Dagblad voor Leiden en Omstreken. ADV£RTEMYi£-PRiJö IGewone advertentiên per regel 22V2 cent. ingezonden Mededelingen, dubbel tarief. iBij contract, belangrijke reductie. •Kleine advertentiên bij vooruitbeta ling van ten hoogste 30 woorden, worden Idaeeliiks sreu'aatst ad 50 cent. 5de JAARGANG. - WOENSDAG 23 JULI 1924 - No. 1267 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. int. 1278 - Postrekening 58938 ABGg3NEE9ERT5PRBJ3 tn Lejdrt ea btntrr Leiden waar agecvtw garestyd zija Per kwartaal. f2.59 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaalf2.90 pit nummer bestaat wit twee bladen. V Nationalisme. Het wordt s'teedg moeilijker te weten wat nu eigenlijk de S. D. A. P. is en wat zij wil. Terwijl de een den nadruk legt op den klassenstrijd voert de ander het pleit voor een k a s t o strijd. De een dweept met de democratie en als vrucht daarvan met het algemeen kies recht, maar tegelijkertijd komt Mr. Troel stra die reeds vroeger adviseerde de etemmen niet te tellen, maar te we gen, met de verklaring dat met het al gemeen kiesrecht in de Kamer weinig te bereiken is. Terwijl hier het geen man en geen cent als de hoogste wijsheid wordt verkondigd, moest zelfs in „Het Volk" worden toege geven dat de Lahour-regeering in Enge land met alle beschikbare middelen de landsverdediging wil behartigen en dat •zij maatregelen wil nemen de Marine op de tegenwoordige sterkte te houden en in avoreenstemming met de eischen van den modernen tijd. In ons land is volgens het strijdprogram het streven het volksonderwijs vrij te ma ken van elk streven naar nationalisme, maar van MacDonaïd heet het dat hij i3 een overtuigd en onbuigzaam nationalist. Nationalisme, zoo verklaarde MacDonaïd is niet aggress'ef; nationalisme is zelf-eer- biediging en zij, d:e eigen aard het meest eerbiedigen, zijn de beste mpnschen om d;,vn van anderen te eerbiedigen. Volgens de Engelsche socialisten is na tionalisme dus een deugd en stelt men er een eer in onder de overtuigde en onbuig zame nationalisten gerekend te worden. Hier echter wordt elk streven naar na tionalisme uit den booze geacht en wordt 5elfs als onlangs te Leiden door de roode raadsleden aan een historisch volksfeest geweigerd omdat het z.g. een nationalis tisch karakter draagt. "~8TAPSBÏËÜWS. Winkelweek 3-0ctoberfeesten. Gisteravond werd in Het. Nut alhier -een propaganda-vergadering gehouden, uitge schreven door het bestuur der Winkelweek Commissie en de verschillende Midden standsorganisaties. De voorzitter der winkelweek-commissie, de heer Cahen heette de aanwezigen ■welkom, in 't bijzonder de sprekers, die het woord zouden voeren en gaf daarna het woord aan den -heer D. ten Cate Brouwer voorzitter der Kamer van Koophandel in het District Rijnland. Spr. begon met er zijn blijdschap over uit te spreken, dat hij nu eens zou kunnen spreken, niet over wat verdeelt, doch over wat ons allen gemeen is: -onze zaak. Wij zijn met onze zaak vergroeid. Welk een eeretitel is het oud-Holland- ache woord „koopman." Een goed koopman is een mensch, wiens verstand en wiens opmeikingsvermogen werkt met bliksemsnelle zekerheid. Het zich geheel wijden aan zijn zaak geeft de heerlijkste voldoening. In den laatsten tijd, nu wij allerwege klagen moeten over malaise en slapte in raken is de samenwerking tusschen de verschillende middenstands-organisaties grooter geworden. De middenstand, het voornaamste ge deelte van het lichaam der maatschappij, is van groot belang voor den bloei van het maatschappelijk leven in al zijn gele dingen. De rol, die hij vervult, iB een on misbare. -v Do tijd, waarin Wij leven, is voor den middenstand zeer moeilijk. Daarom moeten de middenstanders zoo veel mogelijk trachten