doen zullen. Gezien de adviezen die bereids ge geven werden, is do kans uitermate groot, dat de maand November het fiat der-in- deze-beslisaend© besturen brengen zal. Endan komt Leiden in last. Dan zullen de predikanten onzer kerk gedwon gen worden, tot betaling eener jaarpremio, die daar ben ik absoluut zeker van de krachten der meesten te boven zal gaan. Aan het adres van de honderden predikanten, dia geen advies hebben inge diend is in do vergadering van de synods een reprimande gericht vanwege hun traagheid. Ik zal de gesteldheid en de houding van deze collega's niet in bescherming nemen, maar acht het toch op z'n minst genomen lichtvaardig om nu maar te doen alsof met die allen, van wie vermoedelijk een goed deel tegen zal wezen, geen rekening behoeft gehouden te worden. Heb was trouwens toch ook niet de sy node maar slechts de Bond van Ned. Pre dikanten die met overigens lofwaardig© bedoeling het advies der predikanten gevraagd bad. Van de argumenten der te genstemmers deels van moreelen, deels van financieelen aard schijnt overigens bitter weinig nota te zijn genomen. Wat mij zoozeer "tegenstaat in de argu mentatie-pro, is, dab inen zich beroept op de stijging der tractemeniten der laat3le jaren. Ongetwijfeld is het een mooi ding, dat de Raad van beheer 'gemiddeld ruim f C00 kon uitkeeren, maar Iaat men nu toch vooral niet denken, dat de zaak der trac- tementen al volkomen in orde zou zijn. Men argumenteert, dat zoovele ambtena ren hun 10 pet. moeten derven, maar be denke toch, dat het hier in doorsnee be treft salarissen die beter op peil zijn ge bracht dan die der predikanten. Er zijn mij tal van prodikantsgezinnep bekend in stad en dorp, waar het eenvoudig niet kan. En vele andere, waar men niet dan ten koele van zware offers de zure penningen zal kunnen ter zij leggen. Wanneer een collega uit de hoofdstad des lands op een vergadering van de Confessioneel© ver- eenjging (4 Juni jJ.) de zaak verdedigt met de opmerking, dab wij allen in geval van een operatie toch ook wel kans zien d© rekening van den chirurg te betalen, dan wordt vergeten: le. dat dit in vele ge vallen een haast onoverkomelijke finan- tieele moeilijkheid; beteekent en 2e dat ©en operatie geen ding is. dat zich jaar op jaar herhaalt. Ik heb werkelijk allen lof voor de be doelingen en den Arbeid der Synode, maar betwijfel zeer, gezien den leeftijd eni de omstandigheden van velen der Sy nodeleden hoevelen dragen nog de zor- gastneer en lieten het hemzelf over, de tij ding van fcijn ontslag aan het leger over te brengen. Het leger nam de beleediging, deaa op perbevelhebber aangedaan, niet zoo be daard op, als hijzelf, en Wallenstein moest zijne officieren tot gehoorzaamheid en on derwerping aan den keizer bewegen. Toch namen velen ontslag uit den dienst. Andoren spraken als hunne meerling uit, dat zij den veldheer spoedig weder aan 'het hoofd van een leger zouden 'zien en vroe gen hem hunner alisdan te gedenken, wat hun gaarne beloofd werd. Drie dagen later was de Friedlander op weg naar Praag, teneinde op zijne land goederen. den joop der dingen af te wach ten. Het was 24 Juni 1630. Nog was de keizer meit do vorsten te Regensburg aan het beraadslagen. Honderd jaar tevoren hadden de Pro- les tan (schei vorsten op dm Rijksdag te Au'gsburg den keizer en den rijksvorsten 'hunne geloofsbelijdenis overhandigd. Wat Al stormen hadden seidert dien merkwaardigen dag Duifschlands hodem 'doen trillen! Wat zware onweders hadden zich aan den staatkundigen hemel boven do hoofden zijner geprangde en benauwde volkeien PUtlAStl gen van een zwaar gezin? en gezien cfa positie van de hooggeleerde adviseurs, of zij de menschen zijn, die den rechten kijfc' hebben op wat dit reglement voor velen der betrokkenen (resp. getroffenen) betee-' kent. Ik hoop zeer, dat er onder de leden der provinciale kerkbesturen de nood-go nuchterheid waken zal en dat zij tenslot te niet zullen aandurven vóór een regle ment te stemmen, dat voor tal van pre dikantsgezinnen een nieuwen nood zal be te ekenen. Laat er vanwege de provinciale kerkbesturen, alvorens zij tot stemming, overgaan, officieel een ernstige enquet© worden ingesteld bij al de