Tweede Blad
^Zaterdag 21 iuni 1924
Reuke des levens en des
doods.
Want wij zijn Gode een
goede reuke van Chrietus, in
degenen diè zalig worden, en
in degenen die verloren gaan.
Dezen wel een reuke dee
doods tèn doode, maar genen
een reuke des levens ten le
ven. II Cor. 2: 15, 10.
'In den tempel te Jeruzalem, toen liet
heilige Kdndeke dien Heere "werd voorge
steld, heeft met den ouden grijzen Simeon
een treffende ontmoeting plaats gehad. En
Simeon iheeft dit merkwaardige e.n veel
zeggende woord gesproken: z'e, deze
/wordt gezet tot een val en opstanding van
(vieTen in Israël en tot een teeken dat we-
idersproken zal worden.
Dat woord houdt in dat de komst van
Christus Jezus in deze wereld een d u b-
bele uitwerking zou hebben, dat het niet
.-alleen een komst tot behoudenis der ge-
loovigen, maar ook een komst tot verdoe
mend 9 der ongeloovdgen zou zijn.
In de geboorte van Christus Jezus is
igegeven èn wat tot een op standing
èn wat tot een val van velen in Israël zou
zijn. De verschijning van den Christus
Gods in bet midden der wereld zal de ge
dachten van veler 'harten openbaar ma
ken.
En wie vóór Christus de keuze doet, zal
genade voor genade ontvangen. Maar wie
tegen Christus Jezus zijne gedachte laat
gaan zal te meerder en te zwaarder oor
deel ontvangen.
Van de prediking van den Christus Gods
gaat tweeërlei reuke uit, een reuke des
levens ten leven, en een reuke -des doods
ten doode. Het is dus niet zoo dat de
Christus gepredikt mag worden met een
volheid van genade voor heel de wereld,
alsof er alleen sprake was van een reuke
des -levens ten leven.
Maar het is ook niet zoo dat de Chris
tus gepredikt mag worden alsof er behou
denis is slechts voor één uit een dorp of
voor twee uit een geslacht.
De komst van Christus Jezus is èn tot
behoudenis èn tot verdoemenis, naar het
woord van Simeon in den tempel van Je-
ruza1em gesproken: deze wordt gezet -tot
een val èn tot een opstanding.
Waar Christus Jezus gepred'kt wordt,
daar zullen er opstaan tot het eeuwige le
ven, daar zullen er ook vallen in den
eeuwigen dood.
Zooals de Christus ds, zóó moet Hij ook
gepredikt worden.
Hij wordt mét ahéen gezet, maar ook
gepredikt tot een val en opstanding. Want
ieen ieder die gelooft het heil- en troostrijk
woord des Evangelies, ontvangt in Chris
tus zijn opstanding u:t den geestelijken
dood, maar een ieder die weigert te hoo-
ren. die z;ch verhardt, zal aan dien Steen
zich te morzel: stooten.
Met het oog daarop dat van de getrou
we Christusprediking een dubbele wer
king uitgaat, zegt de Apostel: wij zijn een
goede Teuke van Christus in degenen die
zalig worden on in degenen die verloren
gaan. Dezen wel een reuke des doods -ten
doode, maar genen een reuke des levens
ten leven.
Het is merkwaardig dat de Apostel hier
jspreekt van een reuke, zooals hij ook
spreekt van ,de reuke zijner kennis".
Bij het lezen en koorent van die reuke,
mogen we denken aan de offeranden die
in het Oude Testament gebracht werden.
De reukoffers met name verspreidden door
de Tempelzalen een reuke, die door ieder
tempelbezoeker werd waargenomen, en
die reuke had hun iets ie zeggen.
Zoo nu gaat er ook van Christuspredi
king een reuke uit in bet midden der ge
meente als bet Evangelie wordt verkon
digd.
Maar do uitwerking is een dubbele.
Aangenaam en welgevallig waar Gods
barmhartigheid woïdt geopenbaard in de
genen die zalig worden.
Treurig en schrikkelijk waar Gods recht
vaardigheid openbaar wordt in degenen
Idi-A verloren gaan. f
Christus Jezus ,iis gezet, door God den
iVader, tot een val èji tot een opstanding.
Daarom gaat van de getrouwe Christus
prediking tweeërlei reuke uit, een reuke
des levens ten leven, en een reuke des
doods ten doode.