op eigen boenen te staan en zoo weinig mogelijk crediet op te nemen. Ook zullen aan de winkelbedienden hoo- gere eischen gesteld moeten worden. Wij hebben behoefte aan flinke, doortastende zakenmenschenook in Leiden. Daarom: alle hens aan dek. De mooie electrische verbinding is een factor, die als wij ze -niet dienstbaar ma ken voor onze belangen, zich tegen, ons zal keeren. Want geen Hagenaar zal naar Leiden komen om hier zijn inkoopen te doen, wel het omgekeerde. Het schijnt, of reeds het uitspreken van den naam „Den Haag" een magnetische kracht uitoefent op de beurs van den Leidsehen burger. In Den Haag koopt men beter en goedkooper dan hier, zoo meent men algemeen. Doch de menschen zullen zien., dat zij ook in Leiden 'goed en goedkoop terecht kunnen, indien de Leidsche middenstand begrijpt, dat hij het beste moet aanbieden voor den laagsten prijs. Spr. besprak voorts de vliegende win kels met 'hun buitenlandsche artikelen, die hij als een groot kwaad beschouwt, aangezien de menschen hier vaak bedro gen worden en de gedachte gewekt, dat de Leidsche middenstand te duur is. Waar het Nederlandsche fabrikaat het buitenlandsche kan vervangen, dient dit laatste uit onze winkels te verdwijnen, zelfs al zou het goedkooper zijn. Want wij zijn, inzonderheid in dezen moeilijken lijd, op olkaar aangewezen; de belangen van middenstand en fabrikanten gaan parallel. Vervolgens komende tot de 3-October feesten, wees spr. er op, dat ieder mensch met vreugde telken ja-re dien dag ge denkt, omdat het hier betreft een minder heid, die zich heeft ontworsteld aan den greep der meerderheid. De Leidsche winkeliers zullen ook de herdenking van dien dag dienstbaar moe ten maken aan de belangen hunner zaak, opdat men zich hier en in de omliggende gemeente ontworstelt aan den too ver klank van den naam „Den Haag." Laat daarom elke winkel dien dag mee doen aan de winkelweek. Vooral de Haar lemmerstraat kan een schitterenden aan blik geven met haar aaneenschakeling van winkels. Dan kan de winkelweek van de 3 Octoberfeesten worden dg gouden week van den Leidsehen middenstand. Op deze rede volgde een warm applaus. De volgende spr., de heer J. van der S t e en, de voorzitter der Chr. Midden- standsvereeniging, had tot onderwerp: „Onze plicht." Er zijn menschen. wier program bestaat enkel uit rechten, doch het program van den middenstand bestaat enkel uit plich ten. Niet alleen de plichten van de gemeen schap, die. den middenstand worden op gelegd, doch ook de plichten van ons zel ve. Wij hebben vooreerst den plicht onze zaken zooveel mogelijk te behartigen. Naast eerbied voor onzen stand, heb ben wij den plicht, al het mogelijke te doen, onzen stand zooveel mogelijk naar voren te brengen, ook door reclame te maken. Alleen door ons aaneen te sluiten^ kunnen wij ons tegenover de concurrentie, speciaal van Den Haag, handhaven op de plaats, die wij innemen. Daarom moeten we zooveel mogelijk toonen, wat we vermogen, en door ons meedoen aan de Leidsche winkelweek maken, dat de menschen uit Leiclen en de omliggende plaatsen zien, wat er al niet te koop is hier ter stede. Spr. eindigde met den oproep tot aan eensluiting. De heer C. Kortewcg. voorzitter der Neutrale Middenstandsvereeniging, wees FEUiLL.ë'rOïg De Sterren hadden gelogen. Verhaal uit den dertigjarigen oorlog. 