I Dagblad voor Leiden en Omstreken. abomneejmtspsijs NIEUWE LEIDSCHE CODBAHT Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. I nnunETiarhitr* 01 uai i inn a t Lwaet bmtni Lcidea fcj contract, belangrijke reductie. 5de JAARGANS. - - DONDERDAG 31 JULI 1924 - No. 1274 w5ar agratti jerestljd zija Kleine advertentiën bij yooruitbeta* j i x. r>r- -j -r n r-nnnn I Per kwartaal.f2.58 ling -van ten hoogste SO woorden, worden BlirSaU 1 HOOIOrÊCRt 35 Leiilen - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 Perweek.fo.,9 da<?eliik<? gprtlnntst ad 50 rent. I 3 f Franco per post per kwartaalf2.9ff Hij ziet achter de lichamelijke ellende een geestelijke oorzaak. Geven- wij den zieken inlander medicij nen, dan zijn het niet zoozeer de medi cijnen, doch is het de geestelijke invd'oed van den witten heer", die hem beïnvloedt Zoo is het niet alleen bij de heidenen, doch ook bij de Mohammedanen op Java, want die zijn ook animisten in hun hart. Daarom is de zieke inlander uiterst voorzichtigals hij ziju lichaam onder be handeling stelt, en moet hij ook zoo voor zichtig behandeld worden, niet alleen geestelijk, doch ook lichamelijk. Het wantrouwen der inlanders tegen het Christendom is zoo groot. In Holland is de moeilijkheid: Hoe ko men we met de menschen in gesprek over de geestelijke d'ngen; dlit is in Indië ook zoo. De Mandors willen daarover niet spre ken met ons, om hun goden niet te ver toornen daardoor. Op ons witte menschen hebben die go den geen invloed. Onze medische dienst moet zijn een daadwerkelijke prediking der liefde. Die weg is langzaam, zoodat wij soms ongeduldig worden. Doch Christus werkt wel en het gaat niet zoo langzaam als wij denken. In de laat ste honderd jaar zijn meer zielen voor Christus gewonnen dan in de eerste eeuw der Christelijke kerk.- Het is niet ons werk, maar Gods werk Als we dat .zien, hebben we moed in de toekomst. Toen John Watson bezig was, een loco motief in elkaar te knutselen, zei zijn moe der steeds: „John, ik will never go, het zal noo't gaan". Maar toen de locomotief een maal ging, zei z:j „John, ik will never stop".- Zoo is het ook met het zendingswerk, als God er den gang in zet. Zoo kunnen we bidden: „Uw koninkrijk kome!" Nadat nog gezongen was Ps. 22:14-, sprak de heer H. Meijerink, hoofd der Ho'a.ndsche Inlandsche Christe- I Iijke Kweekschool te Solo, over: „Beteeke- nis van het Chr. Onderwijs voor den op bouw van het Javaansche volksleven". De Javanen zijn te beschouwen als een opkomend cultuurvolk. Zij kunnen n et meer als een primitief natuurvolk be schouwd worden. De toenemende differentieeriug van het volksleven maakt, dat ook onderwijs en op voeding er een grootere plaats gaan inner men. Oorspronkelijk achtte men lezen en schrijven vo'doende, doch de „Indische ontwaking" heeft gemaakt, dat aan het onderwijs hoogere eischen moeten gesteld worden. De Indiërs willen even knap woaden als de Europeanen. Zoo ontstond er algemeen een vraag naar onderwijs en naar ontwikkeling. De kleine kinderen komen met een lei en - schoolgeld in hun hand bij de hoofdonder wijzers en zeggen: „Mijnheer, ik wil lee- ren hier". Er is een stormloop van kinde ren naar de scho'en, a's de cursus begint, er komen er soms veel meer dan er ge plaatst-kunnen worden. Bij spr. op de kweekschool zijn aUerlei nationaliteiten, ook eenige Batakkers. Voor dezen is het een geweldige reis naar Solo: eerst 12 uur in de autobus, daarna in-een hotel, dan 12 uur in don trein, dan 4 dagen in een stoomschip (en dat betreft dan jongens van 12, 13 jaar), doch dat hebben ze er wel voor over, zoo groot is de drang naar onderwijs. Toen spr. in 1917 in Solo kwam, was daar een klein schooltje van nog geen 100 leerlingen, nu