Dagblad voor Leiden en Omstreken. 7) WE LEIDS CODRANT [ABONNEMENTSPRIJS 11: In Lelden en buiten Leiden j waar agenten gevestigd zijn Per kwartaalf2.50 rer weekf 0.19 franco per post per kwartaal. f2.90 5de JAARGANG. MAANDAG 30 JUNI 1924 - No. 1247 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 5J3936 ADVERTENTIE-PRIJS» Gewone advertentiên per regel 221/* eentj' Ingezonden MededeeHngen, dubbel tarief Bij contraot» belangrijke reductie. Klelae advertentiön bij vooruitbetaJ ling van ten hoogste 30 woorden, wordefl) dagelijks geplaatst ad 50 cent. v Ontwapening. f Half Juni terwijl het begrootiagsjaar iclus voor de helft veratreken was heeft 1 ide Eerste KameT de Oorlogsbegrooting be handeld. En zij heeft dat ondanks de zomer warmte gedaan op zeer breedvoerige .wijze. Van Soc. Democratische zijde werd weer i Öe ontwapeningsgedachte gepropageerd. Met het gevolg dat door den heer Iden- hurg het A. JR. standpunt nogeeus duide- lijk werd uiteengezet. En omdat er ook in onze kringen nog •wel gevonden worden dolende geesten die meezingen in het koor van hen die ontwa pening eischen, laten wij een gedeelte van wat de heer Idenburg opmerkte hier volgen: v „De ontwapeningsquaestie is, aldus de heer I., een quaestie van levensbe ginsel. Het is niet waar, dat wij, die een Chris telijke levensbeschouwing hebben,- op den oorlog gebrand zijn. Ook wij verfoeien den oorlog, misschien nog wel meer dan an deren, maar wel is waar, dat wij dieper dan d'e anderen den plicht gevoelen om datgene, wat God ons heeft toevertrouwd als volk, niet prijs te geven. Ik wil dit nu niet uitwerken: ik deed dit vroeger. Ik voeg daar slechts aan toe, 1 dat wij weten, dat Gods weg met de vol keren gaat door lijden, ook oorlogslijden, maar dat wij ook weten, dat bloed, ver goten voor een goede, rechtvaardige zaak, niet tevergeefs gevloeid hoeft, Op den diep eren zin van het lijden ga- ik hier niet in, maar reeds oppervlakkige beschouwing van de geschiedenis beves tigt mijn zeggen. Ik denk aan den strijd van Denemar ken in 1864. Indien Denemarken toen niet gestreden had en voor zijn recht had gestaan, zou het dan thans zijn gebied 1 hebben teruggekregen? Indien Polen niet gestreden bad voor zijn onafhankelijkheid en zijn bloed daar voor had gegeven, zou het thans weer een. vrij land z:jn? Eet bloed, gevloeid in Z i d-A f r i k a, ïs iret tevergeefs vergoten; indien dg Boeren niet getoond hadden offers le wil len brengen voor zelfstandigheid, voor vif'jheid en recht, dan zouden zij :;et de huidige positie hebben verkregen De heer Mendels zegt h;er, dat dat militairisme fs, maar ik zeg, dat da'b is het verschil in levensbeschouwing tusschen de geachte spreekster van zooeven en mij, een ver schil,, dat ook den blik op do geschiedenis Ik wil daarmede zeggen, dat ik niet al leen niet deel in haar wensch, dat er een massaal verzet zal komen, wanneer de Overheid wettig roept tot vervulling van een rechtmatigen plicht, maar dat ik dat prediken van de ontwapening op die ma nier, dat aanzetten tot verzet, als hoogst schadelijk beschouw. Het zou dat niet zijn, als ik absoluut kon ontkennen, wat de geachte spreekster heeft gezegd, dat de leus van de ontwa pening weerklank vindt hier in het land; dan zou ik zeggen: het is een onschade lijk genoegen. Maar er zijn inderdaad dolende geesten, 'die deze leus in verband brengen met het Christendom, en daarin schuilt een groot gevaar. Dat ondermijnt niet alleen het zelfvertrouwen, maar ook wat erger is e— het vertrouwen in God; het zoekt ons volk dat eenvoudig Godsvertrouwen te ont nemen, dat altijd zijn kracht is geweest. Daarom, als mevrouw PothuisSmit zegt: Zoolang ik kan, zal ik propaganda maken voor de ontwapening en voor mas saal verzet, zeg ik: Ik zal met de kracht, die God mij nog geeft, getuigen voor den plicht van het Nederlandsche volk om de Overheid