De Apostel getuigt van zich zalven dat
hij getrouw is in zijn prediking en dat
hij het weet dat er van zijn prediking een
goede reuke uitgaat èn in-die zalig worden
èn dn die verloren gaan.
Hij nredikt Jezus en dien gekruisigd,
■en hij weet dat zijn prediking de zielen
leidt tot het eeuwige leven, of het oordeel'
der hardnekkigen verzwaart.
De prediking van Christus Jezus komt
daarom tot u met een hoogst ernstige
•vraag.
Gij leeft in het Verbond, gij komt in de
kerk en gij hoort het woord der predi
king. i
Maar de groote vraag is en blijft, boort
gij het Evangelie tot uit voordeel of
tot uw oordeel.
Zoo velen worden gedoopt, ontvangen
het onderricht in de leer der waarheid
die naar de Godzaligheid is, hooren die
.prediking van het Woord.
Maar hoe velen ook willen er niet van
weten en verharden .zich. Zij leven en
.sterven buiten .Christus. Dun is Christus
Jezus hun tot een val.
0, zij die boetvaardig zijn, die honge
ren cn dorsten naar de gerechtigheid, die
luisteren naar de klanken van het Hei
ligdom, die met.een geloovig harte de pre
diking van liet Christus-Evangelie aan
vaarden, worden gewaar de reuke des le
vens ten leven. Het is hun als de reuke
die zich verspreidt in het Heiligdom.
Een reuke die verkwikt en goed doet en
der ziele het leven geeft.
Het is een aangrijpende gedachte dat
er van de verkondiging des Evangelies ook
oen reuke des doods ten doode uitgaat, dip
het oordeel verzwaart.
Maar het stemt lot lof en aanbidding
dat van die „dwaasheid der prediking"
pok de reuke de3 levens ten leven uitgaat.
Het is een hoogst ernstige vraag, maar
g:j kunt aan het te geven antwoord u met
ontworstelen, of de prediking van het
volle, rijke Evangelie aan uw ziele de reu
ke des levers of de reuke des doods
.bracht.
Er gaat van alle Christusprediking al
toos tweeërlei reuke uit.
Hebt gij het Woord'gehoord, en ten ein
de toe u verhard, dan zullt gij met dub
bele slagen geslagen worden.
Zalig zijt ge, a1® het Evangelie van
Gods genade door u met een willig harte
ontvangen wordt, uw ziele in Christus aan
God vastbond.
Dan kwam tot u die reuk:» des levens ten
leven.
HET OOG OMHOOG!
Heen, mijn z:el, buig u niet neder,
Want Uw God verandert niell
Hij bewaart in liefd' u teeder,
Schijn' ook duister het verschiet.
leg uw zonden en uw zorgen
Neder aan des kruises voet.
Zoek. Zijn.aanschijn ied'ren morgen;
Wis schenkt Hij n nieuwen mogd.
Beis voortaan uw weg met blijdschap,
Eenmaal zal uw oog Hem zien,
Dien uw ziel hier 't meest beminde;
Dankend zult g' Hem hulde biên.
Dan is alle leed vergeten.
Tranen schreit men daar niet meer.
Zaligheid niet ai te meten,
Wacht on3 boven bij den Heer.
H:er op aarde vreemdelingen,
Maar „des He eren" door gena!
Ginder zijn we hemellingen;
Eer zij God! Halleluja!
J. VAN ANDEL.
ÜEÜK EES SCHOOL
ïsED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Goudriaan-Ottoland
A. Luteijn, cand. te Ierseke; te Gramsber-
gen (toez.): D. M. Blankhart. te Nijverdal;
to Driel: 11. Meeuwenberg te Batenburg;
le Garijp (Fr.): S. J. de Hoest te Bun
schoten.
GEBEF. BEKKEN.
Bedankt. Voor WorkumJ. H. A.
Bosch to Nijver dal.
Bevestiging. Intrede, Afscheid.
Zondag 13 Juli hoopt Ds. M. B. Ver
kor k afscheid te hemen van de Ned.
Herv. gem. te Gouderak, om Zondag 20
Juli d.a.v. intrede te deen te Puttershoek.
Als bevestiger* zal Ds. A. v. d. Kooij van
Kampen optredien.
Keelontsteking1
Ccatarrh, bronchitis, schorheid.
