I Dagblad voor Leiden en Omstreken. abomneejmtspsijs
NIEUWE LEIDSCHE CODBAHT
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. I nnunETiarhitr* 01 uai i inn a t Lwaet bmtni Lcidea
fcj contract, belangrijke reductie. 5de JAARGANS. - - DONDERDAG 31 JULI 1924 - No. 1274 w5ar agratti jerestljd zija
Kleine advertentiën bij yooruitbeta* j i x. r>r- -j -r n r-nnnn I Per kwartaal.f2.58
ling -van ten hoogste SO woorden, worden BlirSaU 1 HOOIOrÊCRt 35 Leiilen - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 Perweek.fo.,9
da<?eliik<? gprtlnntst ad 50 rent. I 3 f Franco per post per kwartaalf2.9ff
Hij ziet achter de lichamelijke ellende
een geestelijke oorzaak.
Geven- wij den zieken inlander medicij
nen, dan zijn het niet zoozeer de medi
cijnen, doch is het de geestelijke invd'oed
van den witten heer", die hem beïnvloedt
Zoo is het niet alleen bij de heidenen,
doch ook bij de Mohammedanen op Java,
want die zijn ook animisten in hun hart.
Daarom is de zieke inlander uiterst
voorzichtigals hij ziju lichaam onder be
handeling stelt, en moet hij ook zoo voor
zichtig behandeld worden, niet alleen
geestelijk, doch ook lichamelijk.
Het wantrouwen der inlanders tegen het
Christendom is zoo groot.
In Holland is de moeilijkheid: Hoe ko
men we met de menschen in gesprek over
de geestelijke d'ngen; dlit is in Indië ook
zoo.
De Mandors willen daarover niet spre
ken met ons, om hun goden niet te ver
toornen daardoor.
Op ons witte menschen hebben die go
den geen invloed.
Onze medische dienst moet zijn een
daadwerkelijke prediking der liefde.
Die weg is langzaam, zoodat wij soms
ongeduldig worden.
Doch Christus werkt wel en het gaat niet
zoo langzaam als wij denken. In de laat
ste honderd jaar zijn meer zielen voor
Christus gewonnen dan in de eerste eeuw
der Christelijke kerk.-
Het is niet ons werk, maar Gods werk
Als we dat .zien, hebben we moed in de
toekomst.
Toen John Watson bezig was, een loco
motief in elkaar te knutselen, zei zijn moe
der steeds: „John, ik will never go, het zal
noo't gaan". Maar toen de locomotief een
maal ging, zei z:j „John, ik will never
stop".-
Zoo is het ook met het zendingswerk,
als God er den gang in zet.
Zoo kunnen we bidden: „Uw koninkrijk
kome!"
Nadat nog gezongen was Ps. 22:14-,
sprak de heer
H. Meijerink,
hoofd der Ho'a.ndsche Inlandsche Christe- I
Iijke Kweekschool te Solo, over: „Beteeke-
nis van het Chr. Onderwijs voor den op
bouw van het Javaansche volksleven".
De Javanen zijn te beschouwen als een
opkomend cultuurvolk. Zij kunnen n et
meer als een primitief natuurvolk be
schouwd worden.
De toenemende differentieeriug van het
volksleven maakt, dat ook onderwijs en op
voeding er een grootere plaats gaan inner
men.
Oorspronkelijk achtte men lezen en
schrijven vo'doende, doch de „Indische
ontwaking" heeft gemaakt, dat aan het
onderwijs hoogere eischen moeten gesteld
worden.
De Indiërs willen even knap woaden als
de Europeanen.
Zoo ontstond er algemeen een vraag
naar onderwijs en naar ontwikkeling. De
kleine kinderen komen met een lei en -
schoolgeld in hun hand bij de hoofdonder
wijzers en zeggen: „Mijnheer, ik wil lee-
ren hier". Er is een stormloop van kinde
ren naar de scho'en, a's de cursus begint,
er komen er soms veel meer dan er ge
plaatst-kunnen worden.