te steunen, wanneer zij op den weg van recht en van rechtmatigheid zal opkomen als het moet met geweld voor de groote goederen, die God ons heeft toevertrouwd." STADSNIEUWS. Rede Prof. Dr. A. Noordtzij. Zaterdag j.l. trad Prof. Dr. A. Noordtzij van Driebergen op voor 't District Leiden van Geref. Schoolverband met het onder werp: School en Strijd", in de Rehoboth- kapel te Oegstgeest, Na 't zingen van Ps. 86:6 en gebed open de de heer J. G. W i r t z C z n. te Oegst geest de vergadering met een kort woord van welkom. Doel van deze vergadering was, aldus spreker, het District Leiden van G. S. weer uit zijn winterslaap op te wekken. Prof.- N o o r d t z ij, het woord ver krijgende, begint met te zeggen, dat 't le ven z'n tijdperken, van kalme rust, als van een kabbelende rivier, kent, maar ook z'n perioden van strijd, als van een brui sende, klateren'de bergstroom. W ij leven in een tijd van stroomver snellingen, van draaikolken, waarin de roeiers spierkracht noodig hebben. De school blijft niet buiten dat leven. Nieuwe eischen - brengen de school in 't centrale punt van den strijd. Vooral twee terreinen oefenen hun dwingenden invloed uit op de school: 't wetenschappelijke en 't staatkundige. Om met *t laatste te beginnen noemt Spreker den invloed van den Staat, met zijn beambten en beambtenaarden verder felijk voor de vrije school. Een levend or ganisme (en dat is de mensch, het kipd) verdraagt moeilijk een dor mechanisme. Niet langs een weg van weten, inzettin gen, ordinantiën en bepalingen, maar in den weg van vrije ontwikkeling der men- schelijke ziel kan de school haar taak ver vullen. Hoewel dankbaar 'voor den vooral' materieelen zegen der Wet 1920, herin nert Z. H. G. aan de fabel vdn La Fontaine over den aarden en den ijzeren pot. Ook de vrije school heeft in 't wandelen met Vader Staat al heel wat b'ess uren opgeloo- pen, terwijl de bemoeizucht van den Staat zich als een olievlek uitbreidt. In de tweede plaats staat -de Spreker breedvoerig stil bij den invloed der we tenschap op 't menschelijk leven. Drong de mensch eerst in zijn dierlijk „bestaan, daarna is 't geestelijke, de ziel, de psyche voorwerp geworden van zijn determinee- rend onderzoek. God-zelf is voor hem geen hypothese meer. Alles wordt verklaard door ongetemd begeeren. De ziel, zoo wil -men, is geen vrucht meer van de schep pende kracht Gods, maar van natuurre- gels. Dit alles is zeer zeker van belang voor de school en allen, die daarmee in betrek king staan. Wat moet onze houding zijn tegenover d:e twee stroomingen? Een afwijzende, een negatieve? Negatie beheerscht het leven nooit. Alleen de positie. We komen in de periode der staats-aan- bidding. De mensch moet aanbidden, moet gel-ooven. God wèg, en in de plaats daarvan een nieuwen afgod: de Staat. Kerschensteiners hoogste doel' wast, den mensch een goed staatsburger te ma ken. Die strooming vindt men ook in ons land. De Schoo1wet 1920 heeft sterk op dat altaar geofferd. Ds. Pierson eischt een nieuwe wet, en dat terecht. Ons bijzop- der onderwijs moet.niet naar den snit van 't openbaar onderwijs worden gevormd. Ons wacht een paedagogische strijd. Reeds in 1906 hoeft Prof. Bavinc-k in al lerlei toonaard gezegd: de politieke strijd moge geëindigd zijn; de paedago gische vraagt ons aller kracht. Niet de publieke markt, maar de studeerkamer in de eerste plaats is het terrein van uw doorzettingsvermogen,' uw diepte van inzicht, uw warme bezie ling, bovenal van uw gebed! Kunnen we weerstand bieden aan den verslappenden invloed- van den Staat, aan de wetenschap, niet gegrond op de H. S.? Is er nog moed, om den Staat met zijn handen vol subsidie terug te wijzen bij nieuwe eischen, die ons beginsel aan tasten? Kunt ge, wat H wetenschappelijk-pae- dagogisch terrein aangaat, volgens uw Ge reformeerd bel'jden, steeds een antwoord geven op de