Gebruik AKKER's
ra Abdijsiroop i
Ds. W, K. C. Ha ge denkt 29 Juni
afscheid te nemen van do Ned. Herv. Gem.
te Huins, en 6 Juli d.a.v. intrede te doen
to Nieuw-Vcsmeer, na aldaar bevestigd te
zijn door Ds. G. K. v. d. Horst, van Steen
bergen.
Ds. H. Marra te Gaast, is voorne
mens op 31 Augustus intrede te deen bij
de Ned. Herv. Gemeente te Emmen.
Ds. E. C. B. van Herwerden.
Naar de „Rott.'* meldt kan Ds. E. C.
B. van Herwerden, predikant der Geref.
Kerk van Rhoon, wegens ongesteldheid
zijn gemeente niet in den dienst voor
gaan. Sedert 18 Mei kon Ds. van Herwer
den zijn ambt niet waarnemen.
Beroepingswerk.
De Nieuwo Kerkelijke Kiesvoreeniging
„Het Evangelie" (etb.). te'Amsterdam
heeft voor de bestaande predikantsvaca-
lure in de Ned. Herv. Gemeente opge
maakt het. drietal: ds. G. D. A. Oskamp,
pred. evangelist - te Winterswijk; ds. M.
van Empel, te Middelburg en dr. J. C.
Roose, te Groningen.
Kerkelijke vergaderingen.
Woensdag j.l. vergaderde de Part. Sy
node der Geref. Kerken in Zuid-Holland
(Z. G.) te Dordrecht.
In het modcramen werden .gekozen Ds.
C. J. W. van Lummel, praeses; Ds. W.
W. Meynen, assessor; Ds. A. Rolloos, le
scriba, en Ds. R. K. M. Hummelen, 2de
scriba.
Aan het verzoek van 'de Part. Synode
van Zuid-Holland (N.G.) om medewer
king te verleenen tot een algeheelo her
ziening van het statuut en huishoudelijk
reglement van het Prov. Weeshuis te Mid-
delharnis zal gehoor worden gegeven. Toi
deputaten voor deze zaak werden aan
gewezen Ds. van Lummel. Ds. Meynen en
de heer B. Richters te Rotterdam.
De deputaten voor bet Prov. Wees
huis ie Middeiharnis ontvingen machti
ging tot het sluiten van een hypothecaire
leening indien tot bedijking van de bezit
tingen van liet Weesbuis wordt overge
gaan.
Bijdragen aan de Kerk.
Mr. G. H. A. Grosheide schrijft aan de
S tan d.:
Naar aanleiding van de verschillende
vragen, die mij bereikt hebben ten aan
zien van de kwestie of quitanties voor
bijdragen aan do Kerk gezegeld moeten
worden, kan ik den verschillenden inzen
ders thans berichten, dat het standpunt
van den Minister van Financiën het'
navolgende is:
Volgens den Minister van Financiën
kunnen kwitanties voor bijdragen in het
onderhoud van een plaatselijke kerk ge
acht worden te behooren tot de stukken,
welke bij artikel 37 no. 14 der Zegelwet
zijn vrijgesteld, terwijl bijdragen in de
kosten van kerkelijke vergaderingen val
len onder de vrijstelling bedoeld in art. 37
No. 5 dier wet, mits uit die kwitanties
blijkt, dat het geld wordt afgedragen van
wege een plaatselijk kerkelijk bestuur aan
het elassikaal bestuur waaronder het ker
kelijk bestuur ressorteert*
Van Ccmedla en Comedianten.
Het gebeyrde met studenten aan da
Vrije Universiteit, gaf D s. Wisse aan
leiding esn gepeperd stukje te schrijven
in een der Kerkbodes, waarin het o.m.
heet, dat de looneelspelende studenten niet
do hoofdschuldigen zijn, omdat het ook
hier geldt: Zooals de ouden zon
gen, enz.
Er is, zoo constateerde Ds. Wisse, een.
schrikkelijke afvloeiing, waarna het dan
o.m. heet:
Ja, waar zijn wo heengegaan! Zing nu
maar: „zij zullen ons niet hebben!" Het
„strijkje" in de codemie antwoordt: „we
hebben je allang" 't Zou me geen draad
verwonderen als daar een brochure ver
scheen (b.v. als vervolg op hetbekende:
„Heeft de Ghr. Geref. Kerk recht van be
staan?") over het onderwerp: „Heeft de
Geref. Gomedie recht van bestaan? Ge
lijk het mij evenmin verwonderen zou, als
zekere publicisten in stilte zoo eens tot
zichzGlf zeiden: „inderdaad; ik ga bemer
ken, dat de ergste vijanden van de Geref.