Bij spr. op de kweekschool zijn aUerlei
nationaliteiten, ook eenige Batakkers.
Voor dezen is het een geweldige reis
naar Solo: eerst 12 uur in de autobus,
daarna in-een hotel, dan 12 uur in don
trein, dan 4 dagen in een stoomschip (en
dat betreft dan jongens van 12, 13 jaar),
doch dat hebben ze er wel voor over, zoo
groot is de drang naar onderwijs.
Toen spr. in 1917 in Solo kwam, was
daar een klein schooltje van nog geen 100
leerlingen, nu zijn er 21 christelijke scho-
len!
Op eik van d:e scholen zijn wel een 200
a 250 leerilingen, die daar het evangelie
hooren.
Aan het Zoeklicht
Leiden, 31 Augustus 1924.
De klokken hebben geluid vandaag.
Evenals in 1914.
Maar toch anders.
De klank was dezelfde en toch weer eet.
andere.
Of het zat in de w ij z e, waarop de
klokken geluid werden, doordat de klok
kenluiders evenals hun collega in „Oost-
Toorn" door het luiden hunne gevoelens
wisten te vertolken, of in de stemming,
waarin het gelui werd aangehoord, ik weet
het niet.
Maar de indruk dien het maakte was in
elk geval verschillend.
Wat tien jaar ge'eden allerwegen schr'k
en ontstelt em's teweeg bracht, stemde nu
tot blijdschap en, naar ik hoop, bij velen
ook tot dank.
Was het of in 1914 de doodsklok ge
luld werd en alsof de noodklep klepte het
gelui van vandaag had een feesten'jken
klank en herinnerde aan de bruiloftsk'ok-
ken, zooals men die in sommige plaatsen
in Friesland kent. of althans kende.
De klokken luidden.
Om ons te herinneren aan wat geweest
is en wat had kunnen zijn.
Om ons op te wekken tot bede en dank
en om te roemen en te prijzen den Naam
des Heeren, die uit nood en dood ons vo'k
heeft géred.
OBSERVATOR
In Juni schreef ds. van A^del aan spr..
dat 43 jonge menschen te So'o den doop
gevraagd hebben.
Spr. deelde uit eigen ervaring :ets mee van
den strijd, dien velen dezer jonge men
schen hebben te voeren. Zij worden voor
den eisch gesteld: Christus lief 'e hebben
boven vader en moeder.
Deze menschen hebben een zwaren cri-i
sistijd door te maken.
De Javaan heeft een gecompliceerde z'el,
meer dan wij, Neder'andere.
In d? Nederlandsch' historie l'gt een
rechte lijn, doch dit is niet zoo in de Ja
vaansche h'storie.
Oorspronkelijk is het Javaansche volk
een animistisch volk geweest; het dacht
zich aï'os bezie'd met geesten.
Zoo zijn de Javanen nog.
Toen er te Solo zulk een hongersnood
was, dat de moeders hun k'nderen, waar
ze niet voor le eten hadden. aanboden
voor een kwartje, gingen de he:lige o'ifan-
ten en al de heilige voorwerpen in een pro
cessie door het dorp, ten eind? op die w'jze
te bewerken dat er regen zou komen.
In de 7dp eeuw kwam op Java te heer-
schen het Brahmanisme en het Boeddhis
me. De Wajangverhalen, d;e nog leven
onder het volk, dateeren u;t dien
Boeddhistischen tijd, d;e tot de 14'le eeuw
duurde.
Het Boeddh'sm? werk' overals het anu
m;sme alle activiteit van de ziel tegen.
Thans heerscht .op Java de ïs^m.
De Islam loochent Chric,us' do-.d en on-
standing, daarom ;s de I lam on bekwam
het votk te voeren tot een hoogcr? maat
schappelijke orde.