nieuwe vragen van den tijd? Spreker vreest, zoowel voor 't een als 't ander. Lees Prof. Bavinck's werken op paeda- gogisc-h gebied door en ge ziet, dat deze groote Gereformeerde belijdt, herhaalde lijk te hebben gefaald. We moeten doorzetten! We zijn niet gereed, noch voor den poli- tieken, nóch voor den paedagogischen strijd. Kunnen we doorgaan, alsof er geen wolkje aan de lucht is? Gaat 't goed met onze scholen, -of niet? We hebben geen maatstaf. We leven zoo weinig uit het „kennen ten deele en profeteeren ten dee le". Er is bij ons te groote voldaanheid. We zijn veel te schuw voor critiek, van H. 0. tot L. 0. En zelfvoldaanheid werkt vernietigend. Wanneer er nu één organisatie is, d:e leiding kan geven, dan is het zeker wel Gereformeerd Schoolverband. De school moet ^ven uitvet gezin en 't js de onvergankelijke eere van Prof. Ba- vinck, die den ouden driebond: Ouders, Be stuur en Ouderwijzers, weer verlevendigde en de vader werd van het Geref. School verband, om de kinderen van ons volk .te vormen „tot menschen Gods, tot alle werk volmaaktelijk toegerust." Wat G. S. wil? In de eerste plaats nemen we positie ten opzichte van de Staatse'schenfen wenschen een vrije school voor heel de natie. In de tweede plaats wenschen we door studie antwoord te geven op de groote vragen van de wetenschap. Om ten s'-otte worstelend en strijdend nooit te vergeten, dat Jezus Christus, Die ons onze kinderen gegeven heeft, ons in dien strijd wil gebruiken. Na een kleine pauze, waarin men zingt: „ZenJ, Heer, Uw licht en waarheid ne der", volgt bespreking. D s. Kou w en h o ven van Leiden vraagt, of Z. H. G. den schoóltoestand n:et te pessimistisch ziel? De heer van der Gugten van Rijns burg vraagt: wat is G. S. en hoe werkt het. in de practijk? v De heer G o s 1 i n g a van Leiden vindt, dat de Spreker niet practisck genoeg was in zijn rede, en den toestand te donker kleurde. In Leiden bloe en bij. de Geref. Scholen, waarvan h'j Bestuurslid is, de ouderavonden. Met waardeering maakt hij melding van de toewijding der Onderwij zers. Spreker komt er tegen op, dat onze vrijheid wordt aangetast. Wetten moeten er toch zijn! Vrijheid is toch geen onge bondenheid! Wordt onze vrijheid inder daad aangetast, dan meent Spreker, dat er wel degelijk de moed b:.i ons gevonden wordt, „neen!" te zeggen. Gevaren zijn er. Laat de Referent eens zeggen, wat we practisch moeten doen! De heer P 1 o o y van Rijnsburg vindt de rede van Prof. N. overdreven en te weinig waardeerend het werk van Min. de 'Visser, van onze Kamerclub, van onze onderwij zers. Spreker bestrijdt uitvoerig, dat wo onze vrijheid hebben verkocht. Hij is als H. d. S., a's Geref. man, nooit belem merd in zijn vr'jhe:d. Onze richting is absoluut vrij. De inrichting onzer scholela kan worden vereenvoudigd. Wo hebben rust noodig. In zijn antwoord waarschuwde Prof. Noordtzij nog met grooten nadruk voor de tegenwoordige en vooral voor de toekom stige gevaren, die onze scholen bedreigen. Weg met alle zelfvoTdaanheid. We zijn voor driekwart ons ideaal: de vrije school voor heel de natie, kwijt! We zitten in den stroom. Werk, werk met Geref. Schoolverband! Daar is gevaar! Do heer W i r t z brengt grooten dank aan den Spreker, debaters en hoorders, enl werkt allen op tot gestadigen arbeid voor G. S. Na een paar huishoudelijke mededeelin- gen wordt de vergadering gesloten. Gezongen wordt nog Ps. 99:1, waarna Prof*-. Noordtzij voorgaat in dankgebed. Zakelijke bedrijfsbelasting. Naar ..Democratie" meldt, hebben de Democratische raadsleden, de heer Wit- mans en Mevr. De Rooy bij den gemeen teraad een voorstel inged'end, waarbij B. en W. worden, uitgenoodigd de ontwerp begroting voor het dienstjaar 1925 zoo danig in te richten, dat het bedrag van de post ontvangsten uit de zakeHjke be'as- ting op het bedrijf nul bedraagt (of), (en) indien dit niet