Kerk nogop 'n ander plekje moeien ge
zocht worden dan in de Ghr. Geref. Kerk"
Dit schrijven gaf aan Ds. Schildeï
in de „Bazuin" de volgende opmerkingen
in do pen:
„Ik heb lang geaarzeld, eer ik op deze
Uitlaiing inging. Maar ds. Wisse mag
wel eens gaan begrijpen, dat er velen zijn,
die meten met de maat, waarmee bij meet,
en die dus ook personen met zaken ver
warren? De herinnering daaraan is hem al
eerder gedaan door dr. Waterink. En ik
geef ze nu, niet om hem to vervolgen,
maar wel om hem met de gedachte daar
aan te doen overwegen, of hij niet beier
dergelijke persoonlijke „treffers" achter
wege kan laten, omdat z© toch bij velen
afstuiten op een muur van ergernis om
den persoon, die bet zegt en de manier,
waarop hij het zegt. De atmosfeer kan zoo
slechts gezuiverd worden; en dat is hard
noodig.
Ik wil nu alleen opmerken, dal „de ge
vaarlijkste vijanden der Geref. Kerken"
inderdaad niet altijd te zoeken zijn
in de Ghr. Geref. Kerk. Zo zijn eT niet in,
al gaan ze er wel eens heen. Inderdaad de
gevaarlijkste vijanden van de Geref. Ker
ken zijn in die Geref. Kerken. Het zijn
do menschen, die doen, zooals ds. Wisse
deed: zwijgen, zwijgen in alle talen,
over die bedorven gereformeerde voor
mannen; arm in arm met hen den boer
opgaan om te speechen voor de partij, ar
tikeltjes schrijven in de Kamper Kerkbo
de, óver te nemen door de Heraut, waarin
het ach en wee wordt uitgeroepen over de
menschen, die niet gaan studeeren onder
de leiding van die voormannen der Vr.
Un. en zelfs ingezonden stukjes van stu
denten aan een openbare uiversiteit, die
toch gereformeerd zijn, weigeren uil bla
kende'liefde voor de Vr. ün.; en dan la
ter, later, als het uit is met de liefde, voor
oen op buit belust publiek de personen
van die voormannen beschimpen. Ja, de
personen zeg ik. Want de studenten
lieeten „comedianten" (maar dat is oen
•leugen, tusschen twee haakjss, omdat het
sluk geen comediestuk was): voorts pie
pen de jongen, gelijk de ouden zongen;
derhalve zijn de ouderen meer dan come
dianten. En het strijkje in de Corne
ll i e „h e e f t" hen allang. Weet ds.
Wisse wat hij daar zegt?
Ik vind dergelijk geschrijf meer dan be
droevend. Het wekt het farizeïsme op.
Het agumenteert niet maar het maakt
verdacht. En het verzuimt te bedrijzen,
terwijl bet toch naar bepaaldo personen
heenwijst, die zich op een zóó ingekleed
artikeltje natuurlijk niet kunnen ver
dedigen.
Waarschijnlijk zouden zo het ook niet
willen.
Want ze zouden eerst moeten antwoord
hebben op de vraag, of het geen „tooneel-
spel" is, ate iemand, die heengegaan is,
later optreedt als verklager van dc
broederen, die hij had moeten vermauen,
toen hij bij hen was. Er zijn menschen,
die het meisje, waarmee het „uit" ge
raakt is, scheldwoorden achterna geven.
Maar zelfs do achter-huurt moraal heeft
daarover haar vonnis gereed. De man, die
enkele maanden vóór zijn vertrek uit do
Gereformeerde kerken nog brieven schreef
en aan Gereformeerde kerkeraden bood
schappen liet overbrengen, die allen men
schen, welke zich geen rolspelers kunnen
indenken, den indruk gaven, dat -do man
graag nog Gereformeerd predikant
zou willen 'zijn in hun plaats, heeft aan
die menschen het vraagstuk voorgelegd,
of er geen andere rollen gespeeld worden
dan in den stadsschouwburg, waar ze ten
minste alles nog publiek doen en niet
„vertrouwelijk".
Inderdaad, de gevaarlijkste vijanden
van de Geref. Kerken zijn de menschen,
die alleen dan ware of vermeende fouten
durven aanwijzen, als ze ervan door zijn
gegaan. Maar ze zijn moeilijk te vinden,
als ze er nog zijn mochten, evenals in
dertijd ds. W. moeilijk te vinden was".