In zu'k een maatschappij heeft het Chr.
enderwijs een groote roeping te vervu'-
len.
Het zijn vooral drie maatschappelijke
nooden, die de Javaansche maatoriiaprnj
zoo ziek maken, liet tekort aan gezag, in
't bijzonder aan gezinsgezag. de onwa^"-
dige posit'e d"r vrouw en d^ on^n^gd-
he'd-tof geregelden en gezet ten arbeid.
Men roept om vrijheid. doch daaraan
moet voorafgaan de individuce'e vrijlie'd.,
die is: gebondenheid aan God.
En vraag' men naar het succes van den
Zendingsarbe'd?
Onze arbe:d is geen succcsnrbc'd, doch
wanneer cr werkelijk geloof 's dan z il
God ook Zijn wonderen doen en dan zul' n
V Mobilisatie!
Dat was de verbijsterende roep die tien
jaren geleden ging door ons land.
Op Vrijdag 31 Juli 's namiddags-te half
twee teekende H. M. de Koningin het mo
bilisatiebevel, waarbij alle miliciens en
landweermannen met spoed onder de wa
penen werden geroepen, omdat oorlogs
gevaar dreigde.
En enkele uren later was door heel het
land de mobilisatie begonnen.
Wie terug denkt aan die veelbewogen da
gen moet zich nog verbazen over de wijze
[waarop, dit bevel werd ontvangen.
Kalm en vastberaden greep ons volk
naar de wapenen.
Er werd gezucht en geklaagd, er was
vreeze in menig hart, zeer zeker, maar,
het besef dat het land in gevaar was en
dat een ieder z:jn plicht had te doen, had
toch den boventoon.
Rustig en zonder morren werd de ar
beid gestaakt en van familie en vrienden
afscheid genomen óm te gaan, daar waar
de plicht riep. 1
En nauwe'ijks 24 uur nadat het mobi
lisatiebevel was geteekend, was de mobili
satie een feit geworden en stonden onze
mannen gereed om de zelfstandigheid van
ons land te handhaven en voor de schen
ding van onze neutraliteit te waken.
Bange dagen" volgden, vooral voor hen
d'e achter bleven en die in spanning beid
den de dingen die komen zouden.
Het gevaar scheen zoo groot.
De wereldbrand nam ontzettende afme
tingen aan en woedde ook in de onmiddel
lijke nabijheid van onze grenzen.
Maar Nederland werd op wonderbaar
lijke wijze bewaard.
Het is al,s een wonder, in onze oogen.
Wij hebben het gezien, maar doorgron
den het niet.
Er is daarom reden om te herdenken
wat tien jaren ge'eden gebeurde.
Om te herdenken wat door onze Begee
ring en niet in de laatste plaats door H.
M. onze geëerbiedigde en geliefde Vorstin
in deze spannende tijden werd gedaan.
Om te herdenken hoe ons leger ondanks
alle moeiten en bezwaren zijn plicht ver
vulde.
Maar om te herdenken bovenal wat God
voor Nederland heeft gedaan.
Het valt alweer mee!
Minister de Visser op wien de zware
taak rustte een reorganisatie van het On
derwijs tot stand te brengen, om daardoor
een belangrijke vermindering van uitgaven
te verkrijgen is de critiek met gespaard.
Minister Colijn, die deze bezuiniging
leisehte, werd gehoond als de kindermoor
denaar.
En van Minister de Visser heette het,
dat hij het onderwijs verslechterde, dat hij
het geven van behoorbjk onderwijs onmo
gelijk maakte en dat hij bovendien de las
ten slechts verplaatste van het Rijk naaT
de Gemeenten.
Dat hij dus s'echts in schijn bezuinigde.
Het onware en misleidende van deze be-
schu'digingen is reeds te Leiden gebleken.
En het blijkt nu ook te Amsterdam.