kan zonder dat eerst deze belasting is afgeschaft of voor het 1925 buiten werking is gesteld, met een voor stel daartoe bij den raad te komen. „Ons Kampbeekje". Ons werd toegezonden „Ons Kampboek je", uitgegeven door de Kampcommissie der C. J. M. V. te Leiden. Redactie-com missie Ds. M. D. Gijsman, L. K. Brants, G. J. W. Meynem en A. W. Voors. Uit het gebruikelijke, voorwoord, doen wij' de volgende aanhalingen: „Onze verwachting is, dat ook dit jaar ons* kaïmpboekje eenzelfde gret:g onthaal zal vinden bij kampers en niet-kampers. Technisch zal oiis kampboekje, er stellig op vooruitgegaan zijn, waar we nu de moelijkheden van den eersten aanpak te boven zijn. Daar staat tegenover, dat de materie vrijwel dezelfde is als in 1923. De ze zelfde materie opnieuw in een frsschen pakkend en vorm te gieten, die tegel;jk weer anders is als -verleden paar, daartoe heeft - de redactie al hare krachten ingespannen. Moge zij daarin ges'aagd zijn!" De wensch hier uitgesproken is naar het ons voorkomt vervuld. De redactie heeft eer van haar pogen. De verzorging van dit boekje laat niets te wenschen over. De keurge kiekjes maken een prettigen indruk en de inhoud is frsoh en pakkend. Wij twijfelen dan ook niet of de kam pers zullen geen moeite hebben om voor dit werkje koopers en lezers te vinden, met het gevolg, dat het aantal.kampeeren- den zal toenemen en dat voor een nieuwe keiikentcnt d:e naar het oordeel der "Com- misie dringend noodzakelijk is, een be hoorlijk bedrag binnenkomt. Gaarne vestigen wij op d:t moo'e fris- sche boekje, en op het werk dat het wenscht te bevorderen de aandacht. Het bezoek van de Amerikaansche studenten. Naar het Hbld. verneemt wordt de deelname aan de z. g. n. Amerikaanscbe week" aan de Universiteit alhier, waar omtrent wij reeds uitvoerige mededeelin- gien konden! doen_ met den dag grooter. Een 50 tal deelnemers hebben zich reeds aangemeld, die allen, dank zij de groote gastvrijheid der Leidsche burgerij, bij Leidsche "families zullen worden onderge bracht. De helft bestaat uit Amerikaanscbe stu denten die studeeren in Oxford, Cambridge en Londen. De Amerikaanscbe gezant te 's-Graven- h&ge, the Hon Richard U. Tobin, die zich voor deze Week in hoóge mate interes seert, zal niet alleen de ontvangst dooi den burgemeester ten Stadhuize op 7 Juli 's morgens te 10 uur bijwonen, maar ook de oïficieele opening d!cr Amerikaansche Week in de Aida der Leidsche Universi teit door den rector magnificus prof. nir. II. Krabbe en de receptie en lunoh, welke den eersten dag door het Leidsche Stu dentencorps op Sociëteit Minerva aan de Amerikaanscbe studenten en de gedurende V Aan het Zoeklicht Leiden 30 Juni 192^ ïs nu een tijd van gedenken. Zaterdag was het tien jaar geledeuf dat zich te Serajewo het bekend® bloedig# drama afspeelde waarbij aartshertog Frans Jozef en zijn gemalin de hertogin van Hohenberg als slachtoffers vielen. Het bloed dat toen stroomde was als d# eerste druppels van een breeden bloed stroom zooals de wereld nooit tevoren had aanschouwd. De gruwelijke moord te Serajewo was de inleiding van een volken- en vorsten-* moord als tot nu toe ondenkbaar was ge-* acht. Het drama van Serajewo is gevolgd door een werelddrama, zoo vreeselijk, dat bet gebeurde in de Bosn'sche hoofdstad daarbijein het niet verzinkt. 't Is nu een tijd van gedenken. Snel begonnen zich tien jaren geleden de gebeurtenissen te ontwikkelen. De span ning werd met den dag grooter tot einde lijk de groote exp'osie kwam. Ik kan niet zeggen dat ik dweep met de herirneringssamenkomsten die overal wor den be'egd door de comité's die voor dit doel zijn gevormd. Ik vrees dat het er te druk zal worden en dat h et zal zijn een opgeschroefde be weging. Maar 't ïs wel goed, dat we gede.n-» ken de gebeurtenissen die zich tien jaar geleden afspeelden. 