De Schoolraad.
Het Mcderamen van den Schoolraad
voor de Scholen met den Bijbel heeft be
noemd een Commissie van onderzoek naar
schoolbesturen die in financicele moeilijk
heden verkecren, bestaande uit ds. J. L.
Pierson, mr. J. E. A. Lisman en jbr. mr.
H. A. M. van Asch van Wijck.
Weten is vergeven.
D. te H. schrijft in het Ghr. Schoolbl.
„Onze Vacatures":
Meester L. was een goed man, een Lest
onderwijzer, alleen speelde z'n drift hem
soms parten.
Keesje was een mager, stil joggie, die
altijd ijverig werkte. Thuis had men 't
niet breed. Meester en Keesje konden best
'met elkaar opschieten.
FSUIU.ËTO&
EINDELIJK VEREENIGD.
S3) „i!
HOOFDSTUK XXVIII.
Twee maanden 'zijtn voorbijgegaan. De
Xomer is heen en de zachte Augus tuskoel-
,tjes zweven over de verdroogde velden.
De oude woning van den heer van Go-
ïochino is vernieuwd, en door den admi
raal aan zijn zoon gegeven. Serge en
iMila bewonen alzoo het voorvaderlijk kas-i
teel.
De admiraal herstelde1 miiet, maar moest
rij'1 ontslag vragen. Hij bracht Iden zomer
bij het jonge paar door, cn die zoon heeft
lfloor trouwe zorg zijn hart gewonnen.
I Toch vond hij slechts een betrekkelijke
F lust, want de strijd tusschen Garl Car-
I Uiteb en de boerein duurde voort, en het
I ,was moeilijk beidie partijen het hoofd te
(bieden.
Reeds veel goed is idoor Serge en Mila
'gedaan op het dorp, en groote plannen be-=
staan er voor de toekohist. De ongeloovi'ge
Schoolmeester heeft Gorochino verlaten,
en is vervangen door een braaf jongeling,
dién dl© heer Istimef daar bracht; wellicht
blijft hij niet laTUg. Pavloucha, die nu nog
Petersburg studeert', hoopt eerlang in
dezelfde school onderwijzer te zijn, waar
hij leerling is ge'wecst. Met weemoed heeft
zijn moeder de inrichting van mevrouw
Ivrestof verlaten, om 'in haar dorp terug
te keeren, waar Eilj op verlangen van
Serge bijb'elvTOuw is geworden. Soms gaat
de kleine Machenka mede en past op
paard en wagen, terwijl zij het Evangelie
in de huizen aanbiedt.
Tatiana is recht goed geplaatst. Daar
Mila niets van de huishouding weet, ver
zocht zij haar daarvoor te zorgen.
„Lumiilia Anidrevna is waardig onze
meesteres te vervangen," zeide zij telkens,
„en ofschoon haar haar zoo blond is als
dat van de oude dame donker twas, toch
zijn de harten dezelfde. Mijn jonge mees-;
ter weet wel wat hij doet"
Mila en haar echtgenoot denken den
winter in Petershuig door te brengen, en
Serge zal weer dienst doen. Hij spreekt
er vau, om enkel het geestelijk zwaard te
kanteeren, en den dienst te verlaten. Maar
zulk een besluit zou het hart van den ad
miraal/ breken; en idit was genoeg voor
den zoon, om bem dit verdriet le bespa
nen.
Nu ds Ide wensch van Serge vervuld. Hij
Istaat op den heuvel, Mila naast hem en
teamen staren zij op hét scboooie sehouw-
Isnel, dat zich aan hen voordoet. De onder
gaande Izon, de goed gevulde wagens, 'die1
knét hun vracht levensmiddelen terugkee-
t-en,- de zingende 'l'anidflicden, die tehuis
komen, alles heeft beteekeni-s, in alles is
ischoonheid.
„Mila! hoe goed is God voor ons ge
weest! Ik v vetes dat wij niet dankbaar ge
noeg zijn?"
„De Heer béware ons voor zelfzucht,
was haar antwoord.
„Dat doe Hiij! Maar, zie eens naar die
'twee zwarte punten zijn het niet twee
rijtuigen?"
„Ja, zij zijn het!" en nu begon het
Wuiven der zakdoeken. De Iötineis, ook
Dmitry Bromitzki en Bibleisky werden
[verwacht. Het zou een voorname dag zijn.