predikanten in hun ressort op de wijze als nu onlangs cf- j ficieus vanwege den Bond van Ned. Pre- dikanten is geschied, en laat men niet tot i stemming overgaan voor en aleer van al- len het antwoord binnen is. Maar laten do koogere kerkbesturen in geen geval over- gaan tot het- treffen van maatregelen, dio een goed deel van de dienaren der kerk tegen hen in het harnas jagen en al ver- der tot gevolg zullen hebben, dat de kort- stondige jubel over de verruiming des le- vens weer zou omslaan in de klacht over het tegendeel. j Het doctoraal Handelswetenschappen. Naar het „Fad."' mededeelt, overweegt de minister van Onderwijs een ontwerp tot een wetswijziging om aan hen, die in het bezit zijn van een getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal exa men in de faculteit der handelsweten schappen, de bevoegdheid te verleenen lot het geven van onderwijs in de begin selen van het boekhouden aan ©en H. B. S. met 3-jarigen cursus, en in staathuis houdkunde. statistiek en boekhouden aan een H. B. S. met 5-jarigen cursus. Steenen in eigen ruiten. In Salvatori te Amsterdam is Maan dag, een vergadering geweest, waar ds. H. E. Gravemeyer van de Herv. GereL Staatspartij, sprak. Deze vergadering, zegt het Hbld., ia allerminst geschikt het goed recht van. Protestantsch verweer tegen Roomsche actie te verstevigen. Naar- aanleiding van de aanvaarding van het raam van Toorop voor den Dom in Utrecht, zeide ds. G. volgens het ver slag: Toen spr. onlangs te Utrecht op trad en de vraag stelde: wal nu, had iemand opgemerkt: een Utrechtsche kei door het raam! (Applaus). Spr. is tegen beeldenstormerij, maar kan dit applaus wel begrijpen. Want wij willen niet do verroom sching van Nederland! Wij wenschen, voegt het blad hieraan toe, evenmin als ds. Gravemeyer ver roomsching van Nederland. Daaorm juist willen wij niet nalaten tegen deze uitla ting en tegen het applaus, dat daarna weerklonk, te protesteeren. Dergelijk vandalisme vervreemdt goe de Protestanten van de Protestantsche zaak. Met menschen, die barbarisme vaa deze soort min of meer goedpraten, wil len beschaafde Nederlanders niets van doen hebben uit den aard der zaak. Maar inmiddels zullen Roomsche drijvers deze uitlating natuurlijk exploiteeren als be wijs, dat het 't Protestantisme mangelt aan het aller-elementairste begrip voor den eerbied waarop een kunstwerk recht heeft. Aldus levert ds. Gravemeyer munitie aan den vijahd, dien hij zegt te bestrij den. AVONDGEBED. De nacht, de moeder van de rust. Des hemels groote fakkel bluscht; Van arbeid zijn de leden moê, D© sluimer drukt de oogen toe. O, Hoeder groot van Israël! Wees ons een trouwe nachtgezel, Dio wakend om ons henen ziet, Zoo vreezen wij den vijand niet. Gij hebt, al wat op aarde is. Begraven in de duisternis; Bedek ook onze zonden boos, In Uw genade grondeloos. Wanneer het lichaam slapen gaat De ziele toch niet slapen laat, Maar waken tot U, allen tijd, Die aller zielen Vader zijt. Totdat het aardscho wederom In zoeten slaap in d' aarde kom. De geest in volle zaligheid Waar haar de rust is toegezeid. J. BEVIUS. Ook nu stormde het op Duitschlands noordkust Uit den donkeren hemel schoten felia bliksemstralen naar beneden en de donder xommeMe dreigend langs het strand. De golven der Oostzee hieven zioh schui mend op en bereikten de kust in félle bran- 'ding. En zie, te midden van den vreeset ijken strijd der elementen landde daar eene vloot van acht en twintig fregatten met Vele transportschepen aan het strand van 'het eiland Usedom voor do monding der "Peene. I Nauwelijks had het eerste fregat, 'Iwelk een koninklijken standaard voorde, do kust bereikt, of de schepelingen traden eerbie dig terzijde, om een enkel man do ccr le gunnen, bet eerst het vreemde stxand te - betreden. Hij slioeg een blik op do 'bewogen zee, toen Verhief hij dien naar den donkeren, dreigenden hemel en eindelijk dwaalden 'zijne oogen langs de Noordduitsche vlakte, Vooraoover de kwarto luoht en de ncder- iiangende nevel hem het vergezicht ver-* gunden. Zwijgend stond hij daar, totdat schip bij 1 schip zijne bemannig aan het strand ge^ bracht had. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5