't Kan wel niet anders of dat denken zal a's vanzelf leiden tot danken. OBSERVATOR. die Week doceerende hoogleeraren zal worden aangeboden. Het Leidsch Studentencorps heeft op zeer sympathieke wijze zijn medewerking toegezegd en de Nederlandsche Vercem- ging veer Vreemdelingenverkeer zoowel als de Leidsche Yereeniging van dien naam zijn druk in de weer cm voor de namid dagen uitstapjes te organisecren. opdat de Amerikaansche jongelui, wier ochtenden geheel door do voordrachten in beslag zul len worden genomen, des middags beziens waardigheden kunnen bezoeken en des avonds zich gezellig kunnen bezighouden. Uitstapjes naar Delft, Haarlem cn ~v 8 Juli biedt de Amerikaansche gezant to zijnen huizo een tea aan. Koninginnedag 1924. Wij vernemen dat cr getracht zal worden^ den 30stcn Augustus, ter cere van H.M. de Koningin, die den daarop volgen den dag, Zondag 31 Aug. verjaart, oen rnarseh door de stad te houden. „Jahn" en de Padvinderij „C. J. M. V." hebben reeds- hunne medewerking toege zegd.' Men verwacht nog de medewerking van „D. O. S.", „Pernix" en de beide Christ. Muziekgezelschappen „Athalia" en „Poly-- himaia." De Leidsche Winkelstand. Onder den naam van „De Franscho B a z a r" staat morgen in het perceel Haarlemmerstraat no. 48, waar vroeger het filiaal van sDe Veluwe" gevestigd was een groote, geheel naar den eisch des tijds ingerichte zaak te worden geopend, in Huishoudelijke artikelen, nikkel- en ko perwerk, galanterieën enz. Bij do inrichting van het zeer ruime en toch prettig aangekleede magazijn, is oen geheel ander systeem gevolgd, dan dat tot nu toe in gebruik was. Inplaats van de gebruikelijke toonban ken toch, zijn over dwars een drietal ra yons of groote vitrines opgesteld, die zich. voor een doelmatige expositie uitnemend, leenen, en het bezichtigen voor den koo- vergemakkelijkem PEUILLËTOSi De Sterren liadden gelogen. Verhaal uit den der tig jarigen oorlog. „Beter dan één van u allen, onze Wil helm uitgezonderd," antwoordde de heer Probst, die blijkbaar verheugd was, ook eens aan het praten te kunnen komen. „Hij werd hier to Praag geboren, en groeide ails een wilde, woeste knaap op, dien schier1 niemand kon beteugelen. Zijne ouders waren rijk en behoorden tot den kleinen adel. Zijn vader zocht nl spoedig gelegenheid om hem onder strenge tucht te brengen en gaf hem aan een Luthersoh predikant ter opvoeding; doch ook deze zag eer kans een leeuw te temmen, dan den boozen knaap. Toen Albrecht tien jaar oud was, stierf zijne moeder én twee jaren later volgde zijn vader haar. l Hij xwerd nu naar Goldberg in het Sile- fcische gezonden, waar zijn oom Slawata op zijn beurt de klachten der onderwijzers yan den knaap in ontvangst mam, totdat bij besloot zich op de minst kostbare wij- Ze van hem to ontslaan en hem op eene Jezuïetenschool) te Olmütz deed. Hier deed men moeite, den onstuimiigeoi jongeling, die zich om God noch gods dienst bekommerde, te bewegen van geloof te veranderen. Zijn leeraars wisten, dat hij zeer bijgelóovig was, en trachtten hem lust voor de sterrenkunde, of liever voor de sterrenwichelarij in te boezemen. Welhaast liet bij zijne studiën in de rechtsgeleerdheid varen en gaf zich geheel en al aan het lezen in de sterren over, waarbij de beroemde Vergimdus zijn leer meester was. 1 Straks trad hij als page op aan het hof van den marktgraaf Karei von Burgau, waar de Jezuieten niet weinig hun invloed deden gelden, ofschoon de markgraaf ook Lutherschen in zijne omgeving duldde, ja, in zijn sl'at zelfs voor hen prediken liet. Een dier predikatiën, welke op eene zaal van de derde verdieping gehouden werd, woonde Albrecht voor den vorm bij. Onverschillig had hij zich op een ven sterbank nedergezet. Zijne o ogen volgden meer den loop der sterren (daarbuiten aan het uitspansel, dan zijne ooren de predikatie. Straks viel hij in slaap en stortte naar beneden. Men dacht hem dood