zijn er 21 christelijke scho- len! Op eik van d:e scholen zijn wel een 200 a 250 leerilingen, die daar het evangelie hooren. Aan het Zoeklicht Leiden, 31 Augustus 1924. De klokken hebben geluid vandaag. Evenals in 1914. Maar toch anders. De klank was dezelfde en toch weer eet. andere. Of het zat in de w ij z e, waarop de klokken geluid werden, doordat de klok kenluiders evenals hun collega in „Oost- Toorn" door het luiden hunne gevoelens wisten te vertolken, of in de stemming, waarin het gelui werd aangehoord, ik weet het niet. Maar de indruk dien het maakte was in elk geval verschillend. Wat tien jaar ge'eden allerwegen schr'k en ontstelt em's teweeg bracht, stemde nu tot blijdschap en, naar ik hoop, bij velen ook tot dank. Was het of in 1914 de doodsklok ge luld werd en alsof de noodklep klepte het gelui van vandaag had een feesten'jken klank en herinnerde aan de bruiloftsk'ok- ken, zooals men die in sommige plaatsen in Friesland kent. of althans kende. De klokken luidden. Om ons te herinneren aan wat geweest is en wat had kunnen zijn. Om ons op te wekken tot bede en dank en om te roemen en te prijzen den Naam des Heeren, die uit nood en dood ons vo'k heeft géred. OBSERVATOR In Juni schreef ds. van A^del aan spr.. dat 43 jonge menschen te So'o den doop gevraagd hebben. Spr. deelde uit eigen ervaring :ets mee van den strijd, dien velen dezer jonge men schen hebben te voeren. Zij worden voor den eisch gesteld: Christus lief 'e hebben boven vader en moeder. Deze menschen hebben een zwaren cri-i sistijd door te maken. De Javaan heeft een gecompliceerde z'el, meer dan wij, Neder'andere. In d? Nederlandsch' historie l'gt een rechte lijn, doch dit is niet zoo in de Ja vaansche h'storie. Oorspronkelijk is het Javaansche volk een animistisch volk geweest; het dacht zich aï'os bezie'd met geesten. Zoo zijn de Javanen nog. Toen er te Solo zulk een hongersnood was, dat de moeders hun k'nderen, waar ze niet voor le eten hadden. aanboden voor een kwartje, gingen de he:lige o'ifan- ten en al de heilige voorwerpen in een pro cessie door het dorp, ten eind? op die w'jze te bewerken dat er regen zou komen. In de 7dp eeuw kwam op Java te heer- schen het Brahmanisme en het Boeddhis me. De Wajangverhalen, d;e nog leven onder het volk, dateeren u;t dien Boeddhistischen tijd, d;e tot de 14'le eeuw duurde. Het Boeddh'sm? werk' overals het anu m;sme alle activiteit van de ziel tegen. Thans heerscht .op Java de ïs^m. De Islam loochent Chric,us' do-.d en on- standing, daarom ;s de I lam on bekwam het votk te voeren tot een hoogcr? maat schappelijke orde. In zu'k een maatschappij heeft het Chr. enderwijs een groote roeping te vervu'- len. Het zijn vooral drie maatschappelijke nooden, die de Javaansche maatoriiaprnj zoo ziek maken, liet tekort aan gezag, in 't bijzonder aan gezinsgezag. de onwa^"- dige posit'e d"r vrouw en d^ on^n^gd- he'd-tof geregelden en gezet ten arbeid. Men roept om vrijheid. doch daaraan moet voorafgaan de individuce'e vrijlie'd., die is: gebondenheid aan God. En vraag' men naar het succes van den Zendingsarbe'd? Onze arbe:d is geen succcsnrbc'd, doch wanneer cr werkelijk geloof 's dan z il God ook Zijn wonderen doen en dan zul' n V Mobilisatie! Dat was de verbijsterende roep die tien jaren geleden ging door ons land. Op Vrijdag 31 Juli 's namiddags-te half twee teekende H. M. de Koningin het mo bilisatiebevel, waarbij alle miliciens en landweermannen met spoed onder de wa penen werden geroepen, omdat oorlogs gevaar dreigde. En enkele uren later was door heel het land de mobilisatie begonnen. Wie terug denkt aan die veelbewogen da gen moet zich nog verbazen over de wijze [waarop, dit bevel werd ontvangen. Kalm en vastberaden