B. en W. van de hoofdstad waren niet
bereid, liet maximum-aantal leerlingen op
te voeren.
Was het voor de wetswijziging 36. zij
wenschen thans n'et verder te gaan dan
fot. 37.
Berekend wordt echter, dat dit voor de
gemeente geen nieuwe uitgaven met zich
brengt.
Hoewel het aantal door het Rijk bezol
digde onderwijzers veel geringer wordt en
het maximum aantal leerlingen niet noe
menswaard wordt verhoogd, zal het toch
niet noodig zijn het gemeentelijk budget
extra te bezwaren.
Hoe dat kan?
Wel, om de heel eenvoudige reden, dat
F£UILLg?0$K
De Sterren hadden gelogen.
Verhaal uit den dertigjarigen oorlog.
31) I
Waarlijk, hij wist het maar al te zeer,
hoe de Du'tsche vorsten zich verheugen
zouden, indien de Zweden en Denen hem,
den Duitschen rijksvorst, zijn pas aange
wonnen landen ontnemen en hem tot den
rang van een eenvoudig Bobeemsch edel
man weer terugbrengen mochten.
Voorzeker, geen Maximiliaan van Beie
ren zou de hand uitsteken of het zwaard
ontblooten om den Friedlander, zijn groot
eten vijand, te redden.
Wallenstein wist het wel, dat zij zijn val
besloten hadden; maar hij zou ze allen te
sterk zijn.
Zij moesten vallen, hij stijgen, altijd
hooger stijgen, tot den troon van den Duit-
-echen keizer, of zijne gelukster moest vóór
dien tijd hare stralen dooven in donkeren
nacht.
Doch nu iiog niet! Nog gevoelde hij zich'
in staat ze allen te trotsëeren, indien!
«lechts de ster van den Noordischen Gus-
taaf d!e baan der zijne niet kruiste.
Daarom was hij toegankelijker dan ooit,
ioen he«n door den keizer gelast werd, vre-
nu puntje bij paaltje komt, blijkt, dat be
zuiniging toch inderdaad wel mogelijk is.
De klassen waren op geen stukken na
vol.
Er werd maar op los geleefd.
Door de leerlingen opnieuw in te deelen
en "de klassen beter te bezetten, kan nu
zonder nieuwe uitgaven te doen, hetzelfde
resultaat als voorheen worden bereikt.
De jammerklachten van den Amsterdam-
schen wethouder van onderwijs over de
financieele gevolgen voor de hoofdstad
zijn ongegrond gebleken.
Het onderwijs wordt niet geschaad.
En de bedoelde bezuiniging wordt, wer
kelijkheid.
STAES^BEIj^S.
MOBILISATIE-HERINNERING.
Vóór tien jaar.
In deze dagen gaan als vanzelf onze ge
dachten terug naar de spannende da-gen,
die wij 10 jaar geleden doorleefd hebben.
Het eerste bericht, dat wees op den ernst
van den internationalen toestand, was dat
Maandagmorgen' 27 Juli 1914 H. M. de
Koningin onverwacht van he-t Loo in de
residentie terugkeerde, naar .verklaard
werd „in verband met den toestand in het
buitenland."
Tevens kwam dien dag het bericht, dat
de regeering maatregelen voorbereidde
voor de handhaving van Nederlands onzij
digheid in geval van oorlog in Oost-
Europa.
Er werd een buitengewone ministerraad
gehouden; tévens confereerde de Konin
gin onmiddellijk na aankomst met den
minister-president Mr. Oort van der Lin
den. en later op den dag met den Minister
van Buitenl. Zaken.
In den loop der vol genie dagen, kwa
men steeds meer berichten betreffende
militaire maatregelen, die genomen "wor
den in verband met den gespannen toe
stand in ons werelddeel en om een even-
tueele mobilisatie te bespoedigen en vlug
van stapel te doen loopen.