Om zijn vestiging te Gorochino te Wieren,
had hij het geheel© dorp ter maaltijd ge-
noodigd, en daarbij eenige vrienden uit
'Petersburg, opdat zij zich met hem zouden
verheugen.
Den volgenden morgen vertoonden zich
vele kopjes voor de rametn, om de vermoe-.
kleJdjke weersgesteldheid te onderzoeken.
Tot algemeene blijdschap scheen de zon.
Te twee ure kwamen die meeste feestvie
renden aan. De mannen in het Zondags
kleed, de vrouwen in de nationale kleeder-
jdVacht, de kinderen in roode hemdjes met
(net gekamde en helder geoliede haren,
/namen plaats aam de lange tafels, die voor
hen op het gras waren aangeriht.
i Onder aan de breeds stoep was een soort
/koepel, waarin Mila, onophoudelijk thee
ipchomk. Serge zag toe of allen goed be
diend werden, en had een woord voor
ieder. De dienstboden gingen af en aan,
cn droegen de spijzen, die de Russische
boeren het bost smaakten.
„Wij danken u, moedertje, wiij danken
u, vadertje," klonk het haar Russisch ge
bruik.
Eén ding was uitgesloten: de sterke
drank.
In plaats daarvan had men ander* drin
ken, fijner, smakelijker, maar onschade
lijk.
Toen. allen verzadigd waren ging Serge
op eene hoogte staan, en sprak hen loc;
hij dankte voor de ontvangst hem en zijne
jeugdige vrouw bereid, hij verzekerde hun
dat zij de beste gevoelens van wederkee-
rige belamgstcliiing tusschen het kasteel en
do hutten wenschten te zien.
Hij predikte opnieuw het oude toch
nooit verouderde Evangelie; het was goeno
redevoering, het waren enkele goed ge
kozen woorden uit het hart, dio den weg
naar het hunne vonden, en menigeen trof
fen, die den voet had gezet op den kwaklen
weg.
Na Serge sprak de heer Istinef, naar
wien geluisterd werd met die beïangs lel-
lilng, welke al wat nieuw is inboezemt.
Zij waren verwonderd, diat een ander
idam hun eigen ambachtsheer de blijde
boodschap des Evangelies bracht.
Tot op een keer toen er sommen ge
maakt moesten worden en Keesje te wei
nig af had.
Meester zei: „Keesje je moet doorwer- I
ken".
Maar Keesje had na eenigo oogenblik-
ken nog niets méér af.
Toen werd Meester driftig cn gaf
Keesje een draai om z'n ooren.
Keesje keek meester aan met stil verw
wijt en 'n machteloozen blik in zijn oogen.
Hij kon niet. Meester merkte niets en
dacht: Hij wil niet.
En Keesjes lei bleef zoo goed als leeg.
„Na twaalven dan maar, Kees. Doe je
lei maar weg".
En Keesje deed bet en zat verder stil
voor zich uit te staren
Na schoolijd was Meester L. weer
kalm. Hij zou eens met den jongen pra
ten. Anders was hij toch niet zoo.
„Zeg Kees, hoe komt dat nou?"
Keesje'zweeg, alleen trilde z'n lip ver-*
raderlijk.
„Kon je de sommen niet, Kees?"
Keesje zweeg, maar over z'n wang rol
de een traan.
„Of was je misschien lui, Kees?"
Toen kwam liet antwoord, hortend, stoo-
tend, snikkend.
„Nee, meester, ik heb vanochtend geen
boterham gehad en 'k heb zoo'n honger!"
Meester draaide zich om.
En schaamde zich, naar de lezer hoopt.
Vereen. Chr. Nat. Schoolonderwijs.
Do algemeene vergadering van do Ver
een. voor Chr. Nat. Schoolonderwijs, zal
dit jaar gehouden worden op Donderdag
11 September, des voormiddags 11 nur, in
het hotel „Terminus" te Utrecht. Ds. T.
Ferwerda, van Amsterdam, hoopt daar
in tc leiden: „De nood zakelijkheid van
paedagogischo voorlichting op het gebied
van het Christelijk lager
SNEDIGE INTERRUPTIE
Het interrumpeeren, zegt onze Rot-
terd., kreeg in verschalende gemeente
raden en verlege n woord i^nde colleges
dergelijken omvang, dat de goede gang
van zaken daardoor ernstig wordt ver
stoord.