greep ons volk naar de wapenen. Er werd gezucht en geklaagd, er was vreeze in menig hart, zeer zeker, maar, het besef dat het land in gevaar was en dat een ieder z:jn plicht had te doen, had toch den boventoon. Rustig en zonder morren werd de ar beid gestaakt en van familie en vrienden afscheid genomen óm te gaan, daar waar de plicht riep. 1 En nauwe'ijks 24 uur nadat het mobi lisatiebevel was geteekend, was de mobili satie een feit geworden en stonden onze mannen gereed om de zelfstandigheid van ons land te handhaven en voor de schen ding van onze neutraliteit te waken. Bange dagen" volgden, vooral voor hen d'e achter bleven en die in spanning beid den de dingen die komen zouden. Het gevaar scheen zoo groot. De wereldbrand nam ontzettende afme tingen aan en woedde ook in de onmiddel lijke nabijheid van onze grenzen. Maar Nederland werd op wonderbaar lijke wijze bewaard. Het is al,s een wonder, in onze oogen. Wij hebben het gezien, maar doorgron den het niet. Er is daarom reden om te herdenken wat tien jaren ge'eden gebeurde. Om te herdenken wat door onze Begee ring en niet in de laatste plaats door H. M. onze geëerbiedigde en geliefde Vorstin in deze spannende tijden werd gedaan. Om te herdenken hoe ons leger ondanks alle moeiten en bezwaren zijn plicht ver vulde. Maar om te herdenken bovenal wat God voor Nederland heeft gedaan. Het valt alweer mee! Minister de Visser op wien de zware taak rustte een reorganisatie van het On derwijs tot stand te brengen, om daardoor een belangrijke vermindering van uitgaven te verkrijgen is de critiek met gespaard. Minister Colijn, die deze bezuiniging leisehte, werd gehoond als de kindermoor denaar. En van Minister de Visser heette het, dat hij het onderwijs verslechterde, dat hij het geven van behoorbjk onderwijs onmo gelijk maakte en dat hij bovendien de las ten slechts verplaatste van het Rijk naaT de Gemeenten. Dat hij dus s'echts in schijn bezuinigde. Het onware en misleidende van deze be- schu'digingen is reeds te Leiden gebleken. En het blijkt nu ook te Amsterdam. B. en W. van de hoofdstad waren niet bereid, liet maximum-aantal leerlingen op te voeren. Was het voor de wetswijziging 36. zij wenschen thans n'et verder te gaan dan fot. 37. Berekend wordt echter, dat dit voor de gemeente geen nieuwe uitgaven met zich brengt. Hoewel het aantal door het Rijk bezol digde onderwijzers veel geringer wordt en het maximum aantal leerlingen niet noe menswaard wordt verhoogd, zal het toch niet noodig zijn het gemeentelijk budget extra te bezwaren. Hoe dat kan? Wel, om de heel eenvoudige reden, dat F£UILLg?0$K De Sterren hadden gelogen. Verhaal uit den dertigjarigen oorlog. 31) I Waarlijk, hij wist het maar al te zeer, hoe de Du'tsche vorsten zich verheugen zouden, indien de Zweden en Denen hem, den Duitschen rijksvorst, zijn pas aange wonnen landen ontnemen en hem tot den rang van een eenvoudig Bobeemsch edel man weer terugbrengen mochten. Voorzeker, geen Maximiliaan van Beie ren zou de hand uitsteken of het zwaard ontblooten om den Friedlander, zijn groot eten vijand, te redden. Wallenstein wist het wel, dat zij zijn val besloten hadden; maar hij zou ze allen te sterk zijn. Zij moesten vallen, hij stijgen, altijd hooger stijgen, tot den troon van den Duit- -echen keizer, of zijne gelukster moest vóór dien tijd hare stralen dooven in donkeren nacht. Doch nu iiog niet! Nog gevoelde hij zich' in staat ze allen te trotsëeren, indien! «lechts de ster van den Noordischen Gus- taaf d!e baan der zijne niet kruiste. Daarom was hij toegankelijker dan ooit, ioen he«n door den keizer gelast werd, vre- nu puntje bij paaltje komt, blijkt, dat be zuiniging toch inderdaad wel mogelijk is. De klassen