De spanning nam hoe langer zoo meer
toe; ten slotte kwam Donderdagavond het
bericht, dat de landweerkustwacht moest-
opkomen.
In menig gezin hier ter stede, waaruit
de landweerman naar de kazerne moest,
heerschte onrust, die ook naar de straat
oversloeg. Vooral in de richting van de
Morschstraat liep het druk.
De -gemeentegebouwen werden ontruimd
om te dienen voor inkwartiering der ver
schillende lichtingen.
Den geheelen dag bad het al druk ge-
loópen naar de Leidsche Spaarbank en
des avonds begon de run naar de Rijks
spaarbank aan het Postkantoor.
De spanning bereikte haar maximum op
Vrijdagmiddag, toen het ontstellende be
richt. kwam, dat tegen Zaterdag 1 Augus
tus de landweer en de militie werden op
geroepen om onder de wapenien te komen.
Mobilisatie! Wie herinnert zich niet al
de ellende, die met dit woord zoo nauw
verbonden is? Toch werd de ernstige loop
der dingen door de menschen hier ter ste
de met een betrekkelijke kalmte althans
neerslachtigheid, opgenomen; van paniek
en opwinding, zooals in andere groote
plaatsen, was geen sprake.
In de winkels evenwel begon het Vrij
dagavond storm te loopen. Groote bestel
lingen van levensmiddelen werden ge
daan, terwijl de prijzen bij sprongetjes de
hoogte in gingen.
Meerdere winkels werden ten slotte ge
sloten.
Zaterdagmorgen was het weer druk en
woelig in de stad.
Het afscheid der militairen, die in dienst
moesten, van hun bloedverwanten en'
vrienden, was dikwijls hartroerend.
Men ging immers een onzekere toekomst
desonderhandelingen met koning Chris-
tiaan aan te kneopen.
Welhaast kwam het vredesverdrag te
Lubeck tot stand. De man, die gevreesd
had, zijn halve gebied te verliezen, ont
ving alles terug, op voorwaarde, dat hij
zich niet meer met de Duitsche zaken be
moeien zou.
Geen woord över den koninklijken bal
ling Frederik, geen woord ten gunste van
den beroofden hertog van Mecklenburg
kwo» mover de lippen van Christiaan: deze
vergat zijn vrienden te midden van zijn
'gelijk. Alleg had hij terugbekomen, alles,
behalve zijn eer!
Toen eenige dagen later de tijding van
den gesloten vrede Stokkolm bereikte, zonk
daar een koning in zijn binnen
kamer op de knieën en legde zijn kroon
en schepter neder voor h'et aangezicht van
den Heere, zijn God!
„Ach, mijn God," riep hij uit, „hoe kunt
Gij zoo snood een verdrag gedoogenl Hoe
lang nog zult Gij Uwe ellendigeu laten
benauwen en vertreden! Maar ik weet het,
ja, nu ben ik er mij van bewust. Gij hebt
mij geroepen! Mijn kroon en mijn zwaard,
mijn leven en mijn land, het is alles Uwe,
want van U heb ik het ontvangen, van U
alleen. Ja, mijn God, ik zal gaan, ik en
mijn trouwe Zweden, die Gij mij gegeven
hebt.
En al is het, dat wij geslagen worden,
tegemoet; zou men elkaar ooit weerzien?
Toen begon het ook storm te loopen
voor do Ned. Bank. Men wenschte al zijn
bankpapier om te zetten in zilver, omdat
men bevreesd was, dat het papier zijn
waarde verliezen zou.
Een angst die toen wel onredelijk werd
geacht, doch die nu, na wat we in die 10
jaren hebben meegemaakt, de vraag doet -
opkomen: „Hoe voelden de menschen in
stinctief zoo zuiver, waar het om ging?"
Hoewel voor ons land die angst geluk
kig overbodig gebleken is.