34) Dat was te veel voor den Duitschen trots, >ok al had men aan den bedaarden en moe digen Zweedscken koning liever het opper bevel opgedragen dan aan den roekeloo- zen en door eigenbelang gedreven Ckris- iiaan. Daarenboven was deze hertog van Hol- stein en behoord© hij derhalve tot de Duitsche vorsten. Weldra had de koning een leger van 60.000 man onder de wapenen. De hertogen van Brunswijk en Mecklen burg sloten zich bij hem aan en Mans- feld voerde de Engelsche troepen aan, ter wijl nog aanhoudend de werftrom in jDuitschland geroerd werd. Keizer Ferdinand wenschte den strijd met de troepen der Ligue liever niet alleen te voeren. Immers het hoofd der Ligue, Maximi- liaan, werd hem al te machtig en hij vrees de maar al te zeer, dat de glans van diens huis het zijne zou overschaduwen en hij afhankelijk zou worden van Beieren. Van den aanvang zijner regeering af had hij op middelen gezonnen, om het Habs- ■burgsche huis afhankelijk te maken van de Duitsche rijksvorsten, doch zie, deze lieil- looze strijd verhinderde hem telkens zijn doel te bereiken. Kon hij slechts al die ketters in één oogwenk verdelgen! Het. zou hem een rijks- land waard geweest zijn! Doch hoe meer hij ze vervolgde, hoe meer de ketterij Duitschlands ibodem ver giftigde. Had hij slechts uit eigen middelen een leger kunnen samenstellen, doch hoe zou hij het kunnen? Immers waren de schulden, door dén Boheemschen krijg veroorzaakt, nog niet afgedaan. Veelmin had hij de keizerlijke schatkist opnieuw kunnen voorzien. Daarenboven, de keizer kon licht een Maximiliaan van Beieren en een Tilly op zijde zetten, wijl zij hem als aanvoerders van de legers der Ligue gehaat waren, doch waar vond hij anderen? Zijne beste aanvoerders waren in den eindeloozen strijd tegen Betklen-Gabor ge sneuveld. Waarlijk, donkere wolken trokken zich boven don keizerlijken troonhemel samen, en waar vond hij raad? Doch Zeni had aan dien hemel de ster der hope gevonden. er op, dat de middenstand, die zoo be dreigd wordt met socialisatie, dit laatste woord dan genomen in den zin van Over heidsinmenging, door vakkennis en be kwaamheid aan het publiek moet toonen, wat de zaak waard is Het etaleeren is daarom zulk een groot belang en het geschiedt niet altijd op de juiste wijze. Niet de veelheid van artikelen maakt de etalage levendig, doch veeleer b.v. het plaatsen van een licht voorwerp op een donkeren achtergrond, of omgekeerd. De vorige spreker heeft gewezen op den plicht van den middenstander. Spr. wil ook nog wijzen op den plicht van de mid- dienstandersvrouw, die met haar fijnen smiak kan medewerken aan het maken van een goede etalage, die boeit door haar eenvoud en sierlijkheid. Spr. wekte ten slotte op tot deelneming aan de Leidsche winkelweek. Laatste spreker was de heer H. S i m o- n i s, de voorzitter der R. K. Midden- standsvereendging. Deze spreker vergeleek den middenstand bij horlcge's. Een horloge moet op tijd opgewonden worden, wil het den juisten tijd aanwijzen. De sleutel* om het horloge op te winden is voor den winkelier de etalage. Aan de vruchten kent men den boom, en aan de etalage kent men den winkelier. Noch Rijk, noch gemeente, noch provin cie. noch coöperatie, zullen den midden stand kunnen verdringen, als hij zijn zaak juist opvat. Hij is de laatste jaren proef ondervindelijk gebleken de beste distii- buant te zijn. Laat daarom iedere winkelier zorgen, dat zijn etalage er goed uitziet opdat van den Leidsehen Middenstand een goede roep uitgaat tot ver buiten de grenzen der gemeente. Op alle redevoeïungen volgde applaus. De V oorzütter dankte de verschil lende sprekers voor hetgeen door hen naar voren was gebracht in het belang van den Leidsehen Middenstand. Spr. wees voort nog op het belang van goed verzorgde en goed verlichte etalages, want van kijkers komen koopers. Hij wekte voorts op tot deelname aan de winkelweek; alle winkeliers zullen tot dit doel bezocht worden en daarna- zal weer een vergadering belegd worden, teneinde te bespreken, op welke wijze de winkel week zal georganiseerd worden. De beslissing hieromtrent berust niet