waren op geen stukken na vol. Er werd maar op los geleefd. Door de leerlingen opnieuw in te deelen en "de klassen beter te bezetten, kan nu zonder nieuwe uitgaven te doen, hetzelfde resultaat als voorheen worden bereikt. De jammerklachten van den Amsterdam- schen wethouder van onderwijs over de financieele gevolgen voor de hoofdstad zijn ongegrond gebleken. Het onderwijs wordt niet geschaad. En de bedoelde bezuiniging wordt, wer kelijkheid. STAES^BEIj^S. MOBILISATIE-HERINNERING. Vóór tien jaar. In deze dagen gaan als vanzelf onze ge dachten terug naar de spannende da-gen, die wij 10 jaar geleden doorleefd hebben. Het eerste bericht, dat wees op den ernst van den internationalen toestand, was dat Maandagmorgen' 27 Juli 1914 H. M. de Koningin onverwacht van he-t Loo in de residentie terugkeerde, naar .verklaard werd „in verband met den toestand in het buitenland." Tevens kwam dien dag het bericht, dat de regeering maatregelen voorbereidde voor de handhaving van Nederlands onzij digheid in geval van oorlog in Oost- Europa. Er werd een buitengewone ministerraad gehouden; tévens confereerde de Konin gin onmiddellijk na aankomst met den minister-president Mr. Oort van der Lin den. en later op den dag met den Minister van Buitenl. Zaken. In den loop der vol genie dagen, kwa men steeds meer berichten betreffende militaire maatregelen, die genomen "wor den in verband met den gespannen toe stand in ons werelddeel en om een even- tueele mobilisatie te bespoedigen en vlug van stapel te doen loopen. De spanning nam hoe langer zoo meer toe; ten slotte kwam Donderdagavond het bericht, dat de landweerkustwacht moest- opkomen. In menig gezin hier ter stede, waaruit de landweerman naar de kazerne moest, heerschte onrust, die ook naar de straat oversloeg. Vooral in de richting van de Morschstraat liep het druk. De -gemeentegebouwen werden ontruimd om te dienen voor inkwartiering der ver schillende lichtingen. Den geheelen dag bad het al druk ge- loópen naar de Leidsche Spaarbank en des avonds begon de run naar de Rijks spaarbank aan het Postkantoor. De spanning bereikte haar maximum op Vrijdagmiddag, toen het ontstellende be richt. kwam, dat tegen Zaterdag 1 Augus tus de landweer en de militie werden op geroepen om onder de wapenien te komen. Mobilisatie! Wie herinnert zich niet al de ellende, die met dit woord zoo nauw verbonden is? Toch werd de ernstige loop der dingen door de menschen hier ter ste de met een betrekkelijke kalmte althans neerslachtigheid, opgenomen; van paniek en opwinding, zooals in andere groote plaatsen, was geen sprake. In de winkels evenwel begon het Vrij dagavond storm te loopen. Groote bestel lingen van levensmiddelen werden ge daan, terwijl de prijzen bij sprongetjes de hoogte in gingen. Meerdere winkels werden ten slotte ge sloten. Zaterdagmorgen was het weer druk en woelig in de stad. Het afscheid der militairen, die in dienst moesten, van hun bloedverwanten en' vrienden, was dikwijls hartroerend. Men ging immers een onzekere toekomst desonderhandelingen met koning Chris- tiaan aan te kneopen. Welhaast kwam het vredesverdrag te Lubeck tot stand. De man, die gevreesd had, zijn halve gebied te verliezen, ont ving alles terug, op voorwaarde, dat hij zich niet meer met de Duitsche zaken be moeien zou. Geen woord över den koninklijken bal ling Frederik, geen woord ten gunste van den beroofden hertog van Mecklenburg kwo» mover de lippen van Christiaan: deze vergat zijn vrienden te midden van zijn 'gelijk. Alleg had hij terugbekomen, alles, behalve zijn eer! Toen eenige dagen later de tijding van den gesloten vrede Stokkolm bereikte, zonk daar een koning in zijn binnen kamer op de knieën en legde zijn kroon en schepter