Op de veemarkt werden de paarden uit
Leiden en de omgeving door de militaire
autoriteiten gekeurd en de geschikte voor
den militairen dienst gerequireerd. Alles
bij elkaar bracht een zenuwachtige stem
ming in de stad teweeg, die nog vermeer
derde door de verschillende Jobstijdingen,
die gebulletineerd werden en die door het
publiek gretig gelezen en besproken wer
den.
Ten slotte kwam Zondag de ontknoo
ping van de crisis, tc-en het beleend werd
dat Duitnchland aan Rusland den oorlog
had verklaard, en nadien, volgden de oor
logsverklaringen elkaar snel op.
Hoe is het "ons nog een wonder, dat het
kleine Nederland in dezen stormvloed
der oordeelen Gols is bewaard gebleven
Een wonder niet ongelijk aan dat met
het Gideonsvlies, dat alleen droog bleef,
terwijl het gelieele veld doorweekt was.
Herdenking Mobilisatie.
Hedenavond zal vanwege het plaatselijk
'comité ter herdenking van de mobilisatie
1914 een openbare b'jeenkomst worden ge
houden in de groote Stadsgehoorzaal,
waarin a's sprekers zu'len optreden prof.
dr. P. J. Blok en ds. H. Thomas, pred. bij
de Gei^f. Kerk alhier, met welwillende
medewerking van het Leidsch Muziekcorps
en van de dames E. van der Hoeven (solo
zangeres) en J. Hazen (p:ano).
De bijeenkomst zal worden geleid door
den voorzitter van het plaatselijk comité,
den heer Aug. L. Reimer'inger, wethouder
en loco-burgemeester, die het slotwoord
zal' spreken. Een twaalftal jongedames, le
den der gymnastiekvereeniging „Brunhil-
de" zullen in de zaalprentbriefkaarten te
koop aanbieden ten bate van hen die nog
onder de gevolgen der mobilisatie lijden.
De 24ste Zendingsdag van de
Gereformeerde Kerken in dB classis Leiden
(Vervolg)
De middagvergadering was gisteren nog
drukker bezocht dan de ochtendvergade
ring. Hit weer hield zich gelukkig den
heelcn dag. goed.
Na Ds. Velders voerde
Ds. D. K. Wie'enga
van Ylst, het woord over: „Lichamelijke
ellende en geestelijke nood."
Een van -de eerste vragen, d'e men een
zendeling doet en die men zelfs dikwijls
herhaalt, ïs: Dominé, dat Indië is toch een
mooi land?
Nu, het is ook een mooi land, vooral voor
den toerist, die enkele maanden met veel
comfort Rat land doorreist.
Niet alleen is de natuur mooi, ook wekt
de Inlander den indruk, gelukkig te zijn.
Hij kent geen huizennood, geen licht-
nood, geen nood in zijn eten.
Daarom maakt die inlandsche wereld op
ons Europeanen in 't eerst den indruk
van blijdschap en vreugde.
Doch a's we de volksziel leeren ken
nen, z:en we ook daar lichamelijken nood
en geestelijke ellende.
Er zijn tropische ziekten: cholera en
pest, die haar slachtoffers tellen bij dui
zenden; ook de natuurrampen, zooals uit-
barstigen van vulkanen en overstroomin-
igen.
En de inlander ziet achter alle ziekten
en tegenspoed booze geesten, die er de oor
zaak van zijn.
en al zouden we omkomen, het is Uwe
zaak, Heere God, en Gij zult het veM be
houden! Doch neen, Gij zult ons doen zege
vieren, want onze hoop en ons vertrouwen
is op U alleen, Heere Zehaoth, en de krijg
is Uwe! Wij zullen triomfeerenl"
Met gebogen hoofd en gewond hart ver
liet daar een ruiter de stad Straalsund.
Toen hij de poort der stad achter zich
had, wierp hij een laatsten blik op de stad,
welker heldhaftige burgerij hem gastvrij
heid en vertrouwen geschonken had, en
waar hij het stoffel'jk overschot van zijn
geliefden vader had ter ruste gelegd.