bij de commissie, doch bij de winkeliers. Verschillende leden der commissie heb- reeds voorstellen hieromtrent in studie ge nomen. Wat de meermalen aangevoerde kwestie van het koopen in Den Haag betreft, zou spr. zeggen, dat het niet onmogelijk is dat ook menschen uit Den Blaag hier zouden komen koopen, als zij zien, dat zij hier goed en goedkoop terecht kunnen. Laat daarom ieder medewerken aan de komende winkelweek! zoo eindigde spr. Alle winkeliers die ter vergadering aan wezig waren, een kleine honderd, ga ven zich en bloc op voor deelneming aan de winkelweek. k Prof. dr. J. van Leeuwen Jr. t In Zwitserland, waar hij sinds 1914 woonde, is op 74-jarigeHi leeftijd overleden. Prof. dr. J. van Leeuwen Jr., oud-koog- leeraar in de Grieksche taal en letterkunde aan de Universiteit alhier. Prof. van Leeuwen werd te Zegwaard geboren en bezocht het 'gymnasium hier ter stede. Hij studeerde hier ook aan de Univer siteit en promoveerde in April 1870 tot doctor in do classieke letteren op het proefschrift: De Arislophano Euripidis censore. Van 1875 tot 18S4 was hij leeraar in het Grieksch aan het Amsterdamsche Gym nasium. In laatstgenoemd jaar werd hij tot hoogleeraar aan de Universiteit alihier be noemd, welk ambt hij bekleedde tot 1914. In prof. v. I/eeuwen is een van de beste kenners der klassieke letteren hier te lande heengegaan. Velen onzer hebben de eerste beginselen der Grieksche grammatica geleerd uit de „Attische Vormleer", door hem in samen werking met dr. M. B. Mendes da Gosta samengesteld. Zooals reeds zijn proefschrift getuigde, had de Grieksche blijspeldichter Aristo phanes zijn belangstelling; hij heeft al diens werken gecommenteerd en een boek over hem geschreven, getiteld: Een Dich terleven. Ook Menander heeft hij uitgegeven en wel op een zoodanige wijze, dat geen bui tenlandsche editie de zijne overtrof. Doch het allermeest bewogen zich zijn Studiën op het gebied der gedichten van Homerus. Hij gaf deze gedichten uit met en zon der critisch apparaat; schreef een scliool- woordenboek voor deze gedichten en, in samenwerking met dr. Mendes da Cost a een hoek over het taaleigen van Homerus; tenslotte ook een meer populair werk: Ho merus, Gestalten en Tooneelen van het oud-Griekse he Heldendicht. Prof Van Leeuwen behoorde 1ot de le den der Kon. Akademie van Wetenschap pen. Sinds zijn aftreden woonde hij in Zwit serland. In zijn laatste jaren b'eef hij nog steeds zich aan zijn studie wijden. De begrafeenis van het stoffelijk over schot zal te Doorn plaats hebben. Aan e>en met piëteit geschreven artikel in de N. R. C t. van Pi-of. J. J. G. Vürt- lieim over dien ontslapen geleerde ontlee- nen wij het volgende Van Leeuwen," die in het dagelijksche leven zoo zenuwachtig vreemd kon staan en daarom vaak onjuist werd beoordeeld, was een mensch van fijn aanvoelen, van wondere zachtheid naast eene ironie, die zijn verweer was. Hij, de zoogenaamde onverbiddelijke examinator, kon niot an ders dan zacht oordeelen over mensche- lijke gebreken. Slechts bedrog en hypo crisie vonden bij hem nimmer genade. ,,Ein guter Mensch" noemde hem tref fend eenvoudig Wilamowitz na een kort bezoek. Zeker, een goed mensch, een door en door edel man, over wiens lippen nim mer in de vele jaren,, dat wij hem kenden, ook maar één kwaadsprekend woord, over wien ook, gekomen is. In oprechtheid mocht hij bij eene gelegenheid zoo kalm zeggen: liegen heb ik nimmer gekund en ben nu te oud om het nog te leeren." On omwonden was zijn oordeel over goed en slecht werk. Dat oordeel werd niet achter lief-doen verborgen en kon raak zijn. Maar het kwam uit een hart zóó eerlijk, uit eene waarheidsliefde zóó dapper, dat de gekastijde zoo hij eerlijk man was met