neder voor h'et aangezicht van den Heere, zijn God! „Ach, mijn God," riep hij uit, „hoe kunt Gij zoo snood een verdrag gedoogenl Hoe lang nog zult Gij Uwe ellendigeu laten benauwen en vertreden! Maar ik weet het, ja, nu ben ik er mij van bewust. Gij hebt mij geroepen! Mijn kroon en mijn zwaard, mijn leven en mijn land, het is alles Uwe, want van U heb ik het ontvangen, van U alleen. Ja, mijn God, ik zal gaan, ik en mijn trouwe Zweden, die Gij mij gegeven hebt. En al is het, dat wij geslagen worden, tegemoet; zou men elkaar ooit weerzien? Toen begon het ook storm te loopen voor do Ned. Bank. Men wenschte al zijn bankpapier om te zetten in zilver, omdat men bevreesd was, dat het papier zijn waarde verliezen zou. Een angst die toen wel onredelijk werd geacht, doch die nu, na wat we in die 10 jaren hebben meegemaakt, de vraag doet - opkomen: „Hoe voelden de menschen in stinctief zoo zuiver, waar het om ging?" Hoewel voor ons land die angst geluk kig overbodig gebleken is. Op de veemarkt werden de paarden uit Leiden en de omgeving door de militaire autoriteiten gekeurd en de geschikte voor den militairen dienst gerequireerd. Alles bij elkaar bracht een zenuwachtige stem ming in de stad teweeg, die nog vermeer derde door de verschillende Jobstijdingen, die gebulletineerd werden en die door het publiek gretig gelezen en besproken wer den. Ten slotte kwam Zondag de ontknoo ping van de crisis, tc-en het beleend werd dat Duitnchland aan Rusland den oorlog had verklaard, en nadien, volgden de oor logsverklaringen elkaar snel op. Hoe is het "ons nog een wonder, dat het kleine Nederland in dezen stormvloed der oordeelen Gols is bewaard gebleven Een wonder niet ongelijk aan dat met het Gideonsvlies, dat alleen droog bleef, terwijl het gelieele veld doorweekt was. Herdenking Mobilisatie. Hedenavond zal vanwege het plaatselijk 'comité ter herdenking van de mobilisatie 1914 een openbare b'jeenkomst worden ge houden in de groote Stadsgehoorzaal, waarin a's sprekers zu'len optreden prof. dr. P. J. Blok en ds. H. Thomas, pred. bij de Gei^f. Kerk alhier, met welwillende medewerking van het Leidsch Muziekcorps en van de dames E. van der Hoeven (solo zangeres) en J. Hazen (p:ano). De bijeenkomst zal worden geleid door den voorzitter van het plaatselijk comité, den heer Aug. L. Reimer'inger, wethouder en loco-burgemeester, die het slotwoord zal' spreken. Een twaalftal jongedames, le den der gymnastiekvereeniging „Brunhil- de" zullen in de zaalprentbriefkaarten te koop aanbieden ten bate van hen die nog onder de gevolgen der mobilisatie lijden. De 24ste Zendingsdag van de Gereformeerde Kerken in dB classis Leiden (Vervolg) De middagvergadering was gisteren nog drukker bezocht dan de ochtendvergade ring. Hit weer hield zich gelukkig den heelcn dag. goed. Na Ds. Velders voerde Ds. D. K. Wie'enga van Ylst, het woord over: „Lichamelijke ellende en geestelijke nood." Een van -de eerste vragen, d'e men een zendeling doet en die men zelfs dikwijls herhaalt, ïs: Dominé, dat Indië is toch een mooi land? Nu, het is ook een mooi land, vooral voor den toerist, die enkele maanden met veel comfort Rat land doorreist. Niet alleen is de natuur mooi, ook wekt de Inlander den indruk, gelukkig te zijn. Hij kent geen huizennood, geen licht- nood, geen nood in zijn eten. Daarom maakt die inlandsche wereld op ons Europeanen in 't eerst den indruk van blijdschap en vreugde. Doch a's we de volksziel leeren ken nen, z:en we ook daar lichamelijken nood en geestelijke ellende. Er zijn tropische ziekten: cholera en pest, die haar slachtoffers tellen bij dui zenden; ook de natuurrampen, zooals uit- barstigen van vulkanen en overstroomin- igen. En de inlander ziet achter