Het stefeelmaFg onderbreken vn do
sprekers met dikwijls onbetekenende en
zoutelooze opmerkingen moest door de
leiders dei' vergaderingen vee1 sterker dan
gebruikelijk is, worden tegengegaan.
Niet, dat wij daarom elke in4eTmntr^ in
den ban zouden w^'len doen.
Eén pakkend, los daarheen geworpen
woord kan soms den toestand meer he-
heerschen dan een breed openzet Ie rede
voering.
Aan dergelijke snedige interrupts van
den heer De Savornin Loliman herinnert
..De Zeeuw", wanneer let blad ons a'dus
1913 voor den geest terugroept:
De interrupties van den heer I.ohman
hielden in den, regel verbard met zijn be
ginsel: opkomen voor recht en waarheid.
Eén voorhee'd: Teen de vroegere pred;-
ïcant Lieftinck in .1013 als oudst-1 in ia ren
de eerste vergadering der Tweede Kamer
an het zittingsjaar 19131914 had 1e one-
Tien, waarbij, als gebruikelijk, een ope
ningswoord door hem werd gesproken,
noemde lr'j va'; van die hnogp Tdae's
hooest ongepast was onder de aanwij
zingen welke du'dden op het buitengewoon
felk van den juist gevoerd en vorir "rings-
slrijd bet feit, dat er „dihnaa1 zelfs pe-
hoden was". In terugslag op deze orm-g-
k'rig liet aanstonds daarop tot beperkten
naburigen kring de htèi Lohtmn de inter
ruptie volgen: ..én gebogen".
De opmerking door den voorzitter aan
het adres van de rochtêrpart: W was door
deze niet door allen geho^'e, do^h door
de pers vereeuw*ede inte^nivr r-Mcvrnde
gestraft.
Of er dan vee1 gelogen was? T "nn
wij, aan de z-ïide van l:r»ks. Men denko
maar aan Mnrchant'? k' oht over do.i
dweper uit Buitenzorg; ran Brian's r-cpr-i
om redding van tl© beurelt de Hervormr a
kerk; aan Pleyte's waarschuw'ng van d°u
bezem in de mast; aan de proleskn f r
verkiezings-aposte1en tegen Rcro 's
Jijkheidswet, legen Talma's vernlu-Me in
validiteitsverzekering, tegen Covin's snel
met de militaire uilgavtn; tegc-n Ma1efi:''s
snoodo kersteningspolitiek, alles gelogen,
want de dweper bleef te Buitenzn g no
verzoek vau dienzelfden Pleyte, on Co-
lijn werd door Bosb om en Rambonnrt
vervangen, dio zijn militaire m-aa'regelen,
beaamden, Tahna werd dooi* z'in mede
stander Treub vervangen cn Ort ldeck bet
met zijn voorganger eens.
Do interruptie wag dcrin've irrM on
verdiend.
De zon daaüde ter kimme. Tropbimitob
kwam toen vooruit, en bet grijze boofd
buigende sprak hij bewogen:
„Vergun mij, Uwe Edelbe'd. dat ik u in
naam van allen dank! De Heer zegeuo
iu iniet enkel om de aardsehe gaven, waar-
■medo gij ons hebt overladen, maar vooral
om bet heaneèsche brood, waarmede gij
onze zielen hebt gevoed. Kinderen is dit
ook uwe overtuiging?"
„Gewiisl" antwoordde men eenstemmig.
Toen wierp hij zijn. muts in de lucht.
„Lang leve Serge Batourino en zijn ccht-i
genootel" riep hij uit, en de menigte her
haalde di© woorden.
Beiden dankten met glimlach en gebaar
„Nu wensch ik," sprak Serge, „dat gij
een anderen wensch uitspreekt voor den
keizer! en de echo herhaalde het.
Met een luid hoerrah! werd overal dit
«woord vernemen. Lang leve onze vader de
voorspoed en het geluk van ons land. I.-.ng
leve onze vader do keizer!"
Zoo eindigde dit landelijk feest.
Wij kunnen dé geschiedenis van Sergo
en Mila niet voortzetten. Wio meer van
hen wenscht te weten, neme den spoor
trein tusschen Moskou cn Vischni-
jVolotehek, en ga vandaar per poslrijtuig
,naar Gorocliino. Gewis wacht hem bij onzo
vrienden oen goede ontvangt.
EIND E.