respect boog. Van Leeuwen had den trots, dien naar Cobets woord een mensch niet kan verlie zen zonder in het la-ge te vervallen. Daar naast, hoe eenvoudig, hoe weinig eisehend. Het leven biedt zoo heel veel, dat hij niet noocig had. De natuur was zijne recrea tie, de natuur, waarvan hij een van Ne- derland's beste entomologen! zoo innig veel hield. Buiten, op 4© lange wandelin gen of 's avonds bij het lamplicht in het simpele zomerverblijf, werd men verrast dooT zijn kennis van planten en insecten, geen schoolkennis op scholen had hij niet veel genoten en met oen tinteling in heb oog kon hij spreken van officieele we tenschap maar een, die door heb intiem ste samenleven wordt verworven. „Ge ziet," zeide hij eens, „wat ik eigenlijk had moeten worden." En het Grieksch werd thuis niet opgenomen, alvorens de van een wandeling meegebrachte schatten nauwkeurig waren bestudeerd en voor ver- Aan het ZoekSicht Leiden 23 Juli 1924. Een kort maar veelzeggend zinnetje trof ik aan in ,,Het Volk." 't Ging over de recle van den heer Cob'rt op den landdag te Biltlhoven gehouden, waarmee een beetje de spot werd gedre ven. Colijn, zoo heette het, begint veel to vroeg, hij goochelt met tekorten, bij schermt met dreigende gevaren, en dat alles ten gevolge van een zekere zenuw achtigheid. Daarin zegt het roode orgaan, volgen wo hem niet na. We hebben den tijd nog. Miaar dan slaat ineer.s de stemming om, en wordt men toch zenuwachtig er. giftig. De partijgCnooten worden gewaarschuwd paraat te zijn en hard aan te pakken, waarna deze uitspraak volgt: Met 's H e e r e n zegen kunnen w ij niet werken. De S. D. A. P. heeft aan God geen be hoefte. 't Was bekend. Maar als 't zoo openlijk en met nadruk herhaald wnrdt. kan 't toch geen kwaad, dunkt me, daarop nogeer.s de aandacht to vestigen. OBSERVATOR. dere observatie gereedgemaakt. Tot cp heb laatst wisselde hij, do altijd bcz:ge, den arbeid aan de studeertafel af met dien in zijn tuin, waar hij als grijze pa triarch met uitgegroeiden baard te mid den der - neergestreken vogels ongewild, toonde wie hij was. Wie het thans afgesloten leven overziet, heeft veel te boeken aan vreugde, veel - te veel aan verdriet. Na een ernstigo bedreiging in het begin van zijn professo raat., is een kwart eeuw lang deze geleer de in volle gezondheid vervuld geweest van een taak. die h^m voldoening gaf. Samenwerking met den beproefden Men des da Costa verhoogde dit levensdoel. In den ouden degelijken geest van do Leidsche omgeving voelde Van Leeuwen zich op zijn plaats. Hoe waardeerde bij het in zijn collega's, dat. zij zijn ernst ver stonden. Er waren, toen dood en ziek>e nog slechts bij tusschenpoozen aan ziui deur klopten, jaren van rustig geluk in zijn gezin. Zijne vrouw steunde door ver standig medeleven de werkexpans'e, die Van Leeuwen in het bloed zat. Er waa-ea kinderen van aanleg en materieelo zorgen bleven buiben. Toen kwam het verdriet, dat bij, <lo werker, door zegen van den arbeid, zoo nobel gedragen heeft. In den vreemde zijn die jaren voorbij gegaan cn het lot gif ook dezen Oedipus zijn Antigone. Aan vaderlandschen grond zal bet lichaam worden teruggegeven. Moge het Vaderland vele mannen dragen van zulk een geest. 