Wilhelm begaf zich naar Maagdenburg,
om in de woning van Werner troost en
sterkte voor zijne geopende hartewonden
te zoeken.
Na den vrede was de reis wel aan min
der bezwaar onderhevig, doch nog steeds
moest hij, dien men wellicht herkennen
zou als een, die bij de poorten van Straal
sund menig keizerlijke in liet stof deed
bijten, met groote omzichtigheid door
een land reizen 't welk zich grootendeels
in de macht des vijands bevond.
Na een langen en moeilijken tocht kwam
hij te Maagdenburg aan en vond er .de
familie Werner en Andrea.
Frans was naar zijn vaderland gereisd,
om er zijne goederen te verzorgen en
voorts weder te keeren en zlcli te Maag
denburg ter woon te vestigen, totdat z:jn
plicht hem elders dreef.
Met weemoed en medelijden vernamen de
Werners den dood van Wilhelms vader
en in hun warm medegevoel vond hij
troost en sterkte vooral, waar all?n hunne
vertroostingen putten uit het Woord des
Heeren, de eenige bron van troost en le
vensmoed voor den gewonde van hart.
Vader Werner begreep, dat hij zich nu
niet langer kanten moest tegen den wensch
der jongelieden, die reeds lang begeerden
verbonden te worden. Wilhelm en Anna
besloten echter te wachten, totdat Frans
zou wedergekeerd zijn.
Nauwelijks was die dan ook weder te
Maagdenburg, of het huwelijk werd vol
trokken.
De oude landrechter stond er echter op,
dat zijne kinderen b'j hem zouden blijven
wonen en zij wensehten niets liever.
Tot hun leedwezen verliet echter Andrea
de gemeenschappelijke woning.
Hare plichten riepen haar hij haar
broeder en deze op zijn beurt meende, dat
hij thans niet langer van de gastvrijheid
en de liefde, aan zijne zuster bewezen,
misbruik maken mocht, ook al verzekerde
de oude Werner hem, dat het hun allen
moeite kosten zou, Andrea te laten gaan.
„We komen u vaak bezoeken, vadre Wer
ner!" ze de von Mitzau. Go behoeft daar
voor niet bang te zijn. Ik zal uw vaderlij
ken raad in alles m'ssen en gij zu't m j
zeker wel veroor'oven, dien in te roepen,
als ik d'en behoef!"
,-,Ge zult hu's en hart altijd voor u oren
vinden, mijn jongen!" zeide d? landrecb-p
ter, die nog steeds tot zijne bu'sgenoo' n
sprak, a'sof ze nauwelijks den kinder
schoenen ontwassen waren.
„Frans," ze de Carl, „ge vergce'mij! .M
sprak ik daarover noch met Andrea, no !i
met u, ik zal die scheiding zeer gevoel n.
Veroorlooft ge mij, ook om Andrea, u vaak
te bezoeken?"
De oude Werner en Frans zagen hen
verbaasd aan, doch de laatste, ziende, d t
zijn vriend eenvoudig op zvin antwoooi
wachtto, zonder zelfs d?n indruk, well, n
zijn vraag op het ge'aat van Frans teweeg
bracht, te willen opmerken, antwoordde.
„Ja Carl, ook om mijne l'evo zus'er. het
eenige, dat God mij op deze aarde liet!
Indien haar hart u genegen is, zal m j
r.iets liever zijn,, en dan blijven wij sa mui
over, vader Werner, om voor de iongel e-
drn te zorgen," voegde hij cr schertsend
aan toe.
De oude Werner hief d?n betraand a
blik naar boven. „K'ndoreu, ik wcnsr'ato.
dat uwe l eve moedor dit oogen'' :k had
mogen beleven.
C.Yo. it v. dgd.)