alle ziekten en tegenspoed booze geesten, die er de oor zaak van zijn. en al zouden we omkomen, het is Uwe zaak, Heere God, en Gij zult het veM be houden! Doch neen, Gij zult ons doen zege vieren, want onze hoop en ons vertrouwen is op U alleen, Heere Zehaoth, en de krijg is Uwe! Wij zullen triomfeerenl" Met gebogen hoofd en gewond hart ver liet daar een ruiter de stad Straalsund. Toen hij de poort der stad achter zich had, wierp hij een laatsten blik op de stad, welker heldhaftige burgerij hem gastvrij heid en vertrouwen geschonken had, en waar hij het stoffel'jk overschot van zijn geliefden vader had ter ruste gelegd. Wilhelm begaf zich naar Maagdenburg, om in de woning van Werner troost en sterkte voor zijne geopende hartewonden te zoeken. Na den vrede was de reis wel aan min der bezwaar onderhevig, doch nog steeds moest hij, dien men wellicht herkennen zou als een, die bij de poorten van Straal sund menig keizerlijke in liet stof deed bijten, met groote omzichtigheid door een land reizen 't welk zich grootendeels in de macht des vijands bevond. Na een langen en moeilijken tocht kwam hij te Maagdenburg aan en vond er .de familie Werner en Andrea. Frans was naar zijn vaderland gereisd, om er zijne goederen te verzorgen en voorts weder te keeren en zlcli te Maag denburg ter woon te vestigen, totdat z:jn plicht hem elders dreef. Met weemoed en medelijden vernamen de Werners den dood van Wilhelms vader en in hun warm medegevoel vond hij troost en sterkte vooral, waar all?n hunne vertroostingen putten uit het Woord des Heeren, de eenige bron van troost en le vensmoed voor den gewonde van hart. Vader Werner begreep, dat hij zich nu niet langer kanten moest tegen den wensch der jongelieden, die reeds lang begeerden verbonden te worden. Wilhelm en Anna besloten echter te wachten, totdat Frans zou wedergekeerd zijn. Nauwelijks was die dan ook weder te Maagdenburg, of het huwelijk werd vol trokken. De oude landrechter stond er echter op, dat zijne kinderen b'j hem zouden blijven wonen en zij wensehten niets liever. Tot hun leedwezen verliet echter Andrea de gemeenschappelijke woning. Hare plichten riepen haar hij haar broeder en deze op zijn beurt meende, dat hij thans niet langer van de gastvrijheid en de liefde, aan zijne zuster bewezen, misbruik maken mocht, ook al verzekerde de oude Werner hem, dat het hun allen moeite kosten zou, Andrea te laten gaan. „We komen u vaak bezoeken, vadre Wer ner!" ze de von Mitzau. Go behoeft daar voor niet bang te zijn. Ik zal uw vaderlij ken raad in alles m'ssen en gij zu't m j zeker wel veroor'oven, dien in te roepen, als ik d'en behoef!" ,-,Ge zult hu's en hart altijd voor u oren vinden, mijn jongen!" zeide d? landrecb-p ter, die nog steeds tot zijne bu'sgenoo' n sprak, a'sof ze nauwelijks den kinder schoenen ontwassen waren. „Frans," ze de Carl, „ge vergce'mij! .M sprak ik daarover noch met Andrea, no !i met u, ik zal die scheiding zeer gevoel n. Veroorlooft ge mij, ook om Andrea, u vaak te bezoeken?" De oude Werner en Frans zagen hen verbaasd aan, doch de laatste, ziende, d t zijn vriend eenvoudig op zvin antwoooi wachtto, zonder zelfs d?n indruk, well, n zijn vraag op het ge'aat van Frans teweeg bracht, te willen opmerken, antwoordde. „Ja Carl, ook om mijne l'evo zus'er. het eenige, dat God mij op deze aarde liet! Indien haar hart u genegen is, zal m j r.iets liever zijn,, en dan blijven wij sa mui over, vader Werner, om voor de iongel e- drn te zorgen," voegde hij cr schertsend aan toe. De oude Werner hief d?n betraand a blik naar boven. „K'ndoreu, ik wcnsr'ato. dat uwe l eve moedor dit oogen'' :k had mogen beleven. C.Yo. it v. dgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1