't Was gisteravond, zooala gewoon!: k weer vrij bewegelijk op- den Nieuwen Ka naal weg, in hoofdzaak door de talrijke fietsers, die er reden, waarvan er velen niet altijd de juiste richting hielden. Twee jongens, W. B. van de Haarlemmerstraat en J. S. van ©en alhier liggend turfschip, waren met hun rijwielen acrobatische toe ren aan 'b verrichten, waarbij ze op een. gegeven oogenblik tegen elkaar opreden* Heb gevolg was dat B. met een gedeelie» lijk vernielde fiets naar huis kon gaan. Mej. L. v. A. werd op den hoek K».i- persteeg—Oude Rijn aangereden, door den wielrijder la P„ die den verkeerden kant hield. Van het rijwiel van Mej. v. A. wei-d het voorwiel onbruikbaar. HOOFDSTUK IV. Strijd aan hei firmament. Terwijl alzoo Europa zich tot den n'eu- wen kamp toerustte, sleet de hertog van Friedland, nadat de krijg met Betklen- Gabor geëindigd was, zijne dagen oogen- ^chijnlijk in rust op zijn kasteel in Praag. Pracht en weelde 'heerschten alom in de woning van. den man, die reeds tot zulk eene hoogte van macht en aanzien gestegen was, doch wiens roem- en heerschzucht nog op vere na niet voldaan waren. Wij leiden onze lezers door de menigte van gangen en zalen naar de bijzondere vertrekken van "den machtigen man. Ze zijn in het midden van het trotsche gebouw gelegen, afgesloten van alle ge raas, dat van buiten of uit de woning zel- ,ve tot hier zou kunnen doordringen. Kostbare tapijten dempen het getuid van den binnentredende en de wanden der zalen zijn evenzeer met zware, sombere tapijten behangen, terwijl het daglicht slechts spaarzaam vergund wordt hier binnen te treden. Zóo wil het het sombere gemoed van den Friedlandor. ^tensc'h noch dier mag zijne rust .storen, zijn zwaarmoedig ge peins afbreken. Niemand raag hier naderen, tenzij het hem toegestaan zij door den veldheer zelf. Slechts één man heeft ook hier vrijen toegang. Voor hem geenerlei verbod; geen lastige lakei, wiens goeden wil hij zou moeten inroepen om hem aan te dienen. Als hij binnentreedt, dan verdwijnt de .dreigende wolk van het gelaat des trot- jsclien, dan wordt de zwijgende spraak zaam, de riorscke vriendelijk, welwillend zelfs. Ook thans is hij bij den veldheer en houdt zich met hem bezig over zijne jong ste onderzoekingen in veAand met Wal- lensteins lot. i „Gij gelooft derhalve, dat ik slagen zal, Zeni?" zeide de veldheer, terwijl 'hij in zijn leunstoel gedoken, den wichelaar strak aanstaarde. „Ik twijfel er niet aan, ofschoon uwe henijders het gaarne anders zouden zien. Jntusschen zijt gij ook dan nog niet, waar ge eenmaal komen zult. Dat .zal u nog me- .nigen strijd kosten. De keurvorst van Beie ren, een geduchte mededinger aan het hof te Weenen, zal tegen u blijven kampen, uw glans voor geruimen tijd dooven en u terugdringen in vergetelheid." „Vooralsnog du,s nog niet. Later zullen we zien, wie van beiden den ander vernie tigen zal, de Beier of de Friedlanderl" Een zacht bellen stoorde het onderhoud. „De graaf van Arnim verzoekt uwe hoog heid hom een onderhoud te gunnen," zei de de lakei, zich eerbiedig bij het zware gordijn houdende, dat den toegang tot het vertrek sloot. „Laat hom binnentreden", antwoordde Wallenstein. „Gij kun blijven, Zeni," ver-< volgde hij, zi'cli tot den wichc'aar wenden de. „We weten immers reeds, dat mi in .voorstel zal aangenomen worden! Voor u is dit geen geheim!" De graaf van Arnim, de maarschalk d-s keizers, trad de zaal binnen cn groette eer biedig. Wallenstein wees hem een ze el aan en, toen hij tegenover hem plaats ge nomen had, vroeg hij: „Gij hebt dus uwe zending volbracht, Arnim? En zal de keizer in mijn voorstel treden?"- „Zijne keizerlijke Majesteit zal gaarne gebruik maken van een aanbod, waardoor uwe hertogelijke hoogheid zoozeer ha e verkleefdheid aan het regeerende hu:s van Oostenrijk toont." „En hel aantal?" vroeg Wallenstein on geduldig. „Nu, aanvankelijk wilde geen der vors', n. toegeven. Een man, die 50.900 soldaten :n het veld kon brengen en onderhouden, i u hen al en overschaduwen en zelfs een e- vaarlijk mededinger van Zijne keizer i -o Majesteit kunnen worden, gelijk zij meen den." „En terecht, Arn'm! Zouden zij dan wan (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1