te vinden, doch als door een wonder bleef hij ongedeerd. Hiervan maakten de paters gebruik, om 'hem aan te toonen, dat de Voorzienigheid zijn hijwonen van kettersche predikatiën afkeurde en hem voor de Heilige Kerk be waard had. Hij werd spoedig daarna Ka tholiek, ofschoon de paters waarlijk niet veel aan den onverschilligen man gewon nen hebben, die zelfs nu nog er niets om geeft, wat men nog anders is dan goed Nadat hij onder geleide van Verdungus met den zoon van den markgraaf bijna geheel Europa doorreisd en aan alle vor stelijke hoven verkeerd had, bleef hij ge- ruimen tijd te Padua in de sterrenkunde etudeeren, waarbij hij afzonderlijk on derwijs van den geleerden Argoli ontving. Deze voorspelde hem natuurlijk uit den loop der hemellichamen eene schitteren de toekomst, en zoo men slechts op het uiterlijke ziet, is 's mans profetie tot hier toe vervuld. Op zijn raad nam hij dienst onder do vanen van keizer Rudolf, die toen tegen de Turken streed, en daarna nam hij deel! aan den strijd tegen de Venetianen, waar bij hij zich door onbesuisde dapperheid zóo 'Onderscheidde, dat de keizer hem tot overste van een dragonderregiment be noemde en hem tot graaf verhief. Reeds had zijn oom hem aanzienlijke heerlijkheden nagelaten, doch hij meende grootere schatten te moeten beziitten, zou hij zijne eerzuchtige bedoelingen bereid kon, en toen hij nu zijne erfenis in liet Moravische in bezit nam, vroeg hij tegel ijkertijd de oude gravin von Tzerklasz 'ten huwelijk, die als schatrijk bekend stond. Zij leefde slechts kort na haar huwelijk i met Wallenstein en deze behield hare rijkdommen, waarom het hem alleen te doen geweest was. Het regiment kurassiers, waarmede hij nu in 's keizers dienst strijdt., werd door hemzelf opgericht en hij onderhoudt het ook zelf, doch hij zal het wel' zóo aanleg gen, dat de zaak hem geen schade aan brengt.!' „De graaf van Wallenstein is een ge vaarlijk man, met wien het al' even kwaad eten als vechten is," merkte Werner op, toen Probst zijne mededeelingen geëin digd had. „Ik vrees, dat niét slechts wij, maar ook de keizer nog veel last van hem bebben zal, als hij zich slechts eenmaal onmis baar gemaakt heeft. Doch dat hij bestemd is een groote rol te spelen in dezen ongelukkigen tijd, kan men op klaarlichten ddg wel voorspellen, zonder den loop der sterren geraadpleegd te hebben." „De keizer heeft boven al' zijne voordee- len ook nog dit bij ons voor, dat hij be proefde veldheeren -in zijne d'enst heeft, tegenover welke wij slechts weinig stellen kunnen. Tilly, de veldheer van hét "leger der Ligue, heeft evenzeer eene beroemde school doorloopen," zeide Carl. „Daarbij ia hij een volbloed Katholiek, en als wij, Protestanten, in zijne handen vallen, heb ben we zeker niet veel goeds te wachten. „Nu, en Schrammenhannps, d:e is'ook niet te minachten," zeide Mitzau. „Schrammenhannes! Wat rraam! Wie is dat?" vreegen Anna en Andrea beiden a'.'a uit één mond. „De graaf van Pappenheim!" antwoord de Mitzau. „Men zegt van hem, dat God hem geteekend heeft. Als hij zich boos maakt, vertoont zich een vlek op zijn voorhoofd in den vorm van twee gekruiste zwaarden, en waarlijk, hij is een man zonder eenige genade; men beweert, dat hij niet weeneu kan,". „Maar hoe komt die man aan zoo'n zonderlingen naam?" vroeg Anna. „Wel, men geeft hem ook geen genade. Daar ging geen slag voorbij, waarbij hij geene wond opliep, en zijn gehoelo lichaam is zóó met schrammen en ltitee-* kens bedekt, dat het volk hem als Schram-i menhannes nog beter kent dan als Pap-* penheim." „Moest gij van avond niet aan het hof zijn, Wilhelm?" vroeg de oude heer Probst aan zijn zoon. „Gisteren vernam ik, dat er hedenavond partij zou zijn."^ „Ik heb mij bij de koningin veront-* schuldigd, vader, en z'j heeft